.
Uit de voordrachten GA 34 GA 52 GA 53 GA 54 GA 55 GA 56 GA 57 GA 58 GA 59 nam ik de uitspraken van Rudolf Steiner over het fysieke lichaam. .
Omdat Steiner bij zijn uitleg van de dingen vaak ‘het ene op het andere betrekt’, in ‘tegenstellingen’ de verschillen probeert duidelijk te maken waardoor het ‘wezenlijke’ eruit springt, voegde ik de uitspraken uit GA 34; GA 52; GA 53; GA 54; GA 55; GA 56; GA 57; GA 58; GA 59 over het fysieke lichaam samen met die over etherlijf.
En ook voor het astraallijf: GA 34; GA 52; GA 53; GA 54; GA 55; GA 56; GA 57; GA 58; GA 59 GA 59
Metamorphosen des Seelenlebens Pfade der Seelenerlebnisse
Metamorfose van de ziel Ervaringen van de ziel
Voordracht 10, Berlijn 10 januari 1910
Die Geisteswissenschaft und die Sprache
Geesteswetenschap en spraak
Blz. 14
Sodann dasjenige Glied, das wir den Träger von Lust und Leid, Freude und Schmerz, von Trieb, Begierde und Leidenschaft nennen, den astralischen Leib, der für die Geisteswissenschaft ein ebenso reales, ja realeres Glied der Menschennatur ist als das, was man mit Augen sehen und mit Händen greifen kann. Und das vierte Glied der menschlichen Wesenheit haben wir den Träger des Ich genannt.
Dan is er dat wezensdeel dat we de drager van plezier en pijn, vreugde en smart, van drift, verlangen en hartstocht noemen, het astrale lijf, dat voor de spirituele wetenschap net zo reëel, zelfs reëler deel uitmaakt van de menselijke natuur dan wat je met de ogen kan zien en met je handen kan aanraken. En het vierde wezensdeel hebben we de drager van het Ik genoemd.
GA 59/13-14
Niet vertaald
Blz. 21
Was wir in uns das Gefäß- oder Drüsensystem nennen, ist beim Menschen und auch beim Tier der äußere physische Ausdruck des Äther- oder Lebensleibes, das heißt, der Atherleib ist der Architekt oder Bildner von.dem, was wir das Drüsen- oder Gefäßsystem nennen. Der astralische Leib ist wiederum der Bildner von dem, was wir das Nervensystem nennen. Daher haben wir nur dort ein Recht von einem Nervensystem zu sprechen, wo ein astralischer Leib in einem Wesen vorhanden ist. Was ist nun beim Menschen der Ausdruck seines Ich? Das ist das Blutsystem, und zwar beim Menschen speziell das, was wir Blut unter dem Einfluß der inneren Lebenswärme nennen können. Alles, was das Ich am Menschen arbeitet, geht, wenn es in den physischen Leib hineingestaltet werden soll, auf dem Umwege durch das Blut. Deshalb ist das Blut ein so ganz «besonderer Saft».
Wat wij in ons het vaten- of kliersysteem noemen, is bij de mens en ook bij het dier de uiterlijke uitdrukking van het ether- of levenslijf, d.w.z. het etherlijf is de architect of de bouwer van wat wij het klier- of vatensysteem noemen. Het astrale lijf is op zijn beurt de bouwer van wat wij het zenuwstelsel noemen. Daarom hebben we alleen het recht om te spreken van een zenuwstelsel waar een astraallijf in een wezen aanwezig is. Wat is er nu bij de mens de uitdrukking van het Ik? Dat is het bloedsysteem, specifiek wat we bloed kunnen noemen onder invloed van de innerlijke levenswarmte in de mens. Alles waar het Ik in de mens aan werkt, om het in het fysieke lichaam te vormen, maakt een omweg via het bloed. Daarom is bloed zo’n ‘bijzondere vocht’.*
GA 59/21
Niet vertaald
*’bloed is een zeer bijzonder vocht‘ uit Goethe, Faust 1, regel 1740 Studeervertrek Zie GA 55 voordracht ‘Bloed is een heel bijzonder vocht’ [‘vocht’ zo vertaald. in GA 293] De voordracht werd in het Nederlands vertaal: ‘Bloed – een heel bizonder sap‘.
