Tagarchief: romp en ledematen GA 308 blz. 105 vert.

VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner over dierkunde (GA 308)

.
Deze inhoud verscheen al eens eerder, maar is momenteel niet terug te vinden.

GA=Gesamt Ausgabe, de genummerde boeken en voordrachten van Rudolf Steiner.

Na de tekst in groen, volgt steeds de vertaling; opmerkingen in blauw van mij.

RUDOLF STEINER OVER DIERKUNDE

GA 308 4e voordracht blz. 69 – 73
Vertaald: De wordende mens

Blz. 69  vert. 104/105

Und hat man das andere, wovon ich heute morgen gesprochen
habe, in sich erfaßt und den astralischen Leib des Menschen durch
Musikverständnis in seiner Wirklichkeit ergriffen, den Menschen selber angesehen wie ein inneres wunderbar organisiertes Musikinstrument, hat man das für den astralischen Leib des Menschen ergriffen, dann ergibt sich daraus wiederum ein weiteres Verständnis für das ganze Verhältnis des Menschen zur Welt. Natürlich kann man das in der Form, wie ich es jetzt wieder aussprechen werde, nicht dem Kinde unmittelbar mitteilen, aber man kann es schon in Bilder bringen. Aber der Lehrer schaue nun selbst darauf hin mit seinem in musikalischen Formen innerlich erklingenden Menschenverständnis des astralischen Leibes, schaue hin auf den Menschen, schaue hin auf die verschiedenen in der Welt ausgebreiteten Tierformen. Dann wird man finden,

En heb je dat andere waarover ik vanochtend heb gesproken, in je opgenomen en het astrale lichaam van de mens als realiteit gevat door gevoel voor en begrip van muziek, heb je de mens zelf beschouwd als een inwendig wonderbaarlijk georganiseerd muziekinstrument, heb je dit voor het astrale lichaam van de mens te pakken gekregen, dan volgt daaruit weer meer begrip voor heel de verhouding van de mens tot de wereld. Natuurlijk kunnen we dat in de vorm waarin ik het nu weer zal uitspreken, niet direct aan het kind vertellen, maar we kunnen het wel in beelden geven. De leraar zou er echter zelf naar moeten kijken met zijn in muzikale vormen innerlijk klinkende begrip van het menselijk astrale lichaam; hij zou naar de mens moeten kijken, hij zou naar de diverse in de wereld verbreide diervormen moeten kijken. Dan zal hij vinden

Blz. 70  vert. 105

wie es doch in der alten instinktiven Weisheit einen tiefen Sinn hatte,
den Menschen vorzustellen wie einen synthetischen Zusammenfluß von
vier Wesenheiten, drei niederen und einer höheren: Löwe, Stier, Adler,
Engel – der Mensch. Denn dasjenige, was der Stier ist, ist die einseitige
Ausbildung der niedrigsten Kräfte der Menschennatur. Wenn man sich
denkt, daß alles, was der Mensch in seinem Verdauungs- und Gliedmaßensystem an Kräften hat, nicht ein Gegengewicht, Gegenkräfte
hat an dem Kopfsystem, an dem rhythmischen System, wenn man sich
das einseitige Schwergewicht auf dem Stoffwechsel-Gliedmaßensystem
liegend denkt, dann bekommt man die einseitige Bildung, wie sie sich
uns entgegenstellt bei dem Rinde. So daß man sich vorstellen kann,
wenn dieses Rind gemildert wäre durch ein menschliches Hauptessystem, so würde sich das, was in ihm ist, so ausbilden wie der Mensch
selber. Wird aber einseitig durch Verkürzung des Darmsystems und
durch ein Zurückbleiben des Kopfsystems das rhythmische System ausgebildet, das System des mittleren Menschen, so bekommt man in der
Tat ein einseitiges Bild davon in der Löwennatur. 

hoe het in de oude instinctieve wijsheid een diepe betekenis had om de mens voor te stellen als een synthetisch samenstromen van vier wezens, drie lagere en een hoger wezen: leeuw, stier, adelaar, engel – de mens. De stier is de eenzijdige ontwikkeling van de lagere krachten in de mensennatuur. Als je je voorstelt dat alles wat de mens in zijn spijsverterings- en ledematensysteem aan krachten heeft, geen tegenwicht, geen tegenkrachten wordt geboden door het hoofdsysteem, het ritmische systeem, als je je dat eenzijdige zwaartepunt dat op het stofwisselings-ledenmatensyteem ligt voorstelt, dan krijg je de eenzijdige ontwikkeling zoals we die bij het rund tegenkomen. Zodoende kun je je voorstellen, als dit rund zou worden afgezwakt door een menselijk hoofdsysteem, dan zou wat in hem zit zich ontwikkelen zoals de mens zelf. Maar wordt door het inkorten van het darmsysteem en door het achterblijven van het hoofdsysteem het ritmische systeem, het systeem van de middenmens ontwikkeld, dan krijgt men inderdaad een eenzijdig beeld daarvan in de leeuwennatuur.

