.
Annet Schukking, ‘Jonas”20, 29 mei 1987
ONGRIJPBAAR PINKSTEREN
Het enige dat van Pinksteren is overgebleven zijn de vrije dagen. Is dat nu Pinksteren?
Zo lang ik me herinneren kan, was het met Pinksteren mooi weer. Het was de eerste keer dat je weer een paar dagen helemaal buiten doorbracht, overgegeven aan en opgenomen in de duizendvoudige luister van de bloeiende huid van de aarde en het uitbundig gejuich van de vogels dat al in de vroege ochtendschemering veelstemmig losbrak. Een voorproefje beleefde je al met Hemelvaart. Vroeger ging je dan ‘dauwtrappen’. Om vier uur op, een grote wandeling maken, de zon zien opkomen. Ook op de zaterdag vóór Pinksteren was er zo’n matineuze stemming. Kinderen trokken zingend en rammelend met bussen en deksels langs de huizen, de bakker bakte luilakbollen en anderen gingen naar de luilakmarkt, de grote, bonte bloemenmarkt in Haarlem of elders. Wie in de stad woont, heeft nu op vrijdag zijn spullen bij elkaar gepakt, boodschappen gedaan, de tassen volgestouwd en is weggereden naar ergens buiten. Wanneer je dan je plekje gevonden hebt, je tent opgezet, de omgeving verkend en, enigszins tot rust gekomen, begint te genieten van al het moois dat zich daar zo overvloedig presenteert, dan kan de vraag bij je opkomen waaraan je deze vrije dagen nu eigenlijk te danken hebt, de vraag wat Pinksteren nu eigenlijk is. En daaraan aansluitend hoe je dat viert.
Van de drie christelijke jaarfeesten die nog met vrije dagen geëerd worden: Kerstmis, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren, ligt Pinksteren wel het minst duidelijk in het bewustzijn. Kerstmis heeft nog zoveel traditie, spreekt ook nog in zijn beelden zo gemakkelijk aan: de geboorte van een kind — het is iets dat dagelijks gebeurt. Herders en koningen — in ons land bestaan ze nog. Sterren willen in de donkere winternacht ook wel eens zichtbaar zijn en met wat goede wil worden de engelen voor deze keer geaccepteerd. Het kind in de mens wordt meegeboren. Vandaar misschien ook dat het zo’n typisch familiefeest is.
Pasen wordt al moeilijker. Het sterfproces dat noodzakelijkerwijze aan de opstanding voorafgaat, wekt weinig sympathiegevoelens, de opstanding zelf is een mysterieus gebeuren dat pas door veel inspanning enigszins begrepen kan worden. Hoewel het centraal staat in de mensheidsgeschiedenis, de hele mensheid aangaat, is het dan toch ook een aangelegenheid waar de mens sterk individueel mee te maken heeft. Woorden als: ‘Zie de mens’ en ‘Ik ben’ wijzen daar ook op. De verhouding die je als mens hebt tot het mysterie van Golgotha en opstanding is een zuiver persoonlijke zoals ook het sterven van een mens een heel individueel beleven is dat, zelfs al gebeurt het massaal, toch een gang door de eenzaamheid is. In het spanningsveld tussen geboorte en dood, in de worsteling om met het mysterie van de opstanding verder te komen, van Kerstmis naar Pasen, groeit de mens innerlijk naar volwassenheid. Wat is het kenmerkende van Pinksteren? Je vindt hier maar weinig aangrijpingspunten in de cultuur, weinig traditie, behalve wat folkloristische gebruiken hier of daar, die ondanks de soms daarin aanwezige verborgen wijsheid tot nu toe weinig kans zien om weer echt levend te worden. Ook in de evangeliën vind je niets vermeld over Pinksteren. Pas in de daarop aansluitende ‘Handelingen van de apostelen’ wordt er beknopt iets over gezegd:
‘De apostelen waren bijeen op de dag van Pinksteren. Toen ontstond er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag (…); hun verschenen tongen als van vuur die zich verdeelden en zich op ieder van hen neerlieten. En zij werden allen door de Heilige Geest vervuld en begonnen met andere tongen te spreken. (…) ‘
De apostelen kunnen zich na deze gebeurtenis plotseling aan anderstaligen verstaanbaar maken. En met deze ‘andere tongen’ beginnen zij het leven, de dood en de opstanding van Christus te verkondigen en gemeenten te stichten.
