.
Wat de kleur in de tekst betreft:
groen is tekst van Steiner
zwart/schuin is tekst van anderen
zwart/recht is vertaald door mij
blauw is mijn tekst
Enkele gedachten bij blz. 41 in de vertaling van 1993.
ALGEMENE MENSKUNDE ALS BASIS VOOR DE PEDAGOGIE
luidt de titel van de vertaling van GA* 293 [1].
De voordrachten die Steiner hield hadden tot doel uiteen te zetten wat vrijeschoolpedagogie omvat.
Van 21 augustus tot en met 6 september 1919 volgden de leerkrachten voor de te beginnen school deze cursus die, naast de in de morgen gehouden voordrachten GA 293, ook nog bestond uit de over de rest van de dag verdeelde cursussen (GA 294) [2] en (GA 295) [3]
DE SPRONG IN DE ONDERBROKEN ZENUWEN
Wir haben allerdings selbst in der leiblichen Offenbarung einen dreifachen Ausdruck dieser Sympathie und Antipathie. Gewissermaßen drei Herde haben wir, wo Sympathie und Antipathie ineinanderspielen. Zunächst haben wir in unserem Kopf einen solchen Herd, im Zusammenwirken von Blut und Nerven, wodurch das Gedächtnis entsteht. Überall, wo die Nerventätigkeit unterbrochen ist, überall, wo ein Sprung ist, da ist ein solcher Herd, wo Sympathie und Antipathie ineinanderspielen.
En nu zijn ons zelfs op drie plaatsen in ons lichaam de sympathie en antipathie geopenbaard. We hebben in zekere zin drie centra waarin sympathie en antipathie met elkaar in wisselwerking zijn.
Ten eerste is er in ons hoofd zo’n centrum, waar door het samenwerken van bloed en zenuwen het geheugen ontstaat. Overal waar de activiteit van de zenuwen onderbroken is, overal waar een sprong is, daar is zo’n centrum waar sympathie en antipathie met elkaar in wisselwerking zijn.
GA 293/40
vertaald/41
Toen ik dit in 1970 las, had ik geen flauwe voorstelling van deze ‘sprong’, bijv. En tijdens het werken aan deze voordracht in de pedagogische vergadering heb ik nooit iemand hier een bredere verklaring voor horen geven.
Toch was daarover ook tijdens Steiners leven al iets bekend.
Pas met de vlucht die het hersenonderzoek de laatste decennia heeft genomen, is er veel meer duidelijk geworden.
Oud-antroposofisch huisarts Arie Bos, schrijver van o.a. ‘Mijn brein denkt niet, ik wel’, en ‘Gebruik je hersens’, schreef een artikel ‘Kneedbare hersenen‘ waarin hij naar Steiner verwijst, een voordracht van 2 december 1917 (GA 179/14, waarin Steiner al over ‘een sprong’ spreekt.
Bos: ‘De Spaanse histoloog (weefselonderzoeker) Ramon y Cajal zag dankzij een nieuwe manier van kleuring van hersenweefsel dat hersenen niet, zoals tot dan toe gedacht, uit een aaneengesloten netwerk van zenuwvezels bestond, maar dat de op elkaar volgende zenuwen elkaar net niet raken. Consternatie alom! De verbinding die de geleiding van de elektrische prikkel van de ene zenuw naar de andere moet verzorgen bestaat dus uit een spleet (synaps)! Niemand die toen nog snapte wat daar aan de hand was, laat staan wat de verreikende betekenis van deze vondst was. Al had Ramon y Cajal blijkbaar al wel een idee toen hij in een lezing zei dat “mentale oefening bijdraagt aan de ontwikkeling en de groei van zenuwen in de hersenen”. Het werd in de jaren tachtig een stuk duidelijker, dankzij onderzoek op de zeeslak.’
Ik heb niet kunnen vinden of Steiner het werk van Cajal of diens tijdgenoot Golgi, kende.
