Categorie archief: schilderen

VRIJESCHOOL – Schilderen

.
Brunhild Müller, Erziehungskunst jrg. 50 nr.3 1986
.

hoe kinderen met waterverf schilderen
.

Het twee-driejarige kind kan al met penseel en verf omgaan. Spontaan grijpt het naar een penseel, doopt het in een potje met verf en verdeelt de verf in grotere of kleinere vlakken zodanig dat deze zich over het witte papier uitbreiden. Het ‘schildert’ graag met maar één kleur, vaak net zolang tot het potje helemaal leeg is en als het dan nog een kleur neemt, wordt deze zonder zich te bedenken over de andere heen geschilderd. 
De activiteit van het schilderen, het beleven van het scheppen staan op de voorgrond. 
De werking van de kleur echter gaat onbewust over in het lijfje, het voelt zich bij het schilderen met waterverf bijzonder fijn, vrolijk, ontspannen.
Wanneer het kind tussen het derde en vierde jaar meer aandacht krijgt voor de kleuren, begint het bedachtzaam de ene kleur naast de andere te zetten, de penseel voorzichtig in te dopen en geeft zich met vreugde over aan wat er met de kleuren gebeurt.
Op onderstaande foto’s zie je dat:

1 Geel kwam het eerst: ‘O, een engel’, toen kwam het blauw erbij: ‘Dat is blij…’
2. Toen verder met rood, dan weer met blauw

3 toen werd de penseel nog een keer in het geel gedoopt
4 en toen was het klaar.

Door het plezier aan de kleuren worden ook vier-vijfjarige kinderen gestimuleerd om te schilderen met waterverf. De enkele kleur met zijn verschillende nuances, wat die doet, hoe die zich verhoudt tot andere kleuren, hoe dat tevoorschijn komt bij het schilderen is bepalend voor hoe ze schilderen.
Ze krijgen hun impulsen door de kleuren en door alles wat zich afspeelt op het schilderpapier en in het verfpotje. Ze worden heel blij en enthousiast en hebben er een grote behoefte aan ook de broertjes en zusjes, vader, moeder aan de kleurbelevingen mee te laten doen. IJverig geven ze commentaar bij het schilderproces en wat er met de kleuren gebeurt.
Dan kun je horen: ‘Mijn rood vecht met het blauw, het is veel sterker, nu heeft het het blauw helemaal verdrongen.’ Of een kind dacht toen het zag dat het rood door het blauw werd omsloten: ‘Mijn rood rust uit en gaat in het blauwe bed liggen.’
Heel blij riep een meisje van viereneenhalf, al schilderend: ‘Mijn oranje is zo vrolijk, het wil overal naar toe springen.’

Oudere kinderen, vooral schoolkinderen, genieten van de kleuren en van het schilderen zelf; een hele tijd schilderen ze stil voor zich heen en kijken naar wat er op het blad gebeurt, hoe de ene kleur de andere ontmoet, een grens trekt of zich met de andere verbindt, hoe er nieuwe kleuren ontstaan, ook wat voor vormen er komen.
Met hun fantasie zien ze dan dit, dan dat erin.

Zo laten we het kind met kleuren omgaan, omdat het daarmee zijn eigen vormkrachten volgt bij het naast elkaar zetten van de kleuren, in het plezier erin hebben om de ene kleur bij de andere te zetten, niet met een bedoeling, maar instinctief op een zinvolle manier kleur naast kleur. Het kind ontwikkelt namelijk een wonderbaarlijke instinctieve manier om kleur bij elkaar te zetten.” 
Steiner: GA 306/98
Op deze blog vertaald/98

Voorbeelden daarvan:

Blauw-rood-geel     meisje 10jr.

Kleurvlakken

Blauw viert verjaardagsfeest    meisje 8½ jr.

Blauw, geel en oranje spelen met elkaar   jongen 8jr.