Het is een prachtig en sterk beeld dat zeker aanspreekt. Kun je daar ook iets mee als je met je tentje buiten zit?
Uitstuiven
Pinksteren valt vijftig dagen na Pasen. De datum varieert tussen 10 mei en 12 juni. Het is in onze streken de tijd van uitbundige bloei. Veel daarvan is zichtbaar, maar er zijn ook bescheiden vormen. Zo kan het bijvoorbeeld gebeuren dat je onverwacht ontdekt dat dit kleurige feestkleed van de natuur niet alleen versiering is, maar ook heel functioneel en dat het nog bijzondere geheimen in zich bergt. Een wandeling op een windstille ochtend door de duinen voert je langs een bosje lage dennen. Toevallig raak je even aan een tak en daar begint deze overvloedig te ‘roken’! Fijne goudgele wolkjes vallen kringelend omlaag, verstrooien zich en lossen op. Ook de dennen staan in bloei! Ze hebben hun stuifmeeldoosjes geopend en bij de minste beweging geven zij hun rijke en dartele inhoud prijs.
Langs de hellingen van de duinen bloeit het groengele walstro en zijn hommels en bijen vlijtig bezig met het verzamelen van honing. Van iedere bloem die ze bezoeken krijgen ze gratis iets mee: een pakje stuifmeel dat ze in het korfje aan hun achterpootjes laten stoppen. Voedsel voor de larven thuis en grondstof voor de bijenwas om raten van te maken. En dan… als bij toeval blijven er een paar stuifmeelkorrels kleven op de stamper van een naburige bloem die bezocht wordt en vindt er een bevruchting plaats. Het stuifmeel hoort even wezenlijk bij het voorjaar en bij Pinksteren als sneeuw bij de winter en bij Kerstmis. De lucht is er helemaal van vervuld, zoals de gevoelige organen van mensen die met hooikoorts behept zijn, kunnen gewaarworden. Stuifmeel is er in een waanzinnige overvloed. Eén paardenbloem levert al zo’n 240.000 stuifmeelkorreltjes op. En even minuscuul als de sneeuwkristallen zijn, zijn ook deze korreltjes — je kunt ze alleen maar onder een microscoop afzonderlijk waarnemen. En dan blijkt dat ze een heel andere vorm hebben dan de sneeuwkristallen. Ze zijn meestal rond, bolletjes zijn het, terwijl de sneeuwkristallen stervormig zijn. Ze zijn in zekere zin de tegenpool van de sneeuwkristallen: hun vorm gesloten tegenover stralend, ze houden van warmte in plaats van kou, ze hebben een zekere consistentie tegenover de snelle vergankelijkheid van de sneeuwkristallen. Wat ze gemeen hebben is hun kosmisch karakter en hun minimale stoffelijkheid. Het is trouwens interessant om eens naar het geheel van een bloeiende plant te kijken. Onderaan, vast verankerd in de aarde, de stevige harde wortel, bijna begerig zoekend naar water en voedsel, het meest aardse deel van de plant. Dan de stengel en bladeren waarin vooral het waterelement overheerst zoals je bijvoorbeeld kunt zien in de delta-achtige vormen van bladnerven of boomkruinen. Dan de bloem die echt bij de lucht hoort, transparant en vluchtig. Ja, en ten’slotte het stuifmeel! Daar maakt iets zich helemaal vrij van de plant, wordt nagenoeg onstoffelijk, zweeft onzichtbaar door de ruimte, verdeelt zich en daalt als wekkende vlammetjes neer op de stampers van de bloemen.
