VRIJESCHOOL – 6e klas – Vertelstof – Kalevala

 

kalevala

Het Finse epos werd nog weleens verteld in de 6e klas.
Ik krijg de indruk dat dat niet veel meer gebeurt.
Niet alles kan, tenslotte.

Hier een artikel van B.C.J.Lievegoed (van o.a. ‘Ontwikkelingsfasen van het kind’)

In 1835 verscheen in Helsinki de eerste versie van het Finse volksepos de Kalevala. Nu* viert Finland het 150-jarige bestaan van het toen verzamelde epos. In Nederland verschijnt voor het eerst een volledige en metrische vertaling. Bernard Lievegoed over de betekenis die de Kalevala voor onze tijd kan hebben.

De eerste, de zogenaamde ‘oude’ versie van de Kalevala werd opgetekend door de arts Lönnrot. Daartoe moest hij naar de afgelegen streken van het Russische Karelië trekken om nog boeren te vinden die de oude zangen kenden. Is de betekenis alleen historisch en voor enkele specialisten en hobbyisten van belang? Deze vraag zal door een ieder anders worden beantwoord, al naar gelang de aard van de ontmoeting met het kunstwerk. Een bespreking draagt daarom het karakter van een persoonlijk-biografische ontmoeting. Een persoonlijk-biografisch verhaal dus!

Mijn ontmoeting met mythologische verhalen vond reeds vroeg plaats: tijdens mijn schooljaren in midden-Java kwam ik in aanraking met de Javaanse volkskunst, het wajangschimmenspel en de daarbij behorende gamelanmuziek. Vooral tijdens de schoolvakanties in ons huisje in een bergdorpje maakte je, of je nou wilde of niet, kennis met de wajangvoorstellingen. Alleen al de muziek hield je ’s nachts wakker. De opstelling was: een olielampje, de ‘dalang’, de verteller, gehurkt voor zijn scherm, die de leren poppen, in een pisangstam gestoken, met vaardige hand bewoog voor het schaduwscherm. De vertellende, vaak ook emotioneel uitvallende stem van de dalang en de muzikale begeleiding van het grotere of kleinere gamelanorkest brachten je weldra in een andere wereld, waar mensen en goden nog met elkaar spraken, alles nog ‘wezenlijk’ was, en de grote wordingsdrama’s zich voltrokken. Beginnende zes uur ’s avonds bij invallende duisternis ging de vertoning door tot zes uur ’s morgens en, als de gehele Mahabharata vertoond werd, gedurende zes nachten achter elkaar. Het publiek zat gehurkt op de grond, in een halve kring voor het scherm waarop de schaduwbeelden bewogen.

Het verloop van het drama lag vast en was overbekend bij het publiek. De dalang bracht dit op eigen wijze, schiep een eigen versie en daarin lag zijn kunstenaarschap en zijn al of niet beroemdheid. Zoals bij ons elke dirigent een eigen versie van een symfonie geeft. Vaak werd het verhaal onderbroken met humoristische toespelingen op actuele dorpsgebeurtenissen die het publiek tot luid lachen brachten. Dan weer was de dramatiek van de strijd tussen de neven, de Korawa’s en de Pandawa’s, vertegenwoordigers van een oudere en een nieuwere tijd, zó aangrijpend, dat de adem stokte. Kleine naakte jongetjes vlochten reeds van grassprietjes de helden en speelden scènes na, gezeten op de rug van hun karbouw die zij naar de rivier voerden. Oneindig waren hierdoor de variaties op de overbekende thema’s.

Men hoeft geen Jungeriaan te zijn, om met Jung te beleven hoe deze mythologische verhalen diepe archaïsche lagen van het onbewuste zielenleven aanspreken en naar boven brengen wat in ons allen als archetypen leeft.

