Categorie archief: opspattend grind

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (92)

.

In deze rubriek zijn  ‘de toetsen’ al vaker onderwerp geweest.

[4]    [17]   [58]   [71]    [78]   [87]    [90]

Ze waren ook onderwerp in een uitzending van Pointer van 2 april 2023.

”Bleke snoetjes, buikpijnklachten en huilen. Dat zien leerkrachten rond de toetsperiodes op de basisschool. Kinderen spelen zelfs vals om maar hoog te scoren. Waar komt die prestatiedruk toch vandaan?
Deze toetsen worden namelijk meegenomen in het schooladvies voor het voortgezet onderwijs. Om dit te beïnvloeden gaan kinderen buiten school trainen. Ouders kopen toetsen via internet of ze sturen hun kroost naar toetstrainingen. Waarom hechten we zoveel waarde aan die toetsen? Zorgt onze toetscultuur niet voor ongelijke kansen? En kan het ook anders?

Zomaar wat opmerkingen uit de reportage:

‘Wat vindt u van de toetsen’ wordt gevraagd.
‘Eerlijk?’ vraagt de juf, ‘kindermishandeling’. Ze meent het oprecht.

‘Scoren is belangrijk’,
‘Vanaf groep 5 zitten kinderen al in de stress’.

‘Je gaat eerder werken naar een toets dan dat je bezig bent met de daadwerkelijke ontwikkeling van een kind.’

‘Waarom doen we dit….’

‘Wij (de onderwijsgevenden) moeten de regie weer pakken, pak het stuur vast, durf tegen de stroom in te gaan zwemmen, want wij willen het beste voor kinderen, dus pak dat terug, dat stuur!’  (Leve het onderwijs’, een groep bestuurders van basisscholen).

Van zo’n uitspraak kan ik als oud-vrijeschoolleerkracht wel heel blij worden.

Nog gelukkiger zou ik zijn als deze uitspraak uit de hoek van de vrijescholen was gekomen  → Vrijheid van onderwijsalle artikelen

Over de toets vanuit vrijeschoolperspectief:  [1]   [2]

Opspattend grindalle artikelen

100 jaar vrijeschoolalle artikelen

VRIJESCHOOL in beeldalle beelden

.

2890

 

 

 

 

 

 

 

 

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (91)

.

Al sinds jaar en dag volg ik de resultaten van het onderzoek naar de afstamming van de mens.
Een halve eeuw al – en langer geleden – was de opinie dat de mens van de aap afstamt. In een rechte lijn.

Het speuren naar de ‘missing link’ ging en gaat nog steeds door.

Maar nu kunnen we in Nemo Kennislink een opmerkelijk artikel lezen:

de mens stamt niet af van de aap

Velen onder ons hebben de stelling dat dit wél zo was, a.h.w. met de paplepel ingegoten gekregen en het zal nog wel even duren voor deze nieuwe opvatting gemeengoed is geworden.

Hoe vaak hebben we niet een afbeelding gezien van ‘the march of progress’


en dat in vele variaties.

Ik kwam het ook als beeldje tegen in een Doesburgs restaurant:

Volgens ‘Nemo‘;

Veel mensen denken dat de mens afstamt van de mensapen, zoals de chimpansee. Dat is echter niet waar. We delen weliswaar een voorouder, maar beide soorten hebben miljoenen jaren evolutie doorgemaakt. “Onze gemeenschappelijke voorouder was noch mens, noch chimpansee.”

En, ook verrassend:’

‘Ondertussen weten biologen dat deze tekening niet klopt. Onze voorouders liepen bijvoorbeeld niet op hun knokkels. Dat idee is verouderd.’

Evie Vereecke, hoogleraar Anatomie aan de Katholieke Universiteit Leuven, trekt conclusies die sterk overeenkomen met wat Steiner meer dan honderd jaar geleden al over de afstamming van de mens opmerkte.

Al veel eerder werden dergelijke opvattingen onder woorden gebracht, bv. door Louis Bolk en Portmann.

De gedachte van Mevrouw Vereecke is niet nieuw:
al in 1920 publiceer Gregory deze afbeelding:

W.K.Gregory, ‘The origine and evolution of human dentition’

Nu wordt de vraag interessant of de mens een (hoger) dier genoemd kan/mag worden, als er alleen maar in een ver, vaag verleden ‘iets’ gemeenschappelijks was en nu de conclusie wordt getrokken dat de mens niet van de aap afstamt.
Welke diervorm komt dan nog in aanmerking?

Dat er tijdens de evolutie zeer grote verschillen zijn ontstaan tussen dier en mens is overal om ons heen zichtbaar.

Toch hoef je maar een krant of een tijdschrift open te slaan of je leest wel ergens ‘de mens en de andere dieren’; of ‘wij dieren doen nu eenmaal’.
In vrijwel alle gevallen worden hierbij de overeenkomsten als maatgevend genomen.

Maar de overeenkomsten tonen ons niet het wezenlijke verschil.

Ook in de serie ‘Ruimteschip aarde’ spreekt André Kuipers herhaaldelijk over ‘de mens is (als) een dier’, 
Wat tegen de achtergrond van bovenstaande beweringen in Nemo dus eigenlijk ‘pseudo’, of als je wil ‘nepnieuws’ is. 

.

Mens en dier (1-1)
De visie van Jelle Reumer: de mens is een dier. Punt.
Er wordt voorbijgegaan aan het specifiek menselijke.

Mens en dier (1-2)
De visie van José Joordens en Stijn Schreven (Nemo-kennislink): de mens en de andere dieren.
De essentie van het mens-zijn over het hoofd gezien!

Wezenlijke verschillen tussen mens en dier:

Hermann Poppelbaum:Mens en dier: vijf gezichtspunten omtrent hun verschil in wezen’
Leen Mees: ‘ ‘Dieren zijn wat mensen hebben’.’

.

Opspattend grind; alle artikelen

.

2886

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (87)

.

Zo af en toe vind je een artikel in een krant of tijdschrift waarin een leerkracht over onderwijs schrijft.
En soms vind je gezichtspunten waar je weer zo enthousiast over kan worden, omdat ze iets vertegenwoordigen van ‘waarom het ook al weer gaat’.

Zo schreef docente Gerda Harleman in Trouw (06-01-2022):

Vergeet de cijfers, laat leerlingen vallen en opstaan

Vanuit haar ervaring kan ze zeggen dat door de nadruk die er op het behalen van goede cijfers is komen te liggen, de taak van de school naar de achtergrond is verdreven: nl. voor de leerling een proeftuin voor het leven te zijn.

Zonder zich dat te realiseren (neem ik aan) spreekt ze hier uit wat Rudolf Steiner al eens opmerkte in 1924, toen hij over de opdracht van het vrijeschoolonderwijs sprak:

Wij hebben de opdracht om voor de school van het leven de voorbereidende school te zijn. [74]

En iets uitgebreider:

We moeten echt zo lesgeven dat ons onderwijs levend is, dat wil zeggen: we moeten er niet alleen voor zorgen dat de kinderen bepaalde voorstellingen, gevoelens en vaardigheden krijgen, maar ook dat ze iets levends meenemen in dit leven, al naar gelang hun aanleg en hoe die aanleg ontwikkeld is. [101]

Docente Haleman legt de vinger op een pijnlijke plek: als we over de kwaliteit van het onderwijs spreken, gaat het over scores en prestaties.
En zonder dat expliciet uit te spreken,
kunnen we uit haar woorden de conclusie trekken dat ‘kwaliteit’ verworden is tot ‘kwantiteit’:

‘Om die kwaliteit te kunnen ‘meten’, zijn scholen gedwongen meer en meer cijfers te produceren. Dit intensieve meten zorgt voor prestatiedruk, bij leerlingen, docenten, schoolleidingen en ouders.’

