.
REKENEN IN BEWEGING
.
Reflectieve notitie
Het leerplan ligt er, uitgegroeid tot een volumineus boekwerk met algemene beschouwingen, persoonlijke meningen en ervaringen, ontwikkelingsleerstof en leerdoelen, voorzien van bakens en ijkpunten en geïllustreerd met tekeningen en verhalen.
Na ruim drie jaar van intensieve aandacht valt er een stilte die goed gebruikt kan worden om terug te zien op het ontwikkelproces, dat voor ons, de ontwerpers, zelf een ontwikkelingsproces was.
Er is niet alleen veel gemaakt, er is ook veel gebeurd!
Het begon met de aanvraag voor een leerplanproject bij het Instituut Leerplan Ontwikkeling door de Landelijke Schoolbegeleidingsdienst voor het Vrije Schoolonderwijs. De aanvrager gooide daarmee willens en wetens een knuppel in het hoenderhok! Dat bleek onmiddellijk nadat de aanvraag door de SLO bestuurders was gehonoreerd. Er viel toen het een en ander uit te leggen aan de achterban. Al spoedig werd een resonansgroep gevormd uit werkers in het veld en andere deskundigen, die kritisch-helpend over de schouders van de ontwerpers zou meekijken.
Acht (later tien) enthousiaste rekenaars en ervaren leraren besloten het gezamenlijk avontuur aan te gaan. We vertelden elkaar verhalen over het rekenonderwijs in de eigen klas en gingen op zoek naar menskundige achtergronden. Al spoedig ontdekten we, dat overeenkomstige opvattingen in de praktijk heel verschillend geïnterpreteerd worden, om over uiteenlopende opvattingen nog maar te zwijgen. We vonden ‘stops’ uit om aan die verschillende opvattingen ruimte te geven en om de toekomstige gebruikers aan het denken te zetten!
En om dit laatste ging het ons: we wilden illustratieve voorbeelden geven, geen letterlijk te kopiëren methode ontwerpen. De leraar als ontwerper van materiaal, gemaakt op basis van pedagogisch en didactisch inzicht – daarover waren we het allemaal geheid eens.
Na een periode van verkenning en discussies over achtergronden en praktijk hakten we de knoop door. Op voorstel van Fred begonnen we aan een thema, waar ‘realisten’ vrijeschoolmensen veel hebben te vertellen: de breuken. De praktisch-visuele aanpak van dit thema in het realistische rekenonderwijs, gericht op de kinderlijke belevingswereld, betekent een verfrissende vernieuwing in de Nederlandse rekendidactiek.
Ons werk resulteerde in een breukenpublicatie en een eerste rekenzaterdag met vrijeschoolcollega’s en studenten op de Vrije Pedagogische Academie. Het werkboekje kreeg een positief onthaal en op ons verzoek begon een aantal vierdeklasleerkrachten daarmee een experiment in hun eigen klas. We kregen enthousiaste reacties en werk van leraren en leerlingen, reden om met frisse moed aan de zwaarste klus te beginnen: het begin van ons boek! Immers, daarin moesten we fundamentele menskundige, methodisch-didactische en rekenkundige gezichtspunten uiteenzetten en daarbij de blik op verrijking gericht houden. Vooral dat laatste viel niet altijd mee; Freds geduld in deze mag hier niet ongenoemd blijven! Er werd gediscussieerd, geschreven en herschreven, geknipt en geplakt, geschrapt en toegevoegd en soms herkende de schrijver zijn eigen werk niet meer, maar de eerste hoofdstukken kwamen er. De eerste klas rekenzaterdag leverde naast kritiek veel positieve reacties op en gaf aan, dat er in een duidelijke behoefte voorzien zou gaan worden.
376
Verhelderend en verrijkend waren de gesprekken over rekenstructuren, het belang van het hoofdrekenen, de getallenlijn en het ‘handig rekenen’, waarover veel in het boek is terug te vinden.
Op onze rekenbijeenkomsten presenteerden we elkaar allerlei rekenpuzzels en grapjes: voor enkele enthousiastelingen aanleiding een rekenkrant samen te stellen voor leerlingen.
Twee driedaagse werkbijeenkomsten op Ameland leverden afrondingen op van begonnen hoofdstukken en het starten van nieuwe. De inbreng van Annemieke was daarbij van groot gewicht, omdat zij vanuit haar remediërende ervaringen en studie het hoofdstuk ‘Extra zorg voor bepaalde leerlingen’ voor haar rekening kon nemen. Medewerkers van de Universiteit van Groningen waren daarbij zo vriendelijk om tijdens hun vakantie op Ameland inleidingen te komen geven over leerlingendiagnostiek! Het moge duidelijk zijn, dat met dit hoofdstuk slechts een onvolledig begin is gemaakt van een uiterst belangrijk werk in de vrijeschoolbeweging.
De discussie over wat moet en mag, over koers, route en doel van de rekenwegen leverde nieuwe begrippen op: bakens, bedoeld om in ieder geval de koers op uit te zetten, ijkpunten ter vergelijking en controle van de gestelde doelen.
Intussen groeide het ‘boek’ volumineus aan. We moesten gaan denken aan een titel, een vormgever, een drukker, een illustratrice, aan iemand die de teksten zou redigeren en aan mogelijkheden tot sponsoring om daarmee het boek voor leraren betaalbaar te maken. Wat hadden we moeten beginnen zonder Annemieke, die ideeën en namen aandroeg, de contacten verzorgde met Kees en Edwin, Didi, Lydia, Hanneke en nog vele anderen?
Dankzij Kees Kuiphof, die zijn enorme bijdrage zelf ziet als de weerspiegeling van de betekenis van zijn ontmoeting met de antroposofie, kon het boek ‘op tijd’ verschijnen.
En nu is het zover. Gevoelens van dankbaarheid vervullen ons jegens allen die dit werk mogelijk hebben gemaakt door hun materiële en ideële hulpvaardigheid, door hun geduld en vooral door hun positiviteit ten aanzien van zo’n riskante onderneming als het schrijven van een boek op basis van samenwerking. Moge het een eerste van vele volgende zijn!
377
Over het boek
Inhoudsopgave
Voorwoord en inleiding
Hoofdstuk [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9]
Slot (1-2) Korte toelichting bij enkele gebruikte begrippen
Slot (1-3) Citaten van Rudolf Steiner met betrekking tot aanvankelijk rekenen
Slot (1-4) Literatuuropgave
Rekenen: alle artikelen