Vertellende zang
Meer dan 50 jaar geleden ontmoette ik Herbert Hahn, die van 1932 tot 1939 bij ons in het Zonnehuis woonde en van daaruit zijn leraarschap aan de Vrije School in Den Haag vervulde. Herbert Hahn was een Estlander, geboren in de buurt van Dorpat. Hij bezocht aldaar het Russisch gymnasium, waarna hij (vóór de Eerste Wereldoorlog) aan verschillende Duitse universiteiten studeerde. Hij was een talengenie, sprak vloeiend zes à zeven tallen en las nog eens zoveel talen.
Vanuit zijn taalbeleving schreef hij zijn standaard werk over de Europese volkeren (Vom Genius Europa’s). Herbert Hahn was de eerste ‘sociale werker’ in de Waldorf-Astoria sigarettenfabriek, waar hij ontwikkelingswerk voor arbeiders verzorgde. Daarna was hij de eerste leraar van de Waldorfschool.
Zondagsochtends, na de kinderhandeling voor het pedagogische instituut, werd er koffie gedronken op zijn kamer en vertelde hij uit zijn leven, over zijn vele, vele gesprekken met Rudolf Sreiner en over zijn liefde tot de volkskunst waar de taalgeest nog in leefde.
Zijn eigen vaderland, Estland, had tot volksepos de Kalevipoëg, de Finnen ‘aan de overzijde hadden de Kalevala.
Zo was hij degene die mij mijn ogen en oren opende voor de Kalevala. Dat was geen onbekende wereld voor mij: de Javaanse dalang speelde dezelfde rol als de Finse ‘laulaja’, dáár de tropische nacht met het schaduwspel, hier de duistere winternacht met de absolute eenzaamheid van kleine gemeenschappen. De tijd dat de zon helemaal niet meer verscheen, kon alleen doorleefd worden door de vertellende zang van de kundige laulaja of van oudere boeren en door de muziek van de vijfsnarige kantele.
Kalevala 1
De runezanger, ‘laulaja’, zette zich schrijlings op een bank en reikte zijn beide handen aan zijn helper Op het ritme van de zang bewogen zij samen heen en weer. (1872)
Het Kalevala-epos bestaat uit 50 zangen of ‘runen’ met zo’n 400 à 600 versregels. Ze zijn door Lönnrot verzameld uit vele versies en brokstukken, waarvan hij de beste behield en zó samengevoegd als hij geloofde dat de oorspronkelijke eenheid geweest was.
Het centrale thema is, als altijd, de strijd tussen goed en kwaad, tussen licht en duister, tussen eerlijkheid en verraad. Licht is het Finse gebied, het land Kalevala, duister het koude Noorden, het Noordland of Pohjola, waar eeuwige duisternis heerst. Tegenover de drie centrale helden staat de incorporatie van het kwaad: Louhi, de heerseres van het Noordland. De ‘helden’ trekken naar het Noorden om onder de dochters van de heerseres hun bruiden te vinden, wat de directe aanleiding wordt van de strijd.
De drie hoofdpersonen zijn: Väinamöinen, ‘oud en waardig, hij de eeuwige toverzanger’, Ilmarinen, de goddelijke smid, die de geheimzinnige sampo kan smeden en Lemminkäinen, de onstuimige jongeling, nog onrijp maar met toekomstkracht. Daarnaast zijn er vele bijrollen, welke ten dele de lyrisch-poëtische scènes vullen, en de duistere tegenspelers als Louhi, de heerseres van Pohjola.
Archetypen
Väinamöinen vertegenwoordigt de oudste mensheid, geboren uit de dochter der luchten, die in het water afdaalt om haar zwangerschap van Väinamöinen door te brengen: 700 jaar duurt deze zwangerschap, en nog eens dertig jaar breng Väinamöinen door in de duisternis voor hij zelf ‘de poort opent’ en aan land kruipt. Door zijn goddelijke oorsprong kent hij alle toverrunen en zingt zich een door de mens gemaakte wereld temidden van de wildernis. Väinamöinen is de cultuurschepper uit een magische verbondenheid met de natuur.
Ilmarinen is reeds de verstandsmens, hij overlegt en is de vakman, maar ook hij gaat naar het noorden om de Noordlandjonkvrouw te vrijen. Wat is dat voor een jonkvrouw?Noordlands wonderschone jonkvrouw,
sieraad van het land en water,
glansde aan de hemelkoepel
op de regenboog gezeten,
stralend in haar lichtgewaden.Om haar op aarde naast zich te krijgen moet de sampo gesmeed worden. De sampo is een niet exact omschreven, maar centraal motief van de Kalevala. Het brengt vruchtbaarheid voor het land, genezing voor mensen, het is een heilig ‘vat’ gelijk de cauldron van de Kelten en de Graal van de middeleeuwen.

