.
In de vertaling van GA 298 ‘Rudolf Steiner in der Waldorfschule‘- vertaald: ‘Beste ouders, lieve kinderen‘ zijn niet alle toespraken uit de Duitse uitgave opgenomen.
Rudolf Steiner roert hier geen pedagogische onderwerpen aan. Wel spreekt hij indringend over de voorwaarden waaronder de vrijeschool kan groeien: ‘De vrijeschoolbeweging is alleen maar denkbaar in een vrij geestesleven’.
Zijn idee van een ‘wereldschoolvereniging’ ziet hij als faliekant mislukt.
Door een gebrek aan wil.
Ook de relatie driegeledingsbeweging en vrijeschool komt niet van de grond.
Niet zoveel veranderd dus, in die 100 jaar!
.
GA 298
Blz. 174
Ansprache an der dritten ordentlichen Mitgliederversammlung des Vereins «Freie Waldorfschule»
Toespraak bij de derde gewone algemene ledenvergadering van de Vereniging ‘Vrije School’ Stuttgart.
Meine sehr verehrten Anwesenden, liebe Freunde! Es obliegt mir, die dritte ordentliche Mitgliederversammlung des Vereins für ein freies Schulwesen, des Waldorfschulvereins, hiermit zu eröffnen. Es ist mir eine tiefe Befriedigung, Sie bei dieser Gelegenheit im Namen des Vorstandes auf das herzlichste begrüßen zu können, und ich drücke Ihnen auch meine Freude darüber aus, daß Sie mit uns zusammen die weiteren Schicksale des Waldorfschulvereins beraten wollen. Bevor wir in die offizielle Tagesordnung eintreten, gestatten Sie mir, daß ich gewissermaßen als eine Art Einleitung zu dem Berichte des Gesamtvorstandes einiges voraussende über den Gang der Waldorfschul-Bewegung als solcher und über die Angelegenheiten der Waldorfschule, soweit Sie an diesem Gange beteiligt sind.
Zeer geachte aanwezigen, beste vrienden,
Het is aan mij om de derde gewone algemene ledenvergadering van de Vereniging voor een vrij schoolwezen, van de vrijeschoolvereniging, hierbij te openen.
Het doet me veel genoegen bij deze gelegenheid uit naam van het bestuur u van harte welkom te mogen heten en ik wil ook graag mijn genoegen uitspreken dat u met ons samen van gedachten wilt wisselen over het verdere lot van de vrijeschoolvereniging.
Voor dat we overgaan tot de officiële agenda sta mij dan toe dat ik als een soort inleiding bij het verslag van het bestuur iets vooraf laat gaan over de gang van zaken van de vrijeschoolbeweging en over wat de vrijeschool betreft, voor zover deze met die zaken heeft te maken.
Nun liegt ja hinter uns vor ganz kurzer Zeit die so außerordentlich erfreulich verlaufene pädagogisch-künstlerische Tagung, in der ja dasjenige, was erstrebt wird mit der Waldorfschul-Bewegung, und was erstrebt werden kann überhaupt mit einer pädagogischen Bewegung, die den Anforderungen der Gegenwart und der nächsten Zukunft gerecht wird, in so anschaulicher Weise vor wahrscheinlich Sie alle und viele andere Interessenten hingetreten ist. Es braucht also zunächst, wenn über den augenblicklichen Stand der Waldorfschul-Bewegung gesprochen wird, eigentlich nur auf dasjenige hingewiesen zu werden, was bei dieser pädagogisch-künstlerischen Tagung eben zutage getreten ist. Ich möchte mir aber doch gestatten, heute einiges vielleicht gerade als Grundton für diese Versammlung Wichtige noch zu betonen. Wir haben ja unsere letzte Versammlung hier gehabt in einem Zeitpunkte, in dem ich darauf aufmerksam machen durfte, wie das Wollen unserer Waldorfschul-Bewegung seine Bewährung und Verbreitung dadurch hat zeigen können, daß ja an mich selbst damals die Einladung herangegangen war,
Achter ons ligt nog maar de kortgeleden gehouden pedagogisch-kunstzinnige conferentie* die zo prettig is verlopen waarin wat met de vrijeschoolbeweging wordt nagestreefd en wat uiteindelijk nagestreefd kan worden met een pedagogische beweging die voldoet aan de eisen van de huidige tijd en die van de nabije toekomst, die waarschijnlijk voor u allen en vele andere geïnteresseerden op een zo duidelijke manier voor het voetlicht trad. Er hoeft dus eerst wanneer we over de huidige stand van zaken van de vrijeschoolbeweging spreken, eigenlijk alleen maar gewezen te worden op wat bij deze pedagogisch-kunstzinnige conferentie aan het licht trad.
Ik zou me zelf willen toestaan vandaag een paar dingen te zeggen, wellicht om als een basisgedachte voor het belang van deze vergadering te benadrukken. Onze laatste vergadering vond plaats in een tijd waarop ik de aandacht kon vestigen op hoe de wil van onze vrijeschoolbeweging doorzettingsvermogen toonde en zich uitbreidde, toen ik zelf destijds de uitnodiging kreeg
Pedagogisch-kunstzinnge conferentie in Stuttgart van 25- 29 maart 1923.
Rudolf Steiner «Pädagogik und Kunst, Pädagogik und Moral» GA 304A
Vertaald
Blz. 175
über das Wesen dieser Waldorfschul-Bewegung gelegentlich des Shakespeare-Festes in Stratford im Jahre 1922 zu sprechen. Und ich durfte
dazumal darauf hinweisen, daß es ja ein Ergebnis des Umstandes war,
daß man dazumal bekanntgeworden ist in England mit der Waldorfschul-Bewegung, und daß dann für jene Sommerzeit 1922 die Einladung ür den Oxforder Ferienkurs erfolgte, durch welchen ich in die Lage
versetzt worden bin, in ausführlicher Weise in England sprechen zu
können über dasjenige, was die Waldorfschule eigentlich will. Und ein
Ergebnis dieser Oxforder Vorträge war ja die Begründung eines englischen Schulvereins, der ins Auge faßt, zunächst die Kings Langley Schule umzuwandeln in eine Art Waldorfschule und überhaupt für die
Ausbreitung des Waldorfschul-Gedankens in England zu wirken. Damit
aber hat sich überhaupt gezeigt, daß die Ideen und die Impule, welche in der Waldorfschul-Bewegung liegen, in ganz intensiver Weise das Interesse der Gegenwart in Anspruch nehmen. Und wiederum konnte man ja
auch hier selber sehen, wie stark dieses Interesse gerade in England Platz
gegriffen hat dadurch, daß eine Anzahl englischer Lehrer und Lehrerinnen eben die Waldorfschule durch längere Zeit hindurch besuchten im
Beginne dieses Jahres.
om over de aard van deze vrijeschoolbeweging te spreken op het Shakespeare-festival in Stratford in 1922*. En ik mocht er toen op wijzen, dat het een gevolg van de omstandigheden was dat men toen in Engeland de vrijeschoolbeweging leerde kennen en dat toen in die zomer van 1922 de uitnodiging volgde voor de vakantieconferentie in Oxford**, waardoor ik de gelegenheid kreeg om in Engeland uitvoerig te kunnen spreken over wat de vrijeschool eigenlijk beoogt.
En het resultaat van de voordrachten in Oxford was de oprichting van een Engelse schoolvereniging die van plan is als eerste de King Langley*** school in een soort vrijeschool te veranderen en natuurlijk te werken aan de verbreiding van de vrijeschoolgedachte in Engeland. Daarmee is natuurlijk ook duidelijk geworden dat de ideeën en de impulsen die eigen zijn aan de vrijeschoolbeweging, op een heel intensieve manier dat wat er in deze tijd leeft, onder ogen ziet. En ook hier kon je zelf zien hoe men in Engeland geïnteresseerd raakte doordat een aantal Engelse leerkrachten aan het begin van het jaar zelfs een langere tijd op de vrijeschool op bezoek waren.