De huidige techniek maakt het mogelijk dat we ons een voorstelling kunnen maken van – hier – de opening, de synaps, tussen twee zenuwbanen:
Stefan Leber behandelt in zijn boek dit onderwerp uitgebreid en citeert Schmidt/Thews: ‘Physiologie des Menschen’ blz. 45:
Leber:
Untersucht man das Gehirn und damit das zentrale Nervensystem
(ZNS), fallen zwei Tatsachen auf. An seiner Oberfläche erscheint es wie gefaltet; nachembryonal nimmt die Furchung (Sulci) zu, die Wölbungen (Gyri) treten immer plastischer hervor. Diese Oberflächenschicht besteht aus Nervenzellen (Neuronen), die einerseits Reize empfangen, andererseits Reize an andere Zellen weiterleiten, allerdings selektiv, also keineswegs unverändert. Dabei kann eine einzige Zelle unzählige Berührungen mit anderen Zellen eingehen (bis zu 10.000 sind bei einer Zelle gezählt worden). Jede dieser Berührungsstellen bildet so etwas wie eine Sprungstelle, Synapse genannt. Denn der Impuls oder Reiz läuft als elektrisches und damit mess- bzw. ableitbares schwaches Potenzial entlang der Nervenausläufer; am Ende, an der Synapse, verschwindet dieser Impuls und wird in einen chemischen Vorgang verwandelt: Transmittersubstanzen werden von der Synapse in den flüssigkeitsgefüllten Synapsenspalt abgegeben und lösen in der anliegenden Synapse (dem Ausläufer einer anderen Zelle oder gelegentlich auch der eigenen) wieder einen chemischen Prozess aus, der wiederum nach der Synapse längs des Ausläufers zu einem elektrischen Impuls führt. Hensel 1966, S. 71. Nun ist es so, dass die Impulse längs der Neuriten unverändert entlang laufen, dass aber an ihnen mehrere Informationsströme verbunden werden (Vermaschung) eine räumliche und zeitliche Speicherung stattfindet eine Verstärkung oder Drosselung, d.h. Umformung des Informationsgehaltes erfolgt. In alle Sinnesnerven sind solche Sprünge eingeschaltet, je nach Sinnesorgan verschieden. Desgleichen finden sich in den eigentlichen Verarbeitungszentren im Gehirn zahlreiche Synapsenbildungen, von denen schon gesprochen wurde. Auch die von den so genannten motorischen Zentren ausgehenden Efferenzen sind unterbrochen.
Wanneer je de hersenen onderzoekt en daarmee het centrale zenuwstelsel, vallen twee dingen op. De oppervlakte lijkt geplooid; na het embryonale stadium worden meer groeven gevormd, de windingen worden plastischer. Deze oppervlaktelaag bestaat uit zenuwcellen (neuronen) die enerzijds prikkels ontvangen, anderzijds prikkels aan andere cellen doorgeven, in ieder geval selectief, dus geenszins vastliggend. Daarbij kan een enkele cel talloze contacten met andere cellen aangaan (tot wel 10.000 zijn er bij één cel geteld). Ieder van deze contactplaatsen zijn gevormd als een soort sprongplaats, synaps genoemd. Want de impuls of prikkel loopt als elektrisch en daarmee meet- resp. afleidbaar zwak potentieel via de zenuwuitlopers; aan het eind, bij de synaps, verdwijnt deze impuls en wordt omgezet in een chemisch proces: transmitterstoffen worden door de synaps afgegeven in de vloeistof in de synapsspleet en roepen in de aangrenzende synaps (de uitloper van een andere cel of soms ook van de eigen uitloper) weer een chemisch proces op, dat opnieuw naar de synaps via de uitlopers tot een elektrische impuls leidt.
Nu is het zo dat die impulsen onveranderd langs de neurieten lopen, maar dat ze wel met meerdere informatiestromen verbonden worden (netwerken), er een ruimtelijke en tijdelijke opslag plaatsvindt of een meer of minder sterk worden, d.w.z. omvorming van de informatie-inhoud volgt. In alle zintuigzenuwen zijn dergelijke sprongen ingeschakeld, bij elk zintuigorgaan verschillend. Op een zelfde manier vind je in het eigenlijke verwerkingscentrum in de hersenen talrijke synapsverbindingen, waarover al werd gesproken. Ook de vanuit de zgn. motorische centra uitgaande efferente zenuwen zijn onderbroken.
