Categorie archief: opspattend grind

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (103)

.
(Tekst in blauw van mij phaw)

.

Succes voorspellen kan beter met de marshmallowtest

In Trouw van 03-05-2025 schreef columnist Iris Summer onder deze titel over een psychologisch onderzoek van een 4-jarige.
Die zit aan een tafeltje met een bord voor zich waarop een grote marshmallow ligt die in geuren en kleuren wordt beschreven.
De dame bij het onderzoek zegt hem dat hij die gerust mag opeten als ze zo dadelijk tien minuten weggaat. En, wanneer hij dat niet doet, hij er nóg een krijgt.

Uit het onderzoek dat hieraan ten grondslag ligt, blijkt datkinderen die de marshmallow kunnen weerstaan, doorgaans een betere toekomst tegemoet gaan dan kinderen die hem direct verorberen. Ze hebben minder kans op verslaving, op overgewicht, op een gevangenisstraf. Ze zullen meer opleiding genieten, meer verdienen, gelukkiger en langer getrouwd zijn en zelfs langer leven. Het vergt namelijk doorzettingsvermogen om een snelle beloning uit te stellen voor een groter doel in de toekomst.’

Voor mensen die vertrouwd zijn met Steiners achtergronden voor de vrijeschoolpedagogie zal het woord ‘doorzettingsvermogen‘ onmiddellijk geassocieerd worden met ‘opvoeding/ontwikkeling van de wil.
Dat is in zekere zin het omgekeerde van ‘intellectuele ontwikkeling.

En nu gaat de column verder met de kop:

Intelligentie zegt niet zoveel

Dan volgt het verhaal van docent Angela Lee Duckworth die concludeertdat slimme kinderen het niet per se goed doen op school, en domme kinderen niet per se slecht. Het gaat om doorzettingsvermogen, dat bepaalt de uitkomst. De lange adem, dat is doorslaggevend.

Summer merkt dan op dat het onderzoek al in de jaren 1980 gedaan is en dat we eigenlijk dus allang weten dat het om doorzettingsvermogen gaat. De intelligentie staat echter nog steeds – onverdiend – op een voetstuk.
Nog altijd wordt in de doorstroomtoets bv.  getest op taal, rekenen en optioneel wereldoriëntatie. En grote bedrijven selecteren vaak op basis van IQ-testen.
Nooit wordt er getest op ‘hoelang kun je van de marshmallow afblijven’.

‘Slimmerikjes kunnen vluchtige vlinders zijn, domoortjes taaie terriërs die zich vastbijten en nooit meer loslaten.’

Verwelkom mislukking en vind uw terriër

Dan wordt er een interessante vraag gesteld naar ‘hoe we doorzettingsvermogen kunnen koesteren’.
En de ‘tips’ blijken van psychologische aard te zijn:
Miskleunen zijn geen trauma, ze zijn de beste leerschool voor succes. Je hoeft slechts één keer vaker op te staan dan te vallen. Veeg het ijs niet te glad voor je nageslacht. En til ze niet over het paard.’

Dit veronderstelt een al aanwezig doorzettingsvermogen. 
Maar het artikel rept met geen woord over een pedagogisch-didactische en methodische aanpak om doorzettingsvermogen te ontwikkelen!

Ten tweede: besef dat je brein een wonderbaarlijk orgaan is, altijd in staat om nieuwe verbindingen te maken, om nieuwe kennis op te doen. Hoe slimmer je bent, hoe sneller je leert. Maar het geeft niks als je wat langer nodig hebt om nieuwe vaardigheden te beheersen. Neem die tijd. Ook mensen met gemiddelde of beneden-gemiddelde intelligentie kunnen vrijwel alles leren, mits ze bereid zijn er voldoende tijd en moeite in te steken.

Ook dit klopt in z’n algemeenheid, maar: door de achterdeur wordt toch de kennis weer binnengehaald.

Naast deze wat ‘open-deur-adviezen’ zou het belangrijkste zijn:

Een zak marshmallows, dat is wat je nodig heeft. 

Wat er écht nodig is, is een opvoeding, een ontwikkeling van de wil.
En die wordt o.a. ontwikkeld door herhaald oefenen van bepaalde lesstof:

bv. het vormtekenen:
telkens weer proberen of je de symmetrievorm mooier kan krijgen; of het je steeds beter gaat lukken de vlechtvorm tot stand te brengen.

handwerken/handenarbeid
net zo lang doorwerken tot je brei/haakwerk, je pantoffels af zijn; telkens verder gutsen aan je lepel: mislukt het: opnieuw beginnen; lukt het, nog eindeloos afwerken met schuren, enz.

touwtjespringen, hinkelen
en maar oefenen, oefenen, oefenen tot het eindelijk lukt!

Dit zijn slechts drie voorbeelden uit de vrijeschoolpedagogie wat betreft de oefeningen van de wil, de behendigheid.
Wat de ‘nieuwe hersenwindingen’ betreft: het is toch al bekend dat die vooral ontstaan door het bezig zijn met de ledematen, m.n. de handen.

Steiner zei in 1919 al:

Het moet ons duidelijk zijn dat we de lesstof hoofdzakelijk gebruiken om op de wil, het gemoed en het denken van het kind in te werken, dat het er ons niet zozeer om gaat wat het kind in zijn geheugen vasthoudt als wel dat het kind de kwaliteiten van zijn ziel ontwikkelt.
GA 295/38-39   
Vertaald/38

.

De originele marshmallowstudie uit 1989: Mischel W, Shoda Y, Rodriguez MI. Delay of gratification in children. [zie hieronder bij reacties]

Meer vrijeschool over het oefenen van de wil

Menskunde en pedagogie: over de wil: [10]   over handen en intelligentie  

Rudolf Steiner over: handen en intelligentie

Algemene menskunde: 2e voordracht over de wil [2-3]

Vrijeschool in beeldalle beelden

.

3469-3266

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (101)

.
(Tekst in blauw van mij; zwart uit artikel)
.

Van juf Maxe de Rijke gaf ik al eerder een stukje onderwijsvisie weer, waar ik me als oud-vrijeschoolleerkracht volledig in kan vinden.

Ook haar onderstaande mening deel ik van harte: 

In Trouw van 8 januari 2025 schrijft ze o.a.:

De doorstroomtoets meet niet wat je in je mars hebt

.

Ze geeft een stukje gesprek weer met een kind dat graag wil weten ‘welk advies eigenlijk goed is.’

En haar antwoord: ‘Elk advies is goed dat bij je past.’

Een leerling zegt: “Jullie kunnen wel zeggen dat elk advies goed is, maar als ik een hogere score op mijn doorstroomtoets haal, haal ik een hoger advies. Het is gewoon net als in het echte leven: hoger is beter. En ik scoor altijd laag, dus ik ben slecht.”

Dan verzucht juf: ‘Daar zit je dan. Met je idealen.’

Dat lijkt me best frustrerend!

Maar erger vind ik dat er ‘ergens’ mensen zijn die voor kinderen iets bedenken, wat een negatief zelfbeeld oproept. Die dus een soort anti-pedagogie creëren.

Met de doorstroomtoets in groep 8 is het gewoon zo dat de leerlingen de onderdelen begrijpend lezen, rekenen en taalverzorging krijgen. En uiteraard:  Hoe meer antwoorden goed, hoe ‘hoger’ je score en hoe hoger de waardering in de samenleving. En, zegt juf: ‘leerlingen die laag scoren gaan echt niet zeggen: ‘Yes, dit past bij mij!’

