.
Tineke Croese, Antroposofisch Magazine juni 2018 nr. 10
.
De verbindende kracht van Pinksteren
.
Samen bruiloft vieren
.
Op 20 mei [2018] was het Pinksteren, een feest dat meestal tussen half mei en half juni valt. Waar Pinksteren over gaat, is voor veel mensen vervaagd, maar toch lijkt er rond de pinksterdagen altijd wel iets feestelijks in de lucht te hangen. In sommige regio’s bestaat de traditie om een pinksterbruid te kiezen en op vrijescholen kiezen de kinderen een bruid én bruidegom.
Waar komt de bruidsstemming vandaan die zo laat in de lente over de natuur komt?
In de prille lente, zo rond Pasen, wordt de natuur voorzichtig groen. Zeven weken later is het Pinksteren en staat alles volop in bloei. Als fijn kantwerk omzoomt het fluitekruid de zilverglinsterende sloten, de fruitbomen dragen prachtige sluiers van tere, zacht gekleurde bloesem. Wakker gekust door haar bruidegom de lentezon tooit de natuur zich als bruid. En ja, vroeger kwamen na de bruiloft de kinderen. Als hemel en aarde bruiloft vieren, als de aarde zich in bloesems opent voor de stralen van de zon, dan leidt dat, heel prozaïsch, tot bevruchting en vruchtzetting. Elk jaar belooft de bruiloft tussen hemel en aarde een nieuwe oogst.
De fiere pinksterblom
Omdat een goede oogst vroeger heel belangrijk was, was de bruiloft tussen hemel en aarde een heilig ritueel. Elk dorp koos een pinksterbruid- of blom. Zij symboliseerde de ziel van de dorpsgemeenschap die zich opende voor hemelse krachten: in milde regen en zachte zonneschijn daalde de bruidegom af naar de aardebruid. Het hele dorp was bij dit vruchtbaarheidsritueel betrokken. Daarom werd de pinksterbruid in de vroege ochtend van Pinksteren van huis tot huis gedragen en stond elk gezin [tijdelijk) een sieraad aan haar af. Want hoe rijker de bruidstooi was, hoe rijker de oogst zou zijn.
Op het eerste gezicht lijkt het christelijke pinksterfeest ver af te staan van wat er in de natuur gebeurt en van vruchtbaarheidsrituelen. Met Pinksteren herdenken we dat Christus na de opstanding niet van de aarde verdween, maar een andere gedaante aannam. De twaalf leerlingen laten plaatsvervangend zien dat alle mensen Christus kunnen gaan ervaren als een troostende of inspirerende innerlijke kracht. Die kracht, die als de Heilige Geest uit hemelse hoogten op de leerlingen neerdaalt, wordt vaak verbeeld als een duif. Maar als de Heilige Geest wordt opgevat als inspiratie door hemelse wijsheid, dan wordt ze voorgesteld als de hemelse jonkvrouw Sophia die van bovenaf haar licht op de leerlingen laat schijnen. Er is dus toch een parallel met het natuurgebeuren: als het Pinksteren is, stellen we ons open voor een uit de hemel neerdalende kracht die inspireert en op die manier ‘bevruchtend’ werkt.
In voorchristelijke culturen zagen de mensen de hele natuur als een openbaring van goddelijke wijsheid. Die goddelijke wijsheid openbaarde zich ook aan de mens, en wel in de vorm van recht en wet: die moesten de harmonie en vrede tussen mensen waarborgen. In de pinkstertijd kon iedereen, en vooral de sociaal zwakke, zich over geleden onrecht beklagen. Ten overstaan van het hele dorp werd dan recht gesproken onder de boom op het dorpsplein (vaak een es of een linde) die hemel en aarde met elkaar verbond. De ‘bruiloft’ tussen hemelse wijsheid en aardse rechtvaardigheid leidt tot harmonie in de mensengemeenschap.
Uit vele richtingen zijn wij gekomen …
In het pinksterverhaal uit de Bijbel speelt bij de vereniging, de bruiloft tussen aardse en hemelse krachten de wisselwerking een rol tussen de individuele mens en de gemeenschap die hij met andere mensen vormt. Het pinkstergebeuren leidt tot het ontstaan van nieuwe gemeenschappen. Geïnspireerd door de Heilige Geest waren de leerlingen in staat zo te spreken, dat iedereen hen verstond. Iedereen hoorde hun woorden in zijn eigen taal. In het oudtestamentische verhaal over de Toren van Babel raakten de mensen van elkaar vervreemd doordat ze verschillende talen gingen spreken. In het pinksterverhaal is het andersom: daar komen mensen tot elkaar, omdat ze geen taalverschil meer ervaren. Later trekken de leerlingen in alle richtingen weg om overal gemeenschappen te stichten waar mensen vanuit de verbindende kracht van Christus konden leven.
Een ander aspect van Pinksteren is dus het vormen van nieuwe gemeenschappen. Dat maakt Pinksteren een feest voor deze tijd en voor de samenleving in Europa. Alleen is de beweging omgekeerd: de leerlingen trokken vanuit een centrum – Jeruzalem – in alle richtingen de wereld in, terwijl nu mensen uit alle richtingen naar een centrum – naar Europa – komen. Bovendien hebben veel mensen, van binnen of buiten Europa, zo hun eigen manier van leven. Onze samenleving is een lapjesdeken van allerlei culturen en individuele levensopvattingen aan het worden. Al die lapjes hebben een eigen schoonheid. Het is een uitdaging om te zorgen voor een deken die warm genoeg is voor iedereen, terwijl de schoonheid van de afzonderlijke lapjes toch behouden blijft.
Het is een uitdaging om ons te laten inspireren door een kracht die mensen met elkaar verbindt. Alleen die geeft zicht op een toekomst vol vrede en harmonie.
Dieuwke Hessels verzamelde allerlei interessants over de maand mei:
De meimaand is vandaag begonnen! : Liedjes schieten te binnen als: Hopsa heisa-sa-sa, het is de maand van mei jaja En: Nu breekt uit alle twijgen het frisse jonge groen , de leeuweriken stijgen * En: Langs de lange Leie En: Alles blij maakt de mei
Een stemming wordt gezet:
Ik doorvoel het wezen van mijn wezen: zo spreekt de beleving die zich in de zon-doorlichte wereld met stromend licht verenigt; Omwille van de helderheid wil zij het denken warmte schenken en mens en wereld in eenheid hecht verbinden. Weekspreuk 4*
Denk aan de komende feestdagen: vreugde en verdriet lossen elkaar af. Denk aan de meivakantie: dit jaar twee weken… Denk aan de natuur: hoe die gaat groeien en bloeien, Denk eraan dat er algemene feestdagen zijn maar ook nog verjaardagen in eigen familie of gedenkdagen aan huwelijken, overlijdens: Mei brengt herinneringen en nieuwe uitdagingen . Maar waar komt die naam Mei vandaan, en wat betekenen die feesten ook al weer…..
Mei 2023
De maand mei ontleent haar naam deze keer niet aan een Romeinse, maar aan een Griekse godin: Maia, de godin van de vruchtbaarheid. De Romeinen identificeerden hun godin van de natuur, Bona Dea [= de Goede Godin] met deze Griekse godin. Zij vereerden haar als de godin, die de natuur zou laten groeien en bloeien. Niet alleen de identiteit maar ook de naam van de Griekse godheid werd door de Romeinen geadopteerd; hun meimaand werd naar Maia vernoemd: Maius in het Latijn.
Mei is de maand, waarin de natuur weer volop tot leven komt. De winter is verdreven. De werkzaamheden op het land zijn in de voorafgaande maanden maart en april weer hervat met in mei als resultaat uitbundig bloeiende fruitbomen vol bloesem en tuinen vol bloemenpracht. De maand mei staat daarom ook wel bekend als de ‘bloeimaand’. Eeuwenlang stond de maand mei ook in het teken van de liefde. Rond de eerste dag vonden er talrijke meifeesten plaats. Het was dé gelegenheid voor trouwlustige jongens en meisjes om toenadering tot elkaar te zoeken. Tot laat in de avond dansten zij rond de meiboom. Er werden bloemenkransen voor elkaar gevlochten en in het holst van de nacht versierden de jongens het huis van hun uitverkoren meisje met meitakken. Kortom, de liefde vierde op allerlei fronten hoogtij. Mei was ook de maand van verhuizingen: betrekkingen werden opgezegd in de meimaand [ of verlengd] door de werkgever en lieten een werknemer geen keus: zij gingen ander werk en onderdak zoeken.
Een overzichtje van aankomende gedenkdagen:
1 mei Dag van de arbeid 4 mei Dodenherdenking 5 mei Bevrijdingsdag 14 mei Moederdag 18 mei Hemelvaartsdag 28 mei 1e Pinksterdag 29 mei 2e Pinksterdag
1 mei De Dag van de Arbeid vindt zijn oorsprong in het invoeren van de achturige werkdag in Amerika maar is sindsdien een feestdag voor arbeidersbewegingen in heel de wereld. In tegenstelling tot veel andere landen is 1 mei in Nederland geenofficiële feestdag. En dag over werkplezier en werkrechten.
1 mei Beltane (/ˈbɛl.teɪn/) is het Gaelic May Day-festival. Het wordt traditioneel gehouden op 1 mei, of ongeveer halverwege tussen de lente-equinox en de zomerzonnewende op het noordelijk halfrond. De festivalnaam is synoniem met de maand die het begin van de zomer markeert in het Gaelic Ierland.
4 mei herdenkt Nederland alle Nederlandse slachtoffers sinds de Tweede Wereldoorlog. Dit zijn militairen en burgers die stierven in oorlogssituaties en bij vredesoperaties. In alle gemeenten in Nederland zijn herdenkingen bij een plaatselijk oorlogsmonument. In heel Nederland verloopt de nationale herdenking op de volgende manier: Tussen 20:00 en 20:02 uur is iedereen 2 minuten stil. De Nederlandse vlag (zonder wimpel) hangt halfstok van 18:00 uur tot zonsondergang. Vaak zijn er na 20:02 uur nog activiteiten, zoals kransen en bloemen leggen.
5 mei Bevrijdingsdag is de nationale feestdag waarop we de bevrijding van Nederland in 1945 vieren. Op deze dag vieren we ook de bevrijding van het toenmalig Nederlands-Indië. Nederland staat op 5 mei ook stil bij de waarde van vrijheid, democratie en mensenrechten. De overheid koos voor deze datum omdat op die dag de Duitsers capituleerden.
5 mei De volle maan van mei 2023 staat op 5 mei, stipt om 19:36, hoog aan de lucht in het teken Schorpioen. Deze volle maan van dit jaar wordt traditioneel gezien ook wel heel vrolijk de ‘bloemenmaan’ genoemd Mei staat bekend als hét keerpunt in het jaar waarop de temperaturen stijgen en waarbij de bloemen in volle bloei komen te staan. De volle maan van mei 2023 wordt dan ook de ‘bloemenmaan’ of ‘bloesemmaan’ genoemd. De zomer komt er nu écht aan en de wereld krijgt langzaamaan veel kleur.
14 mei Moederdag: dag ter ere van het moederschap Moederdag: is een feestdag die wordt gevierd ter ere van het moederschap en de invloed die moeders hebben op de samenleving. Moederdag wordt meestal in maart, april of mei gevierd: dit verschilt per land. In grote delen van de wereld, waaronder Nederland en België, valt Moederdag op de tweede zondag in mei. In het Antwerpse (na het herstel van het bisdom Antwerpen vanaf 1962 stilaan uitbreidend tot wat nu het bisdom Antwerpen is) wordt Moederdag sinds 1913 gevierd op 15 augustus: Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart, Sainte- Marie of Moederkesdag.
18 mei Hemelvaartsdag: binnen het Christendom wordt op Hemelvaartsdag herdacht dat Jezus is opgestegen naar zijn vader in de hemel, God. Dit gebeurde 40 dagen na zijn verrijzenis, die gevierd wordt op
Eerste Paasdag. De Hemelvaartsviering is onderdeel van de Paascyclus, die begint met Eerste Paasdag. De Hemelvaartsviering is onderdeel van de Paascyclus, die begint met Pasen en eindigt tijdens Pinksteren, 50 dagen later. Dag van dauwtrappen in de vroege ochtend….of languit liggen in het gras en naar de wolken kijken.
28 en 29 mei Pinksteren is een christelijk feest. Christus had zijn volgelingen beloofd, hen ook na zijn sterven niet alleen te laten. Met Pasen staat Christus op uit de dood en met Hemelvaart keert hij terug naar de hemel. Met Pinksteren stuurt hij de geest van God om zijn volgelingen verder te begeleiden, zodat zij de kracht hebben het evangelie uit te dragen. Het verhaal gaat dat er een storm opstak en dat er uit de hemel vuur neerdaalde. Op de hoofden van de apostelen verschenen vlammen en zij konden alle talen spreken en verstaan. Als ritueel voor de uitstorting van de Heilige Geest, laat men duiven opvliegen. De duif staat symbool voor hemelse inspiratie, reinheid, vrede en de ziel. Feest van verbinding met de ander: de ander zien zoals die is en die eigenheid een ander gunnen zoals de ander het jou ook gunt.
Madeliefjes vlechten wij Dikke, dikke kransen. Zijn die kransen dik genoeg, Gaan we samen dansen! Onder onze appelboom Sneeuwt het rose vlokjes. Als wij dansen, ik en jij, Waaien onze rokjes! Eéne- tweeë- tweeë- drie. Appelbloesemblaartjes Sneeuwen zachtjes op den grond En in onze haartjes!’
In het artikel plaats Dieuwke Hessels een aantal liedjes:
Miriam Haenen (Facebookgroep ‘vrijeschool’, juni 2022 (24 mei 2015)
.
In veel scholen wordt vandaag het Pinksterfeest gevierd.
Een stuk wat ik 7 jaar geleden schreef…
De sluier voor het bruidspaar was een vondst waar ik intens blij mee was, en dat echt klopte met het beeld dat ik zichtbaar wilde maken. Het kosmische huwelijk, het huwelijk IN ieder mens…
Ooit zei ik in een gesprek met een Indiase vriend….Als je van binnen niet ‘getrouwd’ bent, dat wil zeggen het vrouwelijke en mannelijke verenigd/in balans hebt, is een aards huwelijk ook niet ‘in balans’
Welkom op de Universele Pinksteren Festival tafel.
Vandaag is het Pinksterenfeest voor het christelijke deel van de wereld.
Maar wat is vieren, wat is een festival als slechts een deel van je vrienden meedoet…?
En als er één festival te vieren is met onze christelijke vrienden, dan is het Pinksteren.
Dat festival, waar gevierd wordt dat de hemel opengaat, en vuurvlammen op de mens komen, klaar om te ontvangen. Een vlam, die warmte en enthousiasme in deze mensen doet sprankelen en ALLE TALEN kunnen begrijpen….
Christelijk zijn, is niets meer, en niets minder dan de christelijke taal spreken over hoe je contact met God moet maken.Hindoe zijn, is niets meer en niets minder, dan de hindoetaal spreken over hoe je contact met God moet maken.
Moslim zijn, is niets meer en niets minder, dan om de islamitische taal te spreken over hoe je contact met God kunt maken.
Twee kanttekeningen…:
– Ik gebruik het woord God. Wanneer je handiger bent met een ander woord, vul alsjeblieft je eigen woord in, in je eigen ‘taal’. De ‘enige’ essentie is dat, wat een mens tot zijn volle ‘menselijke edelheid’ kan brengen.
-Spreken, in de bovenstaande tekst, is spreken en handelen tegelijk, woorden komen uit.