Wanneer de kinderen met waterverf schilderen, zien we al bij de eerste penseelstreken twee grondig verschillende manieren.
Er zijn kinderen die van een kleurvlak uitgaan, meer van diezelfde kleurvlakken neerzetten of van een andere kleur daartegen aan of ernaast zetten of deze over het blad verdelen, bv. bij deze:

Andere kinderen ‘schilderen’ lijnen vormomtrekken die dan opgevuld worden; zij tekenen met de penseel, gebruiken die als een potlood. Terwijl de eerste groep spontaan met de schilderproces zijn verbonden en met de penseel lichtjes op het schildervlak bewegen, wordt het schilderen van de anderen bijna nooit door een direct kleurbeleven bepaald; zij schilderen analytischer, het is ook moeilijk voor hen om zich in een kleurenspel en in de kleurprocessen in te leven. Deze kinderen pakken graag de schilderaanwijzingen op waardoor zij in het schilderen ook verder kunnen komen.

Tekst en foto;s uit het boekje Brunhild Müller »Malen mit Wasserfarben« Werkbücher für Kinder, Eltern und Erzieher, Bd. 9). 52 Seiten, 32 farb. Abb.

Schilderen: meer artikelen

VRIJESCHOOL  in beeld: schilderingen (en tekeningen) bij de verschillende klassen

.

2498

VRIJESCHOOL – Kunstzinnig onderwijs

 

Dit artikel is uit 1926, uit een van de eerste brochures van de Vrije School Den Haag.

Over deze brochure                    Hier te downloaden

Ondanks het bijna 100-jarig bestaan van het artikel, heeft het aan bepaalde gezichtspunten niets aan actualiteit ingeboet.

Ik heb het in de oorspronkelijke spelling laten staan.

.

door Mr. M. ST1BBE

Het Kunstonderwijs op de „Vrije School”

Het is of een stille, innerlijke juichtoon gaat door de klasse, wanneer een schilderuur begint. In spanning wachten de kinderen de opgave af en vervuld van een innerlijke vreugde beginnen zij. Het is of onbewust hun gevoel hun zegt, dat dit uur hen meer dan alle andere helpen zal om een rnensch te worden, die de krachten die hem toestroomen en hem maken tot een persoonlijkheid, gebruiken kan om schoonheid te scheppen in de wereld.

Vervuld van eerbied beginnen we het uur, eerbied voor de wonderbaarlijke wereld der kleuren die Gods hand in scheppende kracht uitspreidde overal. De kinderen beginnen zonder aarzeling, zonder lang bedenken, het beeld, dat gerezen is voor hun geest, in vloeiende kleur op het papier te brengen. Een melancholisch kind grijpt dadelijk naar violet of blauw, een vroolijk sanguinisch naar geel of rood. We zien, hoe elk kind op zijn eigen manier uit eigen kracht, uit eigen inspiratie zijn schilderstuk tot stand brengt. Elk is op zichzelf aangewezen, zoodat in dit onderwijs in hooge mate de krachten van het individu worden versterkt.

Daar zit een meisje, dat voor korten tijd, doordat ze zoo’n zwakke persoonlijkheid was, steeds onderdrukt werd door broers en zusters. Haar moeder moest haar dan bij springen. Nu volgt zij sinds enkele maanden het onderwijs op de „Vrije School” en thuis constateerden allen vol verbazing, dat zij plotseling zich ging handhaven, dat niet langer alle anderen haar de baas waren. Voor ons een vreugde de bevestiging te hooren van datgene, wat wij voelden, dat de kinderen toestroomt uit het onderwijs in de beeldende kunstvakken.

De kinderen schilderen verder — en het is me of in het innerlijk van elk kind, terwijl het aan het werken is en het licht der geestelijke wereld in de fantasie toestroomt, of daar een plant in bloesem schiet, bij de één een geheimzinnige blauwe nachtschade, bij de ander een gloeiende tulp, bij de derde een trage lotosbloem, bij de vierde een lachende margariet.

De kleuren spreken hun wondere taal, de kinderen verstaan haar, en het eene schilderstuk na het andere komt gereed: glanzend geel, vurig rood, groen, zacht als een mostapijt, blauw in geestelijke diepten.

Heel anders de Eurhythmieles of Zangles. Tonen klinken, het dichterwoord spreekt — de menschelijke naklank van het almachtig wereldwoord, dat eens de aarde schiep — eens tot vleesch is geworden. De grootste ontroering maakte zich van me meester bij het aanschouwen hoe machtig de werking van muziek en woord is op de kinderziel, wanneer het in zinvolle beweging deze klanken kan uitbeelden. Daar was het of geestkrachten, die gebonden waren aan het lichaam, door de bewegingen verlost werden en samenstroomden tot één geheel, dat de kinderen verbond. Tezamen werkten zij in de Eurhythmie en de geest die uitstroomt van menschenzielen door de bevrijdende kracht van het woord, woonde onder hen.