Schema van de chemisch synaptische overdracht. Het actiepotentiaal in de zenuwvezels depolariseert de pre-synaptische zenuweinden. Daardoor komt het vrij worden van transmitterstof op gang die zich door de synaptische spleet verspreidt en die zich aan de receptoren van de post-synaptische cel kan binden. De binding veroorzaakt het openen van membraankanalen waar specifiek ionen doorheen kunnen stromen en een post-synaptische potentiaalverandering veroorzaken
Leber haalt dan Steiner aan uit dezelfde voordracht waaruit Bos hierboven citeert:
Nun entsteht aber die Frage: Warum ist der Nervenstrang unterbrochen? – Er ist unterbrochen aus dem Grunde, weil wir, wenn er nicht unterbrochen wäre, nicht eingeschaltet wären in den ganzen Vorgang. Nur dadurch, dass gewissermaßen der Impuls hier an der Unterbrechungsstelle überspringt … sind wir selbst drinnen in der Welt, dadurch sind wir bei diesem Impuls dabei. Würde er einheitlich sein, würde nicht hier eine Unterbrechung sein, so wäre das ganze ein Naturvorgang, ohne dass wir dabei wären.
Nu onstaat de vraag: waarom is de zenuwbaan onderbroken? Als de zenuwen niet onderbroken zouden zijn, zouden wij niet ingeschakeld kunnen zijn in het hele proces van de hersenenacitivteit. Alleen door het feit dat de impuls hier bij de plaats waar de onderbreking is, overspringt, zijn wij zelf aanwezig in de wereld, daardoor zijn wij zelf bij deze impuls aanwezig.
Of, met de woorden van Bos:
Als de zenuwen niet onderbroken zouden zijn geweest, zouden wij niet ingeschakeld kunnen zijn in de werking van de hersenen. Daardoor zijn we er zelf bij.
Leber:
Steiner wendet sich gegen die allgemeine Vorstellung, eine Wahrnehmung werde zum Gehirn geleitet und dort umgeschaltet, wodurch die Bewegung als Antwort auf den Eindruck zu gelten habe; mit anderen Worten: an der Synapse könne die intendierte Bewegung auf den «motorischen» Nerven übergehen und durch diesen auf die Muskulatur übertragen werden. Vielmehr wird – so Steiner – der Bewegungsimpuls schon am Beginn des afferenten Nervenabschnittes mit der sich dort bildenden Vorstellung verbunden.
Steiner verzet zich tegen de algmene voorstelling dat een waarneming naar de hersenen geleid wordt en daar verandert, waardoor de beweging het antwoord op de indruk zou zijn; m.a.w. bij de synaps zou de bedoelde beweging op de ‘motorische’ zenuwen overgaan en door deze overgeleid worden naar de spieren. Veel eerder – aldus Steiner – wordt de bewegingsimpuls al aan het begin van het afferente zenuwdeel met de zich daar vormende voorstelling verbonden.
Leber:
Wenn ich also beispielsweise an einem Baum einen Apfel hängen sehe und die Hand ausstrecke, um ihn zu pflücken, ist gleichsam schon in dem Apfel der Bewegungsablauf enthalten, der von der Hand vollzogen werden muss. Es werden also schon am Apfel Vorstellungs- und Bewegungsimpuls zu einem Einheitlichen.
Wanneer ik dus bijv. een appel aan een boom zie hangen en mijn hand uitstrek om die te plukken, zit de afloop van de beweging die mijn hand moet maken, a.h.w. al in de appel. Dus in de appel worden voorstellings- en bewegingsimpuls tot eenheid.