En ze verzucht: Maar onderwijs is méér dan cijfers alleen. Hoe vaak moeten wij, docenten, dat nog zeggen?

Ik denk, beste mevrouw Haleman, tot het ogenblik waarop de overheid zich niet meer bemoeit met de inhoud van het onderwijs. Het ogenblik waarop ze haar regentenhouding afzweert, gaat inzien dat deze tijd niet om paternalistische bevoogding vraagt en tot de overtuiging komt dat leerkrachten meer dan wie ook de verantwoording voor goed onderwijs volledig op zich kunnen nemen. M.a.w. tot het ogenblik waarop er werkelijk vrijheid van onderwijs is.

Vicieuze cirkel

Door de huidige meetcultuur zijn ouders zich ook steeds drukker gaan maken over het onderwijs(niveau) van hun kind. Angst lijkt hier de leidraad: haalt hun kind wel het verwachte niveau? De scorelijstjes doen de angst alleen maar groeien met alle gevolgen van dien: ouders worden kritischer op scholen, op docenten, ze steken elkaar aan in het wanhopig zoeken naar grip op de resultaten van hun kind.

Ze heeft geen opbeurende boodschap voor de ouders, want het is onmogelijk in het hoofd van je kind te kijken. En het gaat haar om veel meer dan ‘het hoofd’, het gaat haar om de ontwikkeling van het kind.
Dan zijn we wel heel dicht bij fundamentele aspecten van het vrijeschoolonderwijs:

‘Je kunt naast hem staan, vragen stellen, luisteren, ondersteunen en vertrouwen geven, gewoon door er te zijn. De rest is aan het kind zelf. Kinderen, leerlingen, zijn namelijk geen machines.’

Aan docenten de taak om de leerlingen te zien, ze persoonlijke aandacht te geven, soms een schop onder hun kont of extra uitleg, een grap met ze te maken, verhalen met ze te delen over het leven of ze gewoon even met elkaar te laten kletsen over afgelopen weekend. De sfeer die je neerzet als docent is van doorslaggevend belang voor het leerklimaat, voor het feit of de leerling aan het werk gaat voor het vak of niet. Deze sfeer bereik je niet als er een inspectie, een schoolleiding en ouders in je nek hijgen, die vinden dat hun kind het pas goed doet als het minstens een 8 haalt. Of die vinden dat je als docent totaalverant-woordelijk bent voor het cijfer dat een leerling haalt.

Vallen en opstaan

Onderwijs is de proeftuin van het leven. Laat ze proeven, laat ze proberen en vallen en opstaan. Zoals docent Yasin Yaylali in het programma Scheefgroei zei: ‘‘Resultaten zeggen niks over hoe gelukkig leerlingen vertrekken of hoe leuk ze het hebben gehad op school of hoe rijk ze zijn geworden als persoon.”

En ze besluit:

Is dat niet juist het beste onderwijs? Dat leerlingen rijker worden als persoon en dat kennis daar een onderdeel van is?

Nog een paar uitspraken van Steiner die al zo’n eeuw oud zijn, maar die evenzogoed mede de basis hadden kunnen vormen van wat mevrouw Harleman ons hier wil zeggen.

Wil men als opvoeder en pedagoog werken, dan moet men juist werken met dat wat zich diep in de menselijke natuur afspeelt. [11]

Het is van het grootste belang dat men voortdurend voor ogen heeft niets in de wordende mens te doden, maar hem zo op te voeden en les te geven dat hij levend blijft, dat hij niet uitdroogt en verstart. [23]

Je moet niet zo zeer het idee hebben dat kinderen dit of dat moeten bereiken, maar je moet je afvragen wat kinderen kunnen bereiken op grond van hun psychologische geaardheid. Volledig vanuit het kind werken! [77]

Dit zijn maar enkele van de opmerking van Steiner over opvoeding en onderwijs die zo treffend illustreren wat hierboven wordt opgemerkt door een leerkracht die – wat mij betreft – het ‘lerarenhart’ op de juiste plaats heeft.

.

Opspattend grindalle artikelen

Menskunde en pedagogiealle artikelen

Vrijeschool in beeldalle artikelen

.

2613

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (83)

.

In ‘Opspattend grind’ [ 2 ] was de toenmalige directeur van de Leidse bovenbouw aan het woord over ‘vrijheid van onderwijs’.

Dat bepaalde opvattingen een eigen leven kunnen gaan leiden – en dan zelfs als ‘vrijeschoolpedagogie’ aan de man worden gebracht, blijkt uit een artikel in ‘In de buurt‘ van 06-09-2020.

Dit opent met de aloude clichématige vooroordelen – gelukkig in vragende vorm – maar toch, na 100 jaar vrijeschool!:

‘Een vrije school, dat is dat hippieachtige, zweverige onderwijs waar kinderen kunnen doen en laten wat ze willen?’ Misschien denk jij dit ook wel over de Vrijeschool de Vuurvogel. Dat beeld klopt niet, maar hoe zit het dan wel? Wat is er zo ‘vrij’ aan een vrijeschool?

Aan het woord is de schoolleider van de Edense vrijeschool ‘de Vuurvogel’. Zij legt uit wat het ‘vrije’ betekent:

Tegenwoordig duidt het ‘vrij’ in de naam vrijeschool op dat kinderen op worden gevoed tot vrije denkers’.

Maar- zou de schoolleidster dat niet weten? – dat kon volgens Steiner alleen als de scholen vrij zouden zijn van staatsbemoeienis wat de inhoud van het onderwijs betreft.
En dat zijn de vrijescholen niet!

Als je het ‘vrije’niet meer als een soort geuzennaam kan uitleggen, is het inderdaad een verwarrend woord.

We moeten met elkaar constateren dat er in 100 jaar vrijeschool vanuit de vrijeschoolbeweging weinig tot niets voor de geestelijke vrijheid is gedaan.

Ronduit triest vind ik de constatering: “De vrijeschool heeft de afgelopen honderd jaar ook een ontwikkeling doorgemaakt. Mensen denken vaak nog steeds dat wij geen cito-toetsen afnemen, maar dat doen we gewoon twee keer per jaar. Wij moeten ook voldoen aan de standaarden van de overheid.”

En:‘ Vrijeschool de Vuurvogel werkt daarnaast ook gewoon met methodes. “Mensen denken vaak dat we helemaal niet werken met methodes, maar dat is niet zo.’

Wie de in gebruik zijnde methodes nader bekijkt, moet tot de conclusie komen dat die soms weinig met de echte vrijeschoolmethodiek te maken hebben.

Nee, vrijeschool De Vuurvogel zal de vrijheid van onderwijs (ook) niet dichterbij brengen.

Deze docente weet wél wat ‘vrije’ betekent.

Opspattend grindalle artikelen

100 jaar vrijeschool: alle artikelen

Sociale driegeleding: alle artikelen

Toetsen: alle artikelen

.

2230

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (82)

.

school……….

Niet naar school kunnen. Hoe was dat voor de leerlingen?

Voor onderstaande middelbare scholieren een verademing.

Zegt dat niet iets over ons onderwijssysteem?