*Festiviteit in Stratford: Bij Shakespeares geboortedag. Rudolf Steiner sprak op uitnodiging op 19, 21 en 23 april 1922 op de vergadering van de vereniging ‘Nieuwe idealen in de opvoeding’ over ‘Het drama in de opvoeding’ [op deze blog vertaald] en ‘Shakespeare en de nieuwe idealen’ [op deze blog vertaald]
in “Opvoed- en onderwijs methoden vanuit de antroposofie’ GA 304, op deze blog vertaald – zie inhoudsopgave.
**Bijeenkomst in Oxford: Het internationale congres over «Spiritual Values in
Education and Social Life», Spirituele waarden in opvoeding en maatschappij’, waarvoor Rudolf Steiner was uitgenodigd om te spreken, stond onder de bescherming van de Engelse minister van Onderwijs en andere personen die in het openbare leven van Engeland stonden.
Rudolf Steiner sprak van 16-25 augustus 1922 über «Die geistig-seelischen Grundkräfte der Erziehungskunst» (12 voordrachten, Oxford 1922), GA 305, vertaald; en op 26., 28., 29. augustus 1922 over de «Sociale vraag». (Wel in GA 305, niet in de vertaling
***Kings-Langly werd later ‘New School, Kings Langley .
Door allerlei problemen, deels het gevolg van strenge Engelse onderwijscontrole, sloot de school enige jaren geleden. Er schijnen weer heropeningsplannen te bestaan.
Eine weitere Folge dann der Ausbreitung des Waldorfschul-Gedankens ist ja der Kursus, den ich erst vor ganz kurzer Zeit in Dornach
selbst zu halten hatte vor einer Anzahl von schweizerischen Lehrern,
Schulmännern, die den Kursus zunächst veranstaltet haben. An diesem
Kursus haben aber teilgenommen außer den Schweizer Lehrern siebzehn
tschechische Lehrer. Und es hat sich gerade bei diesem Kursus gezeigt,
wie selbstverständlich es eigentlich den Herzen gerade pädagogischer
Persönlichkeiten erscheint, daß so etwas sich vollzöge, wie es versucht
wird mit unserer Schulbewegung. Man konnte bei alledem, was man
hören konnte bei diesem in Dornach abgehaltenen Kursus, wirklich
ersehen, wie eine tiefe Sehnsucht gerade bei den fachlichen Pädagogen vorhanden ist, irgend etwas in die pädagogische Kunst hineinzubekommen, was nach einer Vergeistigung auf der einen Seite und nach einem
wirklichen Praktischwerden der pädagogischen Kunst auf der anderen
Seite intensiv hinzielt.
Und es ist ja nun einmal sehr begreiflich, daß eine ganz bestimmte
Een verder gevolg van de verbreiding van de vrijeschoolgedachte was dan de cursus die ik zelf nog maar kort geleden in Dornach* moest houden voor een groep van Zwitserse leerkrachten die de cursus in eerste instantie zelf georganiseerd hadden.
Naast de Zwitserse leerkrachten namen er ook nog zeventien leerkrachten uit Tsjechië aan deel. En juist bij deze cursus bleek, hoe vanzelfsprekend eigenlijk het voor de harten van de pedagogen is, dat er zich zoiets als onze schoolbeweging voltrekt, hoe dat met onze schoolbeweging wordt geprobeerd. Je kon aan alles wat je bij deze cursus die in Dornach gehouden werd, echt zien hoe er met name bij de beroepspedagogen een diep verlangen leeft om iets in de pedagogische kunst te kunnen opnemen wat aan de ene kant diep naar een spirituele en aan de andere kant diep toewerkt naar een echt praktisch worden van de pedagogische kunst.
En het is zeker zeer begrijpelijk dat een heel bepaalde
*Van 15 – 22 april 1923. Die pädagogische Praxis vom Gesichtspunkte geisteswissenschaftlicher Menschenerkenntnis» GA 306.
Op deze blog vertaald
Blz. 176
Empfindung, ein ganz bestimmtes Gefühl gerade von seiten pädagogischer Persönlichkeiten anläßlich dieses letzten schweizerischen Kursus
zum Ausdruck gekommen ist. Das ist das, daß gerade eigentlich derjenige, dem tief am Herzen liegt, was durch einen solchen Kursus gewollt
wird, daß der gerade in einer gewissen Weise bestürzt wird durch einen solchen Kursus. Ich erzähle nur, was zum Ausdruck gekommen ist: es
sagte jemand anläßlich des Dornacher Kursus, der dazumal die Anschauung von vielen der Versammelten zum Ausdruck brachte, daß die
Ernstgesinnten gerade bestürzt würden dadurch, daß sie sehen, wie
wenig sie in der Lage sind, alles das, was im Verlaufe von wenigen Tagen
an pädagogischen notwendigen Impulsen auf sie einstürmt, mit der
eigenen Seele zu bewältigen.Nun sehen Sie, ich war dann genötigt, auf diesen Einwand, der mir durchaus berechtigt erschien, auch zu antworten. Es drückt sich ja in einem solchen Gedanken sehr deutlich aus, was für viele Menschen der Gegenwart da ist. Viele Menschen der Gegenwart wissen ganz genau: Es muß etwas ganz Einschneidendes, Eingreifendes kommen, wenn unser
Schulwesen seinen sozialen Anforderungen genügen und herauskommen
soll aus den Zuständen, in die es einmal hineingeraten ist.
gewaarwording, een bepaald gevoel m.n. van pedagogen n.a.v. deze laatste Zwitserse cursus tot uitdrukking is gekomen. En wel zo: dat nu eigenlijk juist degenen bij wie zo na aan het hart ligt wat door zo’n cursus gewild wordt, dat die nu juist op een bepaalde manier schrikken van zo’n cursus. Ik vertel alleen maar wat tot uitdrukking kwam: n.a.v. de cursus in Dornach toen bij veel aanwezigen bleek dat ze ernstig gestemd waren, juist schrokken omdat ze zagen hoe weinig ze in staat waren om alles wat in verloop van een paar dagen aan pedagogisch noodzakelijke impulsen op hen afstormde met hun eigen gevoel te verwerken. Welnu, ik zag me wel genoodzaakt op deze bedenkingen, die me zeker gerechtvaardigd leken, ook een antwoord te geven. In dergelijke gedachten komt zeer duidelijk aan het licht wat voor veel mensen van nu leeft. Veel mensen van nu weten heel precies: Er moet iets drastisch, iets ingrijpends gebeuren, wil ons schoolsysteem voldoen aan de sociale eisen en uit de toestand komen waarin het terecht is gekomen.
Man gibt sich wirklich nicht sehr häufig Rechenschaft, wie notwendig ein einschneidendes Reformieren der Erziehungsimpulse ist. Aber wenn man nachdenkt, findet man bei Eltern, Lehrern überall im Grunde der Seele die halb oder ganz bewußte Überzeugung, daß solche einschneidende,Impulse in das Unterrichtswesen hineinkommen müssen Dann hören die Menschen dasjenige, was wir zu sagen haben, und es ist so, daß es beider künstlerisch-pädagogischen Tagung vielen so gegangen ist, sie haben gesagt: Das alles soll nun getan werden? Wie kommen wir überhaupt zurecht damit? In ein paar Tagen ergießt sich eine solche Fülle von Forderungen über uns – ja, verzeihen Sie, daß ich es so ausdrücken muß, es ist das eine Empfindung, die ich oft gehört habe -, nun kommt man her in der besten Absicht, und geht fort wie ein mit Idealwasser ganz übergossener Pudel, der, ja – zunächst abschütteln möchte dasjenige, was sich über ihn ergossen hat.
Wie gesagt, es ist das tatäschlich gerade bei der letzten Dornacher
Tagung vielfach zum Ausdruck gebracht worden. Und ich habe darauf
Men geeft zich vaak echt geen rekenschap van hoe noodzakelijk een ingrijpend vernieuwen van de opvoedingsimpuls is. Maar als men nadenkt, vindt men bij ouders, leerkrachten overal basaal in het gevoel de half of geheel bewuste overtuiging, dat er dergelijke ingrijpende impulsen in het schoolsysteem moeten ontstaan. Dan horen de mensen wat wij te zeggen hebben en het is zo dat het op beide pedagogische cursussen voor velen zo is gegaan, dat ze zeiden: Moet dit allemaal gedaan worden? Hoe moet dat voor elkaar komen, dan? In een paar dagen tijd wordt er zo’n hoeveelheid eisen over ons uitgestort – maar neemt u mij niet kwalijk, dat ik het zo zeggen moet, het is een gevoel dat ik vaak gehoord heb – men komt hier met de beste bedoelingen en men vertrekt als een poedel die helemaal met ideaalwater overgoten is, en die meteen van zich af zou willen schudden wat erover hem uitgegoten is.
