.
(Tekst in blauw van mij phaw)
.

Succes voorspellen kan beter met de marshmallowtest
In Trouw van 03-05-2025 schreef columnist Iris Summer onder deze titel over een psychologisch onderzoek van een 4-jarige.
Die zit aan een tafeltje met een bord voor zich waarop een grote marshmallow ligt die in geuren en kleuren wordt beschreven.
De dame bij het onderzoek zegt hem dat hij die gerust mag opeten als ze zo dadelijk tien minuten weggaat. En, wanneer hij dat niet doet, hij er nóg een krijgt.
Uit het onderzoek dat hieraan ten grondslag ligt, blijkt dat ‘kinderen die de marshmallow kunnen weerstaan, doorgaans een betere toekomst tegemoet gaan dan kinderen die hem direct verorberen. Ze hebben minder kans op verslaving, op overgewicht, op een gevangenisstraf. Ze zullen meer opleiding genieten, meer verdienen, gelukkiger en langer getrouwd zijn en zelfs langer leven. Het vergt namelijk doorzettingsvermogen om een snelle beloning uit te stellen voor een groter doel in de toekomst.’
Voor mensen die vertrouwd zijn met Steiners achtergronden voor de vrijeschoolpedagogie zal het woord ‘doorzettingsvermogen‘ onmiddellijk geassocieerd worden met ‘opvoeding/ontwikkeling van de wil.
Dat is in zekere zin het omgekeerde van ‘intellectuele ontwikkeling.
En nu gaat de column verder met de kop:
Intelligentie zegt niet zoveel
Dan volgt het verhaal van docent Angela Lee Duckworth die concludeert ‘dat slimme kinderen het niet per se goed doen op school, en domme kinderen niet per se slecht. Het gaat om doorzettingsvermogen, dat bepaalt de uitkomst. De lange adem, dat is doorslaggevend.
Summer merkt dan op dat het onderzoek al in de jaren 1980 gedaan is en dat we eigenlijk dus allang weten dat het om doorzettingsvermogen gaat. De intelligentie staat echter nog steeds – onverdiend – op een voetstuk.
Nog altijd wordt in de doorstroomtoets bv. getest op taal, rekenen en optioneel wereldoriëntatie. En grote bedrijven selecteren vaak op basis van IQ-testen.
Nooit wordt er getest op ‘hoelang kun je van de marshmallow afblijven’.
‘Slimmerikjes kunnen vluchtige vlinders zijn, domoortjes taaie terriërs die zich vastbijten en nooit meer loslaten.’
Verwelkom mislukking en vind uw terriër
Dan wordt er een interessante vraag gesteld naar ‘hoe we doorzettingsvermogen kunnen koesteren’.
En de ‘tips’ blijken van psychologische aard te zijn: ‘Miskleunen zijn geen trauma, ze zijn de beste leerschool voor succes. Je hoeft slechts één keer vaker op te staan dan te vallen. Veeg het ijs niet te glad voor je nageslacht. En til ze niet over het paard.’
Dit veronderstelt een al aanwezig doorzettingsvermogen.
Maar het artikel rept met geen woord over een pedagogisch-didactische en methodische aanpak om doorzettingsvermogen te ontwikkelen!
Ten tweede: besef dat je brein een wonderbaarlijk orgaan is, altijd in staat om nieuwe verbindingen te maken, om nieuwe kennis op te doen. Hoe slimmer je bent, hoe sneller je leert. Maar het geeft niks als je wat langer nodig hebt om nieuwe vaardigheden te beheersen. Neem die tijd. Ook mensen met gemiddelde of beneden-gemiddelde intelligentie kunnen vrijwel alles leren, mits ze bereid zijn er voldoende tijd en moeite in te steken.
Ook dit klopt in z’n algemeenheid, maar: door de achterdeur wordt toch de kennis weer binnengehaald.
Naast deze wat ‘open-deur-adviezen’ zou het belangrijkste zijn:
Een zak marshmallows, dat is wat je nodig heeft.
Wat er écht nodig is, is een opvoeding, een ontwikkeling van de wil.
En die wordt o.a. ontwikkeld door herhaald oefenen van bepaalde lesstof:
bv. het vormtekenen:
telkens weer proberen of je de symmetrievorm mooier kan krijgen; of het je steeds beter gaat lukken de vlechtvorm tot stand te brengen.
handwerken/handenarbeid
net zo lang doorwerken tot je brei/haakwerk, je pantoffels af zijn; telkens verder gutsen aan je lepel: mislukt het: opnieuw beginnen; lukt het, nog eindeloos afwerken met schuren, enz.
touwtjespringen, hinkelen
en maar oefenen, oefenen, oefenen tot het eindelijk lukt!
Dit zijn slechts drie voorbeelden uit de vrijeschoolpedagogie wat betreft de oefeningen van de wil, de behendigheid.
Wat de ‘nieuwe hersenwindingen’ betreft: het is toch al bekend dat die vooral ontstaan door het bezig zijn met de ledematen, m.n. de handen.
Steiner zei in 1919 al:
Het moet ons duidelijk zijn dat we de lesstof hoofdzakelijk gebruiken om op de wil, het gemoed en het denken van het kind in te werken, dat het er ons niet zozeer om gaat wat het kind in zijn geheugen vasthoudt als wel dat het kind de kwaliteiten van zijn ziel ontwikkelt.
GA 295/38-39
Vertaald/38
.
De originele marshmallowstudie uit 1989: Mischel W, Shoda Y, Rodriguez MI. Delay of gratification in children. [zie hieronder bij reacties]
Meer vrijeschool over het oefenen van de wil
Menskunde en pedagogie: over de wil: [10] over handen en intelligentie
Rudolf Steiner over: handen en intelligentie
Algemene menskunde: 2e voordracht over de wil [2-3]
Vrijeschool in beeld: alle beelden
.
3469-3266
.
.
.
In deze rubriek zijn ‘de toetsen’ 


