.
eridanus
Deze rivier aan de sterrenhemel die bij de ster Rigel onder de linker voet van Orion ontspringt, werd door alle beschaafde volkeren vereerd.
De Oude Egyptenaren zagen in hem een beeld van de Nijl die door heel hun land stroomt en voor hun leven zorgt. In Orion vereerden ze hun grote god Osiris, de rechter over de doden. Zijn onmiddellijke verbinding met de rivier Eridanus verklaarden ze zo, dat hij op deze hemelse stroom met zijn dodenschip neerwaarts voer.
De Oude Grieken namen het beeld van de stroom over, maar ze verbonden het met een zonnemythe en met de mooie legende van Phaeton die ons door Ovidius in zijn ‘Metamorfosen’ overgeleverd is.
Phaeton was de zoon van Helios, de zonnegod en de menner van de zonnewagen. Zijn moeder Klymene, een dochter van de wereldstroom Okeanos en Thetis, de godin van de zee, trouwde met koning Merops van Ethiopië. Phaeton groeide als zoon van de koning op. Zijn moeder had hem echter over zijn echte vader verteld en op een dag schiep hij tegenover een vriend op over zijn afstamming. ‘Jij dwaas’, wierp deze tegen, ‘jij gelooft alles van je moeder en je schept trots op over een vader die bedacht is.’
Dat raakte Phaeton zeer diep. Hij haastte zich naar zijn moeder, die hem alleen maar kon bevestigen wat ze had gezegd en zij stuurde hem naar zijn vader Helios. Vol vreugde spoedde de jongeman zich door zijn land Ethiopië en India naar de plaats waar zijn vader iedere dag aan de morgenhemel opklom.
Hij vond zijn vader Helios, maar door zijn licht verblind, moest hij op verre afstand blijven staan. Zijn vader bevestigde hem wat zijn moeder verteld had. ‘Ik ontken het niet’, sprak hij, ‘jij bent mijn waardige zoon. Opdat je verder niet meer twijfelen zal, vraag een gift. Wat je ook vraagt, je zal het krijgen.’
Toen vroeg Phaeton of hij een dag lang de zonnewagen zou mogen mennen. Zijn vader trachtte tevergeefs deze wens uit zijn hoofd te praten, maar hij moest zich aan zijn belofte houden. Hij somde alle gevaren voor hem op, maar dat schrok de moedige jongeling niet af. Diep bedroefd leidde Helios zijn zoon naar de zonnewagen die uit louter goud en zilver en edelstenen bestaat. Met een heilige zalf smeerde hij zijn gelaat in, zette de stralenkroon op zijn hoofd en gaf hem de laatste waarschuwingen: ‘Vermijd hier de Zuidpool en aan de noordelijke hemel het sterrenbeeld van de Berin. Je zal duidelijk de sporen van de wielen zien; dat is je weg! En opdat hemel en aarde dezelfde warmte blijven krijgen, daal niet met de wagen, maar rijd ook niet naar het bovenste luchtruim! Als je te hoog vliegt, zal je de hemelse woningen in brand zetten, of te laag, de aarde. De zekerste weg is die van het midden!’
Terwijl hij deze woorden nog sprak, werd Eos, het morgenrood, al licht. Nog een keer probeerde Helios zijn zoon van dit gevaarlijke avontuur af te houden. Maar vrolijk te moede besteeg deze het hemelse gespan en nam de lichte teugels in zijn handen. Vol vreugde vulden de vier paarden van Helios de lucht met hun vlammengehinnik en de tocht begon.
Voor Phaeton breidde zich nu de grenzeloze ruimte uit. Toen hij de landen onder zich zag die zich daar lager en lager voor hem uitstrekten, werd hij duizelig. Door een plotselinge schrik beefden zijn knieën en door het overmatige licht werd het hem donker voor de ogen. Wat moest hij nu doen? Er lag al een reusachtig stuk hemel achter hem, meer nog vóór hem. Dan eens blikte hij naar voren, naar het westen en dan keek hij weer om naar het oosten.
Radeloos staat hij nu op de wagen alsof hij betoverd is. Hij laat de teugels niet vieren, maar houdt ze slap. Bevend ziet hij zo van dichtbij de verbazingwekkende wonderen waarmee de hemel bezaaid is. Vanaf zijn verheven plaats ziet hij ze allemaal: de beelden van de reusachtige dieren. Hij ziet de schorpioen die de poten in een dubbele boog kromt en hem met de reusachtige stekel bedreigt.
Dan is hij zo bang dat de teugels doelloos uit zijn handen glijden. Die raken de rug van de paarden. Als ze dat merken, gaan ze ervandoor, want niemand leidt hen nu. Ze razen voort in een richting waarin hun wildheid hen drijft. Nu eens gaat het stijl omhoog, dan weer de diepte in, naar de aarde. De aarde vat vlam. Ze barst en wordt dor. De rivieren drogen op, hele steden gaan in vlammen op en Phaeton ziet vol schrik hoe de aarde om hem heen in brand staat.
In haar nood riep de aarde tot Zeus: ‘Wanneer de zeeën vergaan en de aarde verbrandt, worden wij in de oeroude chaos geworpen. Pak van de vlammen af wat er voor ons nog overblijft en red het wereldal!’
Toen donderde Zeus krachtig. Vol geweld haalde hij met zijn rechterhand uit en slingerde plotseling zijn bliksem naar de wagenmenner. Phaeton sloeg ondersteboven en stortte als een vallende ster uit de hemel. De grote rivier Eridanus nam hem in zich op en waste zijn berookte aangezicht. De Najaden begroeven zijn lichaam en plaatsten een steen erbij met het opschrift: ‘Phaeton rust hier, hij die de wagen van zijn vader mende. Hij bleef er geen meester over, maar groots was wat hij durfde!
Zo z zw
dec. 1. 24°°u jan. 1. 22°°u feb 1 20°°u
15. 23°°u 15. 21°°u 15 19°°u
Je vindt de rivier Eridanus het makkelijkst wanneer je van de linkervoet van Orion uitgaat die zogezegd op de bron staat. In december moet je in het zuidoosten, in januari n het zuiden en in februari in het zuidwesten zoeken.
De namen van de sterren betekenen
Achernar (Arabisch) = einde van de rivier
Zaurak (Arabisch) = boot
Meer feiten
Sterrenkunde: alle artikelen
7e klas: alle artikelen
.
2513
.