M (16) 4 havo*,

“Ik vind het heel fijn dat ik niet meer naar school hoef. Ik heb wel online les, maar niet meer al die druk van school zelf. Daardoor zijn mijn cijfers erg vooruitgegaan. Ik stond eerst voor vijf vakken een onvoldoende. Nu nog maar voor twee. Ik dreigde eerst te blijven zitten, maar sta nu op overgaan. “Thuis werk ik veel sneller. Ik kan zelf inplannen wanneer ik iets wil doen. Eerst had ik een hele dag school en daarna huiswerk, daar had ik dan geen zin meer in. Nu is mijn concentratie veel beter. Voor de coronatijd zat ik veel op mijn telefoon en social media. Dat is minder geworden.
“Ik ben andere dingen gaan doen. Laatst heb ik van een vriendin een naaimachine gekregen. Ik ben nu meer bezig met mode en ontwerp mijn eigen kleding. Dat deed ik hiervoor bijna niet. Ik heb al een rokje gemaakt van oude truitjes en een bucket hat (een soort hoedje, red.).
“Gelukkig ben ik nog geregeld buiten de deur, want ik werk drie keer per week bij de Albert Heijn. Ik mis het wel om met veel vrienden bij elkaar te zitten en feestjes te hebben. Toch zit ik veel lekkerder in mijn vel. Eerst had ik thuis best veel ruzie. Dat gaat nu beter. Ik had veel stress door school, dat ging ik afreageren op mijn ouders. Ik ben nu gezelliger en minder gespannen.

“Ik ben meer gaan beseffen dat ik niet zo bezig moet zijn met wat andere mensen van mij denken. Ik zie minder mensen en heb meer tijd om na te denken. Nu heb ik meer zoiets van: ik doe wat ik wil.”

0-0-0

J (15) 3 havo*

Ik vind deze periode fantastisch. Veel scholieren om mij heen hebben zoiets van: shit, ik kan niemand zien. Maar ik vind het heerlijk. Ik heb alle tijd om aan mijn kamer te werken. Ik wil naar de kunstacademie en ben van alles aan het maken en schilderen. Ik heb veel meer inspiratie en energie. “Ik ben ook vrolijker. Voor de crisis had ik vaak stress door school. Ik stond voor veel vakken een onvoldoende, en op school zijn sommige dingen vermoeiend. Drama’s van vrienden, iemands energie kan zwaar zijn. Na school was ik supermoe. Nu zit ik lekker thuis en krijg ik alle slaap die ik nodig heb. “Mijn school heeft de switch naar digitaal onderwijs snel gemaakt. We mogen heel zelfstandig werken, dat vind ik fijn. Af en toe is er een Google hangout, maar meestal krijg ik mijn opdrachten in de mail. “Ik kan me heter concentreren nu ik niet afgeleid wordt op school. Daardoor houd ik veel tijd over. Doordeweeks werk ik tot twee uur ’s middags aan school. Daarna zit ik op mijn kamer of buiten.
“Ik heb honderden ideeën en projecten. Mijn zolderkamer heeft veel hoeken en gaten waar iets mee kan. Ik ben nu de balken en mijn deur aan het schilderen. Ik beschilder ook lp’s en maak tape-art. De schilderwinkel is gelukkig nog open. Ik ben drie tot vier uur per dag bezig met mijn kunst. Normaal heb ik daar echt geen tijd voor.
“Na school heb ik nul zin om iets te doen of te veel huiswerk. Nu fleur ik helemaal op en mijn cijfers zijn geboost. Ik ben van zes onvoldoendes naar bijna nul gegaan! “Mijn school gaat in juni gedeeltelijk open, maar ik hoop dat ik nog niet hoef te komen. Van mij mag het nog lang zo blijven.”

0-0-0

T (18) 6 vwo,*
“Ik heb het afgelopen schooljaar enorm druk gehad. We moesten heel veel opdrachten inleveren. Dat is lastig te combineren met mijn grote hobby: muziek. Daar moet je de tijd voor nemen, want de inspiratie laat soms op zich wachten. Nu kan ik rustig uren op mijn kamer zitten en wachten tot er iets komt. “Normaal zou ik nu middenin de eindexamens zitten. In plaats daarvan speel ik veel gitaar en piano. Ik ben een instagram-account begonnen waar ik dagelijks mijn muzikale creaties upload, vooral covers van bekende nummers die ik mooi vind.
“Toen de lockdown begon, was ik net klaar met alle schoolexamens. Ik stond er goed voor en was ineens geslaagd. Nu heb ik 158 dagen vakantie. Dat komt goed uit, want ik wil heel graag cabaretier worden en heb nu veel meer tijd om mijn auditie voor te bereiden voor de Koningstheateracademie in Den Bosch. Daarvoor heb ik 15 mei een video opgenomen met vijf minuten tekst en een nummer. Ik heb alle tijd gehad om te oefenen. Heel fijn. Dat nummer heb ik al zeker vijftig keer gespeeld.
“Mijn auditie gaat ook een beetje over corona en over het relativeren ervan. Het is verschrikkelijk wat er allemaal gebeurt, maar we moeten er het beste van maken. Mij lukt dat in ieder geval heel goed.”
“Stappen is niet echt mijn ding, dus ik vind het niet zo erg dat cafés en clubs dicht zijn. Ik spreek nog wel vaak met vrienden afin kleine groepjes. Met een vriend heb ik een klein bootje gekocht om op de Loosdrechtse plassen te varen.
“Deze periode geeft mij veel inspiratie, zeker qua improvisatie op de gitaar. Ik heb een loop pedal gekocht, speel veel blues en maak grote sprongen vooruit.”

*De namen van de leerlingen en hun school staan volledig in dagblad Trouw van 23 mei 2020.

.

Opspattend grind [17]  [53]   [56]

Opspattend grind: alle artikelen

Vrijschool in beeld: alle beelden

.

2198

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (81)

.

NPO Radio1 zendt een serie uit over DUISTERE FIGUREN
Zondag 24 mei* (’s nachts) was het de beurt aan

Duistere figuren in het daglicht: Rudolf Steiner, grondlegger van de antroposofie

In een 8 minuten durend interview mag ‘historicus’ – hij is geschiedenisdocent – Boike Teunissen opheldering verschaffen.

Het worden 8 minuten gemeenplaatsen waaruit duidelijk wordt dat de docent een naprater is. Wie wat van de kritieken op Steiner weet, hoort de woorden van de critici in Teunissen terug: het blijkt dat hij nauwelijks iets VAN Steiner heeft bestudeerd; het meeste OVER Steiner heeft hij van derden.
Tot twee keer toe blundert hij met de verkondiging dat Steiner ‘honderden boeken’ heeft geschreven.
Een beetje onderzoek maakt je duidelijk dat het er nog geen 30 zijn. De ruim 6000 voordrachten worden er bij Teunissen 16.000!!
Begint ‘wetenschap’ niet met de juiste feiten?

Bijna aandoenlijk is het dat hij het woord ‘antroposofisch’ maar moeilijk uit te spreken vindt.

En zó meelijwekkend is deze: (over ‘reïncarnatie’:) iedereen komt weer terug ‘in een of andere vorm‘.

Dan beweert de ‘historicus’ dat er in Duitsland boeken van Steiner zijn verboden.
Ook hier had een beetje onderzoek kunnen helpen het spuien van onwaarheden te voorkomen:

=Het Duitse ‘Bundesministerium’ heeft op 6 september 2007 besloten twee daarvoor aangemelde boeken van Steiner niet op te nemen in de ‘Index jugendgefährdeten Schriften’. Hoewel de commissie elementen aantrof die naar haar oordeel ‘in onze huidige tijd als racistisch te beoordelen zijn’, was het voldoende dat de betreffende uitgever heeft toegezegd deze boeken van Steiner van commentaar te voorzien, en exemplaren die momenteel in de winkels liggen, van een inlegblad te voorzien=Wikipedia

Nog aandoenlijker is zijn poging – want ja, het moet natuurlijk over ‘het duistere racisme’ gaan, dit uit te leggen en met de vrijeschool te verbinden.

