Tagarchief: Heilige Geest

VRIJESCHOOL – Jaarfeesten – Pinksteren (16)

.

PINKSTEREN, FEEST VAN HET GEHEIM

‘Iets schrijven over Pinksteren is geen eenvoudige opgave – wel een uitdaging’, de gedachten die ik hier wil proberen te verwoorden zijn – helaas – nog geen eigen gedachten, ik vond ze her en der en ze spraken mij erg aan. Daarom wil  ik ze doorgeven in de hoop dat ook jullie er iets in kunt beleven.

Het Pinksterfeest is een oeroud feest. Het behoort waarschijnlijk tot de oudste feesten die de mensheid kent. En toch is het voor ons een feest van de toekomst – waar we eerst nog in moeten groeien. De zin van Pinksteren is de vernieuwing van het bewustzijn, die door ons mensen zelf tot stand moet worden gebracht.

‘Heilig’ is wat heel is. In het paradijselijk oerbegin waren wereld en mens nog heel. De mensenziel – open als die van Maria – was nog een werktuig van het goddelijk denken en willen.

Toen ging die scheur van de afzondering door de schepping omdat de mens verlangde zelf te denken en te weten. De mens scheidde zich af van zijn eigen hogere zelf, dat -gedragen door de Heilige Geest (helende, weer verbindende geest) – boven hem bleef zweven en steeds minder kon inwerken op zijn wezen, dat zich steeds verder afsnoerde. Het langzaam ontwakende eigen denken en kennen nam (en neemt?) in toenemende mate het dode (het onbeweeglijke) en de dood in zich op. Het gewone denken gaat uit van de hersenen. Het glijdt langs de uiterlijke dingen en blijft aan het aardse hangen. Het innerlijk schep­pend zijn blijft de mens het eigen denken schuldig. Knapheid, geestig­heid, dingen kunnen uitrekenen, berekenen daarvoor is geen scheppend vermogen nodig. Het pinksterfeest geeft ons nieuwe mogelijkheden, het kan ons een begin helpen maken met een nieuw denken en zo kan ooit een nieuwe cultuur ontstaan. We moeten een aanvang maken met het heiligen (heel maken) van de samenleving, van dat wat tussen men­sen gebeurt, van het denken – tot op het gebied van de wetenschap, van de aarde.

Toen in de 9e eeuw door het grote schisma de kerk uiteen viel in de oosterse en westerse christenheid, lag de oorzaak daarvoor in het feit dat oost en west het niet langer eens konden zijn over het wezen van de ‘Heilige Geest’. Eigenlijk kwam toen aan het licht hoever de menselijke geest al afstond van de Heilige Geest.

En ongelukkigerwijs stak in diezelfde negende eeuw een andere onzekerheid de kop op omtrent de mens. De vraag of de mens uit lichaam, ziel en geest of alleen uit lichaam en ziel bestaat werd toen op het Conci­lie te Constantinopel gesteld. De mens werd toen een individueel gees­telijk wezen ontzegd. Ook al is het ware geestelijke zelf t.g.v. de zondeval niet in de mens maar zweeft deze er boven, hij is er wel, hoort wel bij de mens. Men ontkende dit toen.

In het uiteenvallen van de oosterse en westerse kerk naar aanleiding van de ‘onzekerheid over de Geest’ ligt de kiem voor het probleem van de oost-west politiek, dat als een nachtmerrie van gigantische afmetingen boven de mensheid hangt. Het begon op religieus-kerkelijke bodem, nu is het in de arena van de politieke machtsverhoudingen aan­gekomen. In het oosten wordt met uiterst raffinement het principe van de collectiviteit tegenover dat van de individualiteit gesteld. In het westen spreekt men over de vrijheid van het individu, maar begeeft zich daarmee op onveilig terrein, omdat men zich tot in de atoomfysica heeft uitgeleverd aan een onbezield denken dat weinig menselijks meer heeft.

