.
AREND, ADELAAR
De legende van de adelaar en de pijl brengt ons bij de Titanenzoon Prometheus, die volgens een Griekse sage het mensengelacht zou hebben geschapen.
Prometheus stamde van het oude godengeslacht af dat door Zeus van de troon werd gestoten.
Toen waren hemel en aarde al geschapen.
Op aarde waren stenen, planten en dieren, maar er ontbrak nog een schepsel waarvan het lichaam zo gevormd was, dat dit een woning voor de geest kon worden om de aarde aan zich te onderwerpen.
Toen verscheen Prometheus op aarde, de zoon van de Titaan Japetos en de broer van Atlas die de aarde droeg.
Prometheus wist dat in de aardbodem het zaad van de hemel sluimerde en dus nam hij een grote homp klei, maakte deze vochtig met het water van de rivier, kneedde hem en vormde hem naar het evenbeeld van de goden, heersers over de wereld. .
De mens moest rechtop over de aarde gaan en als enig aards wezen zijn blik naar de hemel richten, want de dieren wenden hun blik naar de aarde. Ook moest aan de mens de spraak worden gegeven die als een weerspiegeling van het wereldscheppende woord het zichtbaar worden van de geest is die aldus de ontwikkeling verder brengt.
Om de homp aarde levend te maken, nam Prometheus van de zielen der dieren al goede en slechte eigenschappen en sloot deze op in de borst van de mens. Als bekroning van zijn werk steeg hij op naar de zonnewagen en daar ontstak hij een fakkel en blies de mens de gloed daarvan in en zo gaf hij deze goddelijk leven en warmte.
Zo schiep volgens deze sage Prometheus de eerste mens gaf daarmee het mensengeslacht zijn plaats op aarde.
Lange tijd wisten de mensen niet hoe de goddelijke vonk in hen zou kunnen werken.
Toen begon Prometheus voor zijn schepselen te zorgen en leerde hun naar de opkomende en ondergaande sterren te kijken, ook de kunst van het schrijven en tellen. Hij leerde hun de dieren te temmen, dienstbaar aan elkaar te zijn, kruiden tegen zoeken te ziekte en veel meer.
Zo werd Prometheus ook de eerste leraar van de mensheid.
Zeus, die de heerschappij over de wereld van zijn vader Kronos overgenomen had, zag het mensengeslacht aan en verlangde daarvan verering zodat het door de goden beschermd zou worden. Prometheus wierp zich op als verdediger van de mensen en hij probeerde de vader der goden, Zeus, om de tuin te leiden. Voor bij een samenkomst met de goden slachtte Prometheus een stier, pakte het vlees en de beenderen apart in en liet Zeus kiezen. Maar deze doorzag de list, maar koos met opzet het mindere deel om op Prometheus en zijn mensengeslacht wegens het schijnbare bedrog, zijn woede af te kunnen reageren. Zeus ontzegde daarom de mens het vuur dat hij zo dringend nodig had.
Prometheus echter, wist ook hier raad op. Hij nam een lange stengel van de reuzenvenkel, ging daarmee naar de zonnewagen en stak de stengel in brand en bracht het vuur naar de mensen die het behoedden en doorgaven.
Zo hielp Prometheus de mens tegen de wil van de nieuwe goden, wel beseffend dat hij daarvoor zou moeten boeten.
Dat gebeurde dan ook toen Zeus zijn wraak op hem richtte. Hephaistos, de god van het vuur en de smid moest Prometheus met een onverwoestbare ketting aan een rotswand in de Kaukasus vastklinken. Daar hing hij recht overeind boven een angstaanjagende afgrond, zonder te kunnen slapen en met grote pijn, maar zijn geest brak niet. Ook niet toen Zeus zijn adelaar op hem afstuurde die elke dag van de lever van Prometheus pikken mocht en elke dag weer aangroeide. Deze kwelling zou zo lang duren tot een onsterfelijk wezen bereid zou zijn voor Prometheus zijn leven te offeren.
Iedere dag, dertig jaar lang, kwam de adelaar van Zeus, totdat Herakles onderweg naar de Hesperiden voorbij de Kaukasus trok , waar hij de gekwelde Titanenzoon zag lijden. Hij greep zijn boog en doodde de adelaar. toen bevrijdde hij Prometheus van zijn ketting en daarna van zijn straf, omdat de kentaur Chiron aanbood af te zien van zijn onsterfelijkheid en voor Prometheus te sterven.
Opdat Zeus zich er vanaf dat ogenblik op zou kunnen beroemen dat zijn vijand toch nog aan de rotsen van de Kaukasus vastzat, droeg Prometheus voortaan een ijzeren ring met een steentje van die rots.
De adelaar van Zeus en de pijl van Herakles werden door de goden aan de sterrenhemel geplaatst om de herinnering aan het lijden van Prometheus en aan zijn bevrijding levend te houden.
NO O ZO
juni 1 °°u* juli 1 23°° u* aug. 1 21°°u*
15 24°°u* 15 22°°u* 15 20°°u*
*zomertijd
De sterrenbeelden adelaar en pijl vinden we in juni precies in het oosten, niet ver boven de horizon, in juli tussen oost en zuidoost (zie beeld hierboven) en in augustus verder naar het zuiden opstijgend, dan aan de avondhemel om 22°°u in de zomertijd.
De namen van de sterren betekenen:
Altair (Arabisch) = de vliegende adelaar.
Meer feiten
Sterrenkunde: alle artikelen
7e klas: alle artikelen
.
2483
.