– We hebben diep respect voor mensen die veel talen spreken, en de meesten van ons verlangen daar naar, want dan hebben we zoveel meer plekken op aarde om echt te kunnen verbinden en te leren. Met deze verschillende religie-talen is het precies hetzelfde…
– De oorsprong van het woord ‘ religie’ is verbinden, opnieuw verbinden. Vrij vertaald wat de mens verbindt met God, of met de puurste essentie van de mens. Dat omdraaien betekent dat een religie die niet leidt naar de puurste edelheid in de mensheid, het recht verliest om religie genoemd te worden…
Mijn twee lieve vrienden in de hemel…:
“De mensheid moet boven alles universaliteit zoeken en de moed hebben om dingen van alle kanten te bekijken. ” — Rudolf Steiner
“Wanneer je tot de essentie van je eigen religie bent gekomen, ben je tot de essentie van alle religies gekomen.
Ik wil dat de culturen van alle landen, zo vrij mogelijk door mijn huis waaien, maar ik weiger om door één van hen geblazen te worden. Gandhi.” Een
.
Pinksterparel:
Was will aber Geisteswissenschaft in bezug auf die Religionen? Sie will gerade dasjenige erkennen, was die wissenschaftlichen Religionsforscher nicht erkennen können, dasjenige, was in den einzelnen Religionen als tiefstes Wahrheitsgut enthalten ist. Wovon geht die Geisteswissenschaft aus? Davon, daß die Menschheit ihren Ursprung genommen hat aus einem gemeinschaftlichen Gott und daß nur, wie in eine Anzahl von Strahlen gebrochen, verteilt ist eine Zeit hindurch auf die verschiedenen Völker und Menschengruppen jene Urweisheit der ganzen Menschheit, die aus dem gemeinsamen Gottesursprung stammt.
Diese Urwahrheit und Urweisheit, ungetrübt durch dieses oder jenes Bekenntnis, wiederum aufzufinden und der Menschheit zurückzugeben, das ist das Ideal der Geisteswissenschaft. Daher kann sie auf die einzelnen Religionen eingehen. Sie schaut aber nicht auf die äußeren Riten und Zeremonien, sondern darauf, wie in dieser Religion ebenso wie in jener dieser uralte Weisheitskern enthalten ist. Die Religionen sind ihr so und so viele Kanäle, durch die sich in einzelnen Strahlen dasjenige ergießt, was einst über die ganze Menschheit gleichmäßig sich ergossen hat.
.
“Maar wat is het doel van spirituele wetenschap met betrekking tot de verschillende religies? Het zoekt naar iets dat buiten het bereik van de wetenschappelijke onderzoekers ligt, namelijk naar de essentiële waarheden in de religies.
Waar begint spirituele wetenschap? Uit het feit dat de mensheid is ontstaan uit een gemeenschappelijk god en dat een oerwijsheid die de mensheid als geheel toebehoort en voortkomt uit één Goddelijke bron slechts een tijd is verdeeld, als het ware, in een aantal stralen over de verschillende mensen en groepen van mensen op de aarde.
Het doel en ideaal van spirituele wetenschap is om deze oerwaarheid, deze oerwijsheid, ongekleurd door dit of dat specifieke geloof, te herontdekken en het opnieuw aan de mensheid te geven. Spirituele wetenschap is in staat om door te dringen tot de essentie van de verschillende religies omdat de aandacht ervan is gericht, niet op externe riten en ceremonies, maar op de kern van oerwijsheid in elk van hen. Spirituele wetenschap beschouwt de religies als zoveel kanalen voor de stralen van wat ooit in gelijke mate over de hele mensheid uitgestroomd is.” GA 130/279
Niet vertaald
Dieuwke Hessels postte dit artikel in de Facebookgroep ‘Vrijeschool’: (april 2022). Hier gepubliceerd met toestemming van de schrijfster.
.
Pinksteren
Verbinding tussen hemel en aarde met Pinksteren staat beschreven in het N.T. van de Bijbel, dat : “de Geest daalde ‘gelijk een duif‘ op Hem neer”, dan wordt hier ook iets specifieks mee bedoeld en aangeduid. De meeste vogels dalen in glijvlucht; de duif kan zich echter loodrecht naar beneden laten zakken. Zij maakt dus een héél directe verbinding tussen boven en beneden, ‘De Geest daalt neer gelijk een duif’ kunnen we dan begrijpen. Duiven werden , in vroegere tijden, nog voor het Pinksteren zoals in de bijbel wordt aangeduid, wel ‘gasten van de goden’ genoemd, niet verwonderlijk als we ons een voorstelling proberen te maken van de oude tempels, waar in de verweerde muren, verscholen in holen en gaten, honderden duiven huisden die voortdurend af en aan vlogen, als boden van de goden. In het Oude Testament bracht een duif aan Noach het reddende bericht. De duif met een takje mét blaadjes. In Spanje was er in de Middeleeuwen een orde die zich ‘De Ridders van de Witte Duif’ noemde. De leden droegen een witte duif op schild, zadeldek en wapen. Zij volgden het gebod overal te helpen waar vervolgden en onschuldig lijdenden in nood waren, Zij behoorden tot het Graalridderschap en streefden ernaar, door zelfoverwinning de lage driften te veranderen in geestelijke kennis over zichzelf. Is de duif ook niet de belangrijkste bode van de geest in het Graalsverhaal? Ooit verloor Lucifer een robijn uit zijn kroon. De Graalschaal werd uit deze kostbare steen geslepen. Jozef van Arimathea ving hierin tijdens de kruisiging het bloed van Christus op. Later kreeg Titurel de schaal, en het verhaal vertelt hoe een duif ieder Goede Vrijdag opnieuw naar beneden daalt en een hostie legt in de Graalkelk, waardoor deze gaat stralen met een bovenaardse glans. Rudolf Steiner zei: “De vogel houdt verband met de engelhiërarchieën. Wij mensen moeten weer leren op te nemen wat ons uit hogere sferen tegemoet komt. Zoals de priesters in de oudheid iets konden opmaken uit de vogelorakels, zo kunnen wij weer leren luisteren naar de vogelstemmen van de geestelijke inspiratie.” Veel sprookjes geven in beelden geestelijke werkelijkheden weer, en spreken zo een ‘Pinkster-taal ‘ die ieder vanuit zijn eigen taal verstaan kan. Hun christelijke boodschap vinden we in het beeld van het witte duifje vaak terug, bv. in het sprookje ‘De Drie Talen’. Alles wat de beproefde hoofdpersoon als nieuwe Paus aan de mensen te zeggen heeft, wordt hem door twee witte duiven, links en rechts op zijn schouders gezeten, ingegeven. In ‘Hans en Grietje ‘ zit het witte duifje op het dak om Hans vaarwel te zeggen. Hun weg, door broodkruimels gemarkeerd, voert dóór het heksenhuis en door een scheiding van elkaar heen, terug naar het vaderhuis, dat zij met hun vergaarde schatten: parels en edelstenen (doorzichtig geworden materie) verrijken. Waarom zou dat duifje op het dak wel genoemd worden? Witte duifjes hielpen Assepoester in haar moeizame keukenmeidenbestaan. Als zij voor de eerste maal met de prins gedanst heeft, verbergt ze zich in de duiventil. En aan het slot van het sprookje zijn het weer de twee witte duifjes die de prins de waarheid toeroepen als hij met zijn nieuwe bruid langs het graf van Assepoesters moeder bij de hazelaar rijdt. Ten slotte: toen Doornroosje achter de doornhaag ontwaakte voor een nieuw leven met haar prins, trokken de duiven op het dak hun kopjes onder hun vleugels vandaan, keken rond en vlogen weg naar het vrije veld, als boden om de wereld te vertellen dat de mens voor een hoger bewustzijn ontwaken kan.
De witte vogel
Niet altijd wordt specifiek de duif genoemd. Er is ook vaak sprake van de hulp van een wit vogeltje. Een wit vogeltje in de hazelaar bij haar moeders graf werpt steeds dat voor Assepoester naar beneden wat zij zich wenst: glanzende gewaden van goud en zilver, muiltjes van goud om op het feest met de prins te dansen. Ook in ‘Hans en Grietje’ verschijnt als de nood het hoogst is en ze totaal verdwaald zijn, een klein wit vogeltje dat een heel schoon lied zingt en hen verder leidt en daardoor het lot een wending ten goede geeft. Later neemt een wit eendje deze taak over en zwemt hen over het water naar huis, hun hemelse thuis. Het is alsof dit witte dier, dat zich zowel op het land als in het water en de lucht thuis voelt, hun iets te leren heeft.
En hoe is dat met de zwaan?
Zwanen tonen ons de gereinigde ziel van de mens die, zich stil in het Geestesmeer spiegelend, het bewustzijn steeds in hogere werelden opheft. Zingt een zwaan zijn zwanenzang niet door tot in de dood? En beteugelt Lohengrin zijn zwaan niet door te luisteren naar de zwaan in zichzelf? Zangvogels: zij tonen ons het beeld van onze van vreugde zingende ziel die, zegevierend over alle zwaarmoedigheid, op kan stijgen tot de hoge wijde ruimte van de geest en de etherwereld. De etherwereld die als kwintessens de vier elementen aarde, water, lucht en vuur doordringt als vijfde element van hogere aard. “Zing mij o Muze…” sprak de Griekse dichter. De dichter was voor de Griek gelijk de zangvogel: uit beiden sprak God/de Muze. Mens en vogel zijn immers de enige wezens die stemtonen kunnen voortbrengen. De vogels zijn door doorlaatbaarheid van hun schedeldak veel meer dan de mens met de zon verbonden, waardoor ze onmiddellijk reageren als de zon op of onder gaat met hun jubelzang. In het Perzisch betekent het woord ‘murgh’ ziel én vogel tegelijk; en in de Egyptische hiërogliefen wordt de ziel ook als vogel uitgebeeld, vaak als ibis, waaruit de heilige zielenstemming spreekt. De ziel van een dode kan immers als een vogel het lichaam verlaten. De vogel herinnert ons van alle dieren het meest aan onze afkomst en verwantschap met de geest, en daarom hoort het witte vogeltje bij Pinksteren, tot aan het Oudhollandse ganzenbord toe, waarin de witte gans ons door gevangenis en put, naar het middelpunt, het labyrint leidt, naar de overwinning op onszelf.
Voor het volledige artikel ga naar : ” Het Zonnejaar”.
Op veel vrijescholen wordt het Pinksterfeest gevierd. De kinderen dansen om de meiboom, er is een pinksterbruid en een pinksterbruidegom en iedereen is in het wit gekleed. Elke keer weer word ik ontroerd door de speciale sfeer die dit feest uitstraalt. Maar wat vieren we nu eigenlijk met Pinksteren? Pinksteren is een christelijk feest, maar ook voor de geboorte van Christus werden er al Meifeesten gevierd. De Germanenvierden feest om de komst van de zomer te vieren. Ook toen al was er een pinksterbruid, als symbool voor vruchtbaarheid en groeikracht. Het christelijke feest Pinksteren is afgeleid van het Griekse Pentecostes, dat betekent 50ste dag. Het Pinksterfeest wordt 50 dagen na Pasen gevierd. Met Pasen stond Christus op uit de dood en bleef 40 dagen zichtbaar voor zijn volgelingen. Tien dagen later is het Pinksterfeest en wordt herdacht dat de Heilige Geest neerdaalde over de apostelen. Hoe kunnen we dit feest nu vieren? Hoe kunnen we dit vormgeven in de huidige tijd? Ook als de christelijke betekenis van Pinksteren je misschien niet zo veel zegt? Het vieren van Pinksteren vraagt veel meer van de mens, dan het vieren van Kerstmis en Pasen. Er zijn geen volle, versierde etalages, geen commercie, geen folders in de brievenbus die je op weg helpen. Pinksteren zullen wij zélf moeten invullen! Er wordt dus een beroep gedaan op de scheppende geest van de mens. De bloemen, die tijdens het Pinksterfeest gedragen worden, zijn dan ook door de mens zelf gemaakt, van papier. Pas op het feest van Sint-Jan dragen we de bloemen uit de natuur, ten teken dat de zomer er is. Met Pinksteren is iedereen in het wit gekleed. Wit als symbool van reinheid en schoonheid. De witte duif is het symbool van de verbinding tussen hemel en aarde (de Heilige Geest). In de kleuterklassen is er een Pinksterbruid en een Pinksterbruidegom. Een bruiloft, symbool van vruchtbaarheid en verbintenis. De natuur wint aan scheppingskracht, er heerst vreugde. De meiboom is het symbool voor de boom, de plaats van ontmoeting. Deze wordt door de mens zélf opgericht tussen hemel en aarde. Hij is getooid met linten als takken, een mooi beeld voor de opgerichte houding van de mens. De linten zijn de verbinding tussen hemel en aarde. De linten, die verweven worden in de Pinksterdansen. Een mooi beeld vind ik dat je op aarde lopend met het lint, iets veroorzaakt, dat boven je hoofd, in hogere sferen, gevolgen heeft, ook voor anderen (een knoop in je vlechtwerk, bijvoorbeeld!). Pinksteren is een feest van verbondenheid met elkaar, van je realiseren dat datgene wat een individu doet, gevolgen heeft voor het geheel, voor de toekomst. Met dat in je achterhoofd is het nog specialer om naar die dans om de meiboom te kijken! Susan Sneijders-van Eijk
Liedje en Kringspel: Hier is onze fiere Pinksterblom. En ik wou hem zo graag eens wezen! Met zijn groene kransen op het hoofd en met zijn klinkende bellen. Recht is recht, krom is krom! Belief je wat te geven voor de fiere Pinksterblom? Want de fiere Pinksterblom moet voortgaan!
De kinderen staan met de handen los in een kring, en zingen: Hier is onze fiere Pinksterblom. In het midden loopt een kind, dat op het hoofd een bloemenkrans draagt en in de hand een klein belletje. Het kind in het midden laat de bloemenkrans zien bij met zijn groene kransen op het hoofd en rinkelt met de bel bij en met zijn klinkende bellen. Bij recht is recht klappen de kinderen in de kring in hun handen; bij krom is krom buigen zij voorover. Bij de laatste regel van het lied staat het kind in het midden van de kring stil voor een ander kind, dat nu de bloemenkrans en de bel krijgt, waarna het spel opnieuw begint. Pinksteren is een van de belangrijkste christelijke feesten van het jaar. We vieren het vijftig dagen na Pasen en tien dagen na Hemelvaart, en herdenken het als ‘uitstorting van De Ziel van Christus’. Het Pinksterfeest werd ook al bij veel heidense volkeren gevierd, als een feest dat met de bloei en ontwikkeling van de natuur verbonden was. In de loop der eeuwen zijn de elementen uit de niet-christelijke en christelijke Pinksterfeestvieringen samengevoegd. Pinksteren is een feest van licht, lucht en kleur geworden, van vogels en van bloemen. In streken waar Pinksteren nog als volksfeest gevierd wordt, kun je de Pinksterbruid vinden, getooid met bloemen. In vele kleuterklassen wordt de Pinksterbruiloft gevierd.
Pinksteren in de kleuterklas
In de kleuterklassen vieren we Pinksterfeest, de vrijdag voor Pinksteren. Er is een pinksterbruidspaar [vaak oudste jongen en meisje [[de kinderen dus met wie de leidster al een lange verbinding heeft]]]. De kleuters en juffies zijn allen gekleed in het wit. Er staat een speciaal plaatsje klaar voor het bruidspaar: witte troon met een dakje [schommelboot, bankje, hemeltje erboven, allemaal wit.] op dit speciale plaatsje zijn ook een sluier en strop-strik te vinden [door leidster genaaid] en een bellenstok. De bruid en bruidegom hebben van het duifje [hebben ouders in een envelop meegekregen van de leidster:] een zakdoekje voor het bruidje en een bellenketting [grote bel aan gouden lintje] voor de bruidegom. De leidster geeft deze envelop mee in de loop van de pinksterweek. Het tafeltje in het midden van de kring: ook wit kleedje, met een vaasje voor het boeketje van de bruid [zij krijgt die van de bruidegom] de bruid neemt een corsage mee voor de bruidegom, witte kaars in kandelaar. Alle kleuters krijgen een hoofdtooi van crêpepapier.