Het gaat weer niet verder dan:

een mens heeft geen veren –
een kaalgeplukte haan heeft geen veren:
de mens is een kaalgeplukte haan,

of wel:
vrijeschool is antroposofie;
antroposofie = racisme:
vrijeschool is racisme.

De docent heeft kennelijk nooit gehoord van deze opvatting van Steiner:

“Wie het tegenwoordig heeft over rassen, naties en stamverbanden als idealen, die spreekt vanuit impulsen die de mensheid ontredderen. En als hij meent met deze zogenaamde idealen de mensheid te dienen, dan is dat onwaar. Want niets zal de neergang van de mensheid meer bevorderen, niets de vooruitgang meer belemmeren, dan het zich beroepen op en het vasthouden aan idealen van ras, volk en bloed,”  GA 177/blz.220

Er wordt nog een poging ondernomen om de antroposofie als inhoud te koppelen aan het vrijeschoolonderwijs, maar dat verzandt een beetje in de tijd. Teunissen weet nog te melden dat de ‘inhoud van honderden boeken en zestienduizend lezingen’ niet 1 op 1 aan de leerlingen kan worden overgebracht.’

Dat dit nooit Steiners bedoeling was, is voor Teunissen ook nog een terra incognita.

Over de vrijeschoolpedagogie wordt dan verder niets meer gezegd, want dit is natuurlijk niet ‘duister’ genoeg:

Steiner:

Je moet niet zo zeer het idee hebben dat kinderen dit of dat moeten bereiken, maar je moet je afvragen wat kinderen kunnen bereiken op grond van hun psychologische geaardheid. Volledig vanuit het kind werken! 

Heel het onderwijs moet kunstzinnig van opzet zijn.

Niet met pedagogie als normwetenschap, maar met pedagogie als kunst moet je het kind benaderen.

Probeert u te werken doordat u geheel en al verbonden bent met de kinderen.

Rudolf Steiner: wegwijzers

Het is goed dat het programma ’s nachts werd uitgezonden! In het donker, waar alle katjes grauw zijn.
Het ‘daglicht’ waarin de programmamaker dit item denkt te hebben geplaatst, heeft veel weg van een donkere schaduw, waarin we ‘lantaarndrager’ Teunissen als de stralende L (l) ucifer moeten beschouwen.

*2 dagen later meldde de link: ‘Sorry, er is iets mis gegaan.
(In dubbel opzicht, dat is duidelijk!)

Op 28-05-2020 vroeg ik NPO Radio1:

Goedemorgen,
Ik zou het item over Rudolf Steiner nog eens terug willen horen, maar ik kan het nergens vinden. Uitgezonden 24 mei rond 02.00u
Waar staat het?
Bedankt!
Pieter HA Witvliet

Benieuwd of er antwoord komt.

8 juni 2020 was er nog geen antwoord.
Duistere figuren daar, niet alleen ’s nachts…..
.
Opspattend grind: alle artikelen

.

2135

 

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (80)

.


‘wacht tot kind rijp is voor leerstof’

Het is de uitspraak van Ewald Vervaet, ontwikkelings- en leespsycholoog bij stichting Histos, kerngroeplid Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs, in dagblad ‘Trouw’ van 18-09-2019.

Hij deed zijn uitspraak tegen de achtergrond van het lerarentekort. 

Op deze blog staat nog een artikel van Vervaet waaruit overduidelijk blijkt dat het hem in de eerste plaats gaat om de harmonische ontwikkeling van het kind.
In dat opzicht staan zijn uitspraken dicht bij die we in de vrijeschoolpedagogie tegenkomen.
Dat geldt ook voor het onderwerp hier: de leesrijpheid.

Helaas zie je in toenemende mate vrijescholen waar aan 1-klassers (3e-groepers) leerstof voor het lezen wordt aangeboden die niet strookt met aard en wezen van de vrijeschoolpedagogie en tevens niet met deze opvattingen van Vervaet.

In het krantenartikel lijkt het of hij zijn gezichtspunten niet geeft voor het welzijn van het kind, maar om het lerarentekort te helpen verminderen.

Oplossing voor het lerarentekort

Minister Slob (onderwijs) heeft van zijn voorgangers, en in het bijzonder van Sander Dekker, het lerarentekort geërfd. Dit probleem wordt de komende jaren alleen maar groter, omdat er veel 55-plussers in het onderwijs werken.

‘Vanuit de psychologische ontwikkeling van het kind doe ik enkele suggesties om de werkdruk te verlichten en het beroep aantrekkelijker te maken. Er gaat nu immers heel veel tijd en energie verloren doordat het Nederlandse onderwijsbeleid bevordert dat leerlingen stof al aangeboden krijgen terwijl ze er nog niet aan toe zijn.

Om te beginnen krijgen te veel kinderen in groep 3 leesles, terwijl ze nog niet leesrijp zijn. Ze kunnen vaak ook na een of twee jaar nog steeds niet lezen. Dit ontmoedigt die kinderen en hun leerkrachten, wat extra werkdruk en dus een vergroot lerarentekort geeft. Leesles aan een leesrijp kind maakt dat het in veertig klokuren alle letters kent én eenvoudige zinnetjes en verhaaltjes leest, met veel plezier.

Te vroeg schrijfles

Met schrijfles beginnen bijna alle kinderen te vroeg, want gemiddeld wordt een kind ongeveer een jaar later schrijfrijp dan leesrijp. De grootste moeilijkheid is ‘zonebesef’: ‘pot’ met naar onder uitstekende ‘p’ en naar boven uitstekende ‘t’.

Met spellingsonderwijs beginnen kinderen doorgaans twee à drie jaar te vroeg. Velen krijgen al in groep 3 of 4 ‘hond’/‘web’ en ‘haken’/‘hakken’, wat bij de meesten pas in groep 6 landt. En met ‘jij vindt’/‘ik landde’ begint men doorgaans al in groep 7 of 8, terwijl het gewoonlijk zelfs bij gymnasiasten pas in klas 2 beklijft.

Stagiaires en pas afgestudeerden herkennen niet of slecht of kinderen ergens aan toe zijn

Door niet te vroeg met aanbod van bepaalde lesstof te beginnen is heel veel tijd te winnen. Met bovendien meer leerrendement én meer leerplezier bij leerlingen en meer werkplezier bij leerkrachten. Zo kan het aantal lesuren voor de leerlingen fors teruggebracht worden en kunnen leerkrachten bij een gelijkblijvend aantal werkuren meer kinderen lesgeven, zeker als de schooltijden voor onder- en bovenbouw niet altijd samenvallen.

In de tweede plaats is er de mogelijkheid om kinderen niet met hun vierde verjaardag naar de basisschool te laten gaan, maar pas met 4,5 of met 5. Daar is een goede ontwikkelingspsychologische reden voor: gemiddeld wordt een peuter rond 4,5 kleuter. Gaan kinderen later (meer schoolrijp) naar de basisschool, dan zal een gelijkblijvend aantal leerkrachten les kunnen geven aan relatief meer kinderen.