Zooals de schilderles de individueele krachten wekt, zoo wekt de Eurhythmie, ook de zangles, die met enthousiasme gegeven wordt, de sociale krachten, de liefde van den eenen mensch tot anderen. Zooals in de schilderles elk kind scheppen moet uit eigen kracht, zoo moet het in de rhythmische kunsten samenwerken met de anderen. Beeldende en musische kunst vullen elkaar aan, beide zijn onmisbaar in het onderwijs — onmisbaar als het onderwijs gegeven wordt in overeenstemming met het innerlijk wezen van het kind.

Een fantasievol kind, zoo vol fantasie, dat zij erdoor geplaagd werd, dat zij onrustig en prikkelbaar was, werd pas bevrijd door het kunstvol onderwijs op de „Vrije School”. Haar fantasie kon zij daar gebruiken. Een ander evenzeer met fantasie rijk begaafd kind was oneerlijk en leugenachtig geworden. Nadat zij een jaar op de „Vrije School” was en haar fantasie op zinvolle wijze vrije baan kon laten, was zij voor het grootste deel haar oneerlijkheid kwijt.

Een fantasiearm kind, aardezwaar en -duister zag in zich een geesteslicht ontwaken, voor een belangrijk deel door het kunstonderwijs. Levensblijheid kwam in haar ziel.

Het kinderwezen vóór het 14e jaar is kunst verwant, elk kind wil leven in kleuren, rhythmen, tonen, klanken. Gelukkig de onderwijzer, die — zooals in de Anthroposophische paedagogie — de kinderen werkelijk datgene geven kan, waar hun ziel naar vraagt, naar vraagt met hunkerend verlangen. Voor hem openen zich de heerlijkheden der wereld bij het waarnemen van de ontluikende kinderwezens.

En elk kinderwezen dat ontbloeide door het kunstvol onderwijs der Anthroposophische paedagogie, is weer beter dan te voren in staat het overige onderwijs op te nemen. Elke goede les in het kunstonderwijs is een ruggesteun, ook voor de eerstvolgende lessen van het hoofdonderwijs. Kunst en intellect vullen elkaar aan. Beide zijn levensvoorwaarden voor een gezonde ontwikkeling van het kind. En de kunst maakt het kind tot een mensch, die op gezonde wijze zich voelt staan in het leven — krachtig van individualiteit, bezield van goede wil tot zijn medemenschen, een mensch in den vollen zin van het woord, geharmoniseerd in zijn innerlijk. Een harmonie van hemel en aarde binnen in de ziel van den mensch, die tusschen beide in staat; boven hem in zijn stralende pracht de hemel, die geest en fantasie schenkt, onder hem de rustende aarde, die hem steunt in zijn aardeleven en hem liefdevol draagt.

De maatschappij vraagt zulke menschen — geen grove materialisten, geen ijdele idealisten, maar menschen, die met beide beenen op de aarde staan en wier ziel toch vervuld is van levende geestelijke krachten en liefde.

Wanneer iemand met een geopend oog voor het werken van den levenden geest in het menschenwezen, een kunstles mee kan maken, die werkelijk geheel in overeenstemming is met wat innerlijk leeft in de kinderen, onthullen zich tot zijn innige blijdschap en groote ontroering de problemen der menschheid in hun vollen omvang — en hun oplossing.

Een Ideaal van de „Vrije School” zou vervuld worden, wanneer werkelijk elke kunstles een krachtbron werd voor de rest van het onderwijs en voor de kinderen — een bereikbaar ideaal. Tevens de eenig juiste wijze om hem te danken, die de kinderen en de onderwijzers deze kostbare uren gaf, Dr. Rudolf Steiner, de grootste en edelste kindervriend, wien het mij gegeven was te ontmoeten. Moge een heel klein vleugje van zijn schoone geest wonen in de „Vrije School”, den kinderen tot heil.

.