Zoals gezegd, dat is op de laatste bijeenkomst in Dornach nog al eens tot uitdrukking gebracht. En ik heb daarop
Blz. 177
erwidert: Ja, das ist durchaus einzusehen, aber es ist notwendig, dabei
das Folgende zu bedenken. Für dasjenige, was man heute pädagogisch
übt, was heute überall in den Schulen ausgeübt wird, gibt es lange Zeiten,
in die sich die Menschen hineingewöhnen. Da kann man gemächlich hineinwachsen. – Wir sind genötigt, weil die Leute uns nur immer die
wenigen Tage zuwenden können, die sie für Fortschrittsimpulse zur
Verfügung haben, das, was wir zu sagen haben den Leuten, immer in
wenigen Tagen zu sagen. Es ist ganz begreiflich, daß sich da die Leute in
dieser Weise Übergossen fühlen. Aber wenn das eintreten könnte, was
dennoch notwendig ist, daß immer weitere und weitere Kreise durch die
Anregungen, die ja doch immer gegeben werden, immer weitere und weitere Kreise gewonnen würden, um Interesse zu schöpfen für dasjenige, worum es sich handelt, dann würden wir auch in die Lage kommen, die Dinge in langsamerem Tempo zu sagen, die wir zu sagen haben. Dann brauchten sich die Leute nicht übergössen fühlen.
Das ist ein Beweis dafür, daß in ganz intensiver Weise gearbeitet
werden müßte, um uns die Möglichkeit zu bieten, eben nicht, ich möchte
sagen, im Handumdrehen den Leuten lästig zu fallen mit unseren Ideen,
sondern um tatsächlich das Tempo einhalten zu können, das für das
Auffassen der Ideen den meisten notwendig erscheint. So daß ich darauf
hinweisen muß:
geantwoord: dat kun je zeker zo zien, maar het is nodig daar het volgende nog bij te denken. Voor wat men nu pedagogisch oefent, wat nu overal in de scholen gedaan wordt, heeft de mens veel tijd nodig om daaraan gewend te raken. Daar kun je op je gemak naartoe groeien. We zijn genoodzaakt, omdat de mensen voor ons altijd maar een paar dagen hebben, die hen voor de vooruitgangsimpulsen ter beschikking staan, om wat wij we tegen de mensen willen zeggen, dat altijd in die paar dagen moeten doen. Het is heel begrijpelijk dat de mensen zich op deze manier overspoeld voelen. Maar als zou kunnen gebeuren, wat toch noodzakelijk is, dat steeds bredere kringen bereikt worden die interesse krijgen voor waar het omgaat, ook door de aanwijzingen die toch altijd gegeven worden, dan zouden wij ook in de positie komen de dingen die we moeten zeggen, in een langzamer tempo te brengen. Dan hoefden de mensen zich niet overdonderd te voelen. Het is er wel een bewijs voor dat we heel intensief moeten werken om ons de mogelijkheid te geven nu niet in een handomdraai de mensen lastig te vallen met onze ideeën, maar om daadwerkelijk het tempo aan te kunnen houden dat voor het begrijpen van de ideeën voor de meesten noodzakelijk lijkt. Zodat ik erop moet wijzen:
Wenn von dieser Einsicht ausgegangen wird, dann würde man uns Gelegenheit geben, daß wir uns irgendwie genauer aussprechen, langsamer aussprechen könnten. Es hängt also alles von dem ab, daß in immer weiteren und weiteren Kreisen ein wirkliches Interesse für unsere Sache entsteht. Denn es ist ja einmal ganz merkwürdig, wie die Dinge eigentlich stehen. Sehen Sie, man muß so den inneren Gang der Waldorfschul-Bewegung seit den vier Jahren, seit die Waldorfschul-Bewegung besteht, einmal ins Auge fassen. Die Tatsachen müssen ja natürlich in der richtigen Weise bewertet werden. Wir haben heute rund siebenhundert Schüler in der Waldorfschule und gegen vierzig Lehrer. Ja, wir sind ausgegangen vor Jahren von einem Status, der weniger Lehrer umfaßte und nicht zweihundertfünfzig Schüler. Nun, diese zwei Zahlen, die damalige, zweihundert oder zweihundertfünfzig Schüler, und die jetzige, siebenhundert Schüler, diese zwei Zahlen bedeuten aber innerlich
Wanneer er van dit inzicht uitgegaan wordt, dan zou men ons de gelegenheid geven dat we op de een of andere manier langzamer uiteen zetten wat we willen vertellen. Alles hangt er dus vanaf of er in steeds bredere kring een echte belangstelling voor onze zaak ontstaat. Want eigenlijk is het heel merkwaardig, hoe de dingen ervoor staan.
Kijk, je zou zo eens de interne gang van de vrijeschoolbeweging moeten bekijken sinds de vier jaar dat deze bestaat. De feiten moeten natuurlijk op de juiste wijze beoordeeld worden. We hebben op de vrijeschool nu zo’n zevenhonderd kinderen en tegen de veertig leerkrachten. We zijn jaren geleden uitgegaan van minder leerkrachten en geen tweehonderdvijftig leerlingen. Deze twee cijfers, die tweehonderd of tweehonderdvijftig van toen en de zevenhonderd leerlingen van nu, betekenen intern
Blz. 178
etwas für die Waldorfschul-Bewegung außerordentlich Charakteristisches. Sehen Sie, sie bedeuten nämlich nicht pädagogisch-didaktisch, aber kulturell-sozial ein vollständiges Umstülpen der WaldorfschulBewegung, ein richtiges Umstülpen. Ein – ja, je nach dem Geschmack, den einer hat, kann man sagen: ein auf die Füße stellen oder ein auf den Kopf stellen; das ist mir gleichgültig. Ich meine nämlich das Folgende: Als die Waldorfschule begründet worden ist, war der Gedanke zunächst ein sozialer bei unseren Freunden. Eine Art Einheitsschule sollte begründet werden, eine Schule, die den damals herrschenden sozialen Impulsen, die 1919 ja an die Oberfläche des sozialen Denkens und sozialen Empfindens der Leute traten, entsprach. Eine solche Schule sollte begründet werden. Aus den sozialen Verhältnissen heraus war der Waldorfschul-Gedanke gedacht. Und es kann jetzt eine gewagte Hypothese sein, aber weder Herr Molt noch Sie nehmen es übel, wenn ich – natürlich ist das mit dem bekannten grano salis zu nehmen -, wenn ich in einer Weise, wie man es eben klar zum Ausdruck bringen kann, sage, wie die Umstülpung sich vollzogen hat.
voor de vrijeschoolbeweging iets buitengewoons karakteristieks. Namelijk, geen pedagogisch-didactische, maar een cultureel-sociale ommekeer, echt een ommekeer. Een ommkeer – al naar gelang van iemands opvatting – kan je zeggen met de voeten op de grond of op z’n kop staand; dat is om ’t even.
Ik bedoel het volgende: toen de vrijeschool werd opgericht, was de allereerste gedachte bij onze vrienden iets sociaals. Een soort scholengemeenschap zou er moeten komen, een school die overeen kwam met de toen heersende sociale impulsen die in 1919 manifest werden in het sociale denken en sociale voelen van de mensen. Zo’n school zou er gesticht moeten worden. De vrijeschool was vanuit sociale verhoudingen gedacht. En het kan nu een gewaagde veronderstelling zijn, maar noch de heer Molt of u nemen het me kwalijk als ik zeg – natuurlijk met een korrel zout te nemen – wanneer ik op een bepaalde manier zeg om het helder te verwoorden, hoe die ommekeer zich heeft voltrokken.