Pabo-opleiding verbeteren
Tot slot kunnen de opleidingen fors worden verbeterd. De meeste pabo’s behandelen de psychologische ontwikkeling van het kind niet of te weinig. , ,Daardoor herkennen stagiaires en pas afgestudeerden niet of slecht of kinderen ergens aan toe zijn of niet.
Dit geldt in het algemeen maar in het bijzonder voor zij-instromers die uit andere sectoren naar het onderwijs overstappen. Met name op het werken in de onderbouw worden de meeste pabo-studenten onvoldoende voorbereid.
Dat geldt dus des te meer voor zij-instromers met hun verkorte stoomcursus.

Met deze maatregelen is vanuit het kind en zijn ontwikkeling het lerarentekort op de korte en (als de pabo’s beter opleiden) op de lange termijn op te lossen. Bied leerstof aan óp het ontwikkelingsniveau van elk kind in plaats van erboven; verhoog de aanvangsleeftijd tot 4,5 of 5 jaar; verplicht de pabo’s tot opleiden vanuit de psychologische ontwikkeling van het kind. Dat laatste staat al in het regeerakkoord maar komt maar niet van de grond. Regering, voer uw regeerakkoord uit!

.

Schoolrijpheid: alle artikelen

Schrijven en lezen: alle artikelen

Opspattend grind: alle artikelen

Vrijeschool in beeld: alle beelden

.

2116

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (79)

.

De toets mist de ware aard van het kind
.

Die kop geeft Joop Groot Roessink zijn ingezonden stuk mee in Trouw van 20-01-2020.

Groot Roesink is een gepensioneerd leraar en intern begeleider, basis- en speciaal onderwijs.

Het gaat om het promotieonderzoek van orthopedagoog Niek Frans over de voorspellende waarde van toetsen bij met name jonge kinderen.

‘Die blijkt beperkt te zijn.’

Promovendus Niek Frans noemt een aantal redenen waarom toetsresultaten weinig zeggen over de toekomst.’

‘Toch blijkt uit zijn onderzoek dat veel leraren lage scores al snel problematisch vinden, en reden om in te grijpen. Dit wordt wellicht aangewakkerd door ouders, die een (soms te) hoge verwachting van hun kind hebben. Net als van volwassenen veel wordt verwacht in hun beroep. Een maatschappelijke tendens, met (werk)druk als gevolg.’

Groot Roessink besluit zijn bericht met:

De vorig jaar overleden Leidse oud-hoogleraar orthopedagogiek Wim ter Horst stelde:

De groei van het kind in het onderwijsleerproces meten wij graag met toetsen en testen. Maar als alles is vastgelegd met toetsen en observaties, blijft er nog iets over:

het eigene, het geheim, de Ware Aard van het kind.

Er bestaat geen toets om dat te meten. Als wij zo op zoek gaan naar het eigene van het kind, dan hebben we niet alleen kennis over het kind, maar doen wij ook kennis op aan het kind”.

Dat is het eigenlijke werk van leraren, vervolgde Ter Horst. “Want als de leerlingen op een of ander moment in hun leven alles kwijt zijn wat toetsen kunnen meten, wat ze dan nog overhebben, dat bepaalt de kwaliteit van het onderwijs.”

‘Wijze woorden van deze geleerde en zo gewone man.’
===

Rudolf Steiner:

De puur intellectualistische vorming zal nooit en te nimmer de mens iets geven voor het latere leven.

Die rein intellektualistische Bildung könnte nie und nimmer irgend etwas den Menschen geben für das spätere Alter.
GA 301/72
Op deze blog vertaald/72

We kijken niet meer naar de (volledige) mens, maar naar wat de mens moet worden bijgebracht, wat hij moet weten en in zich moet hebben. ( ) Wij moeten weer oog krijgen voor de héle mens.

Wir schauen nicht mehr auf den Menschen, sondern auf das, was dem Men­schen beigebracht werden soll, was er wissen und in sich tragen soll. ( ) Wir müssen wieder den Blick bekommen für den ganzen Menschen.
GA 310/159
vertaald/167

.

Opspattend grind: alle artikelen
met daarin: over de toets: [4]  [16]  [38]  [58]  [64]  [68]

.

2057

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (78)

.

juf naomi

Juf Naomi gaat weg. Juf Naomi???

Ja, juf Naomi, die regelmatig een onderwijscolumn schrijft in Trouw.

Ze gaat niet weg bij de krant, wel bij de school waar ze werkt, maar ze blijft behouden voor het onderwijs: ze gaat alleen ergens anders lesgeven.

Ik vind het fijn dat juf Naomi nog even blijft (schrijven).

Ik genoot bv. van haar rechttoe rechtaan standpunt over de Citotoets

Eigenlijk vind ik het jammer dat ze geen vrijeschooljuf is, al heeft ‘onzeIngrid Busink gelukkig ook een duidelijke mening. (En zij is niet de enige, natuurlijk, maar de anderen blijven zo anoniem)

Hoe mooi zou het zijn als er op de vrijescholen vele ‘Naomi Smits’ ‘ zouden werken of dat het bestuur van de Vereniging voor vrijescholen uit Naomi Smits’ ‘zou bestaan.

Want dan hoorden we veel krachtiger de aanhef van haar column van 8 januari 2020:

DEN HAAG BEPAALT NIET WAT IK IN MIJN KLAS DOE

M.a.w.: dit is de vrijheid van INrichting, het ‘vrije’ in ‘vrijeschool’.

Juf Naomi verkondigt hier een echte (vrijeschool)onderwijsvisie:

Maar denkt u nou echt dat we van de regerende partijen binnen nu en afzienbare tijd concrete hulp krijgen? Denk het niet. En daarom moeten we de koe zelf bij de horens vatten, in plaats van de pijlen op de Hofstad te richten. Van de besluiten en besluiteloosheid des kabinets word je immers niet vrolijk, maar van je leerlingen wel.

Lesgeven, onderwijs vormgeven en leerlingen een stapje verder helpen in hun ontwikkeling; dat is wat wij leerkrachten het liefst doen. Dat is ons vak. Maar om het beste onderwijs te bieden moet je als leerkracht eerst in de spiegel kijken en antwoord geven op de volgende vragen: hoe ga jij dit jaar het onderwijs vormgeven? Wie of wat inspireert je? Hoe druk je die ratrace de kop in? Hoe krijg je de focus terug op wat echt belangrijk is? Hoe houd je plezier in je werk en blijf je gezond? Waarom ben je les gaan geven en hoe zorg jij ervoor dat je dit nog vele jaren met plezier gaat doen?

Laat juf Naomi nog maar even blijven!
..

Opspattend grind: alle artikelen

Vrijheid van onderwijs: alle artikelen

100 jaar vrijeschool: alle artikelen

VRIJESCHOOL in beeld: alle beelden

.

2028

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (77)

.


In ‘Nieuws uit Zeist, Austerlitz & Den Dolder’ van 24-01-2020 stond het bericht:

“We zijn bijna een mainstream-school, dat wilden we juist niet”

100 jaar vrijeschool: grote groei door ‘minder vrijeschool(s)’?

Docente Spaans en levensbeschouwing op de Zeister vrijeschool, Marianne de Jong, hield een toespraqak bij het 100-jarig bestaan van de vrijeschool.

Zij weet het, zoals de meeste leraren, heel goed:

‘Het woord ‘vrij’ in vrije school slaat op de school die vrij wil zijn van staatsinmenging.’

Maar zij ziet niets van een streven om deze vrijheid te bereiken:

‘We zijn nu bijna een soort van mainstream-school geworden. Wij doen ook de CITO ’s en we zijn hartstikke braaf voor de inspectie.’