Voorbereidingen: Pakketjes maken van crêpepapier, belletjes, rimpelelastiek, stickertjes met naam, zakjes, vloeipapier voor bloemetjes, werkbeschrijving. Leidsters leggen alle materialen bij elkaar en klassenmoeder verdeelt verder aan de ouders die thuis de band gaan maken. Ouderbrief opstellen. Brief opstellen bruidspaar. Maandags ligt er op het middelste tafeltje een speciaal briefje klaar, waarin vermeld staat dat het gauw pinksterfeest is, wie het bruidspaar wordt en dat alle kinderen welkom zijn op het feest. [Briefje in de vorm van een hartje bijvoorbeeld betekend met bloemetjes.] Seizoen tafel: lichte lentekleurtjes, papieren bloemen [ook in de klas in vaasjes op tafel], pinksterbruidspaartje [eventueel met bruiloftstoet erachteraan.], poortje waar bruidspaartje onderstaat [met papieren bloemetjes, klein wit duifje], vijvertje met zwanen. Klas versierd met witte papieren duifjes, papieren bloemen, Dag zelf: Tafels zijn gedekt met witte lakens, lopertjes, papieren bloemen, hoofdtooien liggen klaar op de tafels, bordje, bekers en servetten staan ook klaar op de tafel. Kleine waxinepotjes met bloemetjes of lichte lentekleurtjes. Op het aanrecht is plaats voor de luilakbollen door ouders die ochtend in te leveren. Stroop , honing staat klaar. Gordijnen zijn gesloten, kaars op het middelste tafeltje brandt, kleuters komen binnen, zoeken hun stoel op, op de seizoentafel staat het bruidspaartje onder het poortje. Bruiloftsplaats is klaar met al het eerder genoemde. [ alles wordt klaargezet op donderdags voorafgaande aan het Pinksterfeest. Veel aandacht gaat hier in zitten. In de verschillende hoeken staan activiteiten klaar voor de kinderen voor na het dansen op het kleuterplein [ tekenen, bouwen, puzzelen, mandala kleuren of leggen enz. Kleuters komen binnen, ouders van bruidspaar mag even blijven helpen met de hoofdtooien omdoen van alle kleuters. 9.00 uur gaat de stoet uit beide klassen op weg naar buiten, waar de ouders en leerlingen van school staan te wachten in een haag: zij zingen pinksterliedjes.
Kleuters gaan onder de rozenpoort door naar kleuterplein om daar kringspelen met beide kleuterklassen te doen [ hier is onze fiere pinksterblom, voor mijn venster vliegt een duifje, we maken een kringetje, ik heb een mooie bloemenmand, daar liep een aardig meisje enz. leidsters hebben afspraken gemaakt welke liedjes] op Vrijeschooliederen staan nog meer liedjes. Na het dansen op het plein gaan we naar binnen om te spelen, in de hoeken. Daarna opruimen en eten: aan de gedekte tafels. Na het eten gaan we naar het grote plein om daar te luisteren, te kijken en uiteindelijk mee te dansen met: Joepie, Joepie is gekomen… Kinderen hoge klassen hebben banken neergezet voor kleuters. Als kleuters onder de rozenpoort doorgaan, dan wordt er gezongen door alle aanwezigen.: “Hier is onze fiere pinksterblom.” Alle kinderen en leerkrachten van school zijn gekleed in het wit en getooid met een gevlochten lichtgroene crêpepapieren band met bloemen of belletjes, Echte duifjes worden opgelaten, door de jongste en oudste leerling van school.
Kinderen dansen rond de meiboom, de pinksterzon brengt ons allen samen [als de blaadjes van een madelief=meizoentje].
Pinksteren valt meestal tussen half mei en half juni. Waar dit feest eigenlijk over gaat, is voor veel mensen vervaagd, maar toch lijkt er rond de pinksterdagen wel altijd iets feestelijks in de lucht te hangen. In sommige regio´s bestaat de traditie om een pinksterbruid te kiezen en op vrijescholen kiezen de kinderen een bruid én bruidegom. Waar komt de bruidsstemming vandaan die laat in de lente over de natuur komt? Tekst: Tineke Croese Beeld: Fokke van Saane
In de prille lente, zo rond Pasen, wordt de natuur voorzichtig groen. Zeven weken later is het Pinksteren en staat alles volop in bloei. Als fijn kantwerk omzoomt het fluitekruid de zilverglinsterende sloten, de fruitbomen dragen prachtige sluiers van tere, zacht gekleurde bloesem. Wakker gekust door haar bruidegom de lentezon tooit de natuur zich als bruid. En ja, vroeger kwamen na de bruiloft de kinderen. Als hemel en aarde bruiloft vieren, als de aarde zich in bloesems opent voor de stralen van de zon, dan leidt dat, heel prozaïsch, tot bevruchting en vruchtzetting. Elk jaar belooft de bruiloft tussen hemel en aarde een nieuwe oogst.
De fiere pinksterblom
Omdat een goede oogst vroeger heel belangrijk was, was de bruiloft tussen hemel en aarde een heilig ritueel. Elk dorp koos een pinksterbruid- of blom. Zij symboliseerde de ziel van de dorpsgemeenschap die zich opende voor hemelse krachten: in milde regen en zachte zonneschijn daalde de bruidegom af naar de aardebruid. Het hele dorp was bij dit vruchtbaarheidsritueel betrokken. Daarom werd de pinksterbruid in de vroege ochtend van Pinksteren van huis tot huis gedragen en stond elk gezin (tijdelijk) een sieraad aan haar af. Want hoe rijker de bruidstooi was, hoe rijker de oogst zou zijn. Op het eerste gezicht lijkt het christelijk pinksterfeest ver af te staan van wat in de natuur gebeurt en van vruchtbaarheidsrituelen. Met Pinksteren herdenken we dat Christus na de opstanding niet van de aarde verdween, maar een andere gedaante aannam. De twaalf leerlingen laten plaatsvervangend zien dat alle mensen Christus kunnen gaan ervaren als een troostende of inspirerende innerlijke kracht. Die kracht, die als de Heilige Geest uit hemelse hoogten op de leerlingen neerdaalt, wordt vaak verbeeld als een duif. Maar als de Heilige Geest wordt opgevat als inspiratie door hemelse wijsheid, dan wordt ze voorgesteld als de hemelse jonkvrouw Sophia die van bovenaf haar licht op de leerlingen laat schijnen. Er is dus toch een parallel met het natuurgebeuren: als het Pinksteren is, stellen we ons open voor een uit de hemel neerdalende kracht die inspireert en op die manier ‘bevruchtend’ werkt. In voorchristelijke culturen zagen de mensen de hele natuur als een openbaring van goddelijke wijsheid. Die goddelijke wijsheid openbaarde zich ook aan de mens, en wel in de vorm van recht en wet: die moesten de harmonie en vrede tussen mensen waarborgen. In de pinkstertijd kon iedereen, en vooral de sociaal zwakke, zich over geleden onrecht beklagen. Ten overstaan van het hele dorp werd dan recht gesproken onder de boom op het dorpsplein ‒ vaak een es of een linde ‒ die hemel en aarde met elkaar verbond. De ‘bruiloft’ tussen hemelse wijsheid en aardse rechtvaardigheid leidt tot harmonie in de mensengemeenschap. Uit vele richtingen zijn wij gekomen… In het pinksterverhaal uit de Bijbel speelt bij de vereniging, de bruiloft tussen aardse en hemelse krachten de wisselwerking een rol tussen de individuele mens en de gemeenschap die hij met andere mensen vormt. Het pinkstergebeuren leidt tot het ontstaan van nieuwe gemeenschappen. Geïnspireerd door de Heilige Geest waren de leerlingen in staat zo te spreken, dat iedereen hen verstond. Iedereen hoorde hun woorden in zijn eigen taal. In het oudtestamentische verhaal over de Toren van Babel raakten de mensen van elkaar vervreemd doordat ze verschillende talen gingen spreken. In het pinksterverhaal is het andersom: daar komen mensen tot elkaar, omdat ze geen taalverschil meer ervaren. Later trekken de leerlingen in alle richtingen weg om overal gemeenschappen te stichten waar mensen vanuit de verbindende kracht van Christus konden leven. Een ander aspect van Pinksteren is dus het vormen van nieuwe gemeenschappen. Dat maakt Pinksteren een feest voor deze tijd en voor de samenleving in Europa. Alleen is de beweging omgekeerd: de leerlingen trokken vanuit een centrum ‒ Jeruzalem ‒ in alle richtingen de wereld in, terwijl nu mensen uit alle richtingen naar een centrum ‒ naar Europa ‒ komen. Bovendien hebben veel mensen, van binnen of buiten Europa, zo hun eigen manier van leven. Onze samenleving is een lapjesdeken van allerlei culturen en individuele levensopvattingen aan het worden. Al die lapjes hebben een eigen schoonheid. Het is een uitdaging om te zorgen voor een deken die warm genoeg is voor iedereen, terwijl de schoonheid van de afzonderlijke lapjes toch behouden blijft. Het is een uitdaging om ons te laten inspireren door een kracht die mensen met elkaar verbindt. Alleen die geeft zicht op een toekomst vol vrede en harmonie. Dit artikel verscheen in Antroposofie Magazine.
LUILAKBOLLEN
Ingrediënten 750 gram bloem 3 mespunt zout 3,75 deciliter melk 75 gram gist 150 gram boter 150 gram krenten 150 gram rozijnen 3 theelepel kaneel 3 ei stroop of bruine suiker om over de broodjes te doen.
Bereidingswijze:
Zeef de bloem met het zout boven een kom. Verwarm de melk lauwwarm en los de gist op in wat lauwe melk. Smelt de boter in een pannetje en laat het afkoelen. Maak een kuiltje in de bloem en giet er de gistoplossing en de gesmolten boter in. Kneed alles tot een soepel deeg en laat dit – afgedekt met een vochtige doek – 1 uur op een warme plaats rijzen. Was de krenten en de rozijnen en laat ze goed uitlekken. Kneed de krenten en de rozijnen vervolgens door het gerezen deeg en maak van het deeg 30 bolletjes. Beboter een bakplaat, leg de bolletjes erop en druk ze een beetje plat. Knip het deeg met een schaar op gelijke afstand viermaal in. Laat dan de bollen nog eens 30 minuten rijzen. Klop het ei los en bestrijk daarmee de bovenkant van de bolletjes. Bak de broodjes in een voorverwarmde oven (225 graden C) in 15 minuten gaar en bruin.
Draaiend pinksterpaar
Gerrie Delen
Zoek of maak een boomschijf (1) en knip een kartonnen schijf (2). Buig van ijzerdraad een poortje en prik het ene uiteinde door het karton in het hout, het andere alleen in het hout. Versier het en beplak de kartonnen schijf met iets groens. Maak nu een bruidspaartje en bevestig dat op de kartonnen schijf. Laat bruid en bruidegom statig onder het rozenpoortje doorschrijden!
Kleine pinksterknutsels
Om de eerste bloempjes in het vroege voorjaar goed te kunnen zien, moet je heel diep bukken: de sneeuwklokjes, de krokusjes – ze bloeien vlak op de grond. De narcissen die volgen zijn al hoger, dan komen de tulpen en daarna de vele bloeiende struiken. De tijd tussen Pasen en Pinksteren is vooral die van de bloeiende bomen – nu moet je je helemaal oprichten en omhoog kijken om bloemen te zien! Bij de kastanjes reiken de bloesems zelfs boven de kroon uit. Het is ook de tijd van de vogels! De lucht is vol van hun activiteit: gevlieg en gezang. En vlinders! De vlinders zijn uit hun nauwe poppen gekropen en dansen stralend en gewichtloos door de lucht. De hele sfeer van de aarde ademt blijheid. En de toekomst wordt voorbereid. De ‘paaseitjes’ zijn uitgekomen, de bijen zoemen om de bomen, de vruchtbeginsels zetten zich en de bloesemblaadjes vallen als een tere regen omlaag. Pinksteren kunnen we versieren met vogels, vlinders en bloesemboomkronen.
Vogeltje
=Knip uit dubbelgevouwen stevig papier een vogeltje, een wit duifje bijvoorbeeld (lengte snavelstaartpunt 8 à 9 cm). =Vouw een reep zijdevloepapier van 18 x 21 cm in harmonicavorm in de lengte. Knip hier een stuk van 6 cm af (voor de staart) maak een snee in de romp en haal daar de opgevouwen vleugels door. Uitvouwen en naar achteren toe wat korter knippen. =Steek de staart tussen de twee romppapieren en lijm deze vast. Met een draad ophangen, aan een stokje voor een kind om mee te spelen, of meerdere aan een hoepeltje of als mobile aan takjes.
Vlinder
=plak twee velletjes zijdevloe met prittstift op elkaar =vouw het dubbel en knip de twee vleugelvormen uit (circa 6½ cm breed) en vouw ze weer open =vouw een pijpenrager van 15 cm dubbel, klem de vleugels er tussen en draai er vanboven een kop en voelsprieten van = schuif de vleugels een beetje rimpelend naar de kop toe = ophangen aan drie samenkomende draadjes (vanaf voelsprieten en middenlijfje) verder als vogeltje.
Jonge vogeltjes op tak
=Frommel van zijdevloei een vogeltje, ’t is niet zo moeilijk als het lijkt. =Met velpon uitsteeksels vastplakken. =Knip van dubbelgevouwen stevig geel of oranje papier een snaveltje en plak dat aan de kop. =Teken de oogjes. =Boor onderin de romp met een schaarpunt een gat en steek daar 2 stukjes pijpenrager in. =Buig deze pootjes stevig om een takje en knip ze op de goede lengte af. =Zet een aantal op een tak naast elkaar en hang de tak op. Je kunt ze ook van pompoentjes maken
Meiboomkroon
=Een krans maken van twee elkaar kruisende halve hoepels en een hele hoepel, versieren met papieren bloemen en slingers, goud- en zilverpapier
Bloemen maken
Bij het pinksterfeest hoort helemaal zelf bloemen maken. Vroeger spaarde men gedurende het hele jaar allerlei kleurige papiertjes om daar bloemen van te maken. Het pinksterfeest is niet zozeer het feest van de scheppende aardekrachten, maar van de scheppende menselijke geest. Daarom maken we zelf bloemen bij voorkeur zelf bedachte bloemen. Hier volgen enkele manieren om bloemen te maken.
Rimpel rechte of geschulpte enz. stroken van ca 20 cm lang en 3 tot 6 cm breed en trek de draad aan. Een paar maal omwinden en afhechten.
