VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner over het astraallijf – GA 53

.
Uit de voordrachten GA 34  GA 52  GA 53  GA 54  GA 55  GA 56  GA 57  GA 58  GA 59  nam ik de uitspraken van Rudolf Steiner over het fysieke lichaam.

Omdat Steiner bij zijn uitleg van de dingen vaak ‘het ene op het andere betrekt’, in ‘tegenstellingen’ de verschillen probeert duidelijk te maken waardoor het ‘wezenlijke’ eruit springt, voegde ik de uitspraken uit GA 34GA 52GA 53GA 54GA 55GA 56GA 57GA 58; GA 59  over het fysieke lichaam samen met die over etherlijf.
.

In het onderstaande artikel gebeurt dit nu voor het astraallijf.

Steiner gebruikt steeds bepaalde gevoelswoorden waarvan het astraallijf ‘drager’ is.
Die woorden vind je hier verder uitgewerkt doordat er verschillende vertalingen van zijn gegeven.

GA 53 

Ursprung und Ziel des Menschen; Grundbegriffe der Geisteswisschenschaft

Oorsprong en bestemming van de mens; basisbegrippen van de geesteswetenschap

Voordracht 2, Berlijn 13 oktober 1904                                          

 Die menschliche Wesenheit  

Het wezen van de mens

Blz. 51

Nun ist der Mensch aber subjektiv noch etwas Höheres, er ist auch eine Summe von Gefühlen, von Trieben, von Leidenschaften. Ebenso wie Sie verdauen, fühlen Sie, begehren Sie. Das sind auch Sie! Das nimmt ein Mensch unter gewöhnlichen Verhältnissen aber nicht objektiv wahr. Wenn er seinem Mitmenschen gegenübertritt, sieht er nicht äußerlich sein Gefühl, seineBegierde, seine Leidenschaft, seine Triebe. Wäre der Mensch blind, so würde er eine ganze Summe von physischen Tätigkeiten nicht sehen. Nur dadurch, daß er eine physische Sinnestätigkeit ausüben kann, ist das Physisch-Subjektive für ihn auch objektiv wahrnehmbar. Und weil er eine seelische Sinnestätigkeit zunächst nicht ausübt, ist das Seelisch-Subjektive, das Gefühl, sind die Triebe, die Leidenschaften, die Begierden zwar subjektiv in jedem Menschen vorhanden, wenn er aber seinen Mitmenschen gegenübertritt, kann er das nicht wahrnehmen. 

Nu is de mens, subjectief gezien, nog iets hogers; hij is ook een verzameling van gevoelens, van driften, van hartstochten. Net zoals je voedsel verteert, begeer je. Dat ben je ook! Onder gewone omstandigheden neemt een mens dit niet objectief waar. Wanneer je zijn medemens tegenkomt, ziet hij uiterlijk niet zijn gevoel, zijn begeerten, zijn hartstochten, zijn driften. Als de mens blind zou zijn, zou hij een heleboel fysieke activiteit niet zien. Omdat hij gebruik kan maken van fysieke zintuigactiviteit, is het fysiek-subjectieve voor hem ook objectief waarneembaar. En omdat hij vooralsnog geen activiteit met de zintuigen van de ziel uitoefent, is wat subjectief in de ziel leeft, het gevoel, de driften, de hartstochten, de begeerten, weliswaar subjectief in iedere mens aanwezig, maar wanneer hij zijn medemens tegenkomt, kan hij dat niet waarnemen.

Nun kann er, ebenso wie er ein Auge ausgebildet hat auf physischem Wege, um die Körpertätigkeit wahrzunehmen, sein seelisches Auge ausbilden und die Welt der Triebe, Begierden, Leidenschaften wahrnehmen, kurz, es dahin bringen, das Seelische auch objektiv als Wahrnehmung vor sich zu haben.Diese Welt, in der der Durchschnittsmensch von heute zwar lebt, ohne daß er sie wahrnimmt, die er aber wahrnehmen kann, wenn er durch die entsprechenden Methoden die geeigneten Kräfte bei sich ausbildet, diese Welt nennen wir mit einem theosophischen Ausdruck die astrale oder mit einem deutschen Wort die seelische Welt. Das, was unsere landläufige Psychologie als Seele beschreibt, ist nicht das, was die Theosophie unter seelischem Leben versteht, sondern nur der äußere Ausdruck davon.