‘Wenn ich eine Hand bewege, dadurch veranlasst, dass ein äußerer Sinneseindruck auf mich gemacht worden ist, dann liegt der Impuls, dass diese Hand bewegt wird, vereinigt von der Seele mit dem Sinneseindruck, schematisch dargestellt, schon bereits hier», d.h. am Ort des Sinneseindrucks
Wanneer ik mijn hand beweeg, veroorzaakt doordat iets van buitenaf op mijn zintuigen werkt, ligt de impuls dat mijn hand zich beweegt, door mijn ziel met de zintuigindruk tot eenheid gemaakt, schematisch voorgesteld al hier’ d.w.z. op de plaats van de zintuigindruk. [In onderstaande tekening bij a]
Leber:
Dieses Geschehen wird einheitlich in der gesamten Nervenbahn, das heißt prä- und postsynaptisch wahrnehmend «gespiegelt»;
Deze activiteit wordt in z’n geheel in de totale zenuwbaan, d.w.z. pre- en post-synaptisch waarnemend ‘gespiegeld’.
in Rudolf Steiners Worten: :
In de woorden van Steiner:
Und dasjenige, was geleitet wird, wird auf den ganzen sensitiven Nerven und den so genannten motorischen Nerven entlang geleitet von a bis zu b. Das ist nicht so, dass der Sinneseindruck erst bis zu c geht und dann von da aus einen Befehl gibt, damit b dazu veranlasst werde – nein, wenn ein Willensimpuls stattfindet, lebt das Seelische schon befruchtet bei a und geht durch den ganzen unterbrochenen Nervenweg durch.
En wat geleid wordt, wordt langs de gehele sensitieve zenuwen en de zgn. motorische zenuwen geleid van a naar b. Het is niet zo dat de zintuigindruk eerst naar c gaat en dan vandaaruit een bevel geeft, zodat b actief wordt – nee – wanneer er een wilsimpuls is, is de ziel al impulserend bij a en gaat door de hele onderbroken zenuwweg heen.’
Leber:
Wie der Bewegungsimpuls unmittelbar in die Muskulatur eingreift, entzieht sich dem Bewusstsein, denn was in der Nervenbahn sich abspielt, ist ja nur eine gewissermaßen gespiegelte Wahrnehmung des Geschehens, nicht die Veranlassung der Bewegung. Der Muskel kommt nicht durch Nervenimpulse, sondern durch den Astralleib in Bewegung.
Hoe de bewegingsimpuls direct in de spieren ingrijpt, onttrekt zich aan het bewustzijn, want wat zich in de zenuwbaan afspeelt, is alleen maar een gespiegelde waarneming van wat er gebeurt, niet de aanzet tot de beweging. De spier komt niet door de zenuwimpuls, maar door het astraallijf in beweging.
Wenn wir eine Vorstellung mit einem Willensimpuls zusammen formen in a, so wird dieser Impuls von a aus weitergeleitet. Indem er von c auf d [die Synapse] überspringt, schwächt sich das Ganze so ab für unser Bewusstsein, für unser bewusstes Erleben, dass wir das Weitere, was wir nun in uns erleben, die Erhebung der Hand und so weiter, nur mit der geringen Intensität des Bewusstseins erleben, die wir sonst auch im Schlafe haben. Wir sehen das Wollen erst wiederum, wenn die Hand sich bewegt, wenn wir wieder von einer anderen Seite her eine Sensation haben.
Wanneer we een voorstelling vormen samen met een wilsimpuls in a, dan wordt deze impuls van a uit verder geleid. Wanneer hij van c op d [de synaps] overspringt, wordt het geheel voor ons bewustzijn, voor ons bewuste beleven zoveel zwakker dat we wat er nog komt, wat we in ons zelf beleven – het uitstrekken van onze hand enz. – slechts de geringe intensiteit van het bewustzijn beleven, die we anders ook in de slaap hebben. We zien de wil pas weer, wanneer de hand zich beweegt, wanneer we van de andere kant uit iets beleven.
Steiner wiederholt dann noch einmal, dass wir eigentlich nur mit demjenigen Teil unseres Wesens, welcher vor den Synapsen liegt, wachen; was dahinterliegt, also der post-synaptische Teil wird von uns «verschlafen».