1.knip van zijdepapier drie vierkanten van 15 x 15 cm:
2.vouw elk vierkant schuin doormidden waardoor een driehoek ontstaat:
3.vouw elke driehoek dubbel:
4.vouw de driehoeken nog een keer dubbel:
5.vouw de driehoeken nog een keer dubbel, maak de vouwen zo scherp mogelijk:
6.houd de punt van het eerste hoorntje stevig vast en knip de bovenkant rond af:
7.houd de punt van het tweede hoorntje vast en knip de bovenkant af; begin echter wat lager te knippen dan bij het eerste hoorntje:
8.houd de punt van het derde hoorntje vast en knip de bovenkant nog lager af:
9.vouw de driehoeken open en leg ze in volgorde van grootte op elkaar met de kleinste bovenop:
10. houd de laagjes (dit worden de bloemblaadjes) in de linkerhand; plaats de rechterhand in het midden van het kleinste laagje bloemblaadjes en duw deze voorzichtig naar beneden, terwijl aan de onderkant de andere hand alle laagjes tot de steel van de bloem worden samengeknepen:
11.draai het verkregen steeltje stevig en omwikkel het met plakband. Spreid de blaadjes uit zodat een bloem ontstaat. Wanneer de bloemblaadjes op een andere manier worden geknipt, ontstaan andere vormen. Vouw eerst weer een aantal vierkanten zoals hierboven beschreven is:
Hier volgt de werkbeschrijving voor de ouders, voor het maken van de hoofdtooien: de benodigdheden zaten , klaar om er mee aan de slag te gaan, in een papieren zakje. Werkbeschrijving Hoofdtooi -Pinksteren Benodigdheden van jezelf: • Naald • Wit naaidraad van max. 30 cm • Stukje rimpelelastiek
Benodigdheden van school: Voor de jongens: • Een strook groen crêpepapier van 3 cm breed • Een strook geel crêpepapier van 3 cm breed • Een strook wit crêpepapier van 3 cm breed • Dun elastiek van ongeveer 25 cm lang • Een belletje • Stickertje met de naam erop • Dit alles in een plastic zakje met de naam erop
Voor de meisjes: • 3 stroken groen crêpepapier van 3 cm breed • Gekleurd vloeipapier in rondjes. 2x 5, 6 of 7 stuks, afhankelijk van hoe oud het kind is
Voor de meisjes:
• 3 stroken groen crêpepapier van 3 cm breed • Gekleurd vloeipapier in rondjes. 2x 5, 6 of 7 stuks, afhankelijk van hoe oud het kind is • Stickertje met de naam erop • Dun elastiek van ongeveer 25 cm lang • Dit alles in een plastic zakje met de naam erop
Werkwijze:
• Ontrol de 3 stroken • Leg na 30 cm een knoop hierin en begin vanaf hier te vlechten. Dit gaat het handigst door de knoop onder en zware pot te leggen • Maak een vlecht van ongeveer 30 cm en eindig met een knoop met weer slierten van 30cm (zoals je ook begon) • Voor de meisjes: Maak van de gekleurde vloeipapierrondjes bloemen, zoveel als je kind jaren telt. Bevestig deze op de voorzijde van de vlecht met naald en naaidraad. • Voor de jongens: bevestig het belletje aan een draadje en knoop dit aan de hoofdtooi[ voorkant]. • Verbind aan de achterkant de beide knopen met elkaar, met rimpelelastiek, op een afstand dat de hoofdtooi fijn om het hoofdje sluit. Overleg even met je kind of de hoofdtooi lekker zit. • Plak de naamstikker op een van de 6 uiteindes.
De brief voor de ouders van pinksterbruid en bruidegom: zat in een envelopje : het zakdoekje voor de bruid en de bellenketting voor de bruidegom zaten goed ingepakt bij de enveloppe in. Lieve ouders van de pinksterbruid en pinksterbruidegom. Namen van de ouders
Op vrijdag 7 juni aanstaande vieren we op school het Pinksterfeest: Namen van bruid en bruidegom mogen deze dag het bruidspaartje zijn… Maandag 3 juni zal het duifje een brief brengen waarin dit vermeld staat. Jullie mogen vrijdags aan het begin van de dag even aanwezig zijn in de klas om even te helpen met de hoofdbanden bij de kleuters omdoen. Ook mogen jullie even helpen bij de dansen rond de meiboom [[aangeven van de meiboomlinten en na ons dansje weer inhalen daarvan [ zie de ouderbrief pinksteren]] Verwacht wordt dat het bruidspaar in het wit gekleed is en dat Teus zorgt voor een bruidsboeketje voor Eva en dat Eva zorgt voor een corsage voor Teus. In de Pinksterweek geef ik voor Teus een bellen-ketting mee en voor Eva een zakdoekje in enveloppe… Dit kettinkje en zakdoekje leggen jullie op de dag van het pinksterfeest neer naast het bedje van jullie kinderen, dan weten ze dat het duifje “echt” langs geweest is. Ik wens jullie veel plezier bij de voorbereidingen!!!! Enne nog even voor je houden tot de week voor Pinksteren :die maandag vertel ik het namelijk [ brief duifje…]
Hartelijke groet Dieuwke
Sprookjes in de pinkstertijd:
Assepoester , Jorinde en Joringel ,
De drie talen, Doornroosje De roos zonder doornen ofwel De pinksterroos [ uit leven met het jaar van Kutik] Bakersprookjes: Robin Roodborst, Mooi Katrientje en Piefpafpoffel, et kind dat wilde vliegen.
Meer knutsels kun je vinden in:
Leven met het jaar, Pinterest, Met het oog op de natuur, All year round HOW TO MAKE SUNCATCHERS | WALDORF WINDOW ART CRAFT – Pepper and Pine Versjes en liedjes in boekjes van Hennie de Gans Wiggermans [ Natuurlijk, Ochtendspelen] Handgebarenversjes: Waldorfdwarf op instagram Youtube: handgebaren vrijeschool [ waldorf inspiration o.a.] Antropoanne Jacqueline Eversteijn
Dienend hüten wir im Lichte… De canon gezongen, [dagelijks] op de Kindergarten Pfingsttagungen … zo verschrikkelijk mooi om mee te zingen en mee te maken… juffen over de hele wereld verzameld daar in Hamburg…het totaalprogramma [ euritmie, schilderen, lezingen, praatgroepen, handelingen] het slapen op de veldbedjes, de gezamenlijke maaltijden, de talen daar gesproken….de mooie, gewone inkijk in een andere school…. Zo goed te weten dat er zovele wereldwijd zijn die het jonge kind, in het licht van de antroposofie, als hemels geschenk omhullen en begeleiden….
. Een kleine terugblik op de folklore van Pinksteren.
Mellie Uyldert over verborgen wijsheid van oude rijmen
.
DE PINKSTERBRUID
Verscheen de levensgeest in het voorjaar bij voorkeur als paas-haan of paas-haas, in de zomer treffen wij hem vaker in een vrouwelijke gestalte aan, o.m. als de Pinksterbruid of de Pinksterblom. Waarschijnlijk hangt dit samen met de gestalte van Moeder Aarde als de Germaanse godin Irtha of Hertha, wier feest nog lang gevierd is in haar heiligdom in de duinen bij Kraantje Lek (bij Haarlem), op de tweede maandag in augustus: Hertha’s Dag, wat verbasterd is tot Hartjesdag – waarop nog altijd vuurtjes gestookt worden door de jeugd in de Amsterdamse Jordaan! Gebruiken blijven, al wisselen hun interpretaties mét de verandering in het menselijk denken!
De Pinksterbruid was waarschijnlijk oorspronkelijk een meikoningin die op de eerste mei werd rondgedragen, nadat aan de vooravond allerlei gebruiken hadden plaatsgevonden, zoals het planten van de bloeiende tak voor het raam van de alderliefste, en het rechtspreken door de opgeschoten jongens, die de op het erf van onbeminde dorpelingen aangetroffen bezittingen op een grote hoop onder de dorpslinde op de brink neergooiden, waar de getroffenen dan maar moesten komen zoeken!
Op de zaterdag voor Pinksteren, de z.g.. Luilak, gaat de jeugd er al vroeg op uit om te dauwtrappen, eertijds een plechtige ommegang op blote voeten door de bedauwde velden in de vroegte, om alle kwade stoffen aan de aardbodem kwijt te raken, als voorjaarsreiniging en – heiliging. Nu is dat meestal ontaard in een belletje-trekken bij de langer slapende volwassenen, waarbij de kinderen een enorm lawaai maken door het slaan op metalen voorwerpen, onder het roepen van: Luilak!
Daarna pleegt men in Haarlem naar de bloemenmarkt te gaan en daar een plant te kopen ter ere van de lente, en dat is waarschijnlijk overgebleven van het vroeg naar de wei gaan en daar bloemen plukken om de pinksterkrans te maken, zoals dat nu nog op Terschelling gebeurt. De meisjes plukken daar veel varens en wollegras, meidoorntakken, boterbloemen en harlekijnorchis, wat op hoepels gebonden wordt tot kransen en nog meer versierd met gekleurde eierschalen en knipsels. Met deze pinksterkransen trekt men de boeren tegemoet als zij van het melken terugkomen, en in ruil voor zo’n krans, die de boer om de hals gehangen wordt, geeft hij dan een emmertje verse melk. Aan de pinksterpaal worden tenslotte de kransen opgehangen.
In vele plaatsen moet dan ’s avonds het pinkstervuur worden gestookt en om aan brandstof daarvoor te komen, loopt de jeugd het dorp door met een mooi versierd meisje, dat als pinksterbruid boven op een plank staat te pronken, terwijl de jongens die plank op de schouders torsen, al zingend:
Hier is onze fiere pinksterblom, en ik zou haar zo graag eens wezen: met haar mooie kransen op het hoofd, en met haar rinkelende bellen! Recht is recht, krom is krom, zeg, blief je nog iets te geven voor de fiere pinksterblom? Want de fiere pinksterblom moet vóórt!
Boer, ik vraag jou voor de laatste maal: heb je soms nog takkebossen? In het duister stoken wij een vuur, dat fikt en vlamt en dat knettert! Vuur en vlam! Rook en smook! Zeg, danst misschien je mooie Trineke deze avond ook met de fiere pinksterblom in ’t rond?
Bij elke boerderij wordt dit lied gezongen, waarop de bewoners wat brandstof afstaan, die op de handkar geladen wordt, welke door de achterhoede van de stoet wordt voortgeduwd.
Op de pinksteravond brandt dan het pinkstervuur, waar omheen gedanst wordt, en overheen gesprongen ’om het hele jaar niet ziek te worden’. De pinksterblom rinkelt met de belllen aan polsen en enkels en schudt de versierde haren – het kan een meisje of een jongen zijn – zwaait met de arm en stampt met de voet: de levensgeest die het heil brengt!
40 dagen na Pasen en 10 dagen voor Pinksteren. Mei. Waar de naam ‘mei’ vandaan komt is niet eenduidig te verklaren. Volgens sommige etymologen is ‘mei’ afgeleid van het Latijnse woord ‘Majus’ en ‘Magnus’ dat ‘groot’ betekent. De maand mei zou dan verwijzen naar de periode in het jaar waarin de natuur groot en groots wordt.
Ook zou de naam ‘mei’ afgeleid kunnen zijn van Maia, de moeder van de Romeinse god Mercurius. In een Vlaams gedicht wordt dit beschreven:
Mijnen naem gaf ’t heydens volk, Naer Maia de godin van allerlei gewas.
De Romeinen vierden in het voorjaar verschillende feesten. Aan het begin van de meimaand vierden zij het bloesemfeest, Floralia. Andere namen voor de meimaand zijn; vrouwenmaand, Mariamaand, bloeimaand, bloemenmaand (in het Fries Blommenmoanne) en wonnemaand. Wonnen betekent in het oud-Germaans ‘vreugde’.
Door de kerstening kreeg de maand Mei haar naam ter ere van de Germaanse Godin, Freya. Zo zou een heidense viering uit de Germaanse tijd overgegaan zijn tot een christelijke viering.
In het zuiden van Nederland en België werden op vele plaatsen kleine kapellen en kapelletjes aangebracht langs wegen, oude boerderijen, bij huizen en oude, grote bomen. In de meimaand werden deze kapelletjes mooi versierd met bloemen en werden processie-optochten gehouden. Tijdens de processie werd bij ieder kapelletje dat men tegen kwam, stil gestaan, bloemen neergelegd, gebeden en gezongen.
Waar men ga langs Vlaamse wegen,
Oude hoeven, huis of stronk, Komt men u, Maria tegen, Staat uw beeltenis te pronk
Walpurgisnacht
De eerste meinacht is een wonderlijke nacht. De Germanen vierden van 30 april op 1 mei de heksensabbat. Men geloofde dat katten en heksen op bezemstelen en mestvorken door de lucht vlogen. Het was, volgens een oud bijgeloof, een nacht waarin de hemel luikjes open deed en een stukje van de niet zichtbare wereld even zichtbaar werd. In berkenbomen zijn soms ‘heksenbezems’ (vorm vanwoekeringen) zichtbaar. Volgens een oud bijgeloof zijn deze vergroeiingen in berkenbomen de plaatsen waar de rondvliegende heks met haar bezem in een boom terecht is gekomen. Deze vergroeiingen worden daarom ook wel ‘heksenbezems’ genoemd.
Twijgjes die de toekomst voorspellen…
In Luik was het een oud gebruik dat meisjes in de Walpurgisnacht drie twijgen van gelijke grootte plantten. Elke twijgje werd omwonden met een kleur draad: het zwarte draadje betekende dat ze niet zou trouwen, het rode draadje dat zij zou trouwen met de jongen naar haar keuze en het groene draadje dat er hoop was op een geliefde. De twijg die het hoogst groeide werd beschouwd als een voorteken hoe de toekomst mogelijk er uit zou komen te zien.
Vuur
Bij verschillende jaarfeesten door het jaar heen, worden vuren aangestoken. Paasvuren zijn algemeen bekend gebleven in Europa. De traditie vuren te stoken, zou zijn oorsprong hebben in de Germaanse tijd. Ook aan het begin van het voorjaar kenden de Germanen de traditie vuren te stoken. Op de eerste mei-avond organiseerden de Germanen vreugdefeesten met grote vuren. Offers van fris lentegroen werden ter ere van Wodan ontstoken. Volgens de Germanen was Wodan op de eerste dag van de meimaand teruggekeerd van zijn huwelijksreis. Er werd gedanst, gezongen en feestgevierd. Op Texel is het nog steeds een gewoonte op 30 april een lentevuur te ontsteken, de ‘meierblis’. Wekenlang verzamelen kinderen brandbaar materiaal. Op 30 april wordt het vuur op 70 plaatsen op Texel aangestoken. Kinderen krijgen aardappels aan ijzerdraad geregen om deze bij het vuur te poffen. Gezichten worden met roet geschminkt. De meierblis – blis is op Texel het woord voor vuur – is een vreugdevuur waarmee de komst van het licht en de lente worden gevierd.
Meibruid
Bij de Germanen werd de Mei ook gevierd door jonge meisjes als ware lente-bloemen-bruiden te versieren. Deze meisjes werden de Meibruid, Meilief of Meikoningin genoemd. In deze gebruiken zien wij ook beelden, gebruiken en tradities terug zoals deze met Pinksteren op veel vrijescholen worden gevierd: de meibruid, pinksterbruid en bruidegom.
Meiboom
In verschillende streken in België en Nederland was het eeuwenlang traditie dat jongens hun meibruid kozen. ’ Deze jongens of jonge mannen werden ‘de meigraaf’ genoemd. Een van de taken van de meigraaf was een meiboom te planten. De meigraaf deed dit samen met andere leden die deel uitmaakten van zijn mei-graven-gilde. We zouden ook kunnen zeggen van zijn mei-graven-vereniging. Bij het planten van de meiboom werden liederen gezongen en werd er gedanst. Tijdens dit dans- en zangfeest koos de meigraaf een meisje uit, dat hij een loverkrans omhing als teken van liefde. Een oud liedje herinnert daar nog aan:
Ik heb een meitak in mijn hand Aan wie zal ik hem geven Aan wie het dichtste bij mij staat zal ik die meitak geven
Dan schone vrouw, geef mij die hand van jou
De meitak is voor jou, dag meivrouw.
Een kringspel dat nu nog steeds in veel kleuterklassen wordt gespeeld.
De meiboom is in de Germaanse lentefeesten een beeld voor de vruchtbaarheid van mens, dier en akkerland.
Bij huizen van rijken en kastelen van vorsten werden in de meimaand bomen geplant ter ere van de vruchtbaarheid. Later werd het boomplanten ook een gebruik voor ‘de gewone’ man. In Nederland groeide dit uit tot ‘de landelijke boomfeestdag’. Kinderen van lagere scholen worden ieder jaar uitgenodigd bomen te planten in hun eigen woonplaats. Een traditie die haar oorsprong heeft in lang vervlogen tijden.