Nu kan hij, net zoals hij het oog heeft gevormd langs fysieke weg om de activiteit van het lichaam waar te nemen, ook een oog voor de ziel ontwikkelen en de wereld van de driften, begeerten, hartstochten waarnemen, kortom: hij kan zo ver komen de ziel ook objectief als waarneming voor zich te hebben. Deze wereld, waarin de doorsneemens van nu weliswaar leeft zonder deze waar te nemen, kan hij echter waarnemen, wanneer hij door de daarvoor geschikte methoden de vereiste krachten bij zichzelf ontwikkelt. Deze wereld noemen wij met een antroposofische uitdrukking de astrale wereld of de zielenwereld Wat de alledaagse psychologie als het gevoelsleven beschrijft, is niet hetzelfde als bij de antroposofie, die daaronder slechts alleen de uiterlijke verschijning daarvan verstaat.
GA 53/51
Niet vertaald

Blz. 53

Wenn Sie ein Mineral betrachten, einen toten, leblosen Körper, und ihn mit der Pflanze vergleichen, dann werden Sie sich sagen — und das haben sich alle Menschen gesagt bis um die Wende des 18. zum 19. Jahrhundert, denn da ging der Streit wegen des Ätherkörpers los -, der Stein ist leblos, die Pflanze aber ist lebenerfüllt. Das, was also dazukommen muß, damit die Pflanze nicht Stein sei, das nennt die Theosophie Ätherkörper. Dieser Ätherkörper wird wohl besser mit der Zeit bloß Lebenskraft genannt werden, denn die Äther- oder Lebenskraft ist etwas, wovon die Naturwissenschaft bis ins 19. Jahrhundert hinein gesprochen hat. Die neuere Naturwissenschaft leugnet so etwas wie die Lebenskraft.

Wanneer je een mineraal bekijkt, een dood levenloos ding en dat vergelijkt met een plant, dan zal je zeggen – en dat zei iedereen tot aan de overgang van de 18e naar de 19e eeuw, want toen begon de strijd vanwege het etherlichaam – de steen is levenloos, de plant daarentegen zit vol leven. Dus, wat erbij moet komen, wil de plant geen steen zijn, dat noemt de antroposofie* etherlichaam. Langzamerhand is het wel beter om ‘etherlichaam’ gewoon levenskracht te noemen, want de ether- of levenskracht is iets waar de natuurwetenschap tot in de 19e eeuw over sprak. De natuurwetenschap van de laatste tijd, ontkent zoiets als levenskracht.

Blz. 54

Und je weiter die Naturwissenschaft vorrückt, desto mehr wird sie auch erkennen, daß die Pflanze schon einen solchen Ätherkörper hat, denn sonst könnte sie nicht leben. Auch das Tier und der Mensch haben einen solchen Ätherdoppelkörper. 

Hoe verder de natuurwetenschap zal komen, des te meer zal deze ook erkennen dat de plant al zo’n etherlichaam heeft, want anders zou ze niet kunnen leven. Ook dier en mens hebben zo’n etherdubbellichaam.

Blz. 55

Der physische Leib hat aber noch einen dritten Bestandteil. Den habe ich den Seelenleib genannt. Eine Vorstellung davon können Sie sich machen, wenn Sie sich denken, daß nicht jeder Körper, der lebt, auch empfinden kann. Ich kann mich nicht auf den Streit einlassen, ob die Pflanze auch empfinden kann, das steht auf einem anderen Blatt. Sie müssen das, was man im groben Sinne Empfinden nennt, ins Auge fassen. Was in dieser Art die Pflanze vom Tier unterscheidet, das wollen wir festhalten. Ebenso wie die Pflanze

Het fysieke lichaam bevat echter nog een derde bestanddeel. Dat heb ik het zielenlijf genoemd. Je kan je er een voorstelling van maken door te denken dat niet ieder lichaam dat leeft, ook kan voelen. Ik kan niet op het dispuut ingaan of de plant ook kan voelen, dat is een ander hoofdstuk. We moeten kijken naar wat we grofweg gewaarworden noemen. Wat hier de plant van het dier onderscheidt moeten we vasthouden. Net zoals de plant