Nehmen Sie an, Herr Molt wäre damals nicht Anthroposoph gewesen,
sondern – nicht wahr, da er es nicht gewesen ist, kann man das sagen -,
sondern ein philanthropischer Fabrikdirektor, wie es viele in der damaligen Zeit gegeben hat, so würde der eben auch aus den sozialen Verhältnissen heraus einen solchen Gedanken der Begründung einer Schule gefaßt haben. Aber die Waldorfschule, wie sie heute ist, wäre sicher nicht entstanden. Die Waldorfschule, wie sie heute ist, ist lediglich dadurch entstanden, daß sie aus dem Anthroposophischen herausgeboren ist, also durch den Umstand, daß eben nicht nur ein philanthropischer Fabrikant, sondern Herr Emil Molt, der Anthroposoph, den Gedanken gefaßt hat, und daß er die Anthroposophie für die Methodik und Didaktik zu Hilfe gerufen hat.
So, nun haben wir dasjenige, was wir eigentlich als das Kulturhistorisch-Soziale anführen müssen. Wir haben dieses, daß ein Zeitgedanke
verwirklicht worden ist mit Hilfe der Anthroposophie, die die Methodik
und die Didaktik hergeben sollte.
Nun sehen Sie, im Laufe der Zeit hat sich eben das als Umstülpung
vollzogen, daß die große Anzahl von Schülern, die wir heute haben, also
Laten we eens aannemen dat mijnheer Molt toen geen antroposoof was geweest, maar – omdat dit niet zo was, kunnen we het zeggen – een filantropische industrieel zoals er toen zovelen waren, dan zou die ook vanuit de sociale verhoudingen zo’n gedachte over de oprichting van een school hebben gekregen. Maar de vrijeschool, zoals die nu is, zou er zeker niet zijn gekomen. Want de vrijeschool zoals die nu is, is er enkel en alleen omdat ze vanuit de antroposofie is ontstaan, dus door de omstandigheid dat niet alleen een filantropische industrieel, maar de Heer Molt, de antroposoof, die gedachte opvatte en dat hij voor de methodiek en didactiek de antroposofie als steun erbij haalde. En zo hebben we dus wat we als het cultuurhistorisch sociale moeten benoemen. We hebben nu dat een tijdsgedachte verwezenlijkt is geworden met behulp van de antroposofie die de methodiek en de didactiek moest geven.
Maar in de loop van de tijd kwam de ommekeer door het grote aantal leerlingen dat we nu hebben, dus
Blz. 179
diese Ausbreitung des Waldorfschul-Gedankens in der Waldorfschule selber, daß sich diese Ausbreitung doch vollzogen hat lediglich wegen der Pädagogik und Didaktik, die in der Waldorfschule gepflegt wird. So daß also die ursprüngliche Idee umgestülpt ist. Die ursprüngliche Idee zog die hier gepflegte Pädagogik und Didaktik heran. Aber die Waldorfschule ist – wie es auch richtig gewesen ist – dasjenige, was sie geworden ist, durch die Pädagogik und Didaktik geworden. Und heute suchen die Eltern, die ihre Kinder in späteren Zeiten eben hereingebracht haben, die Waldorfschule im wesentlichen eben wegen dieser Pädagogik und Didaktik auf. So daß also im Laufe dieser vier Jahre sich diese wichtige Entwicklung vollzogen hat, daß sich innerhalb der Waldorfschule die aus Anthroposophie herausgeborene Pädagogik und Didaktik zur Geltung gebracht hat.
Und diese Pädagogik und Didaktik war es nun, die in England interessiert hat, die den Kursus in Dornach hervorgerufen hat und so weiter. Es ist ein spezifisch pädagogischer Gedanke, der sich durch die Waldorfschule realisiert, und das ist auch dasjenige, was ich im Laufe der letzten Zeit immer mehr und mehr betonen mußte.
deze groei van de vrijeschoolgedachte in de vrijeschool zelf, dat deze groei zich voltrokken heeft alleen maar door de pedagogiek en de didactiek die in de vrijeschool gehanteerd wordt. Zodat het oorspronkelijke idee eigenlijk binnenstebuiten is gekeerd. En nu zoeken de ouders die hun kinderen nu eenmaal later gebracht hebben, de vrijeschoolpedagogiek in de kern vanwege deze pedagogiek en didactiek. Zodat in de loop van deze vier jaar zich deze belangrijke ontwikkeling voltrok, dat zich binnen de vrijeschool de uit de antroposofie geboren pedagogiek en didactiek tot hun recht zijn gekomen. En deze pedagogiek en didactiek was het die in Engeland interesse wekte, die voor de cursus in Dornach zorgde enz. Door de vrijeschool wordt een specifiek pedagogische gedachte gerealiseerd en daar moet ik de laatste tijd steeds vaker op wijzen.
Also die siebenhundert Schüler und überhaupt die Vergrößerung der Waldorfschule hat die in der Waldorfschule gepflegte Pädagogik und Didaktik gebracht. Und Bestrebungen, die heute oftmals zutage treten, Schulen zu begründen nach dem Muster der Waldorfschule, die beweisen das auch.
Sehen Sie, für mich war natürlich das, was sich da realisiert hat, von Anfang an das Gültige. Ich habe vom Anfange an die Aufgabe der
Waldorfschule so gefaßt, daß ich sie als eine rein pädagogisch-didaktische angesehen habe, und im Laufe der Zeit hat sich auch durchaus herausgestellt, daß überall, wo man sich interessierte für den Waldorfschul-Gedanken, es war wegen dieser Pädagogik und Didaktik.
Nun ist das Interesse durch die verschiedenen Kurse ganz entschieden
bei Lehrern, bei Pädagogen bewiesen, aber ich möchte sagen, es ist auch
bewiesen in den Sehnsuchten der Eltern. Sehen Sie, vorgestern kamen
gleich wieder eine Anzahl von Eltern in Berlin zu mir und sagten mir: Ja,
wie machen wir das, jetzt haben wir kleine Schulgruppen gebildet,
Unterricht gegeben, und versuchen dabei, die Waldorfschul-Prinzipien
anzuwenden. Aber nun kommt die Regierung und läßt das nicht zu; wir
Dus die zevenhonderd leerlingen en welbeschouwd dus de groei van de vrijeschool, bracht de pedagogiek en didactiek met zich mee die in de vrijeschool gebruikt wordt. En de ambitie om scholen naar dit model op te richten die vandaag de dag dikwijls blijkt, die bewijzen dat ook.