Ze signaleert – terecht – nog een probleem, nl. dat de toets alleen meet wat je tot nog toe hebt geleerd.
De leerlingen van deze juf hebben van alles al in hun leven meegemaakt. Daar houdt de toets geen rekening mee. En ook niet, met wat de leerlingen nog aan mogelijkheden in zich hebben. En om dat eruit te krijgen, is simpelweg meer tijd nodig. 

Maxe hoopt op betere tijden: ‘Maar wie weet staan we wel aan de vooravond van een nieuwe revolutie. Opdat de toets niet meer als doel heeft de samenleving zo efficiënt mogelijk te verdelen. Maar onderwijs een middel wordt om ieder kind te helpen bij een route die past, met extra leertijd waar nodig én waardering voor alle talenten.
Ik laat mijn leerlingen vast weten dat het mogelijk is.

Juf Maxe werkt niet op een vrijeschool.

Rudolf Steiner:

Men kan er niet mee volstaan het onderwijs in te richten volgens de gewone menselijke omgang, maar men moet dit onderwijs vormgeven vanuit inzichten in de innerlijke mens.
GA 293/73
Vertaald/75

Dit moet de belangrijkste eis worden van de moderne opvoeding: handelen vanuit een wetenschap die oog heeft voor de totale mens.

GA297/32-33
Op deze blog vertaald/33

Meer in wegwijzers

.

Meer over toetsen in deze rubriek: [4]   [17]  [38]  [58]  [64]  [71]  [79]  [90]  [92]  [96]

Toetsen: alle artikelen

Menskunde en pedagogie: alle artikelen

Vrijeschool in beeldalle beelden

Opspattend grind: alle artikelen

.

3385-3183

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (100)

.
(Tekst in blauw van mij; zwart uit artikel)

.

‘Op school leren over emoties is net zo belangrijk als taal en rekenen’

zegt juf Maxe de Rijk in haar column in Trouw van 13 nov. 2024.
Zij nam de column over van
juf Naomi die ik in deze rubriek ook al eens noemde.
([58]  [78]

De overheid – de verschillende partij-politieke visies waarin nauwelijks ruimte is voor wat een kind – letterlijk – in wezen is, reduceert het kind al geruime tijd tot een ‘lees-rekenobject’ –  en het nieuwe rariteitenkabinet Schoof komt met nog meer van het oude.


Juf Maxe: áls taal en rekenen dan zo belangrijk moeten zijn, dan is het gevoelsleven van het kind dat ook.’

‘Goeiemorgen, Denzel!” Ik sta bij de deur van mijn lokaal en verwelkom mijn leerlingen. Denzel slentert naar binnen. Op de check-in, een bord waarop leerlingen invullen hoe ze zich voelen, schuift hij zijn naam onder de emotie boos en gaat gebogen achter zijn tafel zitten. Ik loop naar hem toe. Tranen druppelen op zijn trainingsvest. “Ik zie dat je boos bent”, zeg ik. Hij kijkt me aan: “Ik ben eigenlijk verdrietig.”

Zo staan en stonden – vanaf het prilste vrijeschoolbegin – de leerkrachten in de deuropening om de leerlingen bij het binnenkomen – en bij het weer naar huis gaan – de hand te schudden. 
Iedere dag weer kijken naar het kind dat je klas binnenkomt. Met nog naklinkend de woorden die je met je collega’s over het kind sprak: ‘Je moet zijn raadsel oplossen, van dag tot dag, van uur tot uur.’

Vanuit een menskundige optiek zou ik het gebruiken van een check-in-bord nog wel wat willen nuanceren, op leeftijd bv., maar dat doet niets af aan de betrokkenheid van juf op het welzijn van de kinderen.

Sociaal-emotioneel welbevinden is een belangrijke basis om tot leren te komen. Niet voor niks besteden scholen hier aandacht aan met lessen over emoties, maar ook bijvoorbeeld kunst, muziek, gym en wereldoriëntatie.’

Juf – en met haar velen – streef er iedere dag naar om het zelfbeeld van de leerlingen te versterken.
‘Het kabinet lijkt dit allemaal een beetje soft te vinden. De nadruk op taal en rekenen moet terug, zo blijkt uit het regeerakkoord. Dat zou de oplossing zijn voor de dalende prestaties in het onderwijs.’

Maar daar is wel wat tegenin te brengen vanuit een andere visie dan een partij-politieke: een ontwikkelingspsychologische.
In een proefschrift van Nil Horoz (VU) komt naar voren dat de focus op taal en rekenen de kansenongelijkheid vergroot en leerlingen uit sociaal-economisch lagere milieus juist niet tot leren laat komen.

Willen we dat leerlingen boven zichzelf uitstijgen, dan moet er ruimte zijn voor de complete ontwikkeling van het kind.

Op haar vorige school ontwikkelde juf met haar collega’s het vak persoonsvorming en socialisatie waarbij middelbare scholieren ontdekken wie ze zijn, wat ze willen en wat ze kunnen betekenen in de maatschappij. Twee uur per week, die afgaan van andere lestijd, bijvoorbeeld van Nederlands en rekenen. Maar wat bleek? De leerlingen presteren sinds de invoering van het vak beter dan ervoor, juist op vakken als Nederlands en rekenen.

Maxe gelooft erin en vertelt enthousiast over wat haar leerlingen later zeggen:

“De les over toekomstdromen. Doordat ik nu een plan heb over wat ik wil bereiken in mijn leven, doe ik extra hard mijn best.”

Daarom blijft ze met haar leerlingen oefenen.
Uiteraard Nederlands en rekenen, maarwe doen ook een check-in en praten over ons leven en de wereld om ons heen.

Het kabinet mag het onzin vinden, maar in de klas en de wetenschap wordt het tegendeel bewezen.

.

Rudolf Steiner:

Een op menskundig inzicht gebouwde pedagogie moet er volkomen van uitgaan, de ontwikkeling, de levensvoorwaarden af te lezen aan de menselijke natuur. Als de opvoeder goed kan ‘aflezen’, kan hij het kind zó helpen, dat de eigen aard van het kind te voorschijn komt. Alleen dan is de opvoedkunst echt gezond.
GA 310/69
Vertaald/73

Ook bij het kind dat nog in ontwikkeling is, willen wij er vandaag de dag geen kennis instampen, maar wij proberen zijn vermogens te ontwikkelen, zodat het niet meer nodig is dat het gedwongen wordt iets te begrijpen, maar dat het iets begrijpen wil.
GA 4/190
Vertaald/219

Juf Maxe is geen vrijeschooljuf.

Meer in wegwijzers

Opspattend grindalle artikelen

Opvoedingsvragenalle artikelen

Ontwikkelingsfasenalle artikelen

Vrijeschool in beeld: alle beelden

.

3358-3159

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (99)

.

In ‘Opspattend grind’ ging het al wel vaker over muziekonderwijs op de basisschool.

In 2014 kon je in de krant een artikel vinden: ‘Zingende kinderen zijn socialer

In 2015 opnieuw een pleidooi omte zingen‘.

In 2016 is de kop van een artikel: ‘Muziekonderwijs verbroedert

Nu is het 2024 en als je dit artikel mag geloven, is er nog niet veel verbeterd:
.

Muziekonderwijs helpt leerling ook bij rekenen en taal

Twee Pabo-muziekdocenten merken op dat de resultaten van leerlingen voor de basisvakken taal en rekenen achteruit hollen. De keuze voor de oplossing is meestal: wekelijks extra uren inzetten voor deze vakken.

Maar volgens de schrijvers levert dat nauwelijks resultaten op, terwijl de oplossing voor het grijpen ligt: investeren in muziekonderwijs.

Zij beroepen zich op wetenschappers die keer op keer het positieve effect van muziekonderwijs op de hersenen aantonen.