Ook de mensen krijgen met Pinksteren uitstuivende neigingen. Pinksteren kun je beschouwen als de opmaat tot de zomerse volksverhuizingen. Duizenden mensen komen in beweging, beginnen te trekken, zwermen alle richtingen uit. Het kan niet uitblijven of er vinden ook duizenden ontmoetingen plaats. De meeste zullen kortstondig zijn en wegwaaien in de wind. Sommige zullen ‘klikken’ en uitgroeien tot vriendschappen. En dan zullen er enkele zijn die tot zodanige verbindingen leiden dat zij inspirerend gaan werken, spiritueel vruchtbaar worden. Het zijn nu geen familiebijeenkomsten die gehouden worden, maar nieuwe gemeenschappen die zich in vrijheid vormen. Ondanks taalverschillen worden mensen voor elkaar verstaanbaar. Tegenwoordig ben je geneigd onder de indruk te komen van ‘veelheid’, van enorme aantallen. Er wordt aan getallen veel aandacht geschonken, hoe groter hoe imponerender. Daarmee verdwijnt dan vaak het zicht op de kwaliteit van het kleine, het schijnbaar nietige, het bijna onvindbare. Terwijl dat juist zo’n enorme kracht, zo’n geweldige potentie kan hebben. Een nietig stuifmeelkorreltje kan in verbinding met een stamper een proces van vrucht- en zaadvorming in werking zetten dat een duizendvoudige rijkdom oplevert. Zo kun je ook naar de sterrenhemel kijken. Miljarden sterren en sterrenstelsels breiden zich uit om je heen. ‘De aarde is in het heelal niet meer dan een ‘stofje’, wordt er gezegd. Maar dat is dof materialisme. In die gigantische paardenbloemenwei van het heelal is de aarde een ‘stuifje’, een levende stuifmeelkorrel met in potentie een geweldige toekomst voor zich.
Zelf aan de gang
Pinksteren heeft geen uiterlijke symbolen waar je voor de viering op kunt steunen of mee kunt spelen. Geen kerstboom, kaarsjes, eieren of hazen. Het is nu zoals Joseph Beuys het zegt: de mens krijgt niets meer cadeau. Hij moet nu zelf aan de gang. De mens heeft alles gekregen: allereerst het ingenieuze kunstwerk van zijn eigen lichamelijkheid, dan de onvoorstelbare rijkdom van de natuur, daarbij alles wat door menselijke cultuur is voortgebracht en ten slotte wat hij aan geestelijke vermogens heeft. Hij kan zich voor ideeën openstellen en daaraan ontvlammen en hij heeft de vrijheid om keuzes te doen en zich te verbinden met wat hij belangrijk vindt. Met déze gaven moet hij nu zelf aan de gang, van binnen uit, zich omstulpend, zich bevrijdend van zijn cadeau-krijgende houding, zichzelf opwekkend tot creatieve inspanning. Dat is geen eenzame bezigheid, dat is een gemeenschappelijke activiteit bij uitstek. Pinksteren is het feest van de ‘Heilige Geest’. Heilig is eigenlijk hetzelfde als helend, genezend. De mens is over het algemeen niet heilig — hij maakt dingen kapot, uit domheid of door onzorgvuldigheid, bij vergissing of uit woede, soms zelfs voor de grap of uit boosaardigheid. Daar waar hij erin slaagt zich met de geest te verbinden, met de helende geest die de aarde omhult, die tot uitdrukking komt in alles wat leeft, kan hij genezend beginnen te werken.
Pinksteren staat aan het eind van de reeks feesten die met Advent begint. Er zit een zekere culminatie in die reeks, het is een weerspiegeling van de mensheidsontwikkeling van verleden naar toekomst. Het is een reeks van feesten die niet nu wordt afgesloten maar die een open einde heeft — dat maakt het vieren van Pinksteren ook zo ongrijpbaar. Je zou kunnen zeggen: het is iedere dag Pinksteren, ook met Kerstmis. Elke dag de windvlaag kunnen horen, de vlammen zien en je tong in je mond omdraaien. Dat is het eigenlijk.
Pinksteren: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
151-144
.