Zo zijn we na een rondreis door de geschiedenis aangekomen bij de meimaand anno nu.
In mei is de aarde getooid als een ware bruid. Een wonder dat zich ieder jaar weer voltrekt; geen jaar slaat Moeder Aarde of Maia over! Bomen en struiken vieren het lenteleven met prachtige, zoet ruikende bloesems. Het lijken wel bruidsboeketten die verspreid over tuinen, parken en langs weilanden op ons liggen te wachten om gezien en opgepakt te worden. Overal zijn bloesems en bloeiende bloemen die bezocht worden door insecten zoals bijen en vlinders, opdat bevruchting plaats kan vinden.
Hemelvaart
De bloesempracht is teer en kwetsbaar. Eén regenbui of harde windvlaag tovert een bloesemconfetti tevoorschijn. De aarde wordt bedekt met een vacht van witte en lichtroze bloesemsneeuw. In deze meimaand vieren wij ook het Hemelvaartfeest, 40 dagen na Pasen.
De leerlingen hebben zich na het sterven en de opstanding van Christus met Hem teruggetrokken om samen te zijn om door Hem onderwezen te worden. Na 40 dagen vindt een groot wonder plaats. In het evangelie lezen wij dat Hij opgenomen werd in het hemel-zijn. En ‘een wolk nam hem op en onttrok hem aan hun ogen’. Handelingen der apostelen 1:9. Christus werd door een wolk opgenomen.
Rudolf Steiner beschrijft in voordrachten, dat Christus niet verdween maar verwijdde. Zijn lichaam was niet meer een lichaam van de aarde maar een hemellichaam. Een lichaam dat zo groot kon worden, dat het als een mantel van Liefde om de hele aarde, in de etherwereld van de aarde, opgenomen werd. Christus is vanaf Hemelvaart voor alle mensen over de hele aarde aanwezig en voelbaar in deze etherische wereld. Met Hemelvaart kunnen wij dit beleven als wij in de vroege ochtend erop uittrekken. De aarde is gehuld in dichte nevels. De Zon, als beeld van het warme Christushart, verwarmt de aarde. De natuur leeft ons voor hoe vanuit de elementen een huwelijk tussen hemel en aarde gevierd wordt: de leeuwerik danst tussen hemel en aarde en laat van zich horen. Bijen en andere insecten vliegen af en aan om alle bloesems te bevruchten net zoals ook de mens innerlijk bevrucht kan worden.
Emil Bock beschrijft dit op een fijnzinnige wijze in onderstaand gedicht:
Hemelvaart
Ontluik gij Christen die bevroren zijt want Mei staat voor de deur, voorwaar gij blijft voor eeuwig dood bloeit gij niet nu en hier.
(Emil Bock)
Mens bloei! Hoe kunnen wij als mensen bloeien? De meimaand nodigt ons uit ons hart te openen, opdat deze met de Geest bevrucht kan worden. Een bevruchting waaruit rijpe, medemenselijke levens-vruchten groeien: liefde, saamhorigheid, verbinding, eerbied, respect.
*Het oorspronkelijke artikel uit 2017 heeft 25 mei.
“Doe open nu het duivenhuis
De duifjes vliegen er vrolijk uit.
Ze vliegen uit met brede vlucht en zweven in de blauwe lucht.
Maar keren ze weer van ‘t vliegen moe,
dan sluiten we zacht het duivenhuis toe.
Roe-koe-roe-koe , roe-koe-roe-koe .“
(Pinksterliedje)
Zo vanzelfsprekend als Kerstmis en Pasen een feest zijn, zo ver lijkt het feest van Pinksteren van ons weg te staan. Bij vele mensen wordt het totaal niet meer gevierd, en wordt het woordje Pinksteren alleen een synoniem voor “enkele dagen vakantie”.
Pinksteren en Hemelvaart zijn voor vele mensen ongrijpbaar. Vaag weten ze nog dat het een feest is over verrijzenis en over de opgang naar de hemel van de Jesusfiguur. Om wat meer te weten te komen over de Hemelvaart en over Pinksteren moet je beginnen te zoeken bij het begin: n.l. bij het fysieke leven en dood van de Jezusfiguur.
In het begin van de Handelingen der Apostelen wordt de Hemelvaart van Christus beschreven: Christus spreekt daar tot zijn leerlingen: “Gij kunt nog niet de tijden en beslissende ogenblikken kennen, die de Vader door zijn scheppingsmacht geordend heeft. Maar gij zult de kracht van de H. Geest ontvangen, die op u neerdaalt. En gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot aan de uiterste grenzen der aarde. En terwijl hij dit zeide, werd hij voor hun ogen opgenomen; een wolk nam hem op en onttrok hem aan hun ogen. En toen zij nog opzagen naar de hemel, terwijl hij heenging, zie, twee mannen in witte kleedren stonden bij hen en zeiden: Gij mannen uit Galilea, waarom staat gij daar en ziet op naar de hemel. Deze Jezus, die van u opgenomen is ten hemel, zal komen zoals gij hem ten hemel hebt zien varen.”
Jezus verdwijnt op een wolk voor de ogen van zijn apostelen. Dan breekt er een moment aan voor hen dat ze zich nog verslagener voelen dan voordien bij zijn dood. Zij voelen zich eenzaam en achtergelaten. Hun bewustzijn reikt niet zohoog dat ze het wonder als bij toverslag kunnen vatten.
Tien dagen nadien, krijgen ze echter terug een ontmoeting met de Christusfiguur, en daar worden ze gedoopt. Deze keer geen fysieke doop zoals bij onze borelingen, maar een geestelijke doop. Zij krijgen de ontvangenis van de H. Geest. Vanaf die dag kan het ‘ik’, het bewustzijn van de mensen langzaam gaan groeien. Het wonderlijke in deze gebeurtenis kan men sterk ervaren, wanneer men beseft dat die geestelijke krachten van de H.Geest niet alleen over de apostelen nederdaalde maar over de gehele mensheid, waardoor er een zeer belangrijke mensheidsontwikkeling tot stand kwam.
Het Evangelie eindigt met de Openbaring van Johannes. Johannes, die een grote helderziende was met een verruimd bewustzijn, schouwt op het eiland Patmos de wedergeboorte van de etherische Christus. De Christus verlaat de aarde met Hemelvaart niet. Maar verbindt zich met het etherische dat in en rond de aarde leeft. Wij kunnen hem als het ware dag en nacht in-ademen. De wolk is een etherisch element bij uitstek. Het stromende water verdampt, stijgt op ten hemel en vormt een wolk. De wolk daalt als dauw en regen terug naar de aarde. De wolk is zichtbaar met onze zintuigen, doch hoe dichter men ze nadert, hoe minder men ze fysiek aanschouwt.
De planten krijgen met hun wortels dit wolkensap en geven het door aan blad en vrucht. Rivieren en stromen zwellen weer door het vallende wolkenwater. Er ontstaat een geven en een nemen, een lemniscaatbeweging, een huwelijksritueel tussen kosmos en onze levende aarde. Daar waar geen water valt, treedt de dood op.
Als we ons met Hemelvaart in de eerste plaats verbinden met dit wonder:n.l. de geboorte van de etherische Christus, dan worden we vervuld met dankbaarheid. Al wat op aarde tot leven verwekt wordt, wordt doorstroomd met het Christuselement. In onze natuur gaan alle bomen en bloemen zich in bruiloftskledij sieren. Bloesems springen open en de knoppen ontplooien zich en barsten open tot bloem. Vreemde vogels zingen liederen die we nooit voordien hoorden, en die we elk jaar weer vergeten waren, hoe mooi ze wel waren. De witte duif, een steeds weerkerend symbool. In liederen en gebeden werd er van hem en zijn zeven gaven gesproken.
Wijsheid was de mooiste
Ook bij de ondergang van de aarde, waarbij Noach en zijn uitverkorenen gespaard bleven, werd een witte duif eropuit gestuurd om te kijken of er reeds land in zicht was. De duif kwam weder met laurier en kondigde ‘de wedergeboorte‘ aan. Ook onze vredesduif zou een boodschap moeten zijn voor iedereen die met Kerstmis heeft gezongen: ‘Vrede op aarde, aan alle mensen, die van goede wil zijn.‘
Het feest is weliswaar te abstract om aan kleine kinderen duidelijk te maken. Doch men kiest dan verhalen met zo‘n grote beeldentaal dat er over die kinderzieltjes toch iets van Pinksteren kan nederdalen:
Assepoester, De drie talen, De kristallen bol, De witte en de zwarte bruid. [1]
Bv. het sprookje van de zeekoning en Wassilissa, de dertiende duif. Het is een zuiver pinkstersprookje, het zuiverste dat in Midden-Europa verteld is. Daarmee geeft men dan aan de kinderen het waarheidsbeeld van het toekomstig geestelijke, waarvan het Evangelie spreekt, toen de Geest op de twaalfde en de in hun midden vertoevende dertiende nederdaalde – een waarheidsbeeld voor het inzicht, dat ieder mens op de Johannesfiguur kan lijken en de alomvattende zielenwijsheid van de duif kan verkrijgen, waarvan Maria het levende oerbeeld is.
Overigens, nu als volwassene, moet ik dit zeggen – is het misschien juist belangrijk, dat Pinksteren niet geheel door het kind ‘begrepen’ wordt.Als we zelf willen weten, wat er gebeurd is en dit gebeuren ons eigen maken tot een altijd durende zekerheid, dan beleeft het kind het feest door ons. Door onze houding en onze vervulling krijgt het feest gestalte voor het kind.
In de kleuterschool vieren we natuurlijk wel Pinksteren:nl. de pinksterbruid en -bruidegom :
Hier is onze fiere Pinksterblom
En ik zou hem zo graag eens wezen.
Met zijn mooie kransen op het hoofd en met zijn rinkelende bellen.
Recht is recht,
Krom is krom.
Gelieve wat te geven aan de fiere Pinksterblom,
want de fiere Pinksterblom moet voort.
Luilak,- beddezak
staat om 9 uren op
Negen uren, half tien:
dan kan men de luilak zien.
Ons kinderfeest is het bruiloftsfeest, verwekt door onze levende natuur. Elke hereniging tussen geest en aarde leidt tot bevruchting. Elke bevruchting brengt een wedergeboorte tot stand. Elke wedergeboorte is een ontwikkeling, een stap verder naar het (hopelijk) ‘goede’.
Kleuters van ongeveer zes en een half jaar verlaten hun kleuterwereld en worden dan pas ‘echt‘ geboren. Ze stoten de tandjes van hun erfelijkheid uit en vormen hun eigen blijvende gebit. Ze zijn doorheen kinderziekten gekomen met een eigen identiteit. En voor ’t eerst gaan ze echt ‘denken’. Niet het herinneren, het associëren, maar het echte, abstracte wakkere denken, waardoor ze in staat zijn om leerstof te gaan opnemen.
Deze oude pinksterliederen waren oorspronkelijk vruchtbaarheidsliederen en zij steken vol symboliek:
– rinkelende bellen : daar slaap je niet van, daar word je juist door ‘gewekt’ zoals Doornroosje na haar 100-jarige slaap.
– Luilak, beddezak: ook een verwijzing naar het wakkere denken en naar het ontwaken van ons hoger ‘ik‘ of ons hoger bewustzijn.
– de duifjes: is een vogel die ons een beeld geeft van het opstijgende, hetgeen naar de hemel gericht is.
– Het wit van de duif en het witte van de pinksterkledij: beeld van het maagdelijke, en het reine, ’t onbezoedelde. Wit is de kleur met de grootste verbondenheid met het geestelijke. Vandaar de witte rouwkledij bij sommige Oosterse volkeren.
[1] In het oorspronkelijke artikel stond dit niet, wel dit: Bv. het sprookje van de zeekoning en Wassilissa, de dertiende duif. Het is een zuiver pinkstersprookje, het zuiverste dat in Midden-Europa verteld is.
Maar het Russische sprookje is met deze omschrijving niet te vinden. Er bestaat een sprookje met de naam: ‘De tsaar van de zee en Wassilissa de Wijze’, maar daarin komen geen dertien duiven voor (wel twaalf zwanen). Wat het pinkstermotief zou moeten zijn, is onduidelijk
Maria spreekt echter heel anders erover, nl.: “Hoe zal dat wezen, daar ik geen man en bekenne?”
Dan is de bevruchting nog een tempelviering, geleid door ingewijde priesters. Later vervalt deze viering in een dronken daad met een niet herkenbaar, gemaskerd persoon.
Carnaval wordt gevolgd door een louteringstijd. Dan volgen de herdenkingen van de kruisdood van Christus. Zijn 40 dagen durende geestelijk-fysieke opstanding en Zijn verdwijnen uit de directe waarneembaarheid.
En dan Pinksteren. Ook van oorsprong een tempelviering, maar één, waarbij een zich door scholing gelouterd mens in een doodsslaap werd gebracht en weer werd teruggehaald in de aardse werkelijkheid, echter dan begiftigd met helderziende vermogens. Deze persoon werd “Luilak” genoemd en als pinksterbruid gevierd. Een merkwaardige polariteit wordt hier zichtbaar bij de twee feesten die zo sterk aan het paasfeest zijn gebonden. Twee keer wordt de bruid bevrucht.
Eén keer onbewust op lichamelijk niveau en één keer bewust op geestelijk niveau.
Het pinksterfeest Het Pinksterfeest valt in een tijd, dat de kinderen onder invloed staan van de zich ompolende natuur buiten en in zich (zie schema jaarverloop). De natuur trekt de kinderen in de waarneming en bewegelijkheid. Zonder teugels, die hen bijsturen en richten, bestaat de neiging om op hol te slaan en zich chaotisch en impulsief uit te leven. Het traditionele Pinksterfeest kan dit patroon op feestelijke wijze ombuigen.
Luilak
De zaterdag voor Pinksteren wordt “luilak” gevierd. Er wordt dan voor dag en dauw opgestaan om langzaam in de toenemende helderheid van de beginnende dag mee “wakker” te worden. Het feestelijk geklingel van zilveren belletjes (verbasterd tot de huidige blikjes) helpt daarbij.
Gezamenlijk trekt men dan op blote voeten de natuur in. Die blote voeten mogen (soms maar even) de betrokkenheid met de oplevende natuur vergroten. De frisse dauw en het kriebelende groen zullen meestal tot een verwarmend huppelen verleiden en wat krijg je dan: ogen op steeltjes!
Pinkstertak
Wakker worden en ritmisch bewegen doen ze al vaak van zich uit, dus sluit je slechts aan bij het natuurlijk gebeuren en neem je die ochtend alleen iedereen mee in dit proces. Nu het richten. Van te voren wordt verteld, dat ze deze ochtend bloemen mogen plukken voor hun allerliefste(n). Dat kan bijv. moeder, vader, oma, opa, vriendinnetje of vriendje zijn. Maar!
Je gaat alleen die bloemen plukken, die bij je allerliefste passen! Je spreekt de kinderen zo aan, hun verworvenheden uit de rustige jaarhelft zinvol toe te passen. Ze moeten kiezen wie hun allerliefste(n) is of zijn én overdenken wat nu bij die mens(en) past. Ook moeten ze heel gericht om zich heen gaan kijken en selectief gaan plukken. Ter bekroning van deze ochtend wordt de uitverkorene bezocht en het veldboeket plechtig gegeven. De gehuldigde zet deze “eer”konde zeer opzichtig neer. Hier oefenen de kinderen iets, wat bij een echte verliefdheid al spontaan gebeurt, nl. het goede in de ander zien en waarderen. (Vroeger plukte men vaak een tak met bloemen, die aan de deur van het liefje werd bevestigd.)