Gevolg 1: Aan de ene kant past de vrije school nu meer in het bestaande beeld. We zijn namelijk behoorlijk braaf geworden en willen ook laten zien hoe goed we het doen met alle toetsjes en testjes op z’n tijd. Daardoor vallen we meer binnen het reguliere en dat maakt de keuze voor ouders makkelijker. Hierdoor is de vrijeschool nu wel wat meer geaccepteerd. Het vrijeschoolonderwijs is in opmars en nu populairder dan ooit tevoren.

Gevolg 2: Dat echte vernieuwende, wat de vrije school wilde, dat dreigt nu ondergesneeuwd te raken. Iedereen heeft het over de druk op de kinderen. De prestatiedrang voelen ze hier nu ook. Dat wilden we juist niet.”

Voor het hele bericht

Meer opspattend grind  o.a. [2]  [4]  [27]  [46]

100 jaar vrijeschool: alle artikelen

Vrijheid van onderwijs: alle artikelen

.

2023

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (76)

.

Ja zeker – in de goede, oude tijd – zaten vrijeschoolleerlingen tot en met de 12e klas bij elkaar, alle talenten vertegenwoordigd.

Een speerpunt, deze sociale kant van het vrijeschoolonderwijs: ik heb het er in lezingen vaak over gehad: een consequentie van onderwijs dat niet in de eerste plaats intellectueel is, deelt zijn leerlingen niet in groepen in naar intelligentie.

Ook de vrijescholen hebben onder de dwang van ‘ministers wil is wet’ en bij gebrek aan een krachtige vrijeschoolbeweging die pal staat voor de vrijheid van inrichting, (weer) water bij de wijn moeten doen.

Maar, ik neem als voorbeeld het Karel de Grote College, de vrijeschoolbovenbouw in Nijmegen, waar men dit belangrijke pedagogische principe niet uit het oog is verloren:

Gedurende de zes, vijf of vier leerjaren blijven de leerlingen zoveel als mogelijk en wenselijk bij hun leeftijdgenoten in hun eigen klas. Uiteenlopende talenten worden ervaren, waardoor de leerlingen met verschillende mogelijkheden en eigenschappen leren omgaan.’ [bron]

Nu is volop in het nieuws:

‘Selecteer leerlingen pas op vijftiende’

‘Leerlingen moeten pas rond hun vijftiende jaar worden ingedeeld op een vast schoolniveau. Dat raden verschillende partijen uit het onderwijs aan in het discussiestuk ‘Toekomst van ons onderwijs’, waarin ‘iedereen uit het onderwijsveld wordt uitgenodigd tot een dialoog over het onderwijssysteem in Nederland’.

De coalitie achter de notitie bestaat uit onder meer besturen van basis- tot universitair onderwijs, leerling- en studentenbonden en een van de lerarenvakbonden.

Waar gaat het om in dit voorstel?

“De coalitie houdt een pleidooi voor ‘groot onderhoud aan het onderwijssysteem’. Het voortgezet onderwijs zou moeten worden opgedeeld in twee fasen. Rond hun vijftiende kunnen leerlingen kiezen voor een beroepsgerichte of academische stroom.
In het huidige systeem worden kinderen al op hun twaalfde, in of na de brugklas, geplaatst op een van de schoolniveaus praktijkonderwijs, vmbo, havo of vwo. Dat wordt losgelaten.”

Op het 20u-journaal van 21-01-2020 vertelt een leerkracht van het Vos-College (geen vrijeschool) enthousiast:

Alle niveaus in één klas, leerlingen zijn enthousiast: ‘Je leert van elkaar’

Daar had dus ook een vrijeschoolleerkracht kunnen staan met hetzelfde enthousiasme.

En dat al 100 jaar: het is een uitgangspunt van het vrijeschoolonderwijs

(Hoe) gaan de vrijescholen deze nieuwe kans vormgeven?

.
Rudolf Steiner:

Onderwijs is altijd iets sociaals.

Das Unterrichten ist immer eine soziale Sache.
GA 294/17
Vertaald/17

Het komt er in het onderwijs van de toekomst natuurlijk op aan dat zo veel mogelijk sociale instincten, sociale wil, sociale interesse bijgebracht worden.

Es kommt ja natür­lich in dem Unterricht der Zukunft darauf an, daß möglichst viel soziale Instinkte, sozialer Wille, soziales Interesse erzogen werde.
GA295/39
Vertaald/39

Voor de mens die sociaal wil zijn, zijn er twee dingen belangrijk: liefdevol achter je eigen doen en laten staan en begripsvol ingaan op het doen en laten van de ander.

Für denjenigen Menschen, der sozial wirkt, kommen zwei Dinge in Betracht: Liebevolle Hingabe an die eigenen Handlungen und ver­ständnisvolles Eingehen auf die Handlungen des anderen.
GA 306/132
Op deze blog vertaald/132
.

Opspattend grind: alle artikelen

.
2012

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

VRIJESCHOOL Opspattend grind (72)

.

VINCENT

Gisteren – 15 september 2019 – werd de RIDE FOR THE ROSES  gereden. 
Ruim 7000 mensen fietsten afstanden van 10 tot 100km.
Die hadden zich laten sponseren door familie, vrienden en kennissen.
De opbrengst van hun inspanning is bestemd voor het KWF voor méér onderzoek om mensen met kanker te kunnen helpen, uiteindelijk te genezen.

Terwijl ik stond te wachten op de binnenkomst van een familielid die ook meereed, zag ik vóór mij twee jongetjes staan van ca 8 à 9 jaar oud. Ze hadden ook meegereden en op hun shirt stond: ‘ik rijd voor Vincent’. Ook onmiskenbaar de moeder – ze droeg geen hoofddoek – had voor Vincent gereden. Want dat doen de deelnemers meestal: ze kennen iemand met kanker of hebben een dierbare aan die vreselijke ziekte verloren.

Ze zetten zich dus in voor LEVEN.

Ondertussen dacht ik aan de kinderen die nu – terwijl er voor Vincents leven werd gereden – op hun weekendschool zitten te leren dat de Vincents in onze samenleving  – al dan niet lijdend aan kanker – gerust geDOOD mogen worden: ze behoren immers niet tot het ware geloof……. 

.

Opspattend grind: alle artikelen

Zo’n honderd jaar geleden uitgesproken, maar nog altijd actueel:

Een van de belangrijkste gebreken van onze huidige sociale toestan­den is, dat de ene mens zo weinig begrijpt van wat de ander doet. We moeten zover komen dat we niet als geïso­leerde, afzonderlijke mensen of groepen komen te staan, maar vol begrip voor elkaar.

Rudolf Steiner: wegwijzer (186)

.

1903

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

VRIJESCHOOL Opspattend grind (71)

.

En zo rijden wij te paard
Op een ezel, op een ezel.
En zo rijden wij te paard,
Op een ezel zonder staart.

 

Jawel, er is WEER onenigheid over ‘de’ toets. 

Niet over de inhoud, maar over het tijdstip waarop die dient te worden afenomen.

Dagblad Trouw vermeldde 22 juni 2019 dat minister Slob vindt dat de eindtoets voor de achtstegroepers eerder in het jaar moet: begin maart én direct na het schooladvies.

Het gaat de minister – lijkt het – om het kind:

Door de tijd tussen die twee momenten zo kort mogelijk te maken, wil hij voorkomen dat ouders hun kinderen na het advies nog snel op extra toetstraining sturen om het onderste uit de kan te halen. Dat werkt kansenongelijkheid in de hand, aangezien vooral kinderen van hogeropgeleide ouders profiteren van dit soort opties. Nu krijgen achtstegroepers hun schooladvies in februari, maar volgt de toets pas in april of mei.