Voor mij was het natuurlijk zo dat wat vanaf het begin gerealiseerd werd, waar het omging. Ik heb vanaf het begin de opdracht van de vrijeschool opgevat als een puur pedagogisch-didactische en gaandeweg de tijd is duidelijk gebleken dat overal waar er interesse ontstond voor de vrijeschoolgedachte, het om deze pedagogiek en didactiek ging. Door de verschillende cursussen is de belangstelling bij leerkrachten, bij pedagogen duidelijk bewezen, maar dat moet ook gezegd worden: ook door de wensen van de ouders. Eergisteren kwamen in Berlijn meteen weer een paar ouders naar me toe en ze zeiden: Ja, hoe doen we dat, we hebben nu kleine schoolgroepen gevormd, les gegeven en we proberen daarbij de vrijeschoolprincipes te gebruiken. Maar nu komt de overheid en die geeft geen toestemming; wij
Blz. 180
müssen nun unsere Kinder in die Grundschule hineingeben. Könnte man nicht vielleicht dadurch ein Auskunftsmittel schaffen, daß hier eine Filiale der Waldorf schule gegründet würde? – Die Leute dachten, weil in der Waldorfschule das noch immer geht, daß die Regierung nicht kommt, daß da noch liberalere Handhabung vorhanden ist, so ginge es auch vielleicht in wenn man eine Filiale der Waldorfschule errichtete. Ich sagte: Das geht natürlich nicht, und man muß an diesem Beispiel sehen, daß überhaupt die Durchführung des Waldorfschul-Gedankens nicht möglich ist ohne ein im weitesten Kreise Umsichgreifen des Gedankens, ein Anerkennen desjenigen, was eigentlich im Grunde genommen Tausende und aber Tausende, ja viel mehr als Tausende und aber Tausende unbewußt wollen. Die Leute wollen ja im Grunde genommen dasjenige, was hier gewollt wird, und getrauen es sich nur nicht zu gestehen, daß sie es wollen. Und ich halte noch immer fest, daß es richtig war, daß ich die Forderung nach dem Weltschulverein gestellt
habe, nachdem ein Muster da ist; daß es nicht die Aufgabe ist, alle möglichen anderen Versuche zu machen, die eigentlich überall so auftauchen wie, ich möchte sagen, auf dem Gebiete der Medizin die Kurpfuscherei – natürlich nicht die wirkliche Kurpfuscherei, sondern die als Kurpfuscherei gestempelte Kurpfuscherei;
moeten nu onze kinderen naar de gewone basisschool sturen. Zou er misschien een oplossing gevonden kunnen worden door hier een dependance van de vrijeschool neer te zetten? De mensen dachten, omdat het op de vrijeschool nog steeds zo is dat de regering niet komt, dat er nog een liberalere handhaving bestaat, dat het in Berlijn dan misschien ook wel zal lukken als daar een dependance komt. Ik zei dat dat natuurlijk niet ging en aan dit voorbeeld kan je zien, dat het doorvoeren van de vrijeschoolgedachte eigenlijk niet mogelijk is zonder dat de gedachte in de breedste kringen ingang heeft gevonden, een erkenning van wat in de aard van de zaak duizenden mensen, ja meer, onbewust willen. Kortom, de mensen willen wat hier gewild wordt, ze geven het alleen niet toe dat ze het willen. En ik houd het nog steeds voor juist, dat ik de eis stelde van de wereldschoolvereniging omdat er een model voor bestaat; dat het niet de opgave is alle mogelijke andere pogingen te doen die eigenlijk overal zo opduiken als op het gebied van de medicijnen, de kwakzalverij – natuurlijk niet de echte kwakzalverij, maar die als zodanig bestempeld wordt;
daß es wichtiger ist, als diese Sache zu machen, immer weiter und weiter das Verständnis, das wirkliche reale Verständnis für die Waldorfschul-Pädagogik zu verbreiten. Immer weiter und weiter muß es verbreitet werden. Dann wird das andere schon kommen.
Denn sehen Sie, in der pädagogischen Entwicklung selber und in dem
Verhältnis der pädagogischen Entwicklung zu den großen Kultur- und
sozialen Gedanken liegt eigentlich die Forderung der Waldorfschule.
Sehen Sie, vielleicht erscheint es Ihnen doch von einigem Interesse, wenn
ich Sie so auf den Umschwung der menschlichen Empfindungen, denen
die Gedanken noch nicht gefolgt sind, über einen längeren Zeitraum hin
aufmerksam mache. Im März 1792 gab es einen Reichskanzler in Mitteleuropa, der faßte die Aufgabe des Volkspädagogischen nur in die folgenden Worte zusammen: «Es obliegt den Regierungen selbstverständlich die Ausbreitung
dat het belangrijker is dan zoiets te doen, om het begrip, het echte begrip voor de vrijeschoolpedagogiek te verspreiden. Dat moet steeds meer gebeuren. Dan komt het andere wel. In de pedagogische ontwikkeling zelf en in de relatie van deze ontwikkeling tot de grote cultuur- en sociale gedachte ligt de uiteindelijke vraag van de vrijeschool. Misschien stelt u er toch wel belang in, wanneer ik u dan wijs op de verandering in de menselijke gevoelens over een langere tijd, wat nog geen andere gedachten tot gevolg had. In maart 1792 was er in Midden-Europa een rijkskanselier die de opgave van de volkspedagogie zo opvatte: Het is de vanzelfsprekende plicht van de regeringen de rijkdommen
Blz. 181
der Reichtümer des Geistes, und es haben die Regierungen für diese
Ausbreitung der Reichtümer des Geistes ebenso wie für den Genuß der
anderen Gesellschaftsangelegenheiten der Menschen eine Art Staatspolizei zu bilden.» Das war gesprochen aus einem um die pädagogischen
Angelegenheiten besorgten Menschengemüte aus der Zeit vom Ende des 8. Jahrhunderts; in der Zeit gesprochen, wo man eben dachte: Die
Menschen müssen von oben herunter Direktiven bekommen für allen
Genuß von gesellschaftlichen, sozialen, menschlichen Angelegenheiten,
vor allen Dingen Direktiven für die Führung des Pädagogisch-Didaktischen.
Und im 19. Jahrhundert gab es einen jungen Mann, Fröbel, der sagte schon als dreiundzwanzigjähriger junger Mensch: «Mir erscheinen eigentlich alle Versuche auf pädagogischem Gebiete, selbst der Pestalozzische nicht ausgenommen» – so sagte Fröbel -, «als etwas Rohes und bloß Empirisches. Denn notwendig wäre, daß man zu exakten Prinzipien des Unterrichtens komme, wie die Naturwissenschaft exakte Prinzipien hat.» Das sagte Fröbel.
van de geest te verspreiden en de regeringen moeten daarvoor, net zoals voor het plezier van de mensen bij andere maatschappijaangelegenheden, een staatspolitie vormen.’ Dat kwam uit de ziel van iemand die zich zorgen maakte over pedagogische aangelegenheden in de tijd op het einde van de 18e eeuw; gesproken in een tijd waarin men dacht: de mensen moeten van bovenaf richtlijnen krijgen voor elk genot van maatschappelijke, sociale en menselijke aangelegenheden, vooral richtlijnen voor pedagogisch-didactisch leiding geven. En in de 19e eeuw was er een jonge man, Fröbel*, die zei al als drieëntwintigjarige: mij lijken eigenlijk alle pogingen op pedagogisch gebied, zelfs die van Pestallozzi niet uitgezonderd, dat zei Fröbel, als iets grofs en louter empirisch. Want het is nodig tot exacte onderwijsprincipes te komen zoals de natuurwetenschap exacte principes heeft’, aldus Fröbel.
*Friedrich Fröbel, 1782-1852.
Mit diesen zwei Dingen, mit dem Ausspruch des Reichskanzlers
Rottenhahn 1792 und mit der Briefstelle des jungen Fröbel aus einem
Schreiben, das er an seinen Freund Krause gerichtet hat, kann man
ungefähr das charakterisieren, was damals lebte, und was heute überwunden werden muß. Denn es lebte die Meinung – und sie lebt vielfach noch und muß überwunden werden -, es lebte die Meinung: Ja, über solche Angelegenheiten, wie es die pädagogisch-didaktischen sind, macht man sich nicht weiter Ideen; das ist selbstverständlich, daß man das dem Staate überläßt. Und die andere Idee ist diese: Die Naturwissenschaften sind souverän. Wer sie studiert, wer von ihnen ausgeht, muß auch die richtige Pädagogik finden.
Innerhalb beider Strömungen, innerhalb der bevormundenden und
innerhalb der naturwissenschaftlichen Strömung hat sich eben gerade auf
pädagogischem Gebiete gezeigt, daß man in eine Sackgasse hineingeraten
ist. Man wollte selbstverständlich das Allerallerbeste, als man sagte, es sei
auch im pädagogischen Gebiet eine Art Staatspolizei zu begründen; man
wollte selbstverständlich das Allerbeste, aber es ist eben alles dasjenige
entstanden, wovon die Leute empfinden, daß es anders werden muß.
Met deze twee dingen, de uitspraak van rijkskanselier Rottenhahn* 1792 en de briefpassage van de jonge Fröbel die hij aan zijn vriend Krause schreef, kan je ongeveer karakteriseren, wat er toen leefde en wat nu overwonnen moet worden. Want de mening heerste en die komt nog veelvuldig voor, en die moet overwonnen worden, dat er over zulke aangelegenheden als de pedagogisch-didactische, verder geen ideeën ontwikkeld hoeven te worden; vanzelfsprekend wordt dat aan de staat overgelaten. En het andere idee is: de natuurwetenschappen zijn overtuigend. Wie ze studeert, wie ervan uitgaat, zal ook de juiste pedagogiek wel vinden.