Und wird einseitig das Kopfsystem ausgebildet, so daß das, was sonst in unserem Kopf an Kräften im Inneren vorhanden ist, nach außen schießt in die Federn, dann bekommt man die Vogel- oder Adlernatur. Und wenn man
sich die Kräfte, die diese drei zu einer Einheit zusammenklingen lassen, so denkt, daß sie sich eben als Einheit auch äußerlich offenbaren
können, wenn man sich das engelhafte Vierte dazu vorstellt, dann bekommt man die synthetische Einheit der drei, den Menschen. Das ist
schematisch vorgestellt, aber es gibt eine Einsicht in die Art und Weise,
wie der Mensch sich zu seiner tierischen Umgebung verhält, und er
verhält sich so nicht bloß zum Stier, Adler, Löwen, er verhält sich so
zu den gesamten Tierformen, die auf der Erde ausgebreitet sind. Und
in jeder einzelnen Tierform können wir eine einseitige Ausbildung eines
gewissen Organsystems des Menschen finden. Solche Dinge lebten in
der alten instinktiven Weisheit.
In den späteren Zeiten gab es noch Traditionen davon. Die Leute
drückten das in paradoxen Redensarten aus, weil sie selber keine Anschauung mehr davon hatten und daher die alten Anschauungen in
intellektualistischer Weise verarbeiteten. Oken sagte ja den grotesken Satz

En wordt het hoofdsysteem eenzijdig ontwikkeld, zodat dat wat anders inwendig in ons hoofd aan krachten aanwezig is, naar buiten schiet in de veren, dan krijg je de vogel- of adelaarnatuur. En als je de krachten die deze drie tot een eenheid laten samenklinken, zo voorstelt dat die zich als eenheid ook naar buiten toe kunnen openbaren als je je het engelachtige daarbij voorstelt, dan krijg je de synthetische eenheid van die drie; de mens. Dat is een schematische voorstelling, maar die geeft wel inzicht in de manier waarop de mens zich tot zijn dierlijke omgeving verhoudt; en hij verhoudt zich niet alleen zo tot de stier, adelaar en leeuw, hij verhoudt zich zo tot alle diervormen die op aarde zijn verbreid. En in iedere afzonderlijke diervorm kunnen we de eenzijdige ontwikkeling van een bepaald orgaansysteem van de mens ontdekken. Zulke dingen leefden in de oude instinctieve wijsheid.
In de latere tijd bestonden er nog tradities van. De mensen drukten dat uit in paradoxale zegswijzen, omdat ze er zelf geen waarneming meer van hadden en daarom de oude zienswijzen op een intellectualistische manier verwerkten. Oken sprak bijvoorbeeld de groteske zin:

Blz. 71  vert. 106/107

Wenn man auf die Zunge des Menschen hinschaut und annimmt,
daß sie einseitig ausgebildet wäre, wenn also dasjenige, was in ihr gemildert ist durch die Kräfte des Kopfes und dadurch, daß die Zunge
dem Magen und so weiter dient, der weit von ihr entfernt ist, einseitig
ausgebildet wäre, wenn ein Wesen zunächst nur Zunge wäre und alles
andere nur Anhängsel daran, was würde die Zunge sein? Ein Tintenfisch. Die Zunge ist ein Tintenfisch. – Nun, es ist gewiß ein grotesker
Ausdruck, aber es ist etwas, was in modern-intellektualistischer Art
auf eine alte wesenhafte Anschauung zurückblicken läßt. Es war natürlich Unsinn, was so gesagt wird, aber es quoll hervor aus dem, was einmal einen tiefen Sinn hatte. Es kann wiederum gefunden werden, was als
Seelenverfassung der alten Erkenntnis zugrunde lag; es kann wiederum
gefunden werden, wie man den Menschen in einer gewissen Beziehung
aufgeteilt denken kann in all die verschiedenen Tierformen, Tiergestaltungen, die sich auf der Erde finden. Und wenn man sie zusammenfügt, so daß das eine durch das andere harmonisiert wird, dann bekommt man den Menschen.

‘Als men naar de tong van de mens kijkt en aanneemt dat deze eenzijdig zou zijn ontwikkeld, dus dat hetgeen in de tong afgezwakt is door de hoofdkrachten en doordat ze in dienst staat van de maag en dergelijke, die ver daarvan af staat, eenzijdig is ontwikkeld, als een wezen in eerste instantie alleen tong zou zijn en al het andere slechts aanhangsel, wat zou die tong dan zijn? Een inktvis. De tong is een inktvis. -Welnu, dit is zeker een groteske uitspraak, maar het is wel iets waarmee we op modern-intellectualistische wijze terug kunnen kijken op een oude wezenlijke zienswijze. Het was natuurlijk onzin wat zo wordt gezegd, maar het kwam wel voort uit iets wat ooit een diepe betekenis had. Er kan opnieuw worden gevonden wat als zielenstemming aan de oude kennis ten grondslag lag. En er kan opnieuw worden gevonden hoe men de mens in zeker opzicht opgedeeld kan denken in alle verschillende diervormen, diergestal-ten die op aarde worden gevonden. En als men deze dan samenvoegt, zodat het ene door het andere wordt geharmoniseerd, dan krijgt men de mens.