Aan het samen musiceren worden nu nog meer kwaliteiten toegeschreven:
cognitieve functies zoals taalverwerving, leesvaardigheid, concentratievermogen, plannen en zelfbeheersing gaan erop vooruit. Kinderen die wekelijks muziekles krijgen, presteren beter op taken die executieve functies* vereisen.


* de denkfuncties die je nodig hebt om succesvol te kunnen functioneren in het dagelijks leven, met alle uitdagingen of veranderingen die dit dagelijks leven met zich mee brengt.

Daarnaast versterkt muziekonderwijs sociale vaardigheden zoals empathie en emotionele intelligentie, wat een positief effect heeft op het individu en de klas.

Dat van de sociale vaardigheden is voor vrijeschoolleerkrachten geen onbekend gegeven, in 1919 zei Steiner al:

Niet vergeten moet worden dat al het plastisch – beeldende werkt aan de individualiteit van de mens, maar al het muzikaal-dichterlijke daarentegen bevordert het sociale leven .
GA 294/46
Vertaald 

Dan trekken de auteurs een interessante conclusie:

In deze tijd, waarin het vaak gaat over burgerschap, kansengelijkheid en diversiteit, zou je daarom verwachten dat muziek een vaste plek in het basisschoolcurriculum heeft.

Maar, zoals uit alle artikeltjes blijkt waarnaar hierboven wordt verwezen: daar waar muziek een belangrijke factor zou moeten zijn: in de opleiding voor leerkracht, de PABO – daar wordt muziek nauwelijks van belang geacht.

Op 1 augustus stond in dagblad Trouw nog dat pabo’s aankomende leerkrachten vrijwel niets leren over muziekonderwijs. De meeste groepsleerkrachten in het basisonderwijs hebben maar een beperkte basis van het vak muziek . Als zij zich niet competent voelen, sneuvelt muziek in die klassen, met alle desastreuze gevolgen van dien.

Maar er is hoop:

Op diverse pabo’s in Nederland wordt de post-hbo-opleiding vakspecialist muziek aangeboden. Hierin worden huidige en toekomstige groepsleerkrachten opgeleid tot kartrekker voor muziek in een basisschoolteam. De vakspecialist muziek is onderdeel van het team en fungeert als bruggenbouwer in de school: geeft muzieklessen, ondersteunt teamleden, legt contacten met culturele instellingen, werkt samen met vakleerkrachten en is zo een echte spin in het web. Groepsleerkracht, vakleerkracht en vakspecialist muziek dragen zo samen zorg voor goed muziekonderwijs op school.

Als we het onderwijs op de basisschool willen versterken en verrijken, dan is die vakspecialist muziek een uitgelezen kans: de groepsleerkracht wordt ondersteund en alle leerlingen krijgen de kans zich cognitief, sociaal en muzikaal beter te ontwikkelen. Basisscholen, grijp die kans.

Belén Kerkhoven en Herman Weelink,
Netwerk Muziekdocenten Pabo

In Trouw, 18-10-2024

.

 Mens en muziek

Blokfluitspelen

Over het aanleren van het notenschrift

Opspattend grindalle artikelen

Vrijeschoolliederen

Vrijeschool in beeld: alle beelden

.

3342-3144

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (92)

.

In deze rubriek zijn  ‘de toetsen’ al vaker onderwerp geweest.

[4]    [17]   [58]   [71]    [78]   [87]    [90]

Ze waren ook onderwerp in een uitzending van Pointer van 2 april 2023.

”Bleke snoetjes, buikpijnklachten en huilen. Dat zien leerkrachten rond de toetsperiodes op de basisschool. Kinderen spelen zelfs vals om maar hoog te scoren. Waar komt die prestatiedruk toch vandaan?
Deze toetsen worden namelijk meegenomen in het schooladvies voor het voortgezet onderwijs. Om dit te beïnvloeden gaan kinderen buiten school trainen. Ouders kopen toetsen via internet of ze sturen hun kroost naar toetstrainingen. Waarom hechten we zoveel waarde aan die toetsen? Zorgt onze toetscultuur niet voor ongelijke kansen? En kan het ook anders?

Zomaar wat opmerkingen uit de reportage:

‘Wat vindt u van de toetsen’ wordt gevraagd.
‘Eerlijk?’ vraagt de juf, ‘kindermishandeling’. Ze meent het oprecht.

‘Scoren is belangrijk’,
‘Vanaf groep 5 zitten kinderen al in de stress’.

‘Je gaat eerder werken naar een toets dan dat je bezig bent met de daadwerkelijke ontwikkeling van een kind.’

‘Waarom doen we dit….’

‘Wij (de onderwijsgevenden) moeten de regie weer pakken, pak het stuur vast, durf tegen de stroom in te gaan zwemmen, want wij willen het beste voor kinderen, dus pak dat terug, dat stuur!’  (Leve het onderwijs’, een groep bestuurders van basisscholen).

Van zo’n uitspraak kan ik als oud-vrijeschoolleerkracht wel heel blij worden.

Nog gelukkiger zou ik zijn als deze uitspraak uit de hoek van de vrijescholen was gekomen  → Vrijheid van onderwijsalle artikelen

Over de toets vanuit vrijeschoolperspectief:  [1]   [2]

Opspattend grindalle artikelen

100 jaar vrijeschoolalle artikelen

VRIJESCHOOL in beeldalle beelden

.

3010-2826

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (91)

.

Al sinds jaar en dag volg ik de resultaten van het onderzoek naar de afstamming van de mens.
Een halve eeuw al – en langer geleden – was de opinie dat de mens van de aap afstamt. In een rechte lijn.

Het speuren naar de ‘missing link’ ging en gaat nog steeds door.

Maar nu kunnen we in Nemo Kennislink een opmerkelijk artikel lezen:

de mens stamt niet af van de aap

Velen onder ons hebben de stelling dat dit wél zo was, a.h.w. met de paplepel ingegoten gekregen en het zal nog wel even duren voor deze nieuwe opvatting gemeengoed is geworden.

Hoe vaak hebben we niet een afbeelding gezien van ‘the march of progress’


en dat in vele variaties.

Ik kwam het ook als beeldje tegen in een Doesburgs restaurant:

Volgens ‘Nemo‘;

Veel mensen denken dat de mens afstamt van de mensapen, zoals de chimpansee. Dat is echter niet waar. We delen weliswaar een voorouder, maar beide soorten hebben miljoenen jaren evolutie doorgemaakt. “Onze gemeenschappelijke voorouder was noch mens, noch chimpansee.”

En, ook verrassend:’

‘Ondertussen weten biologen dat deze tekening niet klopt. Onze voorouders liepen bijvoorbeeld niet op hun knokkels. Dat idee is verouderd.’

Evie Vereecke, hoogleraar Anatomie aan de Katholieke Universiteit Leuven, trekt conclusies die sterk overeenkomen met wat Steiner meer dan honderd jaar geleden al over de afstamming van de mens opmerkte.

Al veel eerder werden dergelijke opvattingen onder woorden gebracht, bv. door Louis Bolk en Portmann.

De gedachte van Mevrouw Vereecke is niet nieuw:
al in 1920 publiceer Gregory deze afbeelding:

W.K.Gregory, ‘The origine and evolution of human dentition’

Nu wordt de vraag interessant of de mens een (hoger) dier genoemd kan/mag worden, als er alleen maar in een ver, vaag verleden ‘iets’ gemeenschappelijks was en nu de conclusie wordt getrokken dat de mens niet van de aap afstamt.
Welke diervorm komt dan nog in aanmerking?