Steiner herhaalt dan nog een keer dat we eigenlijk alleen met dat deel van ons wezen dat vóór de suynapsen ligt, wakker zijn; wat erachter ligt, dus het post-synaptische deel wordt door ons ‘verslapen’.
Es folgt eine entscheidende Formulierung:
Er volgt een doorslaggevende formulering:
«Und alles dasjenige, was nun unter der Nervenunterbrechungsstelle liegt, wird von der geistigen Welt heraus direkt gebildet, geschaffen.»
En alles wat maar onder [wat hij met ‘unter’ bedoelt is mij niet helemaal duidelijk] de zenuwonderbreking ligt, wordt direct vanuit de geestelijke wereld gevormd, geschapen.
GA 179/12-17
Niet vertaald
Wenn Sie verfolgen, sagen wir zum Beispiel einen Nerv, der von irgendeiner Stelle des Leibes nach dem Rückenmark geht, so finden Sie für jeden solchen Nerv auch einen anderen, oder wenigstens annähernd für jeden solchen Nerv auch einen anderen, der irgendwoher wiederum zurückführt irgendwohin. Die Sinnesphysiologen nennen das eine einen sensitiven Nerv, das andere einen motorischen Nerv. – Uber den Unsinn dass es sensitive und motorische Nerven gäbe, habe ich ja des öfteren schon gesprochen. Aber das Wichtige ist, dass eigentlich jede ganze Nervenbahn an dem Umfang des Menschen entspringt und wiederum zum Umfang [gemeint ist die Körperperipherie, etwa die Haut] zurückgeht, aber irgendwo unterbrochen ist, wie ein elektrischer Draht, wenn er einen Funken überspringen lässt. Das ist eine Art Uberspringen, ein sensitives Fluidum von dem so genannten sensitiven bis zu dem sogenannten motorischen Nervenanfang. Und an den Stellen – solche Stellen sind sehr viele, in unserem Rückenmark zum Beispiel, und in anderen Partien unseres Leibes – sind auch die Raumesstellen, wo der Mensch sich nicht allein selber angehört, wo er dem Weltenall angehört. Wenn Sie alle diese Orte miteinander verbinden, dazu auch die Ganglien des Sympathikus nehmen, dann bekommen Sie diese Grenze, auch leiblich-physiologisch diese Grenze. Sodass Sie sagen können: Sie halbieren gewissermaßen den Menschen – es ist dieses mehr als die Hälfte – … und betrachten ihn wie ein großes Sinnesorgan, betrachten das Aufnehmen durch die Sinne überhaupt als die Sinnesempfänglichkeit, das Verarbeiten durch den Verstand als eine weitere feinere Sinnestätigkeit, das Entstehen der Erinnerungsbilder als Nachbilder, die aber bleibend sind für das Leben zwischen Geburt und Tod, weil aufgestoßen wird, wenn die Erinnerung sich bildet, an dem Weltenäther. Unser eigener Äther stößt an den Weltenäther auf, und es finden Auseinandersetzungen zwischen uns und dem Weltenäther statt.
Der andere Teil des Menschen ist der, welcher gewissermaßen zu seinem Endorgan die Gliedmaßen hat. …
Wanneer we bijv. een zenuw volgen die van de een of andere plaats in het lichaam naar het ruggenmerg loopt, vind je voor elk van die zenuwen ook een andere, of tenminste bijna voor elk van die zenuwen, ook een andere die ergens weer naar elders loopt. De zintuigfysiologen noemen dat een sensitieve zenuw, de andere een motorische.
Over de onzin dat er sensitieve en motorische zenuwen zouden bestaan, heb ik het al vaker gehad. Maar het belangrijke is dat eigenlijk iedere totale zenuwbaan aan de buitenkant van de mens ontspringt en daar weer naar terugkeert, [bedoeld wordt de lichaamsperiferie, dus de huid] maar ergens onderbroken is, zoals een elektriciteitsdraad, wanneer die een vonk over laat springen.