In een brief aan de Tweede Kamer stelde Slob daarnaast enkele andere aanpassingen van de eindtoets voor. Zo wil hij vastleggen wanneer het schooladvies moet komen – tussen 1 februari en 1 maart – en dat er één moment komt waarop basisscholen hun definitieve adviezen moeten geven.

Het Centraal Planbureau ziet dat anders: de toets weer vóór het schooladvies af nemen en de resultaten daarin mee wegen, zodat leerlingen een gelijkere kans krijgen op een passend advies.

Ook partijen in de Kamer drongen daarop aan.

Maar Slob luistert liever naar de docenten! uit groep 7 en 8: driekwart wil de huidige volgorde in stand houden.

‘Op deze manier wordt het schooladvies bepaald op basis van een breed beeld van de ontwikkeling van het kind’, aldus Slob. ‘Ik heb vertrouwen in het professionele oordeel van de leraar hierover.’

Dat is al heel wat: dat de minister vertrouwen heeft in het professionele oordeel van de leraar.

Maar…….heel het onderwijs overlaten aan dit professionele oordeel, m.a.w.: als overheid hoeven wij ons met de inhoud van het onderwijs niet te bemoeien – dat kunnen leerkrachten en ouders zelf wel – daarover gaat de minister het niet hebben. 

Zijn voorgangers hadden het er ook niet over en zijn opvolgers?????

Werkelijke vrijheid van onderwijs, dat is vrijheid van INrichting, is – 100 jaar vrijeschool speelt geen rol – nog altijd geen onderwerp van overweging.

En zo hobbelen we voort:

En zo rijden wij hop, hop,
op een ezel, op een ezel,
en zo rijden wij hop, hop
op een ezel zonder kop!

(oud kinderliedje)

.

Opspattend grind:  artikelen over de toetst: [4]  [17]  [58]  [64]

Over de toets:  [1]   [2]

Opspattend grind: alle artikelen

Vrijheid van onderwijs in: 100 jaar vrijeschool

.

1888

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (69)

.

Op 22 juni 2019 verscheen in ‘De Stentor’ – Zutphen – een artikel met als kop:

PvdA-Statenlid Karin Jeurink: verplichte prik voor ieder kind

Mevrouw Jeurink – en zij zeer zeker niet alleen – brengt het ‘niet-vaccineren’ in verband met de vrijeschool:

‘Vrienden van mij zijn behoorlijk antroposofisch. Hun kinderen gaan naar de vrijeschool en alles, maar ze zijn wel gevaccineerd. Dat vind ik heel mooi, maar ze zijn op school wel de vreemde eend in de bijt. Op de vrijeschool doen ze niet aan inenten. De gedachte is dat je lichaam zelf die antistoffen moet aanmaken.”

Vooral met die zin: ‘op de vrijeschool doen ze niet aan inenten’ koppelt dit Statenlid automatisch ‘niet-inenten’ aan de vrijeschool. 

Dat is vreemd: geen enkele school ‘doet aan inenten’. 
Dat kunnen alleen ouders. En deze beslissen over wat ze met hun kinderen doen.

Ook op de vrijeschool. 

Mevrouw Jeurink zegt dat de gedachte achter het niet-inenten door sommige vrijeschoolouders is ‘dat je lichaam zelf die antistoffen moet aanmaken.’*

Dat is echter niet de reden waarom sommige vrijeschoolouders niet kiezen voor het inenten tegen kinderziekten: in Steiners antroposofische opvattingen bieden deze ziekten ontwikkelingsmogelijkheden – o.a.  het overwinnen van erfelijkheidsfactoren. (Daar horen echter geen polio en hersenvliesontsteking bij, om er maar een paar te noemen.) 
Daarin zullen zich ook veel vrijeschoolleerkrachten kunnen vinden, maar wat pedagogie, didactiek en methode betreft, wordt daarmee – terecht – niets gedaan.

Dan is er nog iets vreemds in ieder bericht over inenten-of-niet.
Ook in de opvatting van mevrouw Jeurink:

Telkens is er sprake van dat de niet-ingeënte kinderen een gevaar zouden vormen voor de andere kinderen i.v.m. de besmettingskans.
Maar hoezo een gevaar voor de andere kinderen als deze wél zijn ingeënt. Kunnen deze dan toch nog besmet raken? Wat is de inenting dan waard?
En bang dat andere niet-ingeënte kinderen besmet raken hoef je niet te zijn: immers de ouders hebben daarvoor gekozen. 

Dat besmettingsgevaar bestaat alleen daar waar niet-ingeënte kinderen in aanraking komen met kinderen onder de 14 maanden, want vóór die tijd wordt er geen prik gegeven tegen bv. de mazelen. 

Ook komt in de berichtgeving – ook hier – veelvuldig naar voren dat het zou gaan om ‘desastreuze’ gevolgen. 

In Trouw van 22 mei 2019 verscheen daarover een ingezonden brief:

Beeld mazelen klopt niet met cijfers

 

In eerste instantie hadden wij onze kinderen niet laten inenten tegen bof, mazelen en rode hond, vanuit de filosofie dat je als mens niet moet ingrijpen op wat de natuur zelf al goed regelt. Later hebben wij onze kinderen toch laten inenten tegen de mazelen, want ik wil niet dat andere mensen slachtoffer worden van mijn keuzes.

Maar nu doen steeds meer apocalyptische beelden over de mazelen de ronde. Waarbij het beeld ontstaat dat je je kind aan acuut levensgevaar blootstelt als je hem of haar naar een kinderdagverblijf stuurt waar ook ongevaccineerde kinderen worden toegelaten. Ik had het gevoel dat dat niet klopte. Dus wilde ik dit toch zelf graag eens toetsen aan gegevens die gewoon voor iedereen beschikbaar zijn: de CBS-statistieken.

Allereerst sterven er wereldwijd, voornamelijk in ontwikkelingslanden, duizenden zo niet miljoenen kinderen aan de mazelen. Maar hoe zit het in Nederland? Voorzitter Gjalt Jellesma van de ouderorganisatie Boink stelt, onweersproken door medische wetenschappers, dat het mazelenvaccin vele duizenden dodelijke slachtoffers heeft voorkomen- Als we in de CBS-jaarcijfers kijken naar de hoeveelheid sterfgevallen door mazelen van voor 1976 (toen mazelen in het rijksvaccinatieprogramma werd opgenomen) dan zien we jaarlijks ongeveer 20 sterfgevallen met een dalende tendens richting 1976.

Als we dat door zouden trekken naar 2019, 43 jaar later, zijn dus door het vaccin maximaal een kleine 1000 sterftegevallen voorkomen. Nog steeds veel, maar niet vele duizenden, zoals Jellesma stelt.

Ook wordt gesteld dat een vaccinatiegraad van ten minste 95 procent nodig is om sterfte bij kinderen onder de veertien maanden te voorkomen (kinderen worden pas met veertien maanden ingeënt). Maar hoe zat het eigenlijk met sterfte onder kinderen onder veertien maanden voor 1976, toen de
vaccinatiegraad nul was? Wie de statistieken bekijkt, ziet dat sterfte onder deze kinderen vrijwel niet voorkwam. Het gaat om nul of één, maximaal twee sterfgevallen per jaar.

