.
DE BEELDENTAAL VAN DE SPROOKJES
Vrouw Holle
Hier in Nederland kennen wij onder de sprookjes van de gebroeders Grimm bijna allemaal het verhaal van Vrouw Holle. De oude vrouw, die goedheid en deugd beloont met goud, en onwil en luiheid met zwarte pek bestraft.
In het sprookje wordt zij zeer summier aangeduid – zij had zulke grote tanden dat het meisje er bang van werd. Zij is oud en lelijk, maar als het meisje haar vriendelijke stem hoort, is haar angst verdwenen en inderdaad blijkt Vrouw Holle een zeer goed en rechtvaardig wezen te zijn.
Dit sprookje komt uit Hessen, de streek in midden-Duitsland, ongeveer tussen Frankfurt en Kassel en nu blijkt, dat juist in die streek er veel meer dan dit ene sprookje over Vrouw Holle verteld werd en misschien nog verteld wordt.
In al die sprookjes en sagen, die door Karl Paetow verzameld zijn en uitgegeven bij de Bärenreiter Verlag in Kassel, komt Vrouw Holles wezen en gestalte duidelijk naar voren. Langzamerhand gaan wij haar voor ons zien, een hoge lichte vrouw, die telkens weer op een nieuwe wijze (soms inderdaad ook oud en lelijk) aan de mensen verschijnt, hun deugd belonend, hun ondeugd bestraffend. Ook is zij Moeder Aarde, de heerseres over dieren, dwergen en nimfen. Waar haar voet de aarde raakt, wordt de akker gezegend met vruchtbaarheid, waar zij uitrust zullen de mooiste bloemen bloeien. Zij hoedt in haar onderaardse rijk de ongeboren zielen en tot haar komen de gestorvenen.
Ook haar naam is wisselend: Frau Holle of Holda, Frau Berchta, Frau Frigg.
De tijd waarin zij vooral het mensenland bezoekt is de tijd van de twaalf heilige nachten; dit zijn de nachten te beginnen met de kerstnacht tot aan Driekoningen op 6 januari. Driekoningenavond heette zelfs toendertijd in Hessen Berchtesabend.
In deze stille tijd wanneer het oude jaar door deze heilige nachten heen zich vernieuwt tot het volgende jaar, heeft de natuur zich helemaal teruggetrokken, zich verinnerlijkt en ontvangt nieuwe kiemkracht voor de komende lente.
De grote moeder komt en zegent land, boom en dier en de mensen, die van goede wille zijn.
Hier volgt een kleine sage uit het boek van Paetow: ‘Vrouw Holle en de Vlierboom’. In het Duits heet de vlier Holunder Strauch of Hollerbusch, in het Nederlandse woord gaat de overeenkomst van Frau Holle met Holler of Holunder helaas verloren.
Vrouw Holle en de Vlier
Lang, lang geleden toen Vrouw Holle zich, zoals ieder jaar, op weg begaf om het land van de mensen te bezoeken, gebeurde het dat zij over een uitgestrekte met sneeuw bedekte heide kwam.
Het was Kerstmis overal, de tijd van de twaalf heilige nachten en zij luisterde naar het gezoem van de bijen in de holle boom, naar de rustige ademhaling van de dieren, die hun winterslaap deden. Zij beluisterde de zachte fluisteringen der stenen en het stromen van de sappen in boom en struik. Al het verlangen van de bloemen, die nog in de donkere aarde sliepen, naar het komende voorjaar, klonk in haar oor. Op die heide stond ook een kale eenzame struik; zijn twijgen kraakten meelijwekkend in de ijzige wind.
Vrouw Holle gaf gehoor aan zijn treurige bede en zij vroeg de struik: “Waarom weeklaag jij zo?”
“O, grote moeder”, klonk het, “al uw kinderen hebt ge een zin voor hun bestaan meegegeven. De mensen voeden zich met de noten van de hazelaar, zij gebruiken de taaie wilgentenen en zelfs de ruige brem binden zij ’s winters tot hun bezem. Het vlas hebt ge zijn sterke vezel gegeven en het kleedje van iedere bloem is een lust voor het oog van elke mens. Alleen mij hebt ge glans noch zin meegegeven en zelfs de armste mensen kunnen mijn dorre hout in hun kachel niet stoken.”
Deze klacht beroerde het hart van vrouw Holle en zij antwoordde glimlachend: “Nu dan, omdat jij de mensen zo goed gezind bent, wil ik jou zelf je naam geven, vlierboom (Hollerbusch) zul je van nu af aan in de mensenmond heten. Daartoe verleen ik je edele eigenschappen, die jou waardevol maken boven alle andere struiken.”
En zij schonk zijn bast genezende kracht, zij sierde hem met sneeuwwitte bloesem en vulde zijn ontelbare bessen met gezondmakend donkerrood sap.
In moeilijke tijden als de mensen bezocht werden door ziekte en nood ontdekten zij spoedig de genezende kracht van de vlierstruik. De struik, die eens tot niets diende werd geplant in tuin en op erf en zijn witte bloesemtrossen sierden in het voorjaar de dorpen en boerderijen. In de herfst verzamelde men zijn bessen en de gebrekkigen werden verlicht door het gezonde sap.
Dit was Vrouw Holles eerste kerstgeschenk aan alle mensen en spoedig ging het gezegde van mond tot mond:
“Holunder tut Wunder”
Y. Pronk-Sluyter, vrijeschool Den Haag, nadere gegevens ontbreken
.
Vrouw Holle – Beatrijs Gradenwitz (138)
Sprookjes: alle artikelen
Vertelstof: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: sprookjes
.
1200
.