Dat is een vorm van overspringen, een sensitief fluïdum van de zgn. sensitieve naar het zgn. motorische zenuwbegin. En op die plaatsen – die zijn er heel veel, bijv. in ons ruggenmerg en in andere delen van ons lichaam – bevindt zich ook de ruimte waar de mens niet alleen zichzelf behoort, maar waar hij ook bij het wereldal behoort. [Hier krijg ik sterk de indruk dat het dezelfde plaats betreft die Steiner in GA 179 beschrijft en dus de synapsspleet zou zijn – de plaats ‘waar we er zelf bij zijn‘.]
Wanneer je al deze plaatsen met elkaar verbindt, daarbij ook de gangliën [ganglion (een oudere definitie): een opeenhoping van zenuwcellen waarin de prikkels van het aanvoerend deel van de zenuw door de ganglioncellen worden overgenomen en door het afvoerend deel van de zenuw verder geleid. In de Algemene menskunde wordt ook het woord Ganglien gebruikt en vertaald met ‘zenuwknoop’.] van de sympathicus neemt, dan krijg je die begrenzing, ook lichamelijk-fysiologisch. Zodat je zou kunnen zeggen: je halveert de mens in zekerer zin – het is wel meer dan de helft -en beschouwt hem als een groot zintuigorgaan, zie het in zich opnemen door de zintuigen vooral als het ontvankelijk zijn van de zintuigen; het verwerken door het verstand als een verdere fijnere zintuigwerking, het ontstaan van de herinneringsbeelden als nabeelden, die echter blijvend zijn voor het leven tussen geboorte en dood, omdat we, wanneer de herinnering gevormd wordt, in aanraking komen met de wereldether [aufstossen = er tegenaan stoten, op botsen, raken, maar ook ontmoeten] Onze eigen ether ontmoet de wereldether en er vindt uitwisseling tussen ons en de wereldether plaats. [auseinandersetzen = o.a. zich uitvoerig met elkaar bezighouden].
Het andere deel van de mens is het deel dat in zekere zin als eindorgaan de ledematen heeft….
GA 194/128ff
Vertaald (geen gebruik gemaakt van de vertaling)
Hoewel het moeilijke materie blijft, lijkt het erop dat we toch een stukje ‘dichterbij’ komen wat betreft de opmerking van Steiner:
Zunächst haben wir in unserem Kopf einen solchen Herd, im Zusammenwirken von Blut und Nerven, wodurch das Gedächtnis entsteht.
Ten eerste is er in ons hoofd zo’n centrum, waar door het samenwerken van bloed en zenuwen het geheugen ontstaat.
De plaats waar geheugen ontstaat zou dus – dat blijkt uit wat hierboven naar vorenkomt – de synapsspleet te zijn, ‘waar we er zelf bij zijn’, waar onze ether de wereldether ontmoet.
Dat zou dan het ‘fluïdium’ zijn: dat wat zich tussen de synapsen bevindt. Dan zou daar ook bloed aanwezig moeten zijn.
Leber bevestigt dit:
Die Begegnung von Blut und Nerv erfolgt physiologisch im Synap-
senspalt. Während sonst, wie schon dargestellt, eine Blut-Hirn-Schranke vgl. S. 239 besteht – die fetten Hüllschichten der Nervensubstanzen weisen das Wässrige (Blut) ab -, wird der Synapsenspalt von einem feinen Flüssigkeitsfilm ausgefüllt, der, auch wenn er keine Zellen aufweist, physiologisch als Blut zu betrachten ist. Blut und Nerv berühren sich hierdurch unmittelbar; damit kann sich der vergangenheits- und der zukunftsorientierte Mensch in die dort zum Bewusstsein gelangenden Vorgänge einschalten. Im Kopfbereich hat man es mit dem Bewusstsein zu tun:
Hier hat der Träger des Bewusstseins seinen Sitz, während der Wachzeiten ist der Mensch hier eingeschaltet, bewusst teilnehmend und erlebend anwesend.