Binnen beide stromingen, binnen de betuttelende en binnen de wetenschappelijke is m.n. op pedagogisch gebied wel gebleken dat men op een dood spoor is beland. Vanzelfsprekend wilde men het allerbeste, toen men zei, dat er ook op het gebied van de pedagogie een soort staatspolitie gevormd moest gaan worden; men wilde vanzelfsprekend het allerbeste, maar er is van alles ontstaan waarvan de mensen vinden dat het anders moet worden.
*Rottenhahn, 1792: geen gegevens. Deze?
Blz. 182
Die Pädagogen seufzen danach: Wir wissen eigentlich nicht, wie wir
Menschen behandeln sollen; wir haben geglaubt, durch einen – wie soll
ich sagen, Kuddelmuddel darf ich ja nicht sagen, es hätten auch die
Anhänger der exakten Naturwissenschaft nicht so gesagt -, sagen wir,
eine Synthese – damit man ein anderes Wort gebraucht -, durch eine
Synthese von Anthropologie, Psychologie, Völkerkunde, neuerdings sagt man sogar Psychiatrie, müsse man dasjenige, was Menschenbehandlungskunst ist, zusammenbringen. Die Zeit hat gezeigt, daß so etwas nicht geht, wie Fröbel es wollte aus einem tiefen pädagogischen Sinn heraus. Und heute stehen die Leute so da – das hat sich bei all den Leuten gezeigt, die bei den Kursen waren, das zeigt sich aus einem solchen Wunsch wie dem nach einer Filiale der Waldorfschule in Berlin -, die Leute stehen so da, daß sie sagen: Wir wissen ganz gewiß, es muß etwas kommen. Aber wenn dann die Leute von der Waldorfschule zu uns reden über die Dinge, dann sind wir so wie ein mit Idealwasser übergossener Pudel. In ein paar Tagen geht es nicht hinein in unsere Köpfe, aber wir wissen, es muß etwas kommen.
De pedagogen verzuchten achteraf: we weten eigenblijk niet wat we met de mensen moeten doen; we geloofden, door een – hoe zeg ik dat – een heksenketel mag ik niet zeggen, de aanhangers van de exacte natuurwetenschap zouden het ook niet zo gezegd hebben – maar laten we zeggen door een synthese van antropologie, psychologie, volkenkunde, de laatste tijd zegt men zelfs van psychiatrie, zou men bij elkaar moeten brengen voor wat de kunst is van het behandelen van de mens. De tijd heeft geleerd dat niet gaat wat Fröbel wilde vanuit een diep pedagogische stemming. En nu staan de mensen er zo in – dat kon je aan de mensen zien die bij de cursussen waren, dat kun je zien aan zo’n wens naar een dependance van de vrijeschool in Berlijn – ze staan er zo in dat ze zeggen: we weten zeker dat er iets moet komen. Maar als de vrijeschoolmensen ons dan over die dingen vertellen, dan zijn we net poedels die met ideaalwater zijn overgoten. In een paar dagen gaat dat niet in onze hoofden zitten, maar we weten dat er iets moet komen.
Das ist das, was wir uns ganz klar vor Augen halten müssen: Unsere
Bestrebungen entsprechen den Sehnsuchten von Tausenden und aber
Tausenden von Menschen, und wir müssen alles daran setzen, den
Waldorfschul-Gedanken mit allen seinen Impulsen immer populärer
und populärer zu machen, so daß er etwas wird, was als eine Zeitforderung den Menschen erscheint. Dazu braucht es nämlich nicht einmal
etwas anderes, als daß viele Menschen den Mut geweckt bekommen für
das, was sie in den Tiefen ihrer Seele in unbestimmter Weise längst
empfinden. – Das ist dasjenige, was ich immer noch neuerdings in die
Gemüter der Freunde des Waldorfschul-Gedankens, die bei solchen
Versammlungen erscheinen, hineinströmen lassen möchte. Denn das ist
doch das allerwichtigste, was wir brauchen: Verbreitung des Interesses,
Verbreitung der Bemühung um die Popularisierung der Waldorfschule.
Das ist es, was wir brauchen. Und sehen Sie, in bezug auf den inneren Fortgang unserer Methode ist auch etwas Ähnliches notwendig. Als wir vor vier Jahren die Waldorfschule begründeten, acht Schulklassen hatten, ja, da war es uns durchaus klar: Es muß aus dem heraus geschaffen werden, wonach gestrebt wird
Dat moeten we wel duidelijk voor ogen hebben. Wat wij nastreven beantwoordt aan de verlangens van duizenden mensen en wij moeten alles in het werk stellen de vrijeschoolgedachte met alle impulsen steeds populairder te maken, zodat er iets wordt gedaan wat voor de mensen als een eis van de tijd verschijnt. Dan is er namelijk gewoon niets anders nodig dan dat er bij veel mensen de moed gewekt wordt voor iets wat zij in de diepere lagen van hun ziel op een onduidelijke manier allang voelen. Dit zou ik steeds graag, laatst nog bij de vrienden van de vrijeschoolgedachte die bij dit soort bijeenkomsten aanwezig zijn, in de gemoederen laten binnenstromen. Want verspreiding van de belangstelling, uitbreiding van de inzet om de vrijeschool populairder te maken, is toch het allerbelangrijkste wat we nodig hebben.
Dat hebben we nodig.
En wat de interne ontwikkeling van onze methode betreft, is er ook zo iets nodig. Toen we vier jaar geleden de vrijeschool stichtten, toen we acht klassen hadden, toen was het voor ons heel duidelijk: we moeten werken vanuit hetgeen waar onbewust
Blz. 183
unbewußt von solchen Leuten wie Fröbel oder dergleichen; es muß
geschaffen werden aus echter Menschenerkenntnis Lehrplan, Lehrziel;
alles aus echter Menschenerkenntnis, wie sie sich nur auf dem Boden der
Anthroposophie ergibt. Da bekommt man auch eine allgemein menschliche Schule, keine Weltanschauungsschule, keine Sektenschule, sondern
wirklich eine allgemein menschliche Schule. Was allen als Ideal vorschwebte, schon seit Jahrzehnten, das war uns
damals klar: Man kann nur versuchen – weil man eben Rücksicht
nehmen muß auf die übrigen Verhältnisse -, so weit den Kompromiß zu
treiben, daß man sagt: für die ersten drei Schuljahre muß die Sache so
verlaufen, daß da nur maßgebend ist, was die Menschennatur lehrt, für Lehrziel und Lehrplan. Mit der vollendeten sechsten Klasse (zwölftes
Lebensjahr) und vollendeten achten Klasse (vierzehntes Lebensjahr)
wollten wir die Kinder so weit haben, daß sie auch in eine andere Schule
übertreten können. Wir wollten die Möglichkeit schaffen, auf der einen
Seite durch möglichst lange Zeit den Waldorfschul-Gedanken zu verwirklichen und dennoch den Kindern die Möglichkeit bieten, überzutreten.
naar gestreefd wordt door mensen als Fröbel enzo; er moet vanuit echte menskunde aan een leerplan, leerdoel gewerkt worden, alles vanuit echte menskunde die er alleen is op basis van de antroposofie. Dan krijg je ook een algemeen menselijke school, geen wereldbeschouwelijke, geen sekteschool, maar een echte algemeen menselijke school. Wat al tientallen jaren bij allen als ideaal voor ogen zweeft, was ons toen wel duidelijk. Je kan alleen proberen – omdat je nu eenmaal rekening moet houden met de overige verhoudingen – in zoverre een compromis te sluiten dat je zegt: voor de eerste drie schooljaren moet het zo gaan dat daar alleen maatgevend is voor het leerplan en het leerdoel wat de natuur van de mens ons voorhoudt. Aan het einde van de zesde klas (leeftijd twaalf jaar) en het eind van de achtste (leeftijd veertien jaar) willen we de kinderen zo ver hebben dat ze ook naar een andere school kunnen overstappen. We wilden de mogelijkheid creëren om aan de ene kant door een zo lang mogelijke tijd de vrijeschoolgedachte te verwezenlijken, en de kinderen toch de mogelijkheid geven, over te stappen.