Als Ilmarinen deze sampo ‘gesmeed’ heeft als voorwaarde voor het huwelijk met de Noordlandjonkvrouw, wordt ze door haar moeder, de heerseres van het Noorden, verborgen in een berg achter vele deuren, met vele sloten. De sampo brengt welvaart in het Noorden, maar het land van Kalevala heeft de welvaart ook nodig en Väinamöinen stelt voor de werking van de sampo te delen. Als de heerseres dat weigert, dan besluiten de drie helden de sampo te gaan halen. In de grote strijd die volgt, breekt de sampo. en gaat met de boot te gronde. Maar de splinters van de sampo brengen overal waar zij aanspoelen vruchtbaarheid en welvaart.
Lemminkäinen, de jongste van de drie, overschat zijn onervaren krachten en moet dat in het Noordland met de dood bekopen, als hij de zwarte zwaan in de wateren des doods moet schieten. Slechts door de magische liefde van zijn moeder komt hij weer tot leven, maar blijft als Goethes toverleerling die de krachten van zijn eigen schepping niet kent. Steeds vergeet hij zijn beloften. Hij is voorwaar de moderne mens!

Oorsprong en macht
De Kalevala bevat naast de doorgaande epische vertelling, vele lyrisch-poëtische gedeelten. Maar wat de Kalevala onderscheidt van andere grote völksscheppingen, is de toevoeging van de magische toverrunen. Deze toverrunen werden tijdens de recitatie in de boerenhoeven wel geduid, maar niet uitgesproken. Het kostte Lönnrot de grootste moeite om deze van de dorpstovernaars los te krijgen, zelfs na het schenken van alcohol. Door zijn arts-zijn en medische hulp aan de bevolking kreeg hij hier en daar de inhoud van een bezwering te horen. Maar de tovenaar zelf zal altijd drie woorden niet uitspreken, waardoor de gehele tevenang onwerkzaam blijft voor wie het ook proberen wil. Desondanks is het bijzonder interessant deze toverzangen te horen. Zij gaan altijd over de kennis van de oorsprong van natuurverschijnselen, dieren en mensen.
Centraal staat dan ook door het gehele drama het thema dat wie de ‘oorsprong’ der dingen kent ook macht over de dingen heeft. Väinamöinen, die alle oorsprong van de schepping kent, wendt deze macht ten goede aan, de Lappen en hun tovenaars in het hoge Noorden kennen meer de duistere praktijken, terwijl Lemminkäinen laat zien, dat zonder kennis van het ‘zijn’ de schepping tot buit van misbruik wordt.

Ook dit is een actueel probleem. Ons huidige streven om op materialistische grondslag de oorsprong der dingen te willen weten, heeft ons de atoomwetenschap gebracht, die zonder even grote morele ontwikkeling ook onze ondergang kan zijn. De vele miljoenen die uitgegeven worden om de oorsprong van ons zonnestelsel te leren kennen, voeren tot de waterstofbom.

De laatste, vijftigste rune, is diep aangrijpend en beschrijft in de taal der runen de komst van het christendom, als ‘Marjatta, de tere jonkvrouw’ een knaapje ter wereld brengt en Väinamöinen in dit jongetje zijn meerdere moet erkennen. Hij zingt voor de laatste keer een ‘boot met koperwerk rijk beslagen’ en vaart weg van het land van Kalevala tot de horizon. Hij laat zijn harp achter voor zijn Finse volk, en wacht tot het volk hem weer nodig zal hebben:

om de Sampo nieuw te smeden,
nieuw het snarenspel te houwen,
nieuw de maan langs hemelwegen,
vrij een nieuwe zon te scheppen,
als noch maan
, noch zonne schijnen,
alle vreugd ontvliedt de wereld!