In deze brochure de volgende artikelen:

Antroposophische paedagogie

Over het chemie-onderwijs in de achtste klasse

Het taalonderwijs in de laagste klasse

Beeld en ritme in het rekenonderwijs

Schoolfeesten

.

 

 

 

 

 

 

 

.

VRIJESCHOOL in beeld: alle klassen

.

1762

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

VRIJESCHOOL – Schilderen

.

Schilderen

Van alle schone kunsten zouden we de muziek de minst stoffelijke kunst kunnen noemen. Weliswaar gebonden aan een instrument, is de muziek zelf niet gebonden aan bepaalde materialen. Een muziekstuk bestaat niet uit het hout van een viool of uit het zilver van een fluit. De muziek wordt er juist mee tevoorschijn getoverd. De Oude Grieken hadden nog gevoel voor, of een gehoor voor, de zogenaamde muziek der sferen, de sferenharmonie. Zonder instrument was er een bewustzijn voor deze klankenharmonie die zich blijkt te verstoffelijken in de ons omringende natuur.

Bouwkunst en schilderkunst bv. zijn in eerste instantie meer gebonden aan de stof. Er is materiaal voor nodig. De factor tijd speelt hier nauwelijks een rol. Een beeldhouwwerk is statisch. Een symfonie daarentegen heeft tijd nodig om te klinken, is ontastbaar, is vluchtig.

Welnu, wanneer wij schilderen of tekenen met kinderen, zullen erv oorstellingen op papier komen die gebonden zijn aan de stof, aan de aarde, z0als bv. een bloem, een dier, een poppetje, een huis. Eigenlijk vertegenwoordigen alle dingen die we kunnen zien en die getekend worden door kinderen, het dode deel van de aarde. Het deel dat in de grote cycli van jaargetijden, cultuurperioden uiteindelijk ten onder gaat, weer aarde-substantie wordt. Wat een weldaad moet het zijn wanneer wij ons bezighouden met het werkelijk levende van de aarde en van de mens.

Een van de (vele) hulpmiddelen om bewustzijn voor dit levende te wekken, te  ontwikkelen, is het schilderen op vochtig papier.

Wanneer een kind een huisje tekent, tekent hij zijn aardse woning die hij eigenlijk net betrokken heeft. Jarenlang kunnen kinderen huisjes tekenen.

Het proces van op aarde komen stopt niet bij de geboorte. Zij bouwen huisjes, hutten en hebben een poppenhuis. De geboren kinderziel heeft jaren nodig om volledig op aarde te komen, om thuis te raken.

Wanneer een kind dan een huisje wil schilderen met dunne transparante verf op een vochtig vel papier, ontdekt het, dat dat niet lukken wil, de lijnen vloeien uiteen. Onderwerp en materiaal vormen eigenlijk een onwezenlijke combinatie.

Maar wanneer we echter het omhullende, het gevoel van warmte, dat zo’n huis geeft zouden willen schilderen, dan is deze wijze van werken, uitermate geschikt. Dan zijn we bezig met het leven zelf. We zien dan dat de levende kleur heen en weer kan vloeien in het vochtige papier.

We kunnen schilderen hoe Donar zijn hamer in opperste woede wegwerpt naar Loki, de reus en hoe de hamer dan steeds weer terugkeert naar zijn hand. Brengen we nu de scherpomlijnde gestalte van Donar op papier met een hamer die door de lucht slingert, dan beelden we het stoffelijke, aardse, niet het levende uit. Maar werken we nu bv. met twee kleuren, rood en blauw, op een vochtig vel papier dan komen er geen gestalten te voorschijn maar dooreen wevende kleuren die duiden op de woede, de angst de emoties, op al datgene wat behoort tot het werkelijk levende leven achter de fysieke verschijningsvorm.

Zo wekt een wijze van schilderen een bewustzijn voor de levenskrachten die op een verborgen manier hun eeuwige werk doen.
.

Henk van Oort, nadere gegevens onbekend
.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(illustraties niet uit het artikel)

De kleuter, in zijn lichamelijke opbouwfase, heeft nog behoefte aan contourlijnen:
Uit: Michaele Strauss: Kindertekeningen

Kindertekeningen  [1]    [2]   [3]   [4]   [5]
.
VRIJESCHOOL  in beeld: schilderingen (en tekeningen) bij de verschillende klassen

.

1381

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.