Dat er tijdens de evolutie zeer grote verschillen zijn ontstaan tussen dier en mens is overal om ons heen zichtbaar.

Toch hoef je maar een krant of een tijdschrift open te slaan of je leest wel ergens ‘de mens en de andere dieren’; of ‘wij dieren doen nu eenmaal’.
In vrijwel alle gevallen worden hierbij de overeenkomsten als maatgevend genomen.

Maar de overeenkomsten tonen ons niet het wezenlijke verschil.

Ook in de serie ‘Ruimteschip aarde’ spreekt André Kuipers herhaaldelijk over ‘de mens is (als) een dier’, 
Wat tegen de achtergrond van bovenstaande beweringen in Nemo dus eigenlijk ‘pseudo’, of als je wil ‘nepnieuws’ is. 

.

Mens en dier (1-1)
De visie van Jelle Reumer: de mens is een dier. Punt.
Er wordt voorbijgegaan aan het specifiek menselijke.

Mens en dier (1-2)
De visie van José Joordens en Stijn Schreven (Nemo-kennislink): de mens en de andere dieren.
De essentie van het mens-zijn over het hoofd gezien!

Wezenlijke verschillen tussen mens en dier:

Hermann Poppelbaum:Mens en dier: vijf gezichtspunten omtrent hun verschil in wezen’
Leen Mees: ‘ ‘Dieren zijn wat mensen hebben’.’

.

Opspattend grind; alle artikelen

.

3006-2822

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (87)

.

Zo af en toe vind je een artikel in een krant of tijdschrift waarin een leerkracht over onderwijs schrijft.
En soms vind je gezichtspunten waar je weer zo enthousiast over kan worden, omdat ze iets vertegenwoordigen van ‘waarom het ook al weer gaat’.

Zo schreef docente Gerda Harleman in Trouw (06-01-2022):

Vergeet de cijfers, laat leerlingen vallen en opstaan

Vanuit haar ervaring kan ze zeggen dat door de nadruk die er op het behalen van goede cijfers is komen te liggen, de taak van de school naar de achtergrond is verdreven: nl. voor de leerling een proeftuin voor het leven te zijn.

Zonder zich dat te realiseren (neem ik aan) spreekt ze hier uit wat Rudolf Steiner al eens opmerkte in 1924, toen hij over de opdracht van het vrijeschoolonderwijs sprak:

Wij hebben de opdracht om voor de school van het leven de voorbereidende school te zijn. [74]

En iets uitgebreider:

We moeten echt zo lesgeven dat ons onderwijs levend is, dat wil zeggen: we moeten er niet alleen voor zorgen dat de kinderen bepaalde voorstellingen, gevoelens en vaardigheden krijgen, maar ook dat ze iets levends meenemen in dit leven, al naar gelang hun aanleg en hoe die aanleg ontwikkeld is. [101]

Docente Haleman legt de vinger op een pijnlijke plek: als we over de kwaliteit van het onderwijs spreken, gaat het over scores en prestaties.
En zonder dat expliciet uit te spreken,
kunnen we uit haar woorden de conclusie trekken dat ‘kwaliteit’ verworden is tot ‘kwantiteit’:

‘Om die kwaliteit te kunnen ‘meten’, zijn scholen gedwongen meer en meer cijfers te produceren. Dit intensieve meten zorgt voor prestatiedruk, bij leerlingen, docenten, schoolleidingen en ouders.’

En ze verzucht: Maar onderwijs is méér dan cijfers alleen. Hoe vaak moeten wij, docenten, dat nog zeggen?

Ik denk, beste mevrouw Haleman, tot het ogenblik waarop de overheid zich niet meer bemoeit met de inhoud van het onderwijs. Het ogenblik waarop ze haar regentenhouding afzweert, gaat inzien dat deze tijd niet om paternalistische bevoogding vraagt en tot de overtuiging komt dat leerkrachten meer dan wie ook de verantwoording voor goed onderwijs volledig op zich kunnen nemen. M.a.w. tot het ogenblik waarop er werkelijk vrijheid van onderwijs is.

Vicieuze cirkel

Door de huidige meetcultuur zijn ouders zich ook steeds drukker gaan maken over het onderwijs(niveau) van hun kind. Angst lijkt hier de leidraad: haalt hun kind wel het verwachte niveau? De scorelijstjes doen de angst alleen maar groeien met alle gevolgen van dien: ouders worden kritischer op scholen, op docenten, ze steken elkaar aan in het wanhopig zoeken naar grip op de resultaten van hun kind.

Ze heeft geen opbeurende boodschap voor de ouders, want het is onmogelijk in het hoofd van je kind te kijken. En het gaat haar om veel meer dan ‘het hoofd’, het gaat haar om de ontwikkeling van het kind.
Dan zijn we wel heel dicht bij fundamentele aspecten van het vrijeschoolonderwijs:

‘Je kunt naast hem staan, vragen stellen, luisteren, ondersteunen en vertrouwen geven, gewoon door er te zijn. De rest is aan het kind zelf. Kinderen, leerlingen, zijn namelijk geen machines.’

Aan docenten de taak om de leerlingen te zien, ze persoonlijke aandacht te geven, soms een schop onder hun kont of extra uitleg, een grap met ze te maken, verhalen met ze te delen over het leven of ze gewoon even met elkaar te laten kletsen over afgelopen weekend. De sfeer die je neerzet als docent is van doorslaggevend belang voor het leerklimaat, voor het feit of de leerling aan het werk gaat voor het vak of niet. Deze sfeer bereik je niet als er een inspectie, een schoolleiding en ouders in je nek hijgen, die vinden dat hun kind het pas goed doet als het minstens een 8 haalt. Of die vinden dat je als docent totaalverant-woordelijk bent voor het cijfer dat een leerling haalt.

Vallen en opstaan

Onderwijs is de proeftuin van het leven. Laat ze proeven, laat ze proberen en vallen en opstaan. Zoals docent Yasin Yaylali in het programma Scheefgroei zei: ‘‘Resultaten zeggen niks over hoe gelukkig leerlingen vertrekken of hoe leuk ze het hebben gehad op school of hoe rijk ze zijn geworden als persoon.”

En ze besluit:

Is dat niet juist het beste onderwijs? Dat leerlingen rijker worden als persoon en dat kennis daar een onderdeel van is?

Nog een paar uitspraken van Steiner die al zo’n eeuw oud zijn, maar die evenzogoed mede de basis hadden kunnen vormen van wat mevrouw Harleman ons hier wil zeggen.

Wil men als opvoeder en pedagoog werken, dan moet men juist werken met dat wat zich diep in de menselijke natuur afspeelt. [11]

Het is van het grootste belang dat men voortdurend voor ogen heeft niets in de wordende mens te doden, maar hem zo op te voeden en les te geven dat hij levend blijft, dat hij niet uitdroogt en verstart. [23]

Je moet niet zo zeer het idee hebben dat kinderen dit of dat moeten bereiken, maar je moet je afvragen wat kinderen kunnen bereiken op grond van hun psychologische geaardheid. Volledig vanuit het kind werken! [77]

Dit zijn maar enkele van de opmerking van Steiner over opvoeding en onderwijs die zo treffend illustreren wat hierboven wordt opgemerkt door een leerkracht die – wat mij betreft – het ‘lerarenhart’ op de juiste plaats heeft.

Opspattend grindalle artikelen

Menskunde en pedagogiealle artikelen

Vrijeschool in beeldalle artikelen

.

2726-2555

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (83)

.

In ‘Opspattend grind’ [ 2 ] was de toenmalige directeur van de Leidse bovenbouw aan het woord over ‘vrijheid van onderwijs’.