Blz. 56

vom Stein unterschieden ist durch den Ätherdoppelkörper, so ist der Leib des Tieres als empfindender Leib wieder verschieden von dem bloßen Pflanzenkörper. Und dasjenige, was im Tierkörper ebenso hinausragt über das bloße Wachsen und Fortpflanzen, dasjenige, was die Empfindung möglich macht, das bezeichnen wir als den Seelenkörper. In dem physischen Leib, in dem Ätherleib und drittens in dem Seelenleib, dem Träger des Empfindungslebens, haben wir nur die äußerliche Seite des Menschen und des Tieres. Damit haben wir das beobachtet, was im Räume lebt. Nun kommt dasjenige, was im Inneren lebt, dasjenige, was wir als empfindendes Selbst bezeichnen. Das Auge hat eine Empfindung und führt sie dahin, wo die Seele die Empfindung wahrnehmen kann. Wir gewinnen hier den Übergang vom Körper in die Seele, wenn wir aufsteigen vom Seelenleib in die Seele, in das unterste Glied der Seele, das bezeichnet wird als Empfindungsseele. Empfindungsseele hat auch das Tier, denn es setzt das, was der Körper ihm zubereitet für die Empfindung, das, was die Seele ihm zubereitet, in inneres Leben, in Seelenleben, in Empfindungen um.

verschillend is van de steen door het etherdubbellichaam, net zo is het lichaam van het dier als gewaarwordend lichaam verschillend van het gewone plantenlichaam. En wat in het dierenlichaam net zo boven het gewone groeien en voortplanten uitgaat, dat wat het gewaarworden mogelijk maakt, bestempelen wij als het zielenlichaam. In het fysieke lijf, in het etherlijf en ten derde in het zielenlijf, de drager van het gewaarwordingsleven, hebben we alleen maar de uiterlijke kant van de mens en het dier. We hebben daarmee bekeken wat in de ruimte leeft. Nu komt, wat innerlijk leeft, dat wat we het gewaarwordende zelf noemen. Het oog wordt gewaar en leidt de gewaarwording naar daar waar de ziel die kan waarnemen . Hier komen we achter de overgang van lichaam naar – tot in – de ziel; we gaan van het zielenlijf naar de ziel, naar het onderste deel van de ziel, dat we gewaarwordingsziel noemen. Die heeft het dier ook, want dat zet, wat het door het lichaam krijgt als gewaarwording, door wat het van de ziel krijgt, in innerlijk leven, gevoelsleven, om.

In de Duitse tekst worden de begrippen ‘Körper’ en ‘Leib’ afgewisseld. ‘Körper’ meestal in de betekenis van ‘omhulling’ en ‘Leib’ meestal als het krachtencomplex. Maar niet altijd en daarom is het lastig vertalen.

Nun kann man aber in der Wahrnehmung beim seelischen Schauen den Seelenleib und die Empfindungsseele nicht getrennt wahrnehmen. Diese stecken sozusagen ineinander und bilden ein Ganzes. Grob kann man vergleichen das, was hier ein Ganzes bildet – den Seelenleib als äußere Hülle und die darin steckende Empfindungsseele -, mit dem Schwert, das in der Scheide steckt. Das bildet für die seelische Anschauung ein Ganzes und wird von der Theosophie Kamarupa oder Astralleib genannt. Das höchste Glied des physischen Leibes und das niederste Glied der Seele bilden ein Ganzes und werden in der theosophischen Literatur Astralleib genannt.

Maar als je met de ziel waarneemt, kun je het zielenlijf en de gewaardingsziel niet gescheiden waarnemen. Die zitten a.h.w. ineen en vormen een geheel. Grofweg kan je wat hier een eenheid vormt  – het zielenlijf als omhulsel en de zich daarin bevindende gewaarwordingsziel – vergelijken met het zwaard dat in de schede zit. Voor de bovenzintuiglijke waarneming vormt dat een geheel en dit wordt in de theosofische literatuur kamarupa of astraallijf genoemd. Het hoogste deel van het fysieke lichaam en het laagste deel van de ziel vormen een eenheid en worden in de theosofische literatuur astraallijf genoemd. 