Das ist etwas, was sich eigentlich für die acht Volksschulklassen leichter durchführen läßt als für jene Erweiterung, die auch als eine Notwendigkeit sich herausgestellt hat, für jene Erweiterung, die sich durch die neunte, zehnte, elfte, zwölfte Klasse ergeben hat, wo Gymnasial- und Realschulbildung angesetzt wird an die Volksschul- und Bürgerschul-Bildung. Wo ja, jetzt sagt man die jungen Damen, jungen Herren so weit gebracht werden müssen, daß sie ihr Abiturium ablegen müssen und in eine Hochschule kommen können. Wenn auch bei einzelnen Menschen der gute Wille hervorgetreten ist, eine Hochschule
zu begründen, so sind das vorläufig noch Riesenillusionen; die Dinge, die wir pflegen, sollten immer auf einen ganz realen Boden aufgestellt werden. Nun, die Schwierigkeiten, die liegen natürlich darin, daß wir schon genötigt sind, die jungen Damen und jungen Herren so zu entlassen, daß sie das Abiturium machen können, um dann eine Hochschule besuchen zu können, aus der heraus sie eben Zeugnisse bekommen für dasjenige, was man heute das praktische Leben nennt, um eben in dieses Leben
Voor de acht jaren basisschool kan dit eigenlijk makkelijker doorgevoerd worden dan voor de uitbreiding die noodzakelijk bleek te zijn voor de negende, tiende, elfde en twaalfde klas, waarbij dan aansluitend aan de basisschool de vormen van middelbaar onderwijs bij moeten aansluiten. Waarbij dan, nu zeggen we de jonge dames en heren, zo ver gekomen moeten zijn dat ze eindexamen kunnen doen en naar de universiteit of hogeschool kunnen gaan. Ook al is bij een paar mensen de goede wil gebleken om een hogeschool te stichten, zijn dat voorlopig nog reuzenillusies; de dingen die we goed willen doen, moeten altijd op een heel reëel fundament gebouwd worden. De moeilijkheden bestaan er natuurlijk uit dat we nu al gedwongen worden de jonge dames en heren zo te laten gaan dat ze het eindexamen kunnen doen om dan naar de universiteit te kunnen gaan, dat ze een rapport krijgen voor wat men tegenwoordige het praktische leven noemt, om dus in het leven
Blz. 184
eintreten zu können. Da stellt sich sofort bei diesen höheren Klassen
heraus, wieviel schwieriger es ist, zurecht zu kommen mit der idealen
Waldorfschul-Forderung, den Lehrplan, das Lehrziel von der Menschennatur abzulesen, auf der anderen Seite den Zufallslehrplänen
gerecht zu werden, die gar nichts von dem haben, was eben die Menschennatur fordert.
Wenn das vierzehnte, fünfzehnte, sechzehnte Jahr erreicht ist, dann
müßte man die jungen Damen und jungen Herren einführen in das
wirkliche praktische Leben, das heißt, sie sollten etwas verstehen von
dem, was nun im wirklichen praktischen Leben geschieht. Statt dessen
kommt der Lehrer des Lateinischen und des Griechischen, wirft einem an den Kopf, wenn man die realen Forderungen aus Menschenerkenntnis realisieren will, wenn da Schulstunden sind in chemisch-technologischen Dingen, in Weberei, in Spinnerei, kurz Dingen, die man im Leben
kennen soll – dann kommt der Lateinlehrer und sagt: Dann habe ich nur
so viel Lateinstunden, daß ich nichts vorbereiten kann für das Abiturium.
hun intrede te kunnen doen. Dan blijkt bij deze klassen al meteen hoeveel moeilijker het is, de ideale vrijeschooleis, het leerplan, het leerdoel af te lezen aan de natuur van de mens, te laten slagen; en aan de andere uit te komen met de toevalsleerplannen uit te komen die helemaal niets hebben van wat de menselijke natuur nu eenmaal vraagt. Wanneer het veertiende, vijftiende, zestiende jaar bereikt is, dan zou je de jonge dames en heren daadwerkelijke het praktische leven in willen laten gaan, d.w.z. dat ze echt iets begrijpen van wat er in het echte praktische leven gebeurt. In plaats daarvan komt de leraar Latijn en/of Grieks, en die werpt je voor de voeten – wanneer je de echte vragen vanuit de menskunde wil verwezenlijken, als er uren zijn met chemisch-technische lesstof, met weven, spinnen, kortom met dingen die je in het leven moet kennen – dat hij maar een paar uur Latijn kan geven en dat hij geen tijd heeft om iets voor het eindexamen voor te bereiden.
Und so kommen dann jene unlöslichen Konflikte heraus dadurch, daß man auf der einen Seite immer bestrebt ist, in der reinsten, schönsten Weise den Waldorfschul-Gedanken zu verwirklichen, auf der anderen Seite ihn zu unterbrechen durch alle möglichen Kompromisse, die naturgemäß gegeben sind dadurch, daß man den jungen Menschen eben aus dem, verzeihen Sie, sogenannten praktischen Leben nicht herausreißen darf. Nicht wahr, wir stellen ihn zwar in das Leben so hinein, wie er hineingestellt sein sollte, aber das sogenannte praktische Leben stößt ihn dann zurück, und er wird zum Bohemien. – Das Wort habe ich auch neulich beim schweizerischen Kursus gebraucht und gleich entschuldigen müssen, weil da Anwesende aus Böhmen waren. – Aber es ist schon so, daß wirklich das durchgreifend eingesehen werden muß, daß wir nicht nach dem Ideal der Boheme hinstreben, sondern nach einem wirklich praktischen Leben, nach einem solchen Erziehen und Unterrichten, das die Menschen wirklich ins praktische Leben hineinstellt. Aber da muß erst im weitesten Umfange ein Verstehen desjenigen, was nun das menschliche Wesen eigentlich enthält und fordert, eintreten.
En op deze manier ontstaan de onoplosbare conflicten doordat men aan de ene kant er steeds naar streeft op de meest pure, waardevolle manier de vrijeschoolgedachte te realiseren, aan de andere kant moet deze doorbroken worden door alle mogelijke compromissen die vanzelf tot stand komen omdat de jonge mens, neem me niet kwalijk, niet losgerukt kan worden uit het zgn. praktische leven. We laten hem wel het praktische leven ingaan, zoals hij daar zijn plaats zou moeten innemen, maar het zgn. praktische leven stoot hem dan terug en hij wordt burgerlijk. [Steiner gebruikt ‘Bohemien’] Dit woord heb ik laatst ook op de cursus in Zwitserland gebruikt en me meteen moeten verontschuldigen, omdat er mensen uit Bohemen bij waren. Maar het is wel zo dat echt fundamenteel moet worden begrepen, dat wij het ideaal van de Bohemien niet natreven, maar een echt praktisch leven, zo’n opvoeding en onderwijs die de mens werkelijk zijn plaats in het leven geeft. Maar daarvoor moet in een grootse omvang ontstaan het begrip van wat een mensenwezen nu eigenlijk is en vraagt,
Blz. 185
Und so wird man nicht den Waldorfschul-Gedanken populär machen, ohne daß man sich entschließt, dasjenige verständlich zu machen, was ich heute andeutete. In weiten Kreisen wird man nicht den Waldorfschul-Gedanken populär machen, wenn man nur in abstrakten Dingen redet, daß die Kinder bequem unterrichtet werden, daß das Lernen spielend geschieht und so weiter. Wenn man mit allen diesen trivialen Gedanken kommt, mit denen alle anderen auch auftreten, wenn man nicht eingeht auf die konkreten Dinge, die nun eben wirklich in den Herzen der Menschen unbewußt liegen, so wird man den WaldorfschulGedanken nicht populär machen. Und wir stehen heute vor der schweren Aufgabe, daß wir eben genötigt sind, irgend etwas zu tun, damit wir in der Zukunft nicht in bezug auf das Finanzielle der Waldorfschule von der Hand in den Mund leben. Man weiß niemals aus den vorhandenen Finanzen, ob man die Waldorfschule drei bis vier Monate wird halten können; man ist immerfort angewiesen, ins Unbestimmte hinein zu wirtschaften. Nun, gewiß, der Waldorfschul-Gedanke ist etwas, worauf man so fest stehen kann, daß man schon den Enthusiasmus auch aufbringt, ins Unbestimmte hinein zu wollen.
