.
Zie eerst de inleiding tot dit onderwerp.
In deze artikelen ging het over het fysiek lichaam. De opmerkingen van Rudolf Steiner daarover in zijn verschillende voordrachten.
Als een soort definitie isoleerde ik daarin de opmerkingen van de context.
Daardoor werd wel duidelijk hoe Steiner karakteriseert en dat wij deze omschrijvingen goed kunnen gebruiken wanneer we het mensbeeld waarmee we werken, willen uitleggen.
Anderzijds kan, wat ik daar doe, helemaal niet. Want om iets duidelijk te maken, raadt Steiner ons aan, bijv. vooral in ‘tegenstellingen’ te denken.
Zo zegt hij vaak dat we ‘het leven moeten leren kennen’ en daarbij moeten we niet uit het oog verliezen:
Das Leben entwickelt sich in Gegensätzen.
Het leven ontwikkelt zich in tegenstellingen.
GA 297/ 149
Op deze blog vertaald/149
Durch dieses Tatsachen-aufeinander-Beziehen bekommen wir reale Begriffe.
Door feiten met elkaar in verband te brengen, krijgen we reële begrippen.
GA293/119
Man muß immer das eine mit dem anderen verweben, denn darin besteht das Lebendige.
Men moet altijd het een met het ander verweven, want in het leven is alles met elkaar verweven.
GA 293/153
vertaald/150
Aus Widersprüchen besteht die Wirklichkeit. Wir begreifen die Wirklichkeit nicht, wenn wir nicht die Widersprüche in der Welt schauen.
De werkelijkheid bestaat uit tegenstrijdigheden. We begrijpen de werkelijkheid niet, wanneer we niet de tegenstrijdigheden in de wereld zien.
GA 293/129
vertaald/126
Vooral ‘het ene op het andere betrekken’ en naar de tegenstellingen kijken, geeft ons meer inzicht in de samenhang van de wezensdelen.
De opmerkingen over het fysieke lichaam zullen nu in relatie worden gebracht met die over het etherlijf.
GA 53
Ursprung und Ziel des Menschen; Grundbegriffe der Geisteswisschenschaft
Oorsprong en bestemming van de mens; basisbegrippen van de geesteswetenschap
Voordracht 2, Berlijn 13 oktober 1904
Die menschliche Wesenheit
Het wezen van de mens
Blz. 52
Leib, Seele und Geist sind, roh betrachtet, die drei Grundbestandteile der menschlichen Wesenheit. Jeder Grundbestandteil hat wieder drei Bestandteile oder Stufenfolgen.
Lichaam, ziel en geest zijn ruwweg bezien, de drie basisdelen van het menselijk wezen. Ieder basisdeel bestaat weer uit drie onderdelen of op elkaar volgende trappen van ontwikkeling.
Dasjenige, was gewöhnlich als Leib bezeichnet wird, ist nicht so einfach wie der materialistische Forscher es sich vorstellt. Es ist ein zusammengesetztes Ding, das aus drei Gliedern oder drei Bestandteilen besteht. Der unterste, gröbste Bestandteil ist in der Regel dasjenige, was der
Wat gewoonlijk als lichaam wordt beschouwd, is niet zo simpel als de materialistische onderzoeker zich voorstelt. Het is een samengesteld iets dat uit drie delen bestaat. Het onderste, grofste deel is in de regel dat deel dat de mens met zijn fysieke zintuigen ziet, het zogenaamde fysieke lichaam.
Mensch mit seinen physischen Sinnen sieht, der sogenannte physische Leib. Dieser physische Leib hat in sich dieselben Kräfte und Gesetze wie das Physische um uns herum, wie die ganze physische Welt. Die heutige Naturwissenschaft studiert am Menschen nichts anderes als diesen physischen Leib; denn auch unser kompliziertes Gehirn ist nichts anderes als ein Bestandteil dieses physischen Leibes. Alles, was unmittelbar raumerfüllend ist, was wir mit den bloßen Sinnen oder mit den bewaffneten Sinnen, mit dem bloßen Auge oder mit dem Mikroskop sehen können, kurz, alles dasje-
Dit fysieke lichaam heeft in zich dezelfde krachten en wetten zoals het fysieke dat zich om ons heen bevindt, als de hele fysieke wereld. De moderne natuurwetenschap bestudeert aan de mens niets anders dan dit fysieke lichaam; ook onze gecompliceerde hersenen zijn niet anders dan een deel van dit fysieke lichaam. Alles wat direct ruimtevullend is, wat we enkel met de zintuigen of met de door instrumenten uitgeruste zintuigen, met het blote oog of met de microscoop kunnen zien, kortom alles
Blz. 53
nige, was für den Naturforscher noch aus Atomen zusammengesetzt ist, das bezeichnet der Theosoph noch als physische Körperlichkeit. Das ist der unterste Bestandteil der physischen Wesenheit.
Nun leugnen aber schon viele Forscher den nächsten Bestandteil der physischen Wesenheit, den Ätherkörper. Der Ausdruck Ätherkörper ist ja nicht glücklich gewählt. Aber nicht auf den Namen kommt es an.
Daß man den Ätherkörper leugnet, ist erst das Ergebnis des neueren naturwissenschaftlichen Denkens. Es schließt sich an das Leugnen dieses Ätherkörpers ein schon lange dauernder naturwissenschaftlicher Streit. Ich will vorläufig nur kurz andeuten, was unter diesem Ätherkörper zu verstehen
ist
wat voor de natuurwetenschapper nog uit atomen bestaat, bestempelt de geesteswetenschap nog als fysiek lichaam. Dat is het onderste deel van het fysieke wezen.