Voordracht 11, Berlijn, 3. februari 1910
Lachen und Weinen
Lachen en huilen
Blz. 44/45
Wir haben gesehen, wie sich der Mensch uns darstellt, wenn wir ihn in seiner vollständigen Wesenheit betrachten, bestehend aus seinem physischen Leib, den er gemeinschaftlich hat mit der ganzen mineralischen Natur, aus seinem Äther- oder Lebensleib, den er gemeinschaftlich hat mit der ganzen pflanzlichen Natur; weiter aus dem astralischen Leib, den er mit der tierischen Natur gemeinsam hat, und der der Träger ist von Lust und Leid, Freude und Schmerz, von Entsetzen und Verwunderung und auch von all den Ideen, welche täglich vom Aufwachen bis zum Einschlafen in unserem Seelenleben auf und ab fluten. So besteht für uns die Wesenheit des Menschen zunächst aus diesen drei äußeren Umhüllungen; und in dieser Umhüllung lebt erst dasjenige, wodurch der Mensch die Krone der Erdenschöpfung wird, das menschliche Ich.
We hebben gezien hoe de mens zich aan ons vertoont, wanneer wij hem als volledig wezen bekijken, bestaand uit zijn fysieke lichaam, dat hij gemeenschappelijk heeft met de hele minerale wereld., uit een etherlijf- of levenslijf dat hij gemeenschappelijk heeft met de hele plantaardige natuur, verder uit het astrale lijf, dat hij gemeen heeft met de dierlijke natuur, en dat de drager is van verlangen en lijden, vreugde en pijn, van afschuw en verwondering en ook van alle ideeën die dagelijks in ons zielenleven opborrelen en wegebben vanuit het wakker worden tot aan het in slaap vallen. Zo bestaat voor ons de mens uit deze drie omhulsels en binnen dezer leeft dan het Ik waardoor de mens de kroon op de schepping wordt.
GA 59/44-45
Niet vertaald
Voordracht 14, Berlijn, 3 maart 1910
Krankheit und Heilung
Ziekte en genezing
Blz. 136/137
Dann haben wir hingewiesen auf den astralische Leib, den der Mensch als drittes Glied seiner Wesenheit hat; er ist der Träger von Lust und Leid, Freude undm Schmerz, von allen vom Morgen bis zum Abend in uns auf und ab wogenden Empfindungen, Vorstellungen, Gedanken und so weiter. Diesen astralischen Leib hat der Mensch nur noch gemeinschaftlich mit der tierischen Welt seiner Umgebung. Und dann haben wir immer betrachtet das höchste Glied der menschlichen Wesenheit, das ihn zur Krone der Erdenschöpfung macht, den Träger seines Ich, seines Selbstbewußtseins
Vervolgens wezen we op het astrale lijf, dat de mens als derde wezensdeel heeft; dat is de drager van plezier en verdriet, vreugde en pijn, van alle opwellende gewaarwordingen, ideeën, gedachten, enzovoort in ons van ’s ochtends tot ‘ s avonds. De mens heeft dit astrale lichaam alleen gemeen met de dierenwereld in zijn omgeving. En dan hebben we ook steeds gewezen op het hoogste van het mensenwezen dat hem tot de kroon op de aardse schepping maakt, de drager van zijn Ik, zijn zelfbewustzijn.
GA 59/136-137
Niet vertaald
.
Antroposofie: een inspiratie: over het Ik
Algemene menskunde: voordracht 1 – over het Ik
Algemene menskunde: voordracht 1 – alle artikelen
Algemene menskunde: alle artikelen
Rudolf Steiner: alle artikelen op deze blog
Menskunde en pedagogie: alle artikelen
.
2882
. .