En de vrijeschoolgedachte zul je niet populair maken, zonder je voor te nemen duidelijk te maken wat ik nu aangegeven heb. In bredere kring zul je de vrijeschoolgedachte niet populair maken, wanneer je abstract vertelt dat de kinderen op een prettige manier les krijgen, dat het leren spelend gaat, enz.
Wanneer je met al die triviale gedachten aankomt, waarmee anderen ook aan komen zetten, als je niet ingaat op de concrete dingen die echt onbewust in de harten van de mensen liggen, maak je de idee van de vrijeschool niet populair. En vandaag staan we voor de zware taak dat we genoopt zijn iets te moeten doen om ervoor te zorgen dat we in de toekomst niet van de hand in de tand hoeven leven als het gaat om de financiën van de vrijeschool. Je weet met de beschikbare financiën nooit of je de vrijeschool drie of vier maanden open kan houden, je bent er steeds op aangewezen om in onzekerheid te handelen. Maar zeker, de idee van de vrijeschool is wel iets waarop je kan bouwen, zodat je ook het enthousiasme opbrengt om het onzekere aan te willen gaan.
Aber auf der anderen Seite treten Verantwortlichkeiten zutage, und eigentlich ist die Anstellung eines jeden neuen Lehrers eine solche Verantwortlichkeit, so daß es schon einmal ausgesprochen werden muß: Es müßte die ganze Finanzierung der Waldorfschule als des Ausgangspunktes der Waldorfschul-Bewegung, als des ersten pädagogischen Beispieles, wie man in dieser Methode erzieht und unterrichtet, es müßte die finanzielle Fundierung der Waldorfschule doch auf solche Grundlagen gestützt werden, die eine gewisse Stabilität garantieren.
Das ist dasjenige, was ich Ihnen, ich möchte sagen, als eine notwendige Konsequenz aus dem eben Dargelegten heraus noch sagen möchte. Es müßte alles aufgewendet werden von der verehrten Versammlung, was aufgewendet werden kann, um zu Entschlüssen zu kommen, die eine Stabilisierung der Waldorfschul-Finanzierung so möglich machen, daß man eben weiß: Man kann die Verantwortung tragen, es kann nicht so weit kommen, daß nach ein paar Monaten die ganze Sache reißt. –
Man sieht, wo die Faktoren sind, die die Sache finanziell in die Welt führen wollen. Dann würde auch der äußere Rahmen da sein.
Maar aan de andere kant zijn er verantwoordelijkheden en in feite is de aanstelling van een nieuwe leraar zo’n verantwoordelijkheid, zodat het wel een keer gezegd moet worden: de hele financiering van de vrijeschool zou als uitgangspunt van de vrijeschoolbeweging, als het eerste pedagogische voorbeeld van hoe er met deze methode opgevoed wordt en les gegeven, de financiële basis van de vrijeschool zou toch op dergelijke fundamenten moeten rusten die een bepaalde stabiliteit garanderen.
Dat wilde ik u nog zeggen als de noodzakelijke consequentie van wat ik uiteen heb gezet. De geachte vergadering zou alles moeten uitgeven wat te besteden is om tot beslissingen te komen die het mogelijk maken de financiering van de vrijeschool zodanig te stabiliseren dat je weet: we kunnen de verantwoordelijkheid dragen, het kan niet zo ver komen dat na een paar maanden de hele zaak op de fles gaat. Je ziet waar de factoren liggen die de zaak financieel in de wereld willen zetten. Daarmee heb je dan ook het uiterlijke kader.
Blz. 186
Denn dessen kann ich Sie versichern, meine sehr verehrten Anwesenden und liebe Freunde: Die Dinge, die man erlebt bei Kursen, die gehalten werden, bei meinem Oxforder und meinem Schweizer Kursus, das, was man erlebt als die Sehnsuchten der Lehrer und auch der Eltern, das zeigt, daß die Waldorfschul- Bewegung etwas ist, was tief in unserer Zivilisationsentwicklung als Forderung sitzt. Das ist heute praktisch erwiesen durch alles das, was vorgegangen ist. Auf der anderen Seite zeigt die Art und Weise, wie in der Waldorfschule gearbeitet wird, wie in der Waldorfschule tatsächlich im Lehrerkollegium etwas enthalten ist, etwas, wovon ausstrahlt der ganze Waldorfschul-Impuls, wie da aus dem reinsten Enthusiasmus doch eben ein starkes Wollen sich in die Welt setzt, wie es Ihnen vielleicht hat am besten zutage treten können bei der letzten künstlerisch-pädagogischen Tagung. Nach diesen zwei Seiten hin steht die Sache, ich möchte sagen, auf gesunder Basis.
Want, geachte aanwezigen en beste vrienden, dit kan ik u verzekeren: wat je beleeft in de cursussen die werden gehouden, in Oxford en Zwitserland, als je de verlangens van de leerkrachten en ook van de ouders beleef, laat dat zien dat de vrijeschoolbeweging iets is, dat als vraag diep in onze ontwikkeling van de beschaving zit. Vandaag is dat in de praktijk bewezen door alles wat er aan vooraf is gegaan. Aan de andere kant laat de manier hoe er op de vrijeschool gewerkt wordt, hoe er op de vrijeschool in de lerarengroep daadwerkelijk iets leeft, wat de hele vrijeschoolimpuls uitstraalt zien, hoe er vanuit het puurste enthousiasme toch ook een sterke wil in de wereld wordt gezet, die u misschien het beste had kunnen zien bij de laatste kunstzinnige pedagogische cursus. Wat deze twee zaken betreft, is de zaak gezond.
Verzeihen Sie, wenn ich Sie bitte, etws zu beraten darüber, wie zu diesen zwei Säulen,die ich besonders charakterisieren wollte, zu dieser ersten Säule: Zeitforderung von seiten der Eltern und Lehrer, auf der anderen Seite dasjenige, was als ein heiliger, sachgemäßer und fachgemäßer Enthusiasmus in der Waldorfschule lebt, etwas zu beraten darüber, wie die dritte Säule hinzugefügt werden könnte: die Stabilisierung des finanziellen Fundamentes.
Es ist ja traurig, daß man auch über das sprechen muß. Allein, es ist schon einmal so in der Gegenwart, daß zu allem Geld, viel Geld nötig ist.
Und es ist sicher, wenn man die Wege findet, Verständnis für den
Waldorfschul-Impuls hervorzurufen, dann kommt man auch zu den nötigen finanziellen Mitteln. Es ist darum schon so, daß man den Weg finden muß von dem ersten Teil desjenigen, was ich eben auseinandergesetzt habe, zu dem, was ich in aller Unbescheidenheit – so muß es schon in diesem Falle genannt werden – am Schlüsse dieser Auseinandersetzungen als Forderung hinsetzte.
Neem mij niet kwalijk als ik u vraag iets te bespreken over hoe u deze twee pijlers die ik in het bijzonder wilde karakteriseren, deze eerste pijler: de tijdsinspanning van de ouders en leerkrachten en aan de andere kant wat er aan een heilig, adequaat en professioneel enthousiasme in de vrijeschool leeft, gekoppeld kan worden aan de derde pijler: die van de stabilisering van de financiële basis.
Het is treurig dat we het daar ook over moeten hebben. Alleen, in deze tijd is het wel zo dat er voor alles geld, veel geld nodig is. En zeker is, dat als je wegen vindt om voor de vrijeschoolimpuls begrip te wekken, je ook aan de nodige financiële middelen komt.
En daarom is het zo dat je de weg moet vinden van het eerste deel dat ik uiteen heb gezet tot wat ik in alle onbescheidenheid – zo moet ik het in dit geval noemen – aan het eind van deze uiteenzettingen als eis neerzette.
(Daarna kwam het zakelijke deel aan de beurt.)
.
Over GA 298 – inhoudsopgave
Rudolf Steiner over pedagogie(k)
Rudolf Steiner op deze blog
Vrijeschool in beeld: alle beelden
.
2909
.