Nu ontkennen vele onderzoekers het volgende deel van het fysieke wezen, het etherlichaam. De uitdrukking etherlichaam is eigenlijk niet zo gelukkig gekozen. Maar het komt niet op de naam aan.
Dat het etherlichaam ontkend wordt, is het gevolg van het natuurwetenschappelijk denken van de laatste tijd. Bij het ontkennen van het etherlichaam hoort al een veel langer natuurwetenschappelijk geruzie.
Voorlopig wil ik alleen maar in het kort aangeven, wat we onder etherlichaam moeten verstaan.
Hier zo’n voorbeeld van ‘de dingen op elkaar betrekken’, in ‘tegenstellingen’ kijken:
Wenn Sie ein Mineral betrachten, einen toten, leblosen Körper, und ihn mit der Pflanze vergleichen, dann werden Sie sich sagen — und das haben sich alle Menschen gesagt bis um die Wende des 18. zum 19. Jahrhundert, denn da ging
der Streit wegen des Ätherkörpers los -, der Stein ist leblos, die Pflanze aber ist lebenerfüllt. Das, was also dazukommen muß, damit die Pflanze nicht Stein sei, das nennt die Theosophie Ätherkörper. Dieser Ätherkörper wird wohl besser mit der Zeit bloß Lebenskraft genannt werden, denn die Äther- oder Lebenskraft ist etwas, wovon die Naturwissenschaft bis ins 19. Jahrhundert hinein gesprochen hat. Die neuere Naturwissenschaft leugnet so etwas wie die Lebenskraft.
Wanneer je een mineraal bekijkt, een dood levenloos ding en dat vergelijkt met een plant, dan zal je zeggen – en dat zei iedereen tot aan de overgang van de 18e naar de 19e eeuw, want toen begon de strijd vanwege het etherlichaam – de steen is levenloos, de plant daarentegen zit vol leven. Dus, wat erbij moet komen, wil de plant geen steen zijn, dat noemt de antroposofie* etherlichaam. Langzamerhand is het wel beter om ‘etherlichaam’ gewoon levenskracht te noemen, want de ether- of levenskracht is iets waar de natuurwetenschap tot in de 19e eeuw over sprak. De natuurwetenschap van de laatste tijd, ontkent zoiets als levenskracht.
Blz. 54
Und je weiter die Naturwissenschaft vorrückt, desto mehr wird sie auch erkennen, daß die Pflanze schon einen solchen Ätherkörper hat, denn sonst könnte sie nicht leben. Auch das Tier und der Mensch haben einen solchen Ätherdoppelkörper.
Hoe verder de natuurwetenschap zal komen, des te meer zal deze ook erkennen dat de plant al zo’n etherlijf heeft, want anders zou ze niet kunnen leven. Ook dier en mens hebben zo’n etherlijf.
GA 53/52-54
Niet vertaald
Voordracht 12, Dornach 16 maart 1905
Die großen Eingeweihten
Das, was heute die Ebenbildlichkeit Gottes bereits erlangt hat, das, was heute vom Menschen auf der höchsten Stufe angekommen ist, das ist des Menschen sinnlicher Körper, das was wir an ihm mit Augen sehen, überhaupt mit unseren
Sinnen wahrnehmen können. Das ist aber nicht das einzige, was der Mensch hat. Der Mensch hat noch höhere Glieder seiner Natur. Zunächst besitzt er noch ein Glied, das wir den Ätherkörper nennen. Diesen Ätherkörper kann der, welcher die seelischen Organe bei sich ausgebildet hat, sehen. Durch diesen Ätherkörper ist der Mensch nicht bloß ein Gebilde, in dem chemische und physische Kräfte wirken, sondern ein.lebendiges Gebilde, ein Gebilde, welches lebt, mit Wachstum, Leben und Fortpflanzungsvermögen versehen ist.
Diesen Ätherkörper, der eine Art von Urbild des Menschen
darstellt ( )
De grote ingewijden
Wat nu op de hoogste trap van ontwikkeling is gekomen, wat ‘naar het evenbeeld van God’ wel bereikt heeft, is het zintuiglijk waarneembare lichaam van de mens; wat wij met onze ogen van hem zien, eigenlijk, met onze zintuigen waar kunnen nemen. Maar dat is niet het enige wat de mens heeft. In zijn wezen heeft hij nog hogere delen. Allereerst beschikt hij over een wezensdeel dat wij etherlijf noemen.
Wie organen van de ziel ontwikkeld heeft, kan dit etherlijf zien.
Door dit etherlijf is de mens niet alleen maar een gedaante waarin chemische en fysische krachten werken, maar ook een levende gestalte; een schepsel dat leeft, met groei, leven en voortplantingsvermogens begiftigd.
Dit etherlijf geeft een soort oerbeeld van de mens waar ( )
Meer daarover:
Blz. 259
( ) dieser Ätherkörper bewirkt das eigentliche Leben des Menschen.
Dit etherlijf bewerkstelligt het eigenlijke leven van de mens.
GA 53/259
Niet vertaald
*In het Duits staat ‘Theosophie’, maar dat komt omdat Steiner toen nog deel uitmaakte van de Theosofische Vereniging’. Toen hij zich daarvan had losgemaakt, noemde hij, wat hij voordien theosofie noemde, antroposofie.
De naam veranderde, de inhoud niet.
.
Algemene menskunde: voordracht 1 – over het etherlijf
Antroposofie: een inspiratie: over het etherlijf [1] [2]
Algemene menskunde: voordracht 1 – alle artikelen
Algemene menskunde: alle artikelen
Rudolf Steiner: alle artikelen op deze blog
Menskunde en pedagogie: alle artikelen
.
2821
.