Dat bepaalde opvattingen een eigen leven kunnen gaan leiden – en dan zelfs als ‘vrijeschoolpedagogie’ aan de man worden gebracht, blijkt uit een artikel in ‘In de buurt‘ van 06-09-2020.

Dit opent met de aloude clichématige vooroordelen – gelukkig in vragende vorm – maar toch, na 100 jaar vrijeschool!:

‘Een vrije school, dat is dat hippieachtige, zweverige onderwijs waar kinderen kunnen doen en laten wat ze willen?’ Misschien denk jij dit ook wel over de Vrijeschool de Vuurvogel. Dat beeld klopt niet, maar hoe zit het dan wel? Wat is er zo ‘vrij’ aan een vrijeschool?

Aan het woord is de schoolleider van de Edense vrijeschool ‘de Vuurvogel’. Zij legt uit wat het ‘vrije’ betekent:

Tegenwoordig duidt het ‘vrij’ in de naam vrijeschool op dat kinderen op worden gevoed tot vrije denkers’.

Maar- zou de schoolleidster dat niet weten? – dat kon volgens Steiner alleen als de scholen vrij zouden zijn van staatsbemoeienis wat de inhoud van het onderwijs betreft.
En dat zijn de vrijescholen niet!

Als je het ‘vrije’ niet meer als een soort geuzennaam kan uitleggen, is het inderdaad een verwarrend woord.

We moeten met elkaar constateren dat er in 100 jaar vrijeschool vanuit de vrijeschoolbeweging weinig tot niets voor de geestelijke vrijheid is gedaan.

Ronduit triest vind ik de constatering: “De vrijeschool heeft de afgelopen honderd jaar ook een ontwikkeling doorgemaakt. Mensen denken vaak nog steeds dat wij geen cito-toetsen afnemen, maar dat doen we gewoon twee keer per jaar. Wij moeten ook voldoen aan de standaarden van de overheid.”

En:‘ Vrijeschool de Vuurvogel werkt daarnaast ook gewoon met methodes. “Mensen denken vaak dat we helemaal niet werken met methodes, maar dat is niet zo.’

Wie de in gebruik zijnde methodes nader bekijkt, moet tot de conclusie komen dat die soms weinig met de echte vrijeschoolmethodiek te maken hebben.

Nee, vrijeschool De Vuurvogel zal de vrijheid van onderwijs (ook) niet dichterbij brengen.

Deze docente weet wél wat ‘vrije’ betekent.

.

Opspattend grindalle artikelen

100 jaar vrijeschool: alle artikelen

Sociale driegeleding: alle artikelen

Toetsen: alle artikelen

.

2327-2183

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (82)

.

school……….

Niet naar school kunnen. Hoe was dat voor de leerlingen?

Voor onderstaande middelbare scholieren een verademing.

Zegt dat niet iets over ons onderwijssysteem?

M (16) 4 havo*,

“Ik vind het heel fijn dat ik niet meer naar school hoef. Ik heb wel online les, maar niet meer al die druk van school zelf. Daardoor zijn mijn cijfers erg vooruitgegaan. Ik stond eerst voor vijf vakken een onvoldoende. Nu nog maar voor twee. Ik dreigde eerst te blijven zitten, maar sta nu op overgaan. “Thuis werk ik veel sneller. Ik kan zelf inplannen wanneer ik iets wil doen. Eerst had ik een hele dag school en daarna huiswerk, daar had ik dan geen zin meer in. Nu is mijn concentratie veel beter. Voor de coronatijd zat ik veel op mijn telefoon en social media. Dat is minder geworden.
“Ik ben andere dingen gaan doen. Laatst heb ik van een vriendin een naaimachine gekregen. Ik ben nu meer bezig met mode en ontwerp mijn eigen kleding. Dat deed ik hiervoor bijna niet. Ik heb al een rokje gemaakt van oude truitjes en een bucket hat (een soort hoedje, red.).
“Gelukkig ben ik nog geregeld buiten de deur, want ik werk drie keer per week bij de Albert Heijn. Ik mis het wel om met veel vrienden bij elkaar te zitten en feestjes te hebben. Toch zit ik veel lekkerder in mijn vel. Eerst had ik thuis best veel ruzie. Dat gaat nu beter. Ik had veel stress door school, dat ging ik afreageren op mijn ouders. Ik ben nu gezelliger en minder gespannen.

“Ik ben meer gaan beseffen dat ik niet zo bezig moet zijn met wat andere mensen van mij denken. Ik zie minder mensen en heb meer tijd om na te denken. Nu heb ik meer zoiets van: ik doe wat ik wil.”

0-0-0

J (15) 3 havo*

Ik vind deze periode fantastisch. Veel scholieren om mij heen hebben zoiets van: shit, ik kan niemand zien. Maar ik vind het heerlijk. Ik heb alle tijd om aan mijn kamer te werken. Ik wil naar de kunstacademie en ben van alles aan het maken en schilderen. Ik heb veel meer inspiratie en energie. “Ik ben ook vrolijker. Voor de crisis had ik vaak stress door school. Ik stond voor veel vakken een onvoldoende, en op school zijn sommige dingen vermoeiend. Drama’s van vrienden, iemands energie kan zwaar zijn. Na school was ik supermoe. Nu zit ik lekker thuis en krijg ik alle slaap die ik nodig heb. “Mijn school heeft de switch naar digitaal onderwijs snel gemaakt. We mogen heel zelfstandig werken, dat vind ik fijn. Af en toe is er een Google hangout, maar meestal krijg ik mijn opdrachten in de mail. “Ik kan me heter concentreren nu ik niet afgeleid wordt op school. Daardoor houd ik veel tijd over. Doordeweeks werk ik tot twee uur ’s middags aan school. Daarna zit ik op mijn kamer of buiten.
“Ik heb honderden ideeën en projecten. Mijn zolderkamer heeft veel hoeken en gaten waar iets mee kan. Ik ben nu de balken en mijn deur aan het schilderen. Ik beschilder ook lp’s en maak tape-art. De schilderwinkel is gelukkig nog open. Ik ben drie tot vier uur per dag bezig met mijn kunst. Normaal heb ik daar echt geen tijd voor.
“Na school heb ik nul zin om iets te doen of te veel huiswerk. Nu fleur ik helemaal op en mijn cijfers zijn geboost. Ik ben van zes onvoldoendes naar bijna nul gegaan! “Mijn school gaat in juni gedeeltelijk open, maar ik hoop dat ik nog niet hoef te komen. Van mij mag het nog lang zo blijven.”

0-0-0

T (18) 6 vwo,*
“Ik heb het afgelopen schooljaar enorm druk gehad. We moesten heel veel opdrachten inleveren. Dat is lastig te combineren met mijn grote hobby: muziek. Daar moet je de tijd voor nemen, want de inspiratie laat soms op zich wachten. Nu kan ik rustig uren op mijn kamer zitten en wachten tot er iets komt. “Normaal zou ik nu middenin de eindexamens zitten. In plaats daarvan speel ik veel gitaar en piano. Ik ben een instagram-account begonnen waar ik dagelijks mijn muzikale creaties upload, vooral covers van bekende nummers die ik mooi vind.
“Toen de lockdown begon, was ik net klaar met alle schoolexamens. Ik stond er goed voor en was ineens geslaagd. Nu heb ik 158 dagen vakantie. Dat komt goed uit, want ik wil heel graag cabaretier worden en heb nu veel meer tijd om mijn auditie voor te bereiden voor de Koningstheateracademie in Den Bosch. Daarvoor heb ik 15 mei een video opgenomen met vijf minuten tekst en een nummer. Ik heb alle tijd gehad om te oefenen. Heel fijn. Dat nummer heb ik al zeker vijftig keer gespeeld.
“Mijn auditie gaat ook een beetje over corona en over het relativeren ervan. Het is verschrikkelijk wat er allemaal gebeurt, maar we moeten er het beste van maken. Mij lukt dat in ieder geval heel goed.”
“Stappen is niet echt mijn ding, dus ik vind het niet zo erg dat cafés en clubs dicht zijn. Ik spreek nog wel vaak met vrienden afin kleine groepjes. Met een vriend heb ik een klein bootje gekocht om op de Loosdrechtse plassen te varen.
“Deze periode geeft mij veel inspiratie, zeker qua improvisatie op de gitaar. Ik heb een loop pedal gekocht, speel veel blues en maak grote sprongen vooruit.”