Herbert Hahn vertelde mij, dat Rudolf Steiner hem gezegd had, dat de Kalevala voor de komende 2000 jaren een soortgelijke rol zou kunnen en moeten spelen als de Ilias en de Odyssee gespeeld hebben voor de afgelopen 2000 jaren. Hier worden archetypische beelden geschonken die diep in ons onbewuste zieleleven kiemen – en dan weer bewust worden als morele, richtinggevende krachten in ons bewustzijn.

Het vertalen van een kunstwerk van deze omvang betekent voor de vertaler een levenswerk. Als geheel is deze vertaling geslaagd op kleinigheden of op de vertaling van één bepaalde versregel van de 23.000 aanmerking te maken, is dan kleinzielig.

Wij hebben nu een Nederlandse complete Kalevala. Daarmee begint een fase waarin dit kunstwerk voor velen kan gaan leven. In de heilpedagogie is dat al lang het geval. Hele runen zijn op muziek gezet en worden regelmatig bij feestelijkheden gezongen. De uitgave is in zijn uitvoering de inhoud waardig en zou onbetaalbaar zijn als niet door subsidie de verkoopprijs tot ongeveer de helft van de werkelijke prijs teruggebracht had kunnen worden.

B.C.J.Lievegoed, Jonas *5, 1-11-1985

Kalevala 2

De arts Lönnrot, verzamelaar van het Kalevala-epos (1841)

Vertaalster Mies le Nobel: ‘Het Finse epos loopt over van rijkgeschakeerde voorstellingen. Als je zoiets gaat vertalen, merk je hoe ongelooflijk beeldrijk onze eigen taal is. De Nederlandse taal biedt veel mogelijkheden voor een dichterlijke vertaling van de Kalevala.En enthousiast somt ze beeldrijke uitdrukkingen op: een oogjein het zeil houden; van wal steken; aan het roer staan.’ Neem het woord‘denkbeeld’. Als je er op let, vind je in het Nederlands heel wat woorden die beeldend en plastisch de betekenis ervan uitdrukken.

Mies le Nobel heeft de moeilijkste weg gekozen: geen prozaïsche vertaling, zoals er zoveel worden gemaakt van oude mythische teksten, maar een metrisch-poëtische. En gezien de lengte van de Kalevala (bijna 23.000 versregels) mag dat heroïsch worden genoemd.

Zij is daarbij niet over één nacht ijs gegaan. De eerste versie van de vertaling, gebaseerd op de Duitse vertaling van Anton Schifner (en later bewerkt door Martin Buber, die zijn hart aan het epos had verpand), kwam al in 1971 gereed. Sindsdien is zij alsmaar blijven verbeteren, vaak met hulp van anderen, waaronder ook mensen die de Finse taal beheersen.

Mies le Nobel: *Bij het vertalen ben ik van het ritme uitgegaan. Het was ongelooflijk boeiend te merken dat het ritme mij door de vertaling heendroeg. Het ging bijna vanzelf. Als je het ritme eenmaal te pakken hebt, lang-kort, lang-kort, roei je vanzelf door.

Mies le Nobel, die tot 1967 leerkracht was aan de Vrije School te Rotterdam en daarna aan het heilpedagogische instituut Zonnehuis, leerde al vroeg de Kalevala kennen. Haar betrokkenheid ermee verwoordt zij als volgt: De Kalevala is een modern en bemoedigend boek. Het schept vertrouwen in de mogelijkheden van de mens ook in zware tijden – en onze tijd is zwaar – iets goeds te doen. De Kalevala maakt duidelijk dat de toekomst van de aarde rust in de handen van de mensen. De goden in de Kalevala grijpen zelf niet in de gebeurtenissen in, maar worden door mensen opgeroepen. En de menselijke helden zijn behalve heel indrukwekkend, ook menselijk en herkenbaar. Het is de mens met zijn vermogens die centraal staat.

Kalevala – Mies le Nobel

863

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.