Medici en politici roepen op om voorlichting op grond van werkelijke feiten. Wie zich wil baseren op die feiten, weet dan ook: het gaat niet om vele duizenden sterfgevallen vanwege de mazelen die in Nederland door het vaccin worden voorkomen, maar tussen de 5 en 20 per jaar. Het streven naar een 95 procent vaccinatiegraad voorkomt iets wat met een o procent vaccinatiegraad ook al niet voorkwam (sterfte aan mazelen bij kinderen onder de veertien maanden).

Ook het weigeren van kinderen op kinderdagverblijven vanwege het besmettingsgevaar van kinderen onder de veertien maanden voorkomt iets wat eigenlijk niet bestaat: het gevaar is gezien de statistieken van vóór de vaccinatie verwaarloosbaar. Kinderen die herstellen van de mazelen, doen dat eigenlijk zonder uitzondering zonder verdere gevolgen en zijn hun hele verdere leven beschermd tegen de mazelen, iets waar het vaccin niet aan kan tippen.

Ook is het raar dat kinderen bij het mazelenvaccin ook meteen het bof- en rodehondvaccin krijgen. Bij die ziektes gaat het om buitengewoon kleine risico’s. De bof heeft als verschijnsel vooral dat mannen die de bof op latere leeftijd krijgen een uiterst kleine kans lopen om onvruchtbaar te worden.

Bij rode hond worden kinderen amper ziek – vergelijkbaar met de waterpokken. Vroeger was de standaardactie als er rode hond heerste om ervoor te zorgen dat iedereen het kreeg, vooral de meisjes. Simpelweg door de kinderen met elkaar te laten spelen. Waardoor de natuur zelf vrijwel altijd voorkwam dat een zwangere vrouw rode hond kreeg (wat zou kunnen leiden tot misvorming van de vrucht), doordat ze vanuit haar jeugd al beschermd was.

Kortom, alle opwinding rond de mazelen is nauwelijks te rijmen met deze statistische feiten.

Hans Voerknecht, lezer uit Pijnacker

voor een genuanceerde oordeelsvorming zie ook:

Mazelen (1)

vaccineren

*Waar het wél om gaat staat in dit artikel, met ook – door een antroposofisch arts – genuanceerde standpunten:        Over mazelen en andere uitdagingen

Opvoedingsvragen: alle artikelen

.

Opspattend grind: alle artikelen

.

1840

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (68)

.

Er is in ‘opspattend grind’ al verschillende keren een bericht verschenen waarin het over het SPEL van het kind gaat: [5]  [16]  [29]  [38]  [42]  [53]

Wonderlijk eigenlijk, want waarom zou je het moeten hebben over dingen die zo vanzelfsprekend zijn: een kind speelt en wil, nee móet spelen.

Maar dat is kennelijk niet voor iedereen vanzelfsprekend, anders waren er geen aanmoedigingen, aansporingen nodig, zoals deze, van mevr. Sieneke Goorhuis, in Trouw, 6 april 2018:

Laat jonge kinderen vooral spelen

‘Er bestaan in Nederland peuterspeelzalen, centra voor de kinderopvang en voorscholen voor peuters met een leerachterstand. Er wordt gepleit om deze drie in één vorm van opvang onder te brengen. 

Maar deze Voorschoolse en Vroeg-schoolse Educatie (VVE) is gericht op cognitieve vaardigheden (beginnende geletterdheid en gecijferdheid).

De ambitie om gelijke kansen te creëren voor kinderen uit sociaal zwakke milieus dateert uit de late jaren ‘60 van de vorige eeuw. Blijvende effecten op de leerprestaties van kinderen konden echter niet worden aangetoond. Een analyse van vijftien jaar onderzoek naar de effecten van diverse voor- en vroegschoolse activiteiten laat ook geen ruimte voor andere conclusies. Of kinderen nu wel of niet deelnemen aan de voor- en vroegschoolse educatie, er zijn in groep drie nauwelijks effecten waar te nemen als het gaat om taal- en rekenvaardigheden, werkhouding, sociaal gedrag en welbevinden. Gemeten naar de beleidsdoelstelling – het bestrijden van achterstanden in het onderwijs – heeft de VVE geen effect gehad.

Het huidige pleidooi voor één opvang voor alle peuters kan alleen effect hebben als VVE gaat betekenen: Verwonderen, Verkennen en Experimenteren. Dit betekent dat niet een schoolse aanpak voorop staat (leren), maar ontdekkend en creatief spel (spelen).

Er is een groot verschil tussen leren (soms spelend uitgevoerd) en spelen, waarvan jonge kinderen als vanzelf leren. Leren van spelen is plezierig en spontaan. Het is vrij van regels van buitenaf. Er is ook geen vooraf gesteld doel: spel ontwikkelt zich. De kinderen handelen volgens een eigen intern plan. In de verschillende spelvormen met andere kinderen wordt ook geleerd om rekening te houden met het perspectief van de ander.

Leren daarentegen kent wel een vooraf gesteld doel: dat wat de leerkracht aan het kind wil leren. Het kind is niet vanuit zich zelf actief, maar moet volgend (al dan niet op een spelende wijze) handelen.

De kinderen die al vroeg moeten leren (al dan niet verpakt in spelletjes) vertonen aan het eind van groep twee minder sociaal gedrag en minder eigen initiatief dan kinderen die volop hebben mogen spelen. Ook worden kinderen, wanneer zij onvoldoende snel begrijpen wat er van hen wordt gevraagd, gestigmatiseerd naar vermeend problematisch gedrag en treedt faalangst op die tot vroege schoolverlating kan leiden. Dat lot treft vooral de achterstandskinderen. Alleen via een aanpak van Verwonderen, Verkennen en Experimenteren kunnen de vaardigheden die volgens business leaders voor de 21ste eeuw nodig zijn worden bereikt. Dat zijn:

• Kritisch denken en beschikken over probleemoplossend vermogen.

• Op verschillende niveaus kunnen samenwerken.

• Snel switchen, maar je ook kunnen aanpassen.

• Initiatief en ondernemerschap.

• Zich goed kunnen uitdrukken, zowel mondeling als schriftelijk.

• Informatie verzamelen en deze kunnen analyseren.

• Nieuwsgierig zijn en voorstellingsvermogen hebben.

Het samensmelten van peuterspeelzaal, kinderopvang en voorschool is alleen een goed idee wanneer elke vorm van achterstandsbeleid buiten de deur wordt gehouden. Maar het risico dat juist het omgekeerde gebeurt en de schoolse aanpak, hoe spelend ook, vermomd zijn terrein naar steeds jongere kinderen uitbreidt is groot.

Schools leren in welke vorm dan ook kan pas aan de orde komen vanaf groep drie. Als het eerder wordt ingezet, is het contraproductief en beschadigt het de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind.’

Sieneke Goorhuis, emeritus hoogleraar spraak- en taalstoornissen bij kinderen, RUG; emeritusd lector Early Childhood Stende Hogs School.

Ze zegt het niet, maar eigenlijk pleit ze voor de vrijeschoolgezichtspunten over spel en leren.

De 100 jaar oude gezichtspunten van Rudolf Steiner over o.a. spel, blijken nog altijd top-actueel:

‘Bij dit organiseren van het spel heeft men heel vaak het allerbelangrijkste niet in de gaten: wanneer het spel strak geregeld wordt en het spel van het kind in een bepaalde richting moet verlopen, dan is het geen spel meer. Het wezenlijke van spel is dat het vrij is.’
GA 297 Idee und Praxis der Waldorfschule blz 58  1919
Op deze blog vertaald/58
.

Rudolf Steinerover spel

Spel: alle artikelen

Opspattend grind: alle artikelen

.

1836

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.