Pinksterkransen
De rest van de dag voor Pinksteren worden bloemenkransen gemaakt. Ieder kind gaat dan voor zichzelf en van papier de krans naar eigen keuze maken. Maar wat past er nu bij jezelf? Voor de meeste kinderen vormt dit géén probleem, maar kunnen ze dat maken? Het kan een waar vouw- en knipfeest worden, waar veel uitwisseling van vaardigheden bij komt kijken. Dan, als iedereen een zelfgemaakte bloemenkrans op het hoofd heeft, wordt gezamenlijk gewerkt aan de bloemenkrans voor de pinksterbruid. Ook wordt dan de papieren mantel met belletjes gemaakt. Wie zal het worden, morgen?
Pinksterbruid
Nadat men een ander en zichzelf heeft gehuldigd is er een zeker evenwicht ontstaan. De krans voor de pinksterbruid verbindt tenslotte allen in een gezamenlijk werkstuk.
En één kind mag die band tussen allen gaan vertolken.
Vroeger werd de pinksterbruid vaak al op luilakdag zelf gekozen, want die dag werden alle vuren in de haarden gedoofd.
De pinksterbruid mocht dan een nieuw vuur ritueel ontsteken (met vuurstenen en later direct aan de zon door een brandglas). Iedereen kreeg daarna een brandende spaan van dit vuur voor hun haard en die werd ook nog vaak door de pinksterbruid gegeven. Het hout werd verzameld door zingend de pinksterbruid rond te dragen, waarbij de complete tekst van “Hier is onze fiere Pinksterblom” de mensen aanspoorde hun hout hiervoor te geven. Helaas bestaat de noodzaak (en vaak de mogelijkheid zelfs) om de haard brandend te houden nauwelijks, dus heeft zo’n vormgeving aan het pinksterfeest nu nog maar weinig om het lijf. Gelukkig bestaat er ook nog een andere traditie.
Pinksterpaal
Een symbolisch gelijkwaardige vervanging en een in vele opzichten nog sterker sprekende traditie is, dat er geen hout wordt aangedragen als “de Pinksterblom” gezongen wordt, maar dat iedereen zijn bloemenkrans geeft. Dat gebeurt echter op pinksterdag zelf. Iedereen bevestigt zijn krans aan een reuzenkrans. Deze wordt dan door de pinksterbruid de hemel in gehesen aan een paal van 10 meter hoog! Daar, hoog in de lucht, lijkt de kleurenpracht wel samen te smelten in een vlammende kleurenkring, stralend als de zon.
Dan daalt de krans uit de hemel weer neer en krijgt iedereen van de pinksterbruid een stukje uit deze vlammenzee op het hoofd. Maar niet je eigen krans! Ze hadden hem weggeven en krijgen nu een nieuwe. En terwijl de jongsten gewoon lopen te stralen onder hun vlammende kroon uit de hemel, kijkt een ieder bij ieder toch nog even wie die van wie heeft.
En soms komt dan de brandende vraag aarzelend over iemands lippen: “Vind je hem mooi?”
De hele week voor het Pinksterfeest werd er hard gewerkt in de klas. Eerst werden de groene kransen gevlochten en daarna de papieren bloemen gemaakt. Toen de eerste krans af was, kwamen we al goed in de stemming. Tijdens het spelen en maken van de versiersels klonken de pinksterliedjes door de klas:
Hier is onze fiere pinksterblom’, En ik wou hem zo graag eens wezen Met zijn groene kransen om het hoofd En met zijn klinkende bellen Recht Is recht, krom is krom Belief je wat te geven voor de fiere Pinksterblom Want de fiere Pinksterblom moet voort.
Ook maakten we voor alle kinderen een schoudermanteltje met bloemen van crêpepapier. Wat een feest met al die bloemen en kleurtjes.
De voorbereiding samen met de kinderen, samen toeleven naar het feest, wat is dat belangrijk!
En toen het feest zelf.
28 mei om elf uur kwamen de kinderen van juffie Marijke en de kinderen van mijn klasje mooi versierd met manteltje en kransen, al zingend naar de grote zaal. Daar hing in het midden een pinksterkroon met duifjes eraan. Toen kwam het grote moment, de pinksterbruid en pinksterbruidegom werden uitgekozen. Het bruidje Bernie en bruidegom Herbert mochten onder de kroon staan, midden in de kring van bruidskinderen, want dat waren alle andere kinderen. Bernie kreeg een bruidsjapon aan van wit crêpepapier met bloemen en een lange sleep en een boeketje boterbloemetjes en Herbert een jack versierd met bloemen en een bellenstok. Toen gingen zij in de kring hun gange. Daarna in optocht al zingend naar het bos. Van iedere klas hielpen een paar ouders en zo werd er taart en drinken meegenomen. Die optocht is geweldig, wat zien ze er prachtig uit. In het bos hebben we een paar kringspelen gedaan en daarna lieten we ons de taart en het drinken goed smaken. In optocht zijn we weer terug gewandeld naar school, waar in de grote zaal nog een verrassing wachtte, het spel van de kikkerkoning. Wat hebben ze aandachtig geluisterd en gekeken. Ieder kind kreeg een duifje mee vande kroon en na afloop zijn we ieder naar ons eigen klasje gegaan waar we het feest afsloten.
Een jongetje zei na het spel van de kikkerkoning, in de klas: ‘Dat was nou een hoorspel, hè juffie?’
Hartelijk dank aan de ouders, die ons geholpen hebben.
Tussen 21 en 24 juni staat de zon op z’n hoogste punt; de dagen zijn nu lang, de nachten kort – precies het omgekeerde, van de wintertijd. De bomen, eerst in de lente met bloesems getooid, zijn nu vol en zwaar van de bladervracht, en de vruchten beginnen al te groeien. Heerlijk is het dan ook om op een warme zomerdag onder een dicht bladerdak te kunnen lopen en zitten; het trekt je weer even naar binnen. De kinderen bouwen dan ook juist in de warme zomermaanden graag tenten van de lappenwaar ze stilletjes in kunnen genieten om ‘zomaar‘ te zitten.
De bijen zoemen en snoepen de honing, vlinders fladderen rond, alles heeft zich in de natuur nu naar buiten toe gekeerd; de aarde ademt helemaal uit om zich met het zonnelicht te verbinden. Wij mensen voelen ons licht worden in de zomer; we trekken erop uit, de natuur in om te genieten van de zomerwarmte. Licht en warmte van de zomer nemen we op en laten ze rijpen en verinnerlijken, om in de donkerste tijd van het jaar het licht van Kerstmis te beleven: dan heeft de aarde ingeademd, het licht naar binnen toe genomen.
Met Pinksteren vieren we het feest van de pinksterbruid; een oud gebruik, een feest ter ere van Moeder Aarde, die getooid werd met bloemen en kransen, met de ‘eerste mei’. Gebleven is van dit feest nu: een meisje wordt tot bruid gekozen, in het wit gekleed en versierd met vele bloemen eneen bloemenkrans in het haar – alles gemaakt van papier. In de hand rinkelende bellen en een boeketje van boterbloemen. De bruidegom met de bruiloftsstaf in de hand loopt rond en roept overal: ‘Zie, uw pinksterbruid komt eraan.’ Ook hij heeft een jakje aan van crêpepapier. De pinksterbruid die onder de pinksterkroon staat te wachten, wordt opgehaald door haar bruidegom en zo trekken ze zingend rond. Alle jongens en meisjes, ook versierd met kragen, de meisjes een bloem en de jongens een kleine bruiloftsstaf in de hand, zingen;
Hier is onze fiere pinksterblom’, En ik zou haar zo graag eens wezen: Met haar mooie kransen op het hoofd, En met haar rinkelende bellen! Recht is recht, krom is krom, Zeg, blief je nog iets te geven Voor de fiere Pinksterblom ?
Op de zaterdag voor Pinksteren, zgn. ‘Luilak‘, ging men er al vroeg op uit, door het dauw-bedekte land, om de kwade stoffen kwijt te raken – een soort voorjaarsreiniging. Overgebleven van dit gebruik is, dat nu de jeugd al vroeg rondloopt met allerlei rammelende voorwerpen, belletje trekt en zingt:
Luilak, beddenzak, staat om negen uren op, Negen uren, half tien: ‘ ‘k heb de luilak nog niet gezien!
Daarna gaat men naar de bloemenmarkt om een plant te kopen ter ere van de lentemaand; zoals bv. in Haarlem: elk jaar is er van vrijdag op zaterdag voor Pinksteren de bloemenmarkt met z!n bloeiende planten en fleurige boeketten.
(P.C. Veltman, vrijeschool Leiden, datum onbekend)
.
HET WONDERLIJKE VAN PINKSTEREN
.
Het pinksterfeest of het “Vijftigste dag-feest” is voor de moderne mens een vrij moeilijke zaak. Waarom? Omdat het pinksterfeest een geestfeest is. De gehele term is al merkwaardig, omdat “geest” wel een gangbaar woord in onze taal is, maar zeer wazig als begrip. Er is ook wel een pinksterviering mogelijk vanuit de frisse lentekracht, het jonge groen en de vrolijk zingende vogels, maar… de natuurlyriek leidt eerder van de geest af dan er naar toe. Men is daar in het gebied van de ziel; en dat begrip is heel wat gevulder dan dat van de geest. En dan nog een viering!
Wat zijn de andere jaargetijden met hun feesten duidelijker in de vorm en schijnbaar gemakkelijker te benaderen: een kerstfeest, een adventviering, een Sint- Nicolaasfeest. Het zijn duidelijke feesten, waarbij iets uit een hogere wereld aan de mens (en het kind) wordt geschonken. En wanneer men de hogere wereld wil weglaten, dan is het voor velen toch leuk om iets geschonken te krijgen. Of niet soms?
Met Pasen en de voorbereiding ervan is er een grote ernst. Daar wordt niets geschonken, eerder iets afgenomen. Na een vrolijk Maria Lichtmis – de woorden “lichtmis” en “lichtekooi” hangen daarmee samen – komt al gauw het gekke carnaval, dat zo gek maakte, dat de meeste kinderen in die tijd werden verwekt. Met Aswoensdag begon de Vasten. Vasten betekent iets ontberen, iets offeren, als voorbereiding voor de herdenking van een Wezen, dat zichzelf als mens en voor alle mensen geofferd heeft. Het hoogtepunt van dit offer valt op de Goede Vrijdag.
Als een graankorrel in de aarde ontkiemt het nieuwe leven en vindt de Opstanding plaats. Nu, met Pasen wordt die Opstanding gevierd. Zonder Opstanding is geen werkelijke religie, geen werkelijk Christendom mogelijk. Dat is óók heel moeilijk in onze tijd. Waarom eigenlijk? Omdat men een gereduceerd en vereenvoudigd – dus armzalig – mensbeeld is gaan aanhangen. Men is aan dat mensbeeld gaan geloven, want och, bewijzen laat zich dat óók niet! Dat mensbeeld is niet heel, het lijdt aan één gebrek, het kent de geest niet. De geest kan de ongelukkige tweeledigheid van lijf en ziel genezen, helen, dat is “heel maken”. Een wonderlijke zaak is dat. Maar het raakt de betekenis van Pinksteren voor de mens. In de veertig dagen na de Opstanding leefde de Christus te Jeruzalem met zijn leerlingen. Op Hemelvaartsdag verliet hij hen. Schijnbaar. Hij verdween in de wolken. Maar 10 dagen later openbaarde de Christus zich als Geest in de individuele zielen van zijn leerlingen. Die werden door de “vurige tongen” aangeraakt en zij werden van discipelen – leerlingen – tot apostelen of “gezondenen”. De Geest van de Christus schonk de apostelen op die morgen in Jerusalem een individueel en nieuw bewustzijn. Pinksteren is een feest van de vrije individualiteit. Het wijst naar de toekomst.
DE NEGEN FEESTEN VAN HET JAAR – HEMELVAART – PINKSTEREN
.
Hemelvaart, Pinksteren en St.-Jan zijn in deze beschouwingen de feesten van de geest genoemd. Wat een grote tegenstelling ervaart men tussen Pinksteren en bv. St.-Maarten. Met St.- Maarten maken de kinderen een lantaarntje van een knol (koolraap, suikerbiet, peen), dus van dat deel van de plant dat tot het wortelgebied behoort (de kalebas en de pompoen worden ook wel gebruikt, maar dat zijn vruchten en horen in een ander gebied thuis, hetgeen ook te merken is als men ze uitholt).
Met Pinksteren zijn het juist de bloesems van de bomen die het feest zijn wonderlijke lichtheid geven. Men koos vroeger in de dorpsgemeenschappen de schone of fiere pinksterbloem; dat was het mooiste meisje van dat jaar: 14 jaar oud en nog ongerept, zoals de bloesems aan de bomen dat ook nog zijn nadat ze net zijn ontloken. Verder was er een pinksterboom, die ook wel meiboom kon heten; de tere blaadjes waren ook nog maar net open gegaan, zoals dat begin mei het geval is.
Vaak ook werd deze boom speciaal geplant. In voorchristelijke tijden gebeurde dit in de nacht van 30 april op 1 mei. In de Germaanse mythologie die we in de 4e klas vertellen wordt het winterrijk van Uller, de jager op ski’s, afgelost door het zomerrijk van Odin, die 7 maanden het bewind aan Uller had overgelaten. Dat werd uitgebreid gevierd met een grote optocht, de Mei-rit. De met bloemen bedekte Meikoning (Odin) wierp bloesems naar Uller, die gekleed was in bont en pelzen, en joeg hem tenslotte op de vlucht.
Nu gaat het er niet om deze gebeurtenissen weer opnieuw tot leven te wekken, maar wat belangrijk is, is dat het beelden zijn die tot ons spreken. En vooral is het van belang te weten dat al die voorchristelijke feesten verchristelijkt zijn. Op school, en dan vooral in de kleuterklas en in de onderbouw, laten we deze beelden voor zich spreken. We kiezen dan ook een pinksterbruid, maar eveneens een pinksterbruidegom. We planten de mei- of pinksterboom en we vieren aldus Pinksteren, een christelijk feest dat direct via Hemelvaartsdag met Pasen is verbonden.
‘Toen de dag van het pinksterfeest was aangebroken, waren ze allen op één plaats bijeen’ (Handelingen 2:1).
Deze inleidende zin heeft in wezen een veel diepere betekenis dan je zo oppervlakkig zou denken. Het belangrijkste woord is ‘ALLEN’. Waar het om gaat is: ‘ze waren allen op één plaats bijeen.’ Dat wil zeggen dat we Pinksteren alleen maar kunnen vieren als we met ons allen op één plaats bij elkaar zijn. Waar? Wel, buiten rond de pinksterboom.
‘Eensklaps kwam er een geruis uit de hemel als van een hevige windvlaag, en vulde het hele huis, waarin ze waren vergaderd. Vurige tongen verschenen hun, spreidden zich rond, en zetten zich op ieder van hen neer. Allen werden vervuld van de Heiligen Geest, en begonnen verschillende talen te spreken, naar gelang de Geest hen liet spreken’ (Handelingen 2:2-4).
Waar het in het leven om gaat, dat is om de Heilige Geest te ervaren. Dat is het innerlijke vuur waarmee we bergen kunnen verzetten. Uiteindelijk is die knol onder de grond, waarvan we ons lantaarntje maken, gegroeid uit een zaadje, en dat zaadje groeit op die plaats waar in deze tijd van het jaar de bloesems zich bevinden. Maar tevens is die ondergrondse wortelknol een opgehoopte hoeveelheid voedsel waar straks, na de winter, uit deze plant een prachtige bloem zal ontluiken.