Blz. 57

Das zweite Glied der Seele ist dasjenige, was das Gedächtnis und den niederen Verstand umfaßt. Das höchste Glied ist dasjenige, was im eigentlichen Sinne das Bewußtsein enthält. Aus drei Gliedern besteht sowohl die Seele wie auch der Leib. Wie der Leib aus physischem Körper, Ätherdoppelkörper und Seelenleib oder Astralkörper besteht, so besteht die Seele aus Empfindungsseele, Verstandesseele und Bewußtseinsseele. Den richtigen Begriff davon kann nur derjenige bekommen, der durch die geisteswissenschaftlichen Methoden die Fähigkeiten ausbildet, die zum wirklichen Schauen führen. Was wir empfinden von den Dingen von außen, das haftet an der Empfindungsseele. Und was wir Gefühl nennen, Gefühl der Liebe, Gefühl des Hasses, Gefühl des Verlangens, also Sympathie und Antipathie, das haftet an dem zweiten Glied der Seele, an der Verstandesseele, an Kamamanas.

Het tweede deel van de ziel is het deel dat het geheugen en het primitievere verstand omvat. Het hoogste deel is het deel dat in de eigenlijke betekenis het bewustzijn omvat. Zowel de ziel als het levende lichaam bestaat uit drie delen. Zoals het levende lichaam bestaat uit fysiek lichaam, etherdubbellichaam en zielenlichaam of astraallichaam, zo bestaat de ziel uit gewaarwordingsziel, verstandsziel en bewustzijnsziel. Een juist begrip daarvan kan alleen degene krijgen die door de geesteswetenschappelijke methoden de vermogens ontwikkelen die tot een werkelijk waarnemen leiden. 
Wat we gewaarworden van de dingen buiten ons, bindt zich aan de gewaarwordingsziel. En wat we gevoel noemen, gevoelens van liefde, van haat, verlangens, dus sympathie en en antipathie, bindt zich aan het tweede deel van de ziel, aan de verstandsziel, aan kamamanas. 

De verstandsziel noemt Steiner vaker in één adem met de ‘gemoedsziel’.

Das dritte Glied, die Bewußtseinsseele, ist dasjenige, was der Mensch nur an einem einzigen Punkte beobachten kann. Das Kind hat in der Regel nur ein
Bewußtsein von den zwei ersten Seelengliedern. Es lebt nur in den zwei Gliedern der Seele, die ich genannt habe, in der Empfindungsseele und in der Verstandesseele, aber es lebt noch nicht in der Bewußtseinsseele. In dieser Bewußtseinsseele fängt der Mensch zu leben an im Verlaufe seines
Kindheitsalters, und dann wird diese Bewußtseinsseele zur selbstbewußten Seele.

Het derde deel, de bewustzijnsziel, is dat wat de mens maar op bepaald ogenblik kan waarnemen. Het kind heeft in de regel slechts bewustzijn van de twee eerste delen van de ziel. Het leeft alleen maar in die twee delen die ik heb genoemd, in de gewaarwordingsziel en in de verstandsziel, maar nog niet in de bewustzijnsziel. Daarin begint de mens pas gedurende zijn kinderleeftijd in te leven en dan wordt deze bewustzijnsziel tot een zelfstandige ziel.
.

Die Seelenwelt

De wereld van de ziel

Voordracht 6, 10 november 1904

Blz. 133

Über der gewöhnlichen Welt liegt eine seelische Welt, die für denjenigen, dessen geistiges Auge erschlossen ist, eine Wirklichkeit bedeutet. Diese seelische Welt wird in der theosophischen Literatur auch die astrale Welt genannt. Man hat viel eingewendet gegen den Ausdruck astrale Welt, weil man glaubte, ein mittelalterliches Vorurteil anzutreffen. Aber nicht umsonst ist diese Welt
astral genannt worden von denjenigen, welche ein Sehvermögen im Seelischen haben. Denn genau ebenso wie Farben und Töne den physischen Sinnen erscheinen, so erscheinen zunächst in dieser astralen Welt als wahre Wirklichkeiten alle diejenigen Tatsachen, die wir zusammenfassen mit den
Ausdrücken: Begierden, Instinkte, Leidenschaften, Triebe, Wünsche und Gefühle. Genau ebenso wie der Mensch verdaut, wie er sieht und hört, so wünscht er, so hat er Leidenschaften, so hat er Gefühle. Er lebt in der Welt der
Leidenschaften, der Triebe und Begierden, der Gefühle und Wünsche, so wie er in der physischen Welt lebt. Und wie das physische Auge, wenn es einem anderen Menschen gegenübertritt, seine physischen Eigenschaften sieht, so sieht das erschlossene geistige Auge das, was wir als seelische Eigenschaften zusammenfassen. Genau ebenso wie die physischen