Waar ligt het midden tussen die gevaarlijke machtsconcentraties in oost en west? Waar is het geestelijke Europa? Wat door geeste­lijke oorzaken uiteen gevallen is, ziek geworden is, kan ook alleen door geestelijke impulsen weer genezen worden. Pinksteren – doordat het het geheim van de oude Heilige Geest (Helende Geest) goed kent, en leeft met de nieuwe Christelijke Heilige Geest- kan ons helpen zoeken naar een fundamentele vernieuwing van denkwijze, wereldbe­schouwing en wetenschap, en deze impuls kan helpen de brug te slaan over de afgrond en manieren vinden om de wond te helen tussen oost en west.

Het pinksterfeest wordt ons niet – zoals de meeste andere jaar­feesten vanuit de natuur geschonken – maar het moet vanuit het binnen­ste van onze ziel geschapen worden. Dit scheppen is juist voor ons de moeilijkheid. Pinksteren is immers, zoals uit het voorafgaande ook blijkt, het feest van ons ware hogere ik, dat nu nog boven ons zweeft, en tegelijkertijd is het het feest van de gemeenschap. Een gemeenschap die ontstaat uit de harmonie van onze hogere ikken. Het pinksterfeest is het feest van het geheim dat nog in het verborgene rust.

Er is een weg gebaand die naar omhoog leidt en die kunnen wij gaan. Dan krijgen wij vleugels. Daartoe moeten we zorgen dat het warm is in het diepst van onze zielen. In de uiterlijke wereld stijgt de lucht alleen op wanneer zij verwarmd wordt, zo is het ook  in ons in­nerlijk. Een middel om de ziel  te verwarmen is de stilte te zoeken, vrede te vinden, en deze momenten bewust te willen. Dan wordt het hart warm en die warmte doet onze ziel opstijgen naar waar ons ware zelf is. Dan wordt het huwelijk voltrokken tussen de ziel en de geest. In oude liedjes kom je dan ook teksten tegen waarin men spreekt over pinksterbruid  (vieu pinksterblom, vieu = vierge = maagd). De lich­tende vlam van de Geest daalt neer op de warme vlam van ons vredige hart. Die warmte is onze zaak, daar moet aan gewerkt worden, de ver­lichting is dan het Antwoord van de Geest. Kunstenaars als Richard Wagner hebben dat veel beter begrepen en weergegeven dan de theologen. We denken dan aan het graalsverhaal. Op het menselijk hart dat begint op te lichten, daalt de duif van de Geest neer en de graal van het hart doet genezende, voedende en verlichtende krachten uitgaan in het eigen wezen van de mens en in de mensen en schepselen in de wereld om hem heen.

Wanneer door het graalvuur in de mens diens geestelijke deel in hem en in zijn denken zijn intrek neemt, begint een nieuwe levende cultuur te groeien en te bloeien, maar wij moeten het zelf tot stand willen brengen en misschien is er dan ooit vrede op aarde, als de vrede met ons is.

‘Hier is onze fiere Pinksterblom
En ik zou hem zo graag eens wezen’
.

 Anke, nadere gegevens onbekend

.

Pinksteren: alle artikelen

Jaarfeesten: alle artikelen

 

165-157

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

Advertentie

VRIJESCHOOL – Jaarfeesten – Pinksteren (14)

.

PINKSTEREN

Pinksteren is het feest van de toekomst, een bewustzijnsfeest, zo lees
je in vele boeken. Misschien dat het juist daarom zo moelijk is er over te schrijven. Met Pasen kun je nog veel zeggen over de natuur, overal om je heen zie je dan immers de opstanding geopenbaard.
Maar hoe zit dat met pinksteren? Het prille voorjaarsgroen is verdwenen. De bloesem is al een tijdje aan de bomen, en hier en daar zelfs al weer verdwenen. Het hele nieuwe is er af en je aandacht voor de wonderlijke processen in de natuur dreigt te verslappen.
Juist in deze tijd valt het pinksterfeest. Er wordt een appèl gedaan op ons bewustzijn. Als wij er voor open staan kunnen wij nieuwe geestkracht ont­vangen.
Zon 2000 jaar geleden raakten de apostelen vervuld van de Heilige Geest. Daarvoor zweefde de Heilige Geest als het ware boven hen. Met Pinksteren verbindt hij zich met de mensen, de apostelen raakten er van vervuld.