*De namen van de leerlingen en hun school staan volledig in dagblad Trouw van 23 mei 2020.

.

Opspattend grind [17]  [53]   [56]

Opspattend grind: alle artikelen

Vrijschool in beeld: alle beelden

.

2295-2153

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (81)

.

NPO Radio1 zendt een serie uit over DUISTERE FIGUREN
Zondag 24 mei* (’s nachts) was het de beurt aan

Duistere figuren in het daglicht: Rudolf Steiner, grondlegger van de antroposofie

In een 8 minuten durend interview mag ‘historicus’ – hij is geschiedenisdocent – Boike Teunissen opheldering verschaffen.

Het worden 8 minuten gemeenplaatsen waaruit duidelijk wordt dat de docent een naprater is. Wie wat van de kritieken op Steiner weet, hoort de woorden van de critici in Teunissen terug: het blijkt dat hij nauwelijks iets VAN Steiner heeft bestudeerd; het meeste OVER Steiner heeft hij van derden.
Tot twee keer toe blundert hij met de verkondiging dat Steiner ‘honderden boeken’ heeft geschreven.
Een beetje onderzoek maakt je duidelijk dat het er nog geen 30 zijn. De ruim 6000 voordrachten worden er bij Teunissen 16.000!!
Begint ‘wetenschap’ niet met de juiste feiten?

Bijna aandoenlijk is het dat hij het woord ‘antroposofisch’ maar moeilijk uit te spreken vindt.

En zó meelijwekkend is deze: (over ‘reïncarnatie’:) iedereen komt weer terug ‘in een of andere vorm‘.

Dan beweert de ‘historicus’ dat er in Duitsland boeken van Steiner zijn verboden.
Ook hier had een beetje onderzoek kunnen helpen het spuien van onwaarheden te voorkomen:

=Het Duitse ‘Bundesministerium’ heeft op 6 september 2007 besloten twee daarvoor aangemelde boeken van Steiner niet op te nemen in de ‘Index jugendgefährdeten Schriften’. Hoewel de commissie elementen aantrof die naar haar oordeel ‘in onze huidige tijd als racistisch te beoordelen zijn’, was het voldoende dat de betreffende uitgever heeft toegezegd deze boeken van Steiner van commentaar te voorzien, en exemplaren die momenteel in de winkels liggen, van een inlegblad te voorzien=Wikipedia

Nog aandoenlijker is zijn poging – want ja, het moet natuurlijk over ‘het duistere racisme’ gaan, dit uit te leggen en met de vrijeschool te verbinden.

Het gaat weer niet verder dan:

een mens heeft geen veren –
een kaalgeplukte haan heeft geen veren:
de mens is een kaalgeplukte haan,

of wel:
vrijeschool is antroposofie;
antroposofie = racisme:
vrijeschool is racisme.

De docent heeft kennelijk nooit gehoord van deze opvatting van Steiner:

“Wie het tegenwoordig heeft over rassen, naties en stamverbanden als idealen, die spreekt vanuit impulsen die de mensheid ontredderen. En als hij meent met deze zogenaamde idealen de mensheid te dienen, dan is dat onwaar. Want niets zal de neergang van de mensheid meer bevorderen, niets de vooruitgang meer belemmeren, dan het zich beroepen op en het vasthouden aan idealen van ras, volk en bloed,”  GA 177/blz.220  

Er wordt nog een poging ondernomen om de antroposofie als inhoud te koppelen aan het vrijeschoolonderwijs, maar dat verzandt een beetje in de tijd. Teunissen weet nog te melden dat de ‘inhoud van honderden boeken en zestienduizend lezingen’ niet 1 op 1 aan de leerlingen kan worden overgebracht.’

Dat dit nooit Steiners bedoeling was, is voor Teunissen ook nog een terra incognita.

Over de vrijeschoolpedagogie wordt dan verder niets meer gezegd, want dit is natuurlijk niet ‘duister’ genoeg:

Steiner:

Je moet niet zo zeer het idee hebben dat kinderen dit of dat moeten bereiken, maar je moet je afvragen wat kinderen kunnen bereiken op grond van hun psychologische geaardheid. Volledig vanuit het kind werken! 

Heel het onderwijs moet kunstzinnig van opzet zijn.

Niet met pedagogie als normwetenschap, maar met pedagogie als kunst moet je het kind benaderen.

Probeert u te werken doordat u geheel en al verbonden bent met de kinderen.

Rudolf Steiner: wegwijzers

Het is goed dat het programma ’s nachts werd uitgezonden! In het donker, waar alle katjes grauw zijn.
Het ‘daglicht’ waarin de programmamaker dit item denkt te hebben geplaatst, heeft veel weg van een donkere schaduw, waarin we ‘lantaarndrager’ Teunissen als de stralende L (l) ucifer moeten beschouwen.

*2 dagen later meldde de link: ‘Sorry, er is iets mis gegaan.
(In dubbel opzicht, dat is duidelijk!)

Op 28-05-2020 vroeg ik NPO Radio1:

Goedemorgen,
Ik zou het item over Rudolf Steiner nog eens terug willen horen, maar ik kan het nergens vinden. Uitgezonden 24 mei rond 02.00u
Waar staat het?
Bedankt!
Pieter HA Witvliet

Benieuwd of er antwoord komt.

8 juni 2020 was er nog geen antwoord.
Duistere figuren daar, niet alleen ’s nachts…..
.
Opspattend grind: alle artikelen

.

2241-2104

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (80)

.


‘wacht tot kind rijp is voor leerstof’

Het is de uitspraak van Ewald Vervaet, ontwikkelings- en leespsycholoog bij stichting Histos, kerngroeplid Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs, in dagblad ‘Trouw’ van 18-09-2019.

Hij deed zijn uitspraak tegen de achtergrond van het lerarentekort. 

Op deze blog staat nog een artikel van Vervaet waaruit overduidelijk blijkt dat het hem in de eerste plaats gaat om de harmonische ontwikkeling van het kind.
In dat opzicht staan zijn uitspraken dicht bij die we in de vrijeschoolpedagogie tegenkomen.
Dat geldt ook voor het onderwerp hier: de leesrijpheid.

Helaas zie je in toenemende mate vrijescholen waar aan 1-klassers (3e-groepers) leerstof voor het lezen wordt aangeboden die niet strookt met aard en wezen van de vrijeschoolpedagogie en tevens niet met deze opvattingen van Vervaet.

In het krantenartikel lijkt het of hij zijn gezichtspunten niet geeft voor het welzijn van het kind, maar om het lerarentekort te helpen verminderen.

Oplossing voor het lerarentekort

Minister Slob (onderwijs) heeft van zijn voorgangers, en in het bijzonder van Sander Dekker, het lerarentekort geërfd. Dit probleem wordt de komende jaren alleen maar groter, omdat er veel 55-plussers in het onderwijs werken.