Boven de gewone wereld bevindt zich de zielenwereld die voor degene bij wie het geestesoog ontsloten is, een realiteit betekent. Deze zielenwereld wordt in de antroposofische literatuur ook astrale wereld genoemd. Er is veel bezwaar gemaakt tegen de uitdrukking astrale wereld, omdat men dacht te maken te hebben met een middeleeuws vooroordeel. Maar door degenen die een vermogen hebben in de ziel waar te nemen, is deze wereld niet voor niets astraal genoemd. Want net zoals kleuren en tonen voor de fysieke zintuigen aanwezig zijn, zo zijn in deze astrale wereld als echte realiteiten al die feiten die wij samenvatten met de uitdrukkingen: begeerten, instincten, hartstochten, driften, wensen en gevoelens, aanwezig. Precies zo als de mens z’n voedsel verteert, hoe hij kijkt en luistert, heeft hij zijn verlangens, zijn passie, zijn gevoelens. Hij leeft in de wereld van de hartstochten, de aandriften en begeerten, van de gevoelens en verlangens, zoals hij in de fysieke wereld leeft. En zoals het fysieke oog, wanneer het een ander mens voor zich ziet, zijn fysieke eigenschappen ziet, zo ziet het geopende geestelijke oog dat wat wij als de zieleneigenschappen samennemen. Net zoals de fysieke

Blz. 132

Sinne die Elektrizität unterscheiden können von dem Licht oder das Licht von der Wärme, so kann das seelisch geöffnete Auge unterscheiden zwischen einem Trieb, einer Begierde, die in der Seele des anderen vorhanden sind, und
dem Gefühl der Liebe, der Hingabe, dem Gefühle des religiösen Frommseins. Wie Wärme und Licht verschieden sind, so sind Liebe und religiöses Frommsein in der Welt des Seelischen verschieden. Und weil für das seelisch geöffnete
Auge diese Eigenschaften aufglänzen wie Farbenerscheinungen, die durchtönt sind wie das Astrale, deshalb sind sie astral genannt worden.

zintuigen elektriciteit kunnen onderscheiden van licht of licht van warmte, zo kan het voor de ziel geopende oog onderscheiden tussen een drift, een begeerte die in de ziel van de ander aanwezig is en het gevoel van liefde, de toewijding, het religieus ernstige gevoel. Zoals warmte en licht verschillend zijn, zo zijn liefde en religieuze ernst dat in de zielenwereld. En omdat voor het oog dat openstaat voor de ziel deze eigenschappen oplichten als kleurverschijnselen waar klanken in doorklinken zoals in het astrale, worden ze astraal genoemd.

Wat dit ‘klinken’ betreft: er zijn voordrachten waarin Steiner beschrijft dat het astraallijf in de nacht in ‘de sterren = astraal’ is, in de sfeer van wat de ‘sferenharmonie’ genoemd wordt:

Wenn man bewuβt in dieser Welt lebt, dann hört man die Sphärenharmonien, dann hört man klingen die Kräfte und Verhältnisse der Sterne zueinander. (Goethe: Die Sonne tönt nach alter Weise)

Wanneer je bewust in de wereld leeft, dan hoor je de sferenharmonieën, dan hoor je de krachten en verhoudingen van de sterren onder elkaar klinken.
Daarover  dichtte Goethe: 

 

De zon wekt met fanfaretonen
het stemmenkoor van het heelal,
en kroont haar omloop door aeonen
met daverend klaroengeschal;
GA 100/37        
Niet vertaald

(Dat het niet om klanken gaat die de fysieke oren kunnen horen, legt Steiner uit in voordracht 12 van GA 53 waarin de astrale wereld vanuit kosmisch perspectief wordt bekeken. En in voordracht 1 van het 2e deel van GA 53)

Wanneer er sprake is van ‘Theosophie’, heeft dat te maken met het feit dat Steiner toen nog deel uitmaakte van de Theosofische Vereniging’. Toen hij zich daarvan had losgemaakt, noemde hij, wat hij voordien theosofie noemde, antroposofie.
De naam veranderde, de inhoud niet.

.

Algemene menskunde: voordracht 1 –  over het astraallijf

Antroposofie: een inspiratie: over het etherlijf [1]   [2]

Algemene menskunde: voordracht 1 – alle artikelen

Algemene menskundealle artikelen

Rudolf Steineralle artikelen op deze blog

Menskunde en pedagogiealle artikelen

.

2846

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.