Een bloem of een bloesem is echter zo teer, dat ze haast niet te grijpen en nog minder te begrijpen is. Het is een teer wonder, een fysieke openbaring van de geest. Terwijl de schoonheid van de knol pas echt zichtbaar wordt als er binnenin een lichtje brandt dat de schil doorschijnend maakt, is de bloem een en al schoonheid, en wil ogenblikkelijk geplukt worden (enige terughouding is vaak wel gewenst). In het beeld uit de Germaanse mythologie zien we dat Odin ook als maar bloesem werpt op de wintergod Uller. En de godin van de lente (en liefde) Freya rijdt in een door poezen getrokken wagen, die evenals Freya zelf, geheel met bloesem versierd is.
In de rij van 9 feesten is St.-Maarten het 2e feest en Pinksteren het 2e feest van achteren. Zo is ook Sinterklaas het 3e feest en Hemelvaart het 3e feest van achteren. Dit is niet zonder betekenis:
De feesten die hierboven naast elkaar staan zijn door een onzichtbare band, maar juist in hun tegenstelling verbonden.
St.-Maarten was het feest van de verbreiding van het Christendom (het brengen van het licht); Pinksteren is het zich verenigd voelen van allen aan wie het evangelie (dat is de Blijde Boodschap) is gebracht. Pinksteren is het feest van de gemeenschap. Allen die tot de gemeenschap behoren voelen zich verbonden.
Sinterklaas was het feest van het lot: het geschenk in de schoen geeft een nieuwe wending aan je levensweg. Tegenover Sinterklaas staat Hemelvaart. Hemelvaart is het feest van de innerlijke leegte, die gevuld moet worden door jezelf.
‘Toen leidde Hij hen naar Betanië, hief zijn handen op, en zegende hen. En terwijl Hij ze zegende, scheidde Hij van hen, en werd opgenomen ter hemel.
Ze aanbaden Hem, en keerden met grote blijdschap naar Jerusalem terug. En onafgebroken bleven ze God verheerlijken in de tempel (Lukas 24:50-53).
Een gebruik was en is het weer aan het worden dat je op Hemelvaartdag gaat dauwtrappen. Vóór zonsopgang sta je op, en gaat wandelen in de natuur. Dauw is iets anders dan regen. Het is hemelse substantie die op geheimzinnige wijze op aarde verschijnt. We lezen hierover deze wonderlijke passage in het scheppingsverhaal:
‘Ten tijde dat de Here God aarde en hemel maakte – er was nog geen enkel veldgewas op de aarde, en er was nog geen enkel kruid des velds uitgesproten, want de Here God had het niet op de aarde doen regenen, en er was geen mens om de aardbodem te bewerken; maar een damp steeg op uit de aarde en bevochtigde de gehele aardbodem – toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen‘ (Genesis 2: 5-7).
Ook in de Germaanse mythologie is het beeld van de dauw, in dit scheppingsvers uit de Edda:
‘Eeuwig groen staat bij de bron ürd Yggdrasil, de es. Hemelhoog heft hij zich tot waar lichte nevels hem onthullen. Daar ontstaat de dauw die in de dalen druipt.‘
Hoe nu het feest te vieren?
Alle meisjes verkleed als pinksterbruid (zij zijn de bruid van de hemelse bruidegom), alle jongens als pinksterbruidegom – zij moeten op dit feest de hemelse bruidegom op aarde vertegenwoordigen. In een lange stoet, hand in hand (let op de tegenstelling met St.-Maarten!), jongen meisje afgewisseld – als dit ten minste mogelijk is – slingert men naar het centrale punt: de pinksterboom. En daar maakt men een kring en zingt en speelt:
Vele malen kan men dit herhalen. Ook andere dansen zijn denkbaar. Maar alles moet vrolijk, luchtig en kleurig zijn. De bloesems en slingers liefst van crêpe-papier, zelfgemaakt, zodat we de dagen ervoor ook makend bezig zijn. Tot slot nog een (hemel-) poort waar iedereen na het dansen doorheen gaat, en wat een duidelijk ‘de-wereld-in-gaan’ is.
Prachtig – voor hogere klassen en vanzelfsprekend voor het ouderkoor en voor de bovenbouw is de vijfstemmige canon SANCTUS van Jacobus Clemens non Papa. Eén woord karakteriseert aldus het pinksterfeest, zoals dat ook met Pasen en Kerstmis is: Pinksteren : Sanctus. Pasen : Hallelujah. Kerstmis : Gloria.
Nog een enkel woord over de luilak: Hij/zij is degene die het allemaal niet meemaakt, omdat hij zijn aardse lichaam niet met de geest kan doordringen en lui blijft slapen, een gevaar van onze tijd!
De zaterdag voor Pinksteren wordt dit feest gevierd: degene die het laatst kwam werd bespot. Tegenwoordig is het – in die plaatsen waar Luilak nog wordt gevierd – een soort nachtbraken en rellenschopperij.
Op zoek naar takken voor de jaartafel valt het op dat de strenge vorstnachten van twee weken geleden* duidelijke sporen hebben achtergelaten. De bloesembomen hebben hun mooiste tijd gehad. Het blad van sommige bomen hangt dor en bruin aan de takken. Maar……bij nadere inspectie tonen de takken al nieuwe knoppen.
De natuur is op alles voorbereid en laat zich niet verjagen(!), de takken vormen opnieuw bladeren waaronder wij nog deze zomer schaduw vinden. Ondanks tegenslagen maakt de natuur zich op, groeiend en bloeiend, op weg naar zijn volle wasdom, de zomer te bereiken. Met respect kijk ik dagelijks naar de takken van de bevroren tamme kastanje, die zoveel reserve heeft en ontwikkelen kan om zijn doel te bereiken.
En wie in deze tijd van het jaar ’s nachts wakker is, hoort bij het eerste ochtendgloren het gezang van de vogels klinken. Eenmaal hoorde ik in een pinkstervakantie precies op de overgang van nacht en dag een nachtegaal. Zijn roep, zo glashelder als het maar kon klinken, zette alle andere vogels aan tot zingen. Steeds luider en krachtiger ‘vertellen’ zij dat de dag begonnen is: ‘opstaan, verder gaan, iets nieuws beginnen, je doel bereiken.’
Een hele vroege wandeling, zoals dat ook naar oud volksgebruik bij deze tijd hoort, doet je onderdompelen in deze boodschap van de natuur en inspireert de mens tot handelingen met toekomst.
Op school vieren we nu het pinksterfeest, een feest dat meestal alleen in de kleuterklassen een uiterlijk karakter krijgt en met een feestdag gevierd wordt. Met Pinksteren, vijftig dagen na Pasen, vallen de christelijke motieven, zoals wij die kennen uit het Nieuwe Testament, samen met veel oudere volksfeesten en gebruiken afkomstig uit diverse culturen en religies. In de loop der tijd zijn in ons land christelijke- en voorchristelijke beelden tot een pinksterfeest samen gevloeid.
Hoogtepunt in de kleuterklassen is de komst van de pinksterbruid en haar bruidegom. Volop spanning welke grote kleuters dit jaar het pinksterpaar zullen zijn. De ‘fiere pinksterblom’ is in het wit gekleed met rozenkransje in het haar en een rinkelende bel aan de arm. Alle pinksterkinderen trekken in het wit gekleed met papieren bloemen en bellen achter het pinksterpaar aan door de rozenpoort naar buiten. Zingend en dansend vieren zij de groeikracht en de eerste gaven van de met Pasen ontwaakte natuur. Zij rinkelen en klinken, zij laten zich horen, de pinksterbruid roept ons op tot het vinden van vruchtbare toekomstideeën.
Veel moeilijker is het vinden van een manier om met lagereschoolkinderen Pinksteren te vieren. Hier zou de viering kunnen zitten in het extra aandacht en tijd geven aan de handvaardigheidslessen. Geïnspireerd door de christelijke betekenis van Pinksteren kunnen met behulp van knutselmaterialen, papier, houtspaan, wol, lapjes, enz. bijvoorbeeld papieren bloemen gemaakt worden, die samengebonden tot één boeket een bijzonder geheel vormen, opvallend door de rijke schakering van de individueel gekozen kleur en uitvoering. Ook kan gekozen worden voor het maken van vogels, die samen aan een grote mobiel gehangen kunnen worden. Gemeenschappelijke activiteiten waarbij ieder individu, iedere leerling, iets maakt voor een groter geheel, passen bij uitstek bij het feest van Pinksteren.
Als volwassenen kunnen we met Pinksteren de dag vieren waarop ‘allen van heiligen Geest vervuld werden en begonnen te spreken in andere talen met de spraak, die de Geest hen gaf, zoals vermeld staat in de Handelingen der Apostelen 2. Opvallend is hier de beschrijving van de dag dat het oude joodse feest gevierd werd, waarbij allen zoals gebruikelijk bijeen waren. Juist op die dag werd aan de volgelingen van Jezus met een enorm windgeruis en tongen van vuur deze bijzondere Geest(spirit) gegeven, een geestkracht die ver boven alle dagelijkse ideeën uitging. Onmiddellijk daarna was het aan alle mensen gegeven elkaar, ongeacht herkomst en taal, te horen, te verstaan.
In ieder individu was nu de kracht aanwezig om samen verder te gaan, één idee uitdragend, daarbij luisterend naar ieders eigen inbreng in het geheel. De tijd dat het volk door Gods gebod via een Mozes geleid werd was voorbij. De hele mensheid zelf heeft nu de taak met ‘spirit’ de gemeenschap te leiden naar een nieuwe toekomst.
Ouders begeleiden hun kinderen op weg naar hun eigen leven, waarbij zij vaak keuzes voor het kind moeten maken. Soms richten zij zelfs een gemeenschap op, die zorgt voor bijzonder onderwijs, onderwijs naar de pedagogische inzichten van Rudolf Steiner. Zo’n gemeenschap, een Vrije School, is niet een wereldvreemde idealistische club mensen, maar een groep mensen die zich met ‘geestdrift’ inzet voor de realiteit, mensen die zichtbaar geïnspireerd hun werk doen om kinderen met hart en ziel de wereld binnen te leiden.
Een Vrije School kan voor kinderen een weldaad zijn, als de pinkstergedachte dagelijks leidt tot het gemeenschappelijk vormgeven door ouders en leraren van het doel van de school. Inspiratie maakt daarbij dat het doel bereikt wordt in de toekomst. In zo’n school word ik enthousiast, omdat met kunstzinnig onderwijs aan alle kinderen misschien het vermogen meegegeven wordt om later hun inspiraties te laten doorklinken bij alles wat ze in de toekomstbezig houdt.
Vingerhoedje, een arm gebocheld mannetje dat ‘er nauwelijks als een mens uitzag’.
Else Tideman vond een Iers sprookje dat ons op weg kan helpen iets van het pinksterfeest te beleven.
‘Dat kan alleen maar gebeuren als men zich zo voorbereidt als Vingerhoedje’.
Er was eens een arme man. Hij had een grote bult op zijn rug, dat zag er net uit of zijn lijf naar boven geschoven en op zijn schouders gelegd was. Door de zwaarte werd zijn hoofd zó diep naar beneden gedrukt, dat hij gewoon was zijn kin op zijn knieën te steunen, als hij zat.
De mensen uit de streek waren bang om hem op een eenzame plek tegen te komen, en toch was het arme mannetje zo onschuldig en vredelievend als een pasgeboren kind. Maar zijn mismaaktheid was zó groot, dat hij er nauwelijks als een mens uitzag en daarom hadden boosaardige lieden vreemde verhalen over hem verspreid.
Er werd verteld dat hij veel van kruiden en tovermiddelen wist. Zeker was dat hij met vaardige hand hoeden en korven kon vlechten uit stro en biezen. Daarmee verdiende hij zijn brood.
Vingerhoedje was zijn bijnaam, omdat hij op zijn hoedje altijd een tak droeg van het elfenkapje of rode vingerhoedskruid.
Voor zijn vlechtwerk kreeg hij altijd een dubbeltje meer dan een ander; misschien hebben de mensen uit nijd daarover die wonderlijke verhalen over hem rondgestrooid.
Eens gebeurde het dat Vingerhoedje ’s avonds van de stad Cahir naar Cappagh ging. En omdat hij door de lastige bult op zijn rug maar langzaam vooruit kwam, was het al donker toen hij het oude hunebed bereikte, dat rechts van de weg ligt. Moe en afgemat, teneergeslagen omdat hij wist dat er nog een lang stuk weg vóór hem lag en hij de hele nacht moest doorlopen, ging hij onderaan de grafheuvel zitten om een beetje uit te rusten en keek heel bedroefd naar de maan.
Opeens drong een wonderlijke, onderaardse muziek tot de oren van Vingerhoedje door. Hij luisterde en hij dacht dat hij nog nooit zoiets betoverends gehoord had. Het was als de klank van veel stemmen, waarvan de één zich naar de ander voegde en die zich zó wonderlijk vermengden, dat het er maar één scheen te zijn, terwijl toch ieder een eigen toon hield.
De woorden van het lied waren deze:
‘Da Luan, Da Mort,
Da Luan, Da Mort,
Da Luan, Da Mort’.
Daarna kwam een kleine pauze, waarop de muziek van voren af aan begon.
Vingerhoedje luisterde opmerkzaam en durfde nauwelijks adem te halen om geen toon te missen. Hij merkte nu duidelijk dat het gezang uit de grafheuvel kwam. En hoewel het hem in het begin erg verrukte, werd hij het eindelijk toch moe dezelfde rondzang aan één stuk door, zonder afwisseling aan te horen. Toen opnieuw Da Luan, Da Mort driemaal gezongen was, gebruikte hij de kleine pauze en nam de melodie op om verder te zingen met de woorden augus Da Cadine. Toen daarna de stemmen in de heuvel weer invielen, zong hij met hen mee – Du Luan, Da Mort, maar eindigde bij de pauze weer met zijn toevoeging augus Da Cadine.
Toen de elfen in de heuvel de toevoeging tot hun geestesgezang hoorden, verlustigden zij er zich buitengewoon in en besloten meteen het mensenkind, wiens muzikale bekwaamheid de hunne zó ver overtrof naar beneden te halen, en Vingerhoedje werd met de kringelende snelheid van een wervelwind naar hen toegedragen.
Dát was een pracht, die hem in de ogen blonk, toen hij beneden in de heuvel kwam, rondzwevend, licht als een strohalmpje. En de lieflijkste muziek hield keurig de maat bij zijn vaart. De grootste eer werd hem echter betoond toen zij hem boven alle zangers plaatsten. Hij had dienaren, die hem alles moesten geven wat zijn hart begeerde, en hij zag hoe de elfen van hem hielden. Kortom, hij werd behandeld alsof hij de eerste man in het land was.
Toen merkte Vingerhoedje, dat ze de koppen bij elkaar staken en met elkaar beraadslaagden, en hoezeer hun hoffelijkheid hem ook beviel, begon hij toch bang te worden. Toen kwam een van de elfen voor hem staan en zei:
‘Vingerhoed! Vingerhoed!
Heb maar goede moed!
Wees lustig en tevreden,
Je bult valt naar beneden,
Zie hem liggen, ’t ga je goed,
Vingerhoed, Vingerhoed!’
Nauwelijks waren de woorden beëindigd, of Vingerhoedje voelde zich zó licht, zó zalig, alsof hij in één sprong wel over de maan kon wegspringen, zoals de koe in het sprookje van de kat en de viool. Hij zag met de grootste vreugde van de wereld de bult van zijn schouders op de grond vallen. Hij probeerde toen of hij zijn hoofd kon opheffen, maar hij deed het heel voorzichtig uit vrees tegen de zoldering van de grote hal te stoten. Daarna keek hij om zich heen met de grootste bewondering en verlustigde zich in alle dingen, die hem steeds schoner voorkwamen. Tenslotte werd hij zó overweldigd door de aanblik van zijn glanzend verblijf, dat het hem duizelde, zijn ogen verblind werden en hij in een diepe slaap viel.