‘Vanuit de psychologische ontwikkeling van het kind doe ik enkele suggesties om de werkdruk te verlichten en het beroep aantrekkelijker te maken. Er gaat nu immers heel veel tijd en energie verloren doordat het Nederlandse onderwijsbeleid bevordert dat leerlingen stof al aangeboden krijgen terwijl ze er nog niet aan toe zijn.

Om te beginnen krijgen te veel kinderen in groep 3 leesles, terwijl ze nog niet leesrijp zijn. Ze kunnen vaak ook na een of twee jaar nog steeds niet lezen. Dit ontmoedigt die kinderen en hun leerkrachten, wat extra werkdruk en dus een vergroot lerarentekort geeft. Leesles aan een leesrijp kind maakt dat het in veertig klokuren alle letters kent én eenvoudige zinnetjes en verhaaltjes leest, met veel plezier.

Te vroeg schrijfles

Met schrijfles beginnen bijna alle kinderen te vroeg, want gemiddeld wordt een kind ongeveer een jaar later schrijfrijp dan leesrijp. De grootste moeilijkheid is ‘zonebesef’: ‘pot’ met naar onder uitstekende ‘p’ en naar boven uitstekende ‘t’.

Met spellingsonderwijs beginnen kinderen doorgaans twee à drie jaar te vroeg. Velen krijgen al in groep 3 of 4 ‘hond’/‘web’ en ‘haken’/‘hakken’, wat bij de meesten pas in groep 6 landt. En met ‘jij vindt’/‘ik landde’ begint men doorgaans al in groep 7 of 8, terwijl het gewoonlijk zelfs bij gymnasiasten pas in klas 2 beklijft.

Stagiaires en pas afgestudeerden herkennen niet of slecht of kinderen ergens aan toe zijn

Door niet te vroeg met aanbod van bepaalde lesstof te beginnen is heel veel tijd te winnen. Met bovendien meer leerrendement én meer leerplezier bij leerlingen en meer werkplezier bij leerkrachten. Zo kan het aantal lesuren voor de leerlingen fors teruggebracht worden en kunnen leerkrachten bij een gelijkblijvend aantal werkuren meer kinderen lesgeven, zeker als de schooltijden voor onder- en bovenbouw niet altijd samenvallen.

In de tweede plaats is er de mogelijkheid om kinderen niet met hun vierde verjaardag naar de basisschool te laten gaan, maar pas met 4,5 of met 5. Daar is een goede ontwikkelingspsychologische reden voor: gemiddeld wordt een peuter rond 4,5 kleuter. Gaan kinderen later (meer schoolrijp) naar de basisschool, dan zal een gelijkblijvend aantal leerkrachten les kunnen geven aan relatief meer kinderen.

Pabo-opleiding verbeteren
Tot slot kunnen de opleidingen fors worden verbeterd. De meeste pabo’s behandelen de psychologische ontwikkeling van het kind niet of te weinig. , ,Daardoor herkennen stagiaires en pas afgestudeerden niet of slecht of kinderen ergens aan toe zijn of niet.
Dit geldt in het algemeen maar in het bijzonder voor zij-instromers die uit andere sectoren naar het onderwijs overstappen. Met name op het werken in de onderbouw worden de meeste pabo-studenten onvoldoende voorbereid.
Dat geldt dus des te meer voor zij-instromers met hun verkorte stoomcursus.

Met deze maatregelen is vanuit het kind en zijn ontwikkeling het lerarentekort op de korte en (als de pabo’s beter opleiden) op de lange termijn op te lossen. Bied leerstof aan óp het ontwikkelingsniveau van elk kind in plaats van erboven; verhoog de aanvangsleeftijd tot 4,5 of 5 jaar; verplicht de pabo’s tot opleiden vanuit de psychologische ontwikkeling van het kind. Dat laatste staat al in het regeerakkoord maar komt maar niet van de grond. Regering, voer uw regeerakkoord uit!

.

Schoolrijpheid: alle artikelen

Schrijven en lezen: alle artikelen

Opspattend grind: alle artikelen

Vrijeschool in beeld: alle beelden

.

2221-2086

.

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (79)

.

De toets mist de ware aard van het kind
.

Die kop geeft Joop Groot Roessink zijn ingezonden stuk mee in Trouw van 20-01-2020.

Groot Roesink is een gepensioneerd leraar en intern begeleider, basis- en speciaal onderwijs.

Het gaat om het promotieonderzoek van orthopedagoog Niek Frans over de voorspellende waarde van toetsen bij met name jonge kinderen.

‘Die blijkt beperkt te zijn.’

Promovendus Niek Frans noemt een aantal redenen waarom toetsresultaten weinig zeggen over de toekomst.’

‘Toch blijkt uit zijn onderzoek dat veel leraren lage scores al snel problematisch vinden, en reden om in te grijpen. Dit wordt wellicht aangewakkerd door ouders, die een (soms te) hoge verwachting van hun kind hebben. Net als van volwassenen veel wordt verwacht in hun beroep. Een maatschappelijke tendens, met (werk)druk als gevolg.’

Groot Roessink besluit zijn bericht met:

De vorig jaar overleden Leidse oud-hoogleraar orthopedagogiek Wim ter Horst stelde:

De groei van het kind in het onderwijsleerproces meten wij graag met toetsen en testen. Maar als alles is vastgelegd met toetsen en observaties, blijft er nog iets over:

het eigene, het geheim, de Ware Aard van het kind.

Er bestaat geen toets om dat te meten. Als wij zo op zoek gaan naar het eigene van het kind, dan hebben we niet alleen kennis over het kind, maar doen wij ook kennis op aan het kind”.

Dat is het eigenlijke werk van leraren, vervolgde Ter Horst. “Want als de leerlingen op een of ander moment in hun leven alles kwijt zijn wat toetsen kunnen meten, wat ze dan nog overhebben, dat bepaalt de kwaliteit van het onderwijs.”

‘Wijze woorden van deze geleerde en zo gewone man.’
===

Rudolf Steiner:

De puur intellectualistische vorming zal nooit en te nimmer de mens iets geven voor het latere leven.

Die rein intellektualistische Bildung könnte nie und nimmer irgend etwas den Menschen geben für das spätere Alter.
GA 301/72
Op deze blog vertaald/72

We kijken niet meer naar de (volledige) mens, maar naar wat de mens moet worden bijgebracht, wat hij moet weten en in zich moet hebben. ( ) Wij moeten weer oog krijgen voor de héle mens.

Wir schauen nicht mehr auf den Menschen, sondern auf das, was dem Men­schen beigebracht werden soll, was er wissen und in sich tragen soll. ( ) Wir müssen wieder den Blick bekommen für den ganzen Menschen.
GA 310/159
vertaald/167

.

Opspattend grind: alle artikelen
met daarin: over de toets: [4]  [16]  [38]  [58]  [64]  [68]

.

2163-2031

.

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (78)

.

juf naomi

Juf Naomi gaat weg. Juf Naomi???

Ja, juf Naomi, die regelmatig een onderwijscolumn schrijft in Trouw.

Ze gaat niet weg bij de krant, wel bij de school waar ze werkt, maar ze blijft behouden voor het onderwijs: ze gaat alleen ergens anders lesgeven.

Ik vind het fijn dat juf Naomi nog even blijft (schrijven).

Ik genoot bv. van haar rechttoe rechtaan standpunt over de Citotoets

Eigenlijk vind ik het jammer dat ze geen vrijeschooljuf is, al heeft ‘onzeIngrid Busink gelukkig ook een duidelijke mening. (En zij is niet de enige, natuurlijk, maar de anderen blijven zo anoniem)

Hoe mooi zou het zijn als er op de vrijescholen vele ‘Naomi Smits’ ‘ zouden werken of dat het bestuur van de Vereniging voor vrijescholen uit Naomi Smits’ ‘zou bestaan.