So findet man des Menschen Verhältnis zur Außenwelt in bezug
auf seinen astralischen Leib, wenn man anschaulich entwickelt sein
Verhältnis zur Tierwelt. Und ein musikalisches Verständnis muß es
sein, das sich auf den astralischen Leib bezieht. Ich schaue hinein in
den Menschen, ich schaue hinaus in die ausgebreiteten mannigfaltigen
Tierformen: es ist so, als ob ich eine Symphonie wahrnähme, in der
alle Töne zusammenklingen zu einem wunderbar harmonisch melodiösen Ganzen, und ich würde dann in längerer Entwickelung einen
Ton von dem anderen lösen und einen Ton neben den anderen stellen
aus dieser Symphonie. Ich schaue hinaus in die Tierwelt: es sind die
einzelnen Töne. Ich schaue hinein in den menschlichen astralischen
Leib und in das, was der menschliche astralische Leib erbildet im physischen und Ätherleib: ich sehe die Symphonie. Und bleibt man nicht
in philiströser Weise beim intellektualistischen Erfassen der Welt stehen, sondern hat man Freiheit der Erkenntnisgesinnung genug, um sich
in künstlerischem Erkennen heraufzuerheben, dann kommt man zu einer innigen, von religiöser Inbrunst durchzogenen Verehrung jenes unsichtbaren Wesens, jenes wunderbaren Weltenkomponisten, der sich

Zo vindt je de verhouding van de mens ten opzichte van de buitenwereld met betrekking tot zijn astrale lichaam als je zijn verhouding tot de dierenwereld aanschouwelijk ontwikkelt. En om het astrale lichaam te begrijpen moet men een muzikaal begrip hebben. Ik kijk naar binnen in de mens, ik kijk naar buiten naar de veelheid aan verbreide diervormen: het is alsof ik een symfonie hoor waarin alle tonen samenklinken tot een prachtig harmonisch melodieus geheel, en ik zou dan in een langere ontwikkeling de ene toon van de andere losmaken, en de ene toon naast de andere plaatsen uit deze symfonie. Ik kijk naar buiten naar de dierenwereld: het zijn de afzonderlijke tonen. Ik kijk naar het menselijk astrale lichaam en naar wat dat astrale lichaam in het fysieke lichaam en het etherlichaam afdrukt: ik zie de symfonie. En blijft men niet op een bekrompen manier staan bij de intellectualistische opvatting over de wereld, maar heeft men voldoende vrijheid in zijn mentaliteit om kennis op te doen, of om zich in te stellen op een kunstzinnig kennen, dan komt men tot een innige, met religieus vuur doortrokken verering van dat onzichtbare wezen, van die wonderbaarlijke wereldcomponist

Blz. 72  vert. 108

zuerst die Töne in den verschiedenen Tierformen auseinandergelegt
hat, um daraus den Menschen in bezug auf dasjenige, was seine Animalität offenbart, symphonisch zu komponieren. Das muß man in der
Seele tragen, so muß man verstehen zur Welt zu stehen, dann wird
sich hineinergießen in dasjenige, was man als die Tierformen zu beschreiben hat, nicht nur etwas von abstrakten Begriffen und Naturgesetzen, sondern etwas von wahrer Inbrunst gegenüber Weltenschaffen und Weltengestalten. Und dann wird in jedem Worte, in der Art wie man es spricht, etwas von religiöser Inbrunst im ganzen Unterrichte leben.

die eerst de tonen in de verschillende dierenvormen uit elkaar heeft gelegd, om daaruit de mens wat betreft dat wat zijn animaliteit openbaart, als een symfonie te componeren. Dat moeten we in onze ziel met ons meedragen, zo moeten we leren tegenover de wereld te staan; dan stroomt in wat men als diervorm moet beschrijven, niet alleen iets van abstracte begrippen en natuurwetten, maar iets van een echt vuur jegens wereldschepping en wereldontwikkeling. En dan zal in ieder woord, op de wijze waarop je spreekt iets van dat religieuze vuur in het hele onderwijs verder werken.
GA 308/ 69-72
Vertaald/104-108
.

Rudolf Steiner over dierkundealle artikelen

Dierkundealle artikelen

Rudolf Steineralle artikelen

VRIJESCHOOL in beeld4e klas dierkunde