Het samengaan van bloed en zenuw vindt fysiologisch plaats in de synapsspleet. Terwijl in het andere geval bloed en zenuw van elkaar gescheiden worden – de vettige hulsellagen van de zenuwsubstantie houden het waterige bloed af – bevindt zich in de synapsspleet een dunne vloeistoffilm die, ook al zitten er geen cellen in, fysiologisch als bloed beschouwd moet worden. Bloed en zenuw komen hierdoor direct met elkaar in contact; zo kan de mens die zich op het verleden en op de toekomst richt deel hebben aan de daar tot bewustzijn komende activiteiten. In het gebied van het hoofd heb je te maken met bewustzijn:
Hier heeft de drager van het bewustzijn zijn plaats, tijdens de wakkere uren is de mens hier ingeschakeld, bewust deelnemend en meebelevend aanwezig.
Zie over de synaps
Gezien de ingewikkeldheid van alles, beweer ik zeker niet dat het zo is zoals ik hier bij elkaar zet. Ook voor mij is dat vrij nieuw. En alles roept weer nieuwe vragen op: hoe is het bijv. met de opmerking van Leber dat de synaps gevuld is met ‘bloed’, zij het dan in een heel bijzondere vorm. Wat zegt de wetenschap daarover: ik heb het nog niet kunnen vinden.De antipathie die Steiner in dit verband noemt, zien we in een vorm van wakker, voorstelling, geheugen; de sympathie is minder duidelijk, gekoppeld aan het willen, waarvan hier wordt gezegd dat de impuls na ‘de sprong’ voor ons bewustzijn snel ‘slaperiger’ wordt.
Kun je aanvullen, uitbreiden? Je bent van harte uitgenodigd.
Wat bijv. als je je afvraagt wat er voor belangrijks moet gebeuren in de synaps wil het mogelijk zijn dat daar geheugen ontstaat. Welke elektrische vonken moeten overspringen van ‘de ene naar de andere kant’. Dan vraag je eigenlijk: welke neurotransmitters moeten dan worden geactiveerd. Maar wie activeert die en waardoor? Doen wij dat zelf als ‘Ik’.
Dat is wel het antwoord van Bos:
In 2003 publiceerde de neurowetenschapper Joseph Ledoux zijn boek ‘The synaptic Self’, waarin hij tot op de laatste molecuul uitlegt wat er gebeurt in de synapsen. Elke ervaring die wij hebben of zelf veroorzaken zorgt ervoor dat bepaalde synapsverbindingen worden versterkt en andere verzwakt, zodat die ervaring als het ware zich een nieuwe weg baant in het zenuwnetwerk van de hersenen. Er ontstaan nieuwe circuits. Hij gaf zijn boek dan ook de ondertitel ‘Hoe onze hersenen worden wie wij zijn’ mee. Dat is andere koek dan automatisch reageren. Hij zegt eigenlijk dat wij zelf onze hersenen vormgeven. Dat wordt de plasticiteit (‘kneedbaarheid’) van de hersenen genoemd. Ramon y Cajal had dat al voorzien: wij kunnen dat zelf actief doen.
En laten wij bij de opvoeding, bij het lesgeven de kinderen niet van alles ervaren. Om welke ervaringen gaat het dan en maakt het iets uit hoe iets wordt ervaren? Of op welke leeftijd?
En als we dat zelf actief kunnen doen, hoe laten we dan in de opvoed- of onderwijssituatie de kinderen dit actief doen?
Dus: op zoek naar antwoorden op deze vragen!
*GA= Gesamt Ausgabe, de boeken en voordrachten van Steiner
[1] GA 293
Algemene menskunde als basis voor de pedagogie
[2] GA 294
Opvoedkunst. Methodisch-didactische aanwijzingen
[3] GA 295
Praktijk van het lesgeven
.
.
Algemene menskunde: voordracht 2: alle artikelen
Algemene menskunde: alle artikelen
Rudolf Steiner: alle artikelen op deze blog
Menskunde en pedagogie: alle artikelen
.
1597