Toen hij wakker werd, was het klaarlichte dag. De zon scheen, de vogels zongen en hij lag weer aan de voet van de grafheuvel, terwijl koeien en schapen vredig om hem heen graasden. Nadat Vingerhoedje zijn gebed gezegd had, was zijn eerste daad naar zijn bult te grijpen, maar er was op zijn rug geen spoor meer van te vinden. Hij bekeek zichzelf niet zonder trots, want hij was een welgevormde jongeman geworden en – wat geen kleinigheid was – hij zag zichzelf van top tot teen in nieuwe kleren. Hij begreep dat de elfen hem dit pak bezorgd hadden. Toen ging hij op weg naar Cappagh, hij liep zó dapper en sprong bij iedere pas, alsof hij zijn leven lang niet anders gewend was geweest. Niemand die hem ontmoette, herkende hem zonder bult en hij had de grootste moeite de mensen ervan te overtuigen dat hij werkelijk Vingerhoedje was. En inderdaad, naar zijn uiterlijk was hij het ook niet meer.
Mijlenver in de omtrek sprak ieder, rijk of arm, over niets anders meer dan over de geschiedenis van Vingerhoedjes bult. Op een morgen zat Vingerhoedje tevreden voor zijn deur. Daar kwam een oude vrouw langs, die hem de weg naar Cappagh vroeg. ‘Je bent hier in Cappagh’, antwoordde hij, ‘naar wie wil je toe?’ ‘Ik kom van ver en zoek een man, die Vingerhoedje genoemd wordt en van wie wordt gezegd dat de elfen de bult van zijn schouders genomen hebben. De zoon van mijn vriendin, die heeft eenbult die hem nog dóód drukken zal. Misschien kan hij net zo’n tovermiddel gebruiken als Vingerhoedje, om ervan verlost te worden. Daar wou ik zo graag van horen’.
Vingerhoedje vertelde haar uitvoerig hoe alles gegaan was. De oude vrouw dankte hem duizendmaal en ging weer naar huis. Toen ze bij haar vriendin kwam, vertelde ze precies wat ze van Vingerhoedje te weten gekomen was. Daarna zetten ze het bultige kereltje op een wagen en trokken hem voort. Het was een verre tocht. ‘Maar wat hindert dat’, dachten ze, ‘als hij zijn bult maar kwijt raakt’. Juist toen de nacht begon, kwamen ze bij de grafheuvel aan. Zij legden hem daar neer en gingen weg.
Hans Madden, want dat was de naam van de gebochelde, was z’n leven lang een knorrig en sluw kereltje geweest. Hij zat nog maar kort bij de grafheuvel toen de muziek in de heuvel begon, nog veel lieflijker dan eerst, want de elfen zongen hun lied met de toevoeging die ze van Vingerhoedje geleerd hadden. ‘Da Luan, Da Mort, Da Luan, Da Mort, Da Luan, Da Mort, augus Da Cadine’, zonder onderbreking. Hans, die nu vlug zijn bult kwijt wilde, wachtte niet tot de elfen met hun gezang klaar waren. Ook lette hij niet op het geschikte ogenblik om net als Vingerhoedje de melodie met een eigen toevoeging voort te zetten. Toen ze hun lied meer dan zeven keer aan één stuk door gezongen hadden, schreeuwde hij zonder rekening te houden met maat en melodie en een passend ogenblik om zijn woorden in te voegen, uit volle borst: ‘augus Da Dardine augus Da Hena’ en dacht, ‘was één toevoeging goed, dan zijn twee nog beter, en als Vingerhoedje één nieuw pak gekregen heeft, zullen ze mij er wel twee geven.’
Nauwelijks waren de woorden over zijn lippen gekomen, of hij werd opgenomen en met wonderbaarlijk geweld binnengedragen in de heuvel. Hier omringden de elfen hem. Ze waren heel boos en riepen schreeuwend en krijsend: ‘Wie heeft ons lied bedorven? Wie heeft ons lied bedorven?’ Eén kwam naar voren en zei:
‘Hans Madden! Hans Madden!
Slecht passen de woorden,
Die wij van je hoorden!
Nu ben je gevangen,
Wat zal aan je hangen?
Twee bulten voor éne! Hans Madden!’
En twintig van de sterkste elfen sleepten Vingerhoedjes bult aan en zetten hem bovenop de bochel van de ongelukkige Hans Madden. Daar zat hij zo vast alsof hij met twaalfcents nagels door de beste timmerman die ooit nagels ingeslagen had, vastgespijkerd was. Daarna stootten zij hem uit hun woning.
’s Morgens toen Hans Maddens moeder en haar vriendin naar hem kwamen kijken, vonden ze hem aan de voet van de heuvel liggen, half dood met een tweede bult op zijn rug. Zij bekeken hem om beurten, maar daar bleef het bij. Tenslotte werden ze bang, dat hun óók een bult op de rug gezet kon worden en brachten Hans Madden weer naar huis.
Zo moest Hans Madden verder leven met het gewicht van twéé bulten op zijn rug. En dat was zó zwaar, dat hij niet lang daarna gestorven is. Vingerhoedje echter leefde nog lang en tevreden.
Pinksteren Hoe kan dit sprookje ons op weg helpen iets van Pinksteren te beleven? We zien vóór ons een gebocheld mannetje. Hij is arm, verdient zijn brood met manden en hoeden vlechten. Allemaal omstandigheden die iemand hard en bitter kunnen maken. Het tegendeel is waar. Hij wordt ‘onschuldig en vredelievend’ genoemd. Hij kan buitengewoon goed vlechten. We kunnen ons voorstellen hoe hij daar zit: kin op de knieën, ‘zijn lichaam naar boven geschoven, zijn hoofd naar beneden gedrukt.’ Alles is ‘in het midden’ samengedrukt. Je zou kunnen zeggen: hij denkt ‘heel dicht bij zijn hart’. Ook zijn oren en zijn omhooggeschoven lijf zijn ‘heel dicht bij zijn hart’. Al het mens-zijn is om zijn hart gegroepeerd. Hij vlecht manden, voorwerpen, die gevuld kunnen worden, die iets kunnen dragen. Ze kunnen alle schatten bevatten, die de koper eraan toevertrouwt. Ze zijn mooi – hij krijgt immers een dubbeltje extra. Ook de hoeden zijn mooi en bruikbaar. Ze beschermen de koper tegen het ‘te veel’ aan regen en zonneschijn. Ze zijn samen – mand en hoed – als het ware een beeld van wat hij zélf is: al is hij nog zo mismaakt, hij weet zichzelf ‘te dragen’ en te beschermen tegen het ‘te veel’ van buiten af. Toch sluit hij zich niet af. Hij maakt gevlochten voorwerpen en weet zijn ervaringen positief te vervlechten. Zijn manden en hoeden zijn stevig en toch luchtig, niet zwaar, en van natuurmateriaal: stro en biezen. Ook dat is materiaal van ‘het midden’. Het stro is immers de korenhalm tussen de gedorste aar en de wortel waarmee de halm in de grond stond. Van de biezen kan men hetzelfde zeggen. Zelf heeft hij óók een hoedje van dit materiaal op, met een takje van het vingerhoedskruid. De Latijnse naam hiervan is digitalis purpurea. Deze plant wordt als geneesmiddel voor het hart gebruikt! In Ierland heet hij fairy-cap, elfenkapje.
Het hele beeld spreekt van een geweldige concentratie van alle menselijke vermogens om het hart heen en een voortdurend bezig zijn en oefenen daarin. Zelfs als hij ’s avonds afgemat bij het hunebed zit: hij luistert ademloos. Hij verdiept zich zo in de elfenmuziek, dat hij er één mee wordt en van binnenuit ritme en melodie meebeleeft. Dan voelt hij ook het gemis en het verlangen dat zich in de stilte tussen de zich herhalende strofen uitdrukt. Daarin verdiept hij zich zó sterk, dat in hem ook een gemis ontstaat. (Hij werd moe van de niet eindigende rondzang). En nú komt – wat je zou kunnen noemen – een beeld van een pinksterbeleven. Dat kan alleen maar gebeuren, als men zich zó voorbereidt als Vingerhoedje.
In het Nieuwe Testament staat over Pinksteren: ‘En zij werden allen van Heilige Geest vervuld en begonnen te spreken in andere talen met de spraak, die de Geest hun gaf’.
Plotseling kan Vingerhoedje de taal van de elfen spreken en zingen en hij vindt een aanvulling van hun lied. Iets volkomen nieuws ontstaat. De elfen voelen zich opgenomen, ze zijn méér dan ze waren, ze zijn héél geworden: ge-heeld.
Ook Vingerhoedje wordt ‘geheeld’ door zijn onbaatzuchtige daad. Hij wordt ook meer dan hij was: een welgevormde jongeman, van top tot teen in nieuwe kleren. En dat is een tweede aspect van het pinkstergebeuren.
Nu begrijpen we ook, dat Hans Madden met zijn egoïstische verlangen – twee nieuwe pakken en geen bult meer – heel ver van dit heilige en helende gebeuren afstond. Toch horen ze beiden in het beeld: Vingerhoedje en Hans Madden. Hans Madden is in dit sprookje de schaduw die het licht van Vingerhoedje helderder doet schijnen.
Else Tideman , ‘Jonas’ 20, 28 mei 1982
Dit Ierse sprookje is te vinden in ‘Celtic Fairy Tales, collected by Joseph Jacobs. Uitg. The Bodley Head London. Een goede vertaling in het Duits door de broeders Grimm staat in: Irische Elfenmarchen. Uitg. Freies Geistesleben.
[1] Van Pasen tot Pinksteren Paul Veltman over: Pinksteren in de natuur, Heilige Geest; vrije individualiteit.
[2] Van aanschouwen tot innerlijk beleven Jacobus Knijpenga over: Pinksteren als feest van de menselijke individualiteit;Pasen, Hemelvaart; wolken; getal 40.
[3] Kleine pinksterknutsels Tineke Geus en Annet Schukking:vogeltje, vlinder, vogeltjes op tak; meiboomkroon; bloemen: anjer, bloesem, roosje, dahlia, kelkje met blaadjes, steeltje.
Nicole Karrèr: zijden pinksterbloem.
Onbekend: duifjes; lentevrouwtje; mobile lente-elfjes;
[4] Ongrijpbaar Pinksteren Annet Schukkingover: Kerstmis gaat nog wel, Pasen is al moeilijker, maar Pinksteren? de natuur rond Pinksteren; stuifmeel t.o. sneeuwkristal; vieren of vrije dagen, Heilige Geest.
[5] Pinksteren Paul Veltman over: Pinksteren een moeilijk feest; waar komt het woord vandaan, natuur rond Pinksteren; natuurfeest-geestfeest.
[7] Het schooljaar loopt ten einde Paul Veltman over: Pinksteren een moeilijk feest; waar komt het woord vandaan, natuurfeest-geestfeest (zie 5).
[8] Over Pinksteren Kleuterleidsters over: Pinksteren in de kleuterklas; symboliek bruid/bruidegom, vogel.
[9] Recepten Frédérique Wedekind en Julio Wiertzover: brood, geschiedenis, waarde, tafelspreukje, zelf bakken; voorbeelden van feestbroden M.Gerretsen: luilakbollen; W.M.: pittabrood; gaspacho; Griekse salade;
[10] Pinksteren W.M. over: Pinksteren in de kleuterklas; symboliek van ‘fiere pinksterblom’.
[11] Hemelvaart en Pinksteren Michiel ter Horstover: Hemelvaart en Pinksteren: hoe kun je ze in de natuur beleven?
[12] Van Hemelvaart tot Pinksteren Over: Pinksteren een moeilijk feest; Hemelvaart; Jezus; Christus; duif; natuur; in de kleuterklas; symboliek van de attributen. [13] De pinksterbruid Marijke Peetersover: Oude pinkstergebruiken; symboliek van de attributen; luilak.
[14] Pinksteren Over: Pinksteren een moeilijk feest; Heilige Geest; apostelen; voorjaar; Pinksteren in de natuur; Pinksteren in de kleuterklas; symboliek. [15] Pinksteren J. van Damover: De visie van Rudolf Steiner op Pasen, opstanding, Pinksteren; Pinksteren in de natuur.
[16] Pinksteren, het feest van het geheim Anke over: Pinksteren: feest van de toekomst – van de het bewustzijn – van ons ware hogere Ik; Heilige Geest; oosters en westers politiek denken; fiere pinksterblom.
[17] Pinksteren, tegenwoordigheid van geest Marijke Anschütz over: Heilige Geest, Juno, natuur, Pinksteren in Israël – feest van de eerstelingen; schutter, Schutter; feest van de toekomst.
[18] Het Pinksterfeest Henk Sweersover: vrijheid en liefde; Zelf; feest van de toekomst; luilak; pinksterbruid; symboliek; pinkstergebruiken; feest van de geest. [19] Kransen van groen en papieren bloemen Tineke Geus over: waarom papieren bloemen, pinksterbruid, traditie, natuur; papierkunst; Johann Jacob Hauswirth.
[20] Pinksterfeest Over: een (zeer summiere) opsomming over Pinksteren; sprookjes voor de pinkstertijd; enkele boeken. [21] Luilak en Pinksteren M.Gerretsen over: luilak in Noord-Holland; Pinksteren in de kleuterklas; pinkstersymbolen.
[23] Pinksteren Annemieke Zwartover: idealen; inspiratie;pinksteren in de kleuterklas; moeilijker te vieren in basisschool.
[24] Hemelvaart en Pinksteren Hans ter Beek over: Pinksteren tegenover St-Maarten; natuur; in de kleuterklas; meiboom; Germaanse mythologie; luilak.
[25] Het wonderlijke van Pinksteren P.C.Veltman over: Pinksteren: een moeilijk ‘geestfeest’; het belang van een mensbeeld; vrije individualiteit, toekomst.
[26] Zomer Over: zomerimpressie; pinksterbruid- en bruidegom in de kleuterklas; Luilak.
[29] Hemelvaart Loïs Eijgenraamover: de maan mei, herkomst en gebruiken; Walpurgisnacht; meivuur; meibruid; meiboom; Hemelvaart.
[30] De pinksterbruid Mellie Uyldert over: folkloristische aspecten van Pinksteren; Luilak, pinkstervuur.
[31] Hemelvaartsdag in perspectief Tim van Tongeren over: het ‘voorchristelijke’; jaarcyclus in 8 fasen met neopaganistische namen: Yule, Imbole, Ostara, Beltane, Litha, Lughnasadh, Mabon, Samhain; de meiboom en de symbolische kleur van de linten; Pinksterblom en meikoningin, vruchtbaarheid en bruiloft; na-christelijke interpretatie; Hemelvaart tussen carnaval en Pinksteren; kruisdood en opstanding; etherlijf na de dood.
[32] Hemelvaart Dieuwke Hessels over: Hemelvaart tussen Pasen en Pinksteren; natuurschets; dauwtrappen; wat gebeurde er op Hemelvaart; Hemelvaart met kinderen; Hemelvaart en lente; de elementen; Goethe sprookje; bellenblazen; parachuteknutsel; welke verhalen; liedjes; viering in kleuterklas.
[33] Pinksteren Dieuwke Hessels over: Pinksteren; witte vogel; zwaan; liedjes; pinksterfeest: ontstaan; pinksterfeest in de kleuterklas; meiboom; de pinksterblom; luilakbollen; transparanten; kleine pinksterknutsels; bloemen van papier maken; viering in de kleuterklas; sprookjes,
[34] Pinksteren Miriam Haenen over: pinksterbruid: kosmisch huwelijk; hoe kunnen we ‘alle talen spreken’; respect voor elkaars godsdienst en bereidheid elkaar daarbovenuit te ontmoeten; citaat Ghandi en Steiner.