.
slangendrager met slang
In de slangendrager zagen de oude Grieken vooral de god van de geneeskunst, Asklepios die zijn in tempels en andere heiligdommen vereerden.
Aaklepios was een zoon van de lichtgod Apollo. Toen deze op een keer de knappe prinses Coronis, de dochter van de Tessalische koning Phlegyas aan de oever van de zee zich baden, werd hij verliefd op haar. Coronis beantwoordde de liefde van de god en gaf zich geheel aan hem.
Spoedig daarna moest Apollo zijn geliefde verlaten om naar Delphi terug te keren. Hij liet bij de prinses echter zijn boodschapper achter, een witte raaf die op haar moest passen. Coronis vond niet de kracht de god die ver van haar vandaan verbleef, trouw te blijven. Ze werd verliefd op een sterfelijk mens, op Ischys, een vreemdeling. Dat bleef voor de raaf niet verborgen. In de hoop rijkelijk beloond te worden, vloog hij naar Delphi, naar zijn meester en vertelde hem over de ontrouw van zijn geliefde.
Apollo werd meteen boos op de raaf als overbrenger van het slechte bericht, omdat hij bij de vreemdeling niet diens ogen had uitgepikt. En in plaats van een beloning waarop de raaf zo gehoopt had, veranderde Apollo zijn witte veren in zwarte. Sinds die tijd hebben alle raven zwarte veren en ze staan bekend als onheilsboden.
Daarna richtte de woede van de god zich tegen de ontrouwe Coronis. Hij liet de straf over aan zijn zuster Artemis die afgunstig de eer van haar broer bewaakte en ze doodde Coronis met een pijl omdat ze in gebreke was gebleven.
Het lichaam van de prinses lag op een brandstapel en de vlammen laaiden al omhoog toen Apollo aan het kind dacht dat zij van hem ontvangen had en in haar schoot droeg. Hij haastte zich daarheen en trok het uit de vlammen waarin het geboren was. Dat zou in Epidauros zijn gebeurd, waar later het beroemde heiligdom van Asklepios gebouwd werd.
Apollo bracht het kind dat hij Asklepios noemde, naar Chiron, de wijze kentaur die in het bosgebergte van Pelikon huisde, (→ sterrenbeeld Kentaur) zodat deze hem zou kunnen opvoeden. Chiron voedde de godenzoon op alsof het zijn eigen kind was. Hij ontmoette in hem een leergierige leerling aan wie hij alle kennis die hij in zijn lange leven vergaard had, kon bijbrengen. Voor alles was dat de kennis over de verschillende geneeskruiden en hoe die bij ziekten konden helpen, wat de jonge Asklepios bijzonder interesseerde. De aanleg daarvoor had hij van zijn vader Apollo en spoedig was hij zo ver dat hij van zijn leermeester niets meer kon leren en hem zelfs in de kunst van het genezen overtrof.
Door zijn genezingen werd Asklepios in Griekenland spoedig bekend en beroemd, zodat men hem als vader van de geneeskunst beschouwde. Maar hij kon niet alleen zieken genezen, maar zelfs gestorven mensen weer in het leven terughalen. Van de godin Athena had hij twee glazen bloed van de Gorgo Medusa gekregen. Met het bloed uit haar linker zijde dat in het ene glas zat, werden de doden weer tot leven gewekt en met het bloed uit haar rechter zijde dat in het andere glas zat, kon een leven onmiddellijk worden gedoofd. Onder andere zou hij koning Tyndareos, Glaukus en Hippolytos, een zoon van Theseus weer tot leven hebben gewekt.
Deze macht over leven en dood werd Asklepios tot noodlot, want de goden konden niet lijdzaam toezien hoe iemand ingreep in wat op hun terrein hoorde. Hades, de heerser van het dodenrijk, klaagde Asklepios aan bij godenvader Zeus, dat hij de zielen uit zijn rijk wilde ontvoeren. Als behoeder van de kosmische harmonie moest Zeus wel ingrijpen. Met een dodelijke bliksemstraal deed hij Asklepios als straf voor zijn vermetelheid ter aarde storten. Tegelijkertijd plaatste hij hem aan de sterrenhemel als slangendrager om Apollo te verzoenen.
De Grieken bouwden op de plaatsen waar hij werkzaam was geweest, heiligdommen waarvan de belangrijkste Epidauros, Kos, Knidos en Pergamon werden. Elk van de heiligdommen werd tegelijkertijd een therapeuticum waar zieken werden genezen. Iedere zieke moest zich eerst reinigen, baden en zalvingen ondergaan, mocht drie dagen geen wijn drinken en moest vasten. Daarna brachten de priesters hem in slaap in een daarvoor bestemde ruimte in de tempel, de tempelslaap, een genezende slaap. Plutarchus heeft ons meegedeeld dat de god geworden Asklepios zich in deze genezingsslaap aan de zieke vertoonde. Dat gebeurde vaak in de vorm van een slang die dan in een jongeling veranderde, zoals dat in beelden later tot uitdrukking is gebracht. Ook hoorde de zieke in die slaap vaak de naam van zijn ziekte die hij aan de priesters doorgaf zodat die een therapie konden vaststellen of hij ervoer in beelden onmiddellijk het geneesmiddel dat hem weer gezond zou kunnen maken.
In de heiligdommen van Asklepios, vooral dat in Epidauros, werden slangen gehouden die als heilig beschouwd werden. Op antieke beeldwerken draagt Asklepios soms een staf die door een slang omslingerd wordt. Deze staf staat bekend als ‘esculaap’, als symbool voor het beroep van arts.
Aesculapius is de naam die de Romeinen aan Asklepios hebben gegeven die ook door hen als god van de geneeskunst werd vereerd.
.
Zo z zw
juni 1 1°°u* juli 1 1°°u* aug. 1 1°°u*
15 24°°u* 15 22°°u* 15 20°°u*
*zomertijd
Het sterrenbeeld Slangendrager met slang komtt in juni tussen oost en zuidoost op, bereikt in juli in het zuiden het hoogste punt boven de horizon -beeld boven- en daalt in augustus naar het zuidwesten af, dan om 22°°u*
Namen van de sterren:
Ras Alhague (Arabisch) = afgeleid van ‘hoofd van de slangendrager’.
Meer feiten
Sterrenkunde: alle artikelen
7e klas: alle artikelen
.
2681
.