.
Dorien Versluis*
.
OVER DE PEUTER
.
Vrijeschoolpedagogie stoelt op menskundige inzichten en opvattingen die als basis door Rudolf Steiner zijn gegeven, voornamelijk in zijn pedagogische voordrachten. De kernvragen zijn: wat is een kind en hoe ontwikkelt het zich en hoe helpen we daarbij zo optimaal mogelijk. Je kunt dus kijken naar de ontwikkeling van baby tot peuter en dan vooral op het gedrag letten dat peuters laten zien. Goed observeren verschaft je veel feiten die wellicht een verhaal vertellen.
Een pasgeboren baby ligt op zijn rug, gericht op de wereld ‘boven’ hem – eigenlijk een ruimte ‘tot aan de hemel’. Daarin verschijnen a.h.w. de ‘hoofden’ van de ouders, de volwassenen of groteren in zijn omgeving en aan hen geeft hij zich vol vertrouwen over. In zijn eerste ontwikkelingen vormt het kind een hechte eenheid met zijn directe omgeving, zich niet van zichzelf bewust. Die paar mensen die hem omringen zijn zijn voorbeeld en hij bootst die aanvankelijk vooral na. Vanuit die nabootsing leert het kind met behulp van zijn zintuigen grijpen, bewegen, gericht kijken, staan, begrijpen, zijn eigen taal spreken, kortom de wereld te ontdekken. Het kind is zo vroeg nog niet in staat zich echt naar een groep te richten, zoals die bestaat in een peuterspeelzaal. Daarvoor vormt hij te veel één geheel met zijn ouders, met wie hij alle ervaringen direct wil delen. Dit inzicht: die nauwe relatie en de nabootsing van waaruit het kind leert, zou je gevolgen kunnen laten hebben voor je eigen gedrag als ouder en zou de vraag op kunnen roepen hoe bewust moet je je zijn van je gedrag. Moet dat uitmonden in de manier waarop en de zorgvuldigheid waarmee je met ‘je wereld’ omgaat. De waarde daarvan en de eerbied daarvoor ervaart je kind in die vroege fase.
Enkele voorbeelden: gooi je het speelgoed bij het opruimen in mand of kist of leg het er met een zekere aandacht in; schop je iets opzij dat in de weg ligt, of raap je dat met je handen op; hoe dek je de tafel, kortom: zeer veel vragen die tegelijkertijd aandachtspunt kunnen zijn voor je eigen voorbeeld voor de zeer intensief waarnemende peuter. Wie zich bezighoudt met de ritmen waarin, waarmee een baby leeft – slapen/wakker, kan tot de conclusie komen dat zo’n ritme letterlijk van levensbelang is. Blijft dat zo? Hoe ervaart een peuter de regelmaat. Eigenlijk ook steeds weer ‘aan den lijve’ Er zijn steeds dagelijks terugkerende handelingen: opstaan, je wassen, aankleden, eten, spelen, gaan slapen, bakens, de rode draad die door iedere dag heen loopt. De peuter leert ze kennen als vaste gegevens waarop hij rekenen kan: dat betekent: zekerheid. En er is veel meer dat hij als terugkerende bezigheden ziet en meemaakt: de was doen, bedden opmaken, afwassen, stofzuigen, eten koken, ramen zemen, enz»
Van al deze dingen leert een peuter ontzettend veel, vooral als hij mee mag doen.
Aanvankelijk is een kind nog niet in staat ervaringen om te zetten gedachten die het in taal uiten kan. Hij uit zich veel meer met zijn lichaam en zet vrijwel alles om in handelen. Een voorbeeld daarvan: het verhaal over de peuter die in de peuterklas een hele morgen bezig was dingen van de ene plaats naar de andere te sjouwen en tussendoor met zijn handen in zijn zij het werk eens goedkeurend bekeek. Zijn moeder vertelde dat ze thuis zo in de troep zaten, omdat de straat was opgebroken en opnieuw bestraat werd. Ze vroeg of haar zoontje dat niet gezegd had. Dat had hij wel, niet met woorden……..
Al zijn ervaringen krijgt het kind uit zijn directe omgeving door dingen na te doen. Hij is zich daarbij niet bewust van tijd, van hoe lang dingen duren en hij kan handelingen dan ook eindeloos herhalen, eindeloos tafel dekken, kleedjes op tafel leggen, enz. Hij vindt het prachtig als een verhaaltje afloopt als het donker is of als “ze gaan slapen”. Dat herkent hij. Bij al die handelingen gaat het ook meer om de ervaring van het verrichten van die handelingen dan om het resultaat ervan. Bv. de ervaring van het vol tekenen van een vel wit papier of te schilderen zonder dat het iets voorstelt of dezelfde rondjes boven op elkaar te plakken zonder een figuurtje te maken of kleuren te combineren. Daarom is het belangrijk dat een kind heel “open” kan staan, tegenover zijn omgeving zonder al te veel gericht te zijn op het detail. Anders zou hij gemakkelijk het geheel uit het oog kunnen verliezen.
Al die ervaringen van grijpen, voelen, handelen leiden’ uiteindelijk tot een begrijpen, zoals dat tot uitdrukking komt in de taal. een vorm van fijnere motoriek die meer met het denken te maken heeft. Dan komt er zo rond het derde jaar een breekpunt in de ontwikkeling van de peuter. Het kind wordt zich meer en meer bewust van zichzelf tegenover zijn omgeving en de anderen. Daarmee wordt het mogelijk om ‘ik’ te zeggen in plaats van de eigen voornaam en “nee”. Het is nu niet meer zo vanzelfsprekend dat hij met plezier alle handelingen meedoet: boodschappen, stofzuigen enz. Hij kan steeds onafhankelijker van zijn omgeving handelen en de eenheid daarmee verdwijnt. Hij voelt zich dan ook wat eenzamer. Met deze ontwikkeling komt ook de fantasie op gang. Het kind is in staat zaken en handelingen los te koppelen uit hun directe omgeving. Je kunt nu eens een hapje van een zandtaartje ‘proeven’ zonder dat je peuter meteen het hele zandtaartje opeet. Hij kan een paleis hebben in een tentje.
Nu raakt de peuter de relatie kwijt met wat achter hem ligt. Hij is steeds meer gericht op de aarde en daarmee komt die eindeloze rij van vragen op gang: wat is regen, waar komt sneeuw vandaan enz. enz.
Welke antwoorden geef je; de natuurwetenschappelijke of ‘in een beeld’ en wat voor beeld dan.
De vrijeschoolpedagogie kiest duidelijk voor het laatste. Iets over het waarom komt hier aan de orde.
Ook de sprookjes geven beeldend antwoorden op veel vragen. Maar aan de peuter kun je nog niet elk sprookje vertellen.
*(bewerking van een artikel met onbekende bron, waarschijnlijk n.a.v. een ouderavond voor peuters in peuterklas ‘De kleine sterre’ Rotterdam, door Dorien Versluis)
.
Ritme: alle artikelen
Spel: alle artikelen
Opvoedingsvragen: alle artikelen
Peuter/kleuter: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: peuters/kleuters
.