“Plotseling kwam uit de hemel een gedruis alsof er een hevige wind opstak en heel het huis waar zij gezeten waren, was er vol van. Er verscheen hun iets dat op vuur geleek, en zich in tongen verdeeld op ieder van hen neerzette.” (Hand. 2,1-13)
In deze woorden uit de Bijbel zien we de elementen lucht en vuur duidelijk naar voren komen. De lucht, de hevige wind, brengt het vuur, de geestkracht, bij de mens.
Plaatsen wij dit nu eens in het lentegebeuren.
In de winter is de aarde in zich zelf teruggetrokken.
Als het voorjaar wordt, wekt de zon het nieuwe leven.
In de maand mei zijn de levenssappen volop aan het stromen.
De zon wordt nu zo warm dat het water verdampt en opstijgt.
In de vorm van een wolk verschijnt dit nu aan de hemel. Dit is de Hemelvaart in de natuur, het zonlicht verwarmt nu verder. Hoe hoger de zon aan de hemel staat, hoe beter hij kan verwarmen.

Met het Sint-Jansfeest staat de zon op zijn hoogst en is de natuur uitbundig. Er brandt dan een groot vuur; met Pinksteren wordt in de mensenharten een klein vuur ontstoken, de vurige kracht van de Heilige Geest.
Of liever gezegd: Wij mensen moeten proberen onze harten te verwarmen met geestdrift zodat de warmte kan opstijgen als vuur (denk aan vurige liefde, een vurig pleidooi enz). Dan zullen wij het stralende licht van de geest ontvangen.
Pinksteren is het feest van de scheppende menselijke geest.
Zo worden er voor het pinksterfeest dan ook geen echte bloemen gebruikt, maar papieren, door mensenhanden gemaakte bloemen.
In de klas zingen en spelen we eindeloos van de fiere pinksterbloem. De pinksterblom, ook wel pinksterbruid genaamd, is het symbool van de nieuwe groei en bloeikracht van de natuur. Het oudste meisje van de klas mag de pinksterbruid zijn en de oudste jongen de bruidegom, alle andere kinderen zijn bruidsjonkers en meisjes. De laatste krijgen papieren bloemenkransen om het hoofd.
In het lied zingen we: ‘recht is recht, krom is krom’.
Recht is de weg van de dode, levenloze materie; krom (ronde vormen) is de weg naar de hemel.
Krom is ook de weg naar de vrijheid. Pinksteren is niet in de laatste plaats een feest van de (geestelijke ) vrijheid, het is het zoeken naar je eigen hogere zelf, naar dat wat diep in je verborgen is, dus niet dat wat de uiterlijke wereld van je maakt.
Heden ten dage wordt er veel gesproken over vrijheid. Maar wat is werkelijke vrijheid? We weten het vaak niet meer. De vrijheid die ons heden ten dage geboden wordt, is vaak alleen uiterlijk. Vrijheid ligt echter in het gebied van het geestesleven. Nu, in de pinkstertijd worden wij in ons bewustzijn aangesproken. Wij moeten een vuurtje in onze harten aansteken, zodat wij het licht van de geest kunnen ontvangen.
.

geen bron bekend
.

Pinksteren: alle artikelen

Jaarfeesten: alle artikelen

 

163-155

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

VRIJESCHOOL – Jaarfeesten – Pinksteren (5)

.
P.C.Veltman, vrijeschool Leiden, nadere gegevens onbekend
.
 