Want dan hoorden we veel krachtiger de aanhef van haar column van 8 januari 2020:

DEN HAAG BEPAALT NIET WAT IK IN MIJN KLAS DOE

M.a.w.: dit is de vrijheid van INrichting, het ‘vrije’ in ‘vrijeschool’.

Juf Naomi verkondigt hier een echte (vrijeschool)onderwijsvisie:

Maar denkt u nou echt dat we van de regerende partijen binnen nu en afzienbare tijd concrete hulp krijgen? Denk het niet. En daarom moeten we de koe zelf bij de horens vatten, in plaats van de pijlen op de Hofstad te richten. Van de besluiten en besluiteloosheid des kabinets word je immers niet vrolijk, maar van je leerlingen wel.

Lesgeven, onderwijs vormgeven en leerlingen een stapje verder helpen in hun ontwikkeling; dat is wat wij leerkrachten het liefst doen. Dat is ons vak. Maar om het beste onderwijs te bieden moet je als leerkracht eerst in de spiegel kijken en antwoord geven op de volgende vragen: hoe ga jij dit jaar het onderwijs vormgeven? Wie of wat inspireert je? Hoe druk je die ratrace de kop in? Hoe krijg je de focus terug op wat echt belangrijk is? Hoe houd je plezier in je werk en blijf je gezond? Waarom ben je les gaan geven en hoe zorg jij ervoor dat je dit nog vele jaren met plezier gaat doen?

Laat juf Naomi nog maar even blijven!
..

Opspattend grind: alle artikelen

Vrijheid van onderwijs: alle artikelen

100 jaar vrijeschool: alle artikelen

VRIJESCHOOL in beeld: alle beelden

.

2133-2002

.

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (77)

.


In ‘Nieuws uit Zeist, Austerlitz & Den Dolder’ van 24-01-2020 stond het bericht:

“We zijn bijna een mainstream-school, dat wilden we juist niet”

100 jaar vrijeschool: grote groei door ‘minder vrijeschool(s)’?

Docente Spaans en levensbeschouwing op de Zeister vrijeschool, Marianne de Jong, hield een toespraqak bij het 100-jarig bestaan van de vrijeschool.

Zij weet het, zoals de meeste leraren, heel goed:

‘Het woord ‘vrij’ in vrije school slaat op de school die vrij wil zijn van staatsinmenging.’

Maar zij ziet niets van een streven om deze vrijheid te bereiken:

‘We zijn nu bijna een soort van mainstream-school geworden. Wij doen ook de CITO ’s en we zijn hartstikke braaf voor de inspectie.’

Gevolg 1: Aan de ene kant past de vrije school nu meer in het bestaande beeld. We zijn namelijk behoorlijk braaf geworden en willen ook laten zien hoe goed we het doen met alle toetsjes en testjes op z’n tijd. Daardoor vallen we meer binnen het reguliere en dat maakt de keuze voor ouders makkelijker. Hierdoor is de vrijeschool nu wel wat meer geaccepteerd. Het vrijeschoolonderwijs is in opmars en nu populairder dan ooit tevoren.

Gevolg 2: Dat echte vernieuwende, wat de vrije school wilde, dat dreigt nu ondergesneeuwd te raken. Iedereen heeft het over de druk op de kinderen. De prestatiedrang voelen ze hier nu ook. Dat wilden we juist niet.”

Voor het hele bericht

Meer opspattend grind  o.a. [2]  [4]  [27]  [46]

100 jaar vrijeschool: alle artikelen

Vrijheid van onderwijs: alle artikelen

.

2128-1997

.

.

.

.

.

 

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (76)

.

Ja zeker – in de goede, oude tijd – zaten vrijeschoolleerlingen tot en met de 12e klas bij elkaar, alle talenten vertegenwoordigd.

Een speerpunt, deze sociale kant van het vrijeschoolonderwijs: ik heb het er in lezingen vaak over gehad: een consequentie van onderwijs dat niet in de eerste plaats intellectueel is, deelt zijn leerlingen niet in groepen in naar intelligentie.

Ook de vrijescholen hebben onder de dwang van ‘ministers wil is wet’ en bij gebrek aan een krachtige vrijeschoolbeweging die pal staat voor de vrijheid van inrichting, (weer) water bij de wijn moeten doen.

Maar, ik neem als voorbeeld het Karel de Grote College, de vrijeschoolbovenbouw in Nijmegen, waar men dit belangrijke pedagogische principe niet uit het oog is verloren:

Gedurende de zes, vijf of vier leerjaren blijven de leerlingen zoveel als mogelijk en wenselijk bij hun leeftijdgenoten in hun eigen klas. Uiteenlopende talenten worden ervaren, waardoor de leerlingen met verschillende mogelijkheden en eigenschappen leren omgaan.’ [bron]

Nu is volop in het nieuws:

‘Selecteer leerlingen pas op vijftiende’

‘Leerlingen moeten pas rond hun vijftiende jaar worden ingedeeld op een vast schoolniveau. Dat raden verschillende partijen uit het onderwijs aan in het discussiestuk ‘Toekomst van ons onderwijs’, waarin ‘iedereen uit het onderwijsveld wordt uitgenodigd tot een dialoog over het onderwijssysteem in Nederland’.

De coalitie achter de notitie bestaat uit onder meer besturen van basis- tot universitair onderwijs, leerling- en studentenbonden en een van de lerarenvakbonden.

Waar gaat het om in dit voorstel?

“De coalitie houdt een pleidooi voor ‘groot onderhoud aan het onderwijssysteem’. Het voortgezet onderwijs zou moeten worden opgedeeld in twee fasen. Rond hun vijftiende kunnen leerlingen kiezen voor een beroepsgerichte of academische stroom.
In het huidige systeem worden kinderen al op hun twaalfde, in of na de brugklas, geplaatst op een van de schoolniveaus praktijkonderwijs, vmbo, havo of vwo. Dat wordt losgelaten.”

Op het 20u-journaal van 21-01-2020 vertelt een leerkracht van het Vos-College (geen vrijeschool) enthousiast:

Alle niveaus in één klas, leerlingen zijn enthousiast: ‘Je leert van elkaar’

Daar had dus ook een vrijeschoolleerkracht kunnen staan met hetzelfde enthousiasme.

En dat al 100 jaar: het is een uitgangspunt van het vrijeschoolonderwijs

(Hoe) gaan de vrijescholen deze nieuwe kans vormgeven?

.
Rudolf Steiner:

Onderwijs is altijd iets sociaals.

Das Unterrichten ist immer eine soziale Sache.
GA 294/17
Vertaald/17

Het komt er in het onderwijs van de toekomst natuurlijk op aan dat zo veel mogelijk sociale instincten, sociale wil, sociale interesse bijgebracht worden.

Es kommt ja natür­lich in dem Unterricht der Zukunft darauf an, daß möglichst viel soziale Instinkte, sozialer Wille, soziales Interesse erzogen werde.
GA295/39
Vertaald/39

Voor de mens die sociaal wil zijn, zijn er twee dingen belangrijk: liefdevol achter je eigen doen en laten staan en begripsvol ingaan op het doen en laten van de ander.

Für denjenigen Menschen, der sozial wirkt, kommen zwei Dinge in Betracht: Liebevolle Hingabe an die eigenen Handlungen und ver­ständnisvolles Eingehen auf die Handlungen des anderen.
GA 306/132
Op deze blog vertaald/132
.

Opspattend grind: alle artikelen

.
2117-1986

.

.

.

.