PINKSTEREN

Merkwaardig is het Pinksterfeest! Het is aan de ene kant een oer-oud natuurfeest. Maar ontegenzeggelijk is het ook een christelijk feest. Vraagt men echter, hoe je dat vieren moet, dan blijven zeer velen het antwoord schuldig. Behalve de kleuters.
Zelfs het woord “Pinksteren” laat niet dadelijk raden waar het vandaan komt. Een “pink” is een kleine vinger of een jonge koe. Dat brengt ons niet veel verder. ‘Pfingsten in het Duits geeft het vermoeden weinig voedsel. In het Engelse taalgebied zou “Whitsun” alleen iets zinvols kunnen betekenen, wanneer het woord ‘wit'(= geest) oor­spronkelijk met een ‘h’  geschreven werd. Tegenwoordig betekent ‘whit’ niemendal. Geen zier dus. Anders was het ‘Geest-zon ‘, en daarbij laat zich wel iets denken. Het Franse ‘Pentecôte’ is een duidelijke samentrekking van  het Griekse ‘pentèkostos’ dat ‘vijftigste’ betekent en tevens de band met het paasfeest vastlegt. Pinksteren, de uitstorting van de Heilige Geest, is namelijk op de vijftigste dag na Pasen, het Opstandingsfeest. En, hoewel Pinksteren zo’n echt Hollandse, wat boerse klank heeft, moeten we toch voor de taalkundige afleiding bij het Griekse woord ‘pentèkostos’ zijn, waarmee het de klanken p-n-k-s~t gemeen heeft.

Heeft de indaling van de Geest – als vurige tongen – iets gemeenschappelijks met het oude natuurfeest? Zijn het oude natuuraspect en het christelijk-religieus aspect zo verwant, dat zij Pinksteren tot een dubbel ‘geest-feest’ maken?
Nu, het kost weinig moeite om van het oude natuurfeest alleen nog iets mee te beleven. Ook in onze dagen. Pinksteren is een bloemen- en een bloesemfeest. Heerlijk is het immers om na de strenge, strakke, stijve en bazige dwang van de winterkou het gevoel te krijgen, dat men vrijer en onbezorgder kan ademen.
En wanneer men dan ziet, hoe in de natuur al het verstarde los wordt, hoe de sappen gaan stromen, de knoppen gaan zwellen, de aarde gaat geuren en de bloei verrassend snel inzet, dan geeft dat een warm en feestelijk gevoel. Wat een feest, al die openbarstende knoppen, die kleurige bloesems aan het donkere hout toveren. Geel, roze en wit, overal bloesems, van kleine kersen­bloemetjes tot grote tulpvormige magnoliakelken. Lauwe lucht en stralende zonnewarmte helpen stevig mee. Het zijn toch duidelijk krachten uit een andere wereld, een sterrenwereld – de zon is immers ook een ster – welke de serieuze, ijverige groeivorming van de aarde aanraken. Natuurlijk, we vinden alles heel gewoon. Ja, ’t gebeurt toch ieder jaar? Maar is het eigenlijk niet iets bijzonders? De oude voorstelling, dat van de planten de Aarde de moeder is en de Hemel de vader, is eigenlijk een heel bruikbaar beeld voor een wonderlijke werkelijkheid.
Waar de Aarde een plant aanbiedt en naar boven richt, ontstaat de bloem als een kus van de sterrenwereld. De meeste bloemen zijn dit niet vergeten en bootsen in hun vormenspel trouw de sterrenwereld na.
Denkt u eens in: zo’n harde, stekelige cactus in een doodse, gloeiend-hete woestijn. Neem aan, dat u deze plant niet kent. Zou u dan ooit op het idee komen, dat dit vrij lelijke, starre stuk stekelige aarde zo’n grote, tere, prachtig gekleurde bloem zou vertonen?
Neen, dat idee zou u niet krijgen!
Nu, dan kost het ook minder moeite bij het overdenken van dit verschijnsel om iets te beleven van de aanraking door de andere wereld van hogere vorm-, licht- en warmte­krachten.
Pinksteren laat zien hoe de natuurgeest de aarde tot een bloemenfeest maakt.

Voor de mens echter geeft de natuur een beeld aan de ziel, wat het is om aangeraakt te worden vanuit een hogere wereld. De mens opent zijn hart voor de zon als een bloem. Wat voor de plant van de zon komt, is datgene wat de bloem de nodige warme vruchtkracht geeft. In het menselijke is dit echter een beeld voor de vurige tongen van de geest, die zich tien dagen na de hemel­vaart vertoonden op de hoofden der apostelen, die toen zich pas bewust werden, dat de Christus in hen leefde voortaan, zodat zij hun taak om de boodschap van de Christus aan alle mensen en volken te brengen konden gaan uitvoeren.
Pinksteren is een heel oud en een heel jong feest. Een jong feest is een feest, waarmee men nog niet veel raad weet en dat men in de verre toekomst pas goed zal kunnen vieren.
Zoals de bloem zich opent voor de zonnekracht, zo zou de mens kunnen vieren, dat hij zijn ziel voor de Geest leert openen.
Een tweeledig Geest-feest dus.

Wij wensen u allen een heel goede Pinksteren!

.

Pinksteren: alle artikelen

Jaarfeesten: alle artikelen

152-145

.

VRIJESCHOOL – Jaarfeesten – Pinksteren (4)

.
Annet Schukking, ‘Jonas”20, 29 mei 1987


ONGRIJPBAAR PINKSTEREN

Het enige dat van Pinksteren is overgebleven zijn de vrije dagen. Is dat nu Pinksteren?

Zo lang ik me herinneren kan, was het met Pinksteren mooi weer. Het was de eerste keer dat je weer een paar dagen helemaal buiten doorbracht, overgegeven aan en opgeno­men in de duizendvoudige luister van de bloeiende huid van de aarde en het uitbundig gejuich van de vogels dat al in de vroege ochtendschemering veelstemmig losbrak. Een voorproefje beleefde je al met Hemelvaart. Vroeger ging je dan ‘dauwtrappen’. Om vier uur op, een grote wandeling maken, de zon zien opkomen. Ook op de zaterdag vóór Pinksteren was er zo’n matineuze stemming. Kinderen trokken zingend en rammelend met bussen en deksels langs de huizen, de bakker bakte luilakbollen en anderen gingen naar de luilakmarkt, de gro­te, bonte bloemenmarkt in Haarlem of el­ders. Wie in de stad woont, heeft nu op vrijdag zijn spullen bij elkaar gepakt, bood­schappen gedaan, de tassen volgestouwd en is weggereden naar ergens buiten. Wanneer je dan je plekje gevonden hebt, je tent opge­zet, de omgeving verkend en, enigszins tot rust gekomen, begint te genieten van al het moois dat zich daar zo overvloedig presen­teert, dan kan de vraag bij je opkomen waar­aan je deze vrije dagen nu eigenlijk te dan­ken hebt, de vraag wat Pinksteren nu eigen­lijk is. En daaraan aansluitend hoe je dat viert.
Van de drie christelijke jaarfeesten die nog met vrije dagen geëerd worden: Kerst­mis, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren, ligt Pinksteren wel het minst duidelijk in het bewustzijn. Kerstmis heeft nog zoveel traditie, spreekt ook nog in zijn beelden zo gemakkelijk aan: de geboorte van een kind — het is iets dat dagelijks gebeurt. Herders en koningen — in ons land bestaan ze nog. Sterren willen in de donkere winter­nacht ook wel eens zichtbaar zijn en met wat goede wil wor­den de engelen voor deze keer geaccepteerd. Het kind in de mens wordt meegeboren. Vandaar misschien ook dat het zo’n typisch familiefeest is.

Pasen wordt al moeilijker. Het sterfproces dat noodzakelij­kerwijze aan de opstanding voorafgaat, wekt weinig sympathiegevoelens, de opstanding zelf is een mysterieus gebeuren dat pas door veel inspanning enigszins begrepen kan wor­den. Hoewel het centraal staat in de mens­heidsgeschiedenis, de hele mensheid aan­gaat, is het dan toch ook een aangelegenheid waar de mens sterk individueel mee te ma­ken heeft. Woorden als: ‘Zie de mens’ en ‘Ik ben’ wijzen daar ook op. De verhouding die je als mens hebt tot het mysterie van Golgotha en opstanding is een zuiver persoonlijke zoals ook het sterven van een mens een heel individueel beleven is dat, zelfs al gebeurt het massaal, toch een gang door de eenzaamheid is. In het spannings­veld tussen geboorte en dood, in de worste­ling om met het mysterie van de opstanding verder te komen, van Kerstmis naar Pasen, groeit de mens innerlijk naar volwassenheid. Wat is het kenmerkende van Pinksteren? Je vindt hier maar weinig aangrijpingspun­ten in de cultuur, weinig traditie, behalve wat folkloristische gebruiken hier of daar, die ondanks de soms daarin aanwezige ver­borgen wijsheid tot nu toe weinig kans zien om weer echt levend te worden. Ook in de evangeliën vind je niets vermeld over Pink­steren. Pas in de daarop aansluitende ‘Han­delingen van de apostelen’ wordt er beknopt iets over gezegd:
‘De apostelen waren bijeen op de dag van Pinksteren. Toen ontstond er uit de hemel een geluid als van een geweldi­ge windvlaag (…); hun verschenen tongen als van vuur die zich verdeelden en zich op ieder van hen neerlieten. En zij werden allen door de Heilige Geest vervuld en begonnen met andere tongen te spreken. (…) ‘

De apos­telen kunnen zich na deze gebeurtenis plot­seling aan anderstaligen verstaanbaar ma­ken. En met deze ‘andere tongen’ beginnen zij het leven, de dood en de opstanding van Christus te verkondigen en gemeenten te stichten.

Het is een prachtig en sterk beeld dat zeker aanspreekt. Kun je daar ook iets mee als je met je tentje buiten zit?

Uitstuiven

Pinksteren valt vijftig dagen na Pasen. De datum varieert tussen 10 mei en 12 juni. Het is in onze streken de tijd van uitbundige bloei. Veel daarvan is zichtbaar, maar er zijn ook bescheiden vormen. Zo kan het bijvoor­beeld gebeuren dat je onverwacht ontdekt dat dit kleurige feestkleed van de natuur niet alleen versiering is, maar ook heel functio­neel en dat het nog bijzondere geheimen in zich bergt. Een wandeling op een windstille ochtend door de duinen voert je langs een bosje lage dennen. Toevallig raak je even aan een tak en daar begint deze overvloedig te ‘roken’! Fijne goudgele wolkjes vallen krin­gelend omlaag, verstrooien zich en lossen op. Ook de dennen staan in bloei! Ze heb­ben hun stuifmeeldoosjes geopend en bij de minste beweging geven zij hun rijke en dar­tele inhoud prijs.

Langs de hellingen van de duinen bloeit het groengele walstro en zijn hommels en bijen vlijtig bezig met het verzamelen van honing. Van iedere bloem die ze bezoeken krijgen ze gratis iets mee: een pakje stuifmeel dat ze in het korfje aan hun achterpootjes laten stop­pen. Voedsel voor de larven thuis en grond­stof voor de bijenwas om raten van te maken. En dan… als bij toeval blijven er een paar stuifmeelkorrels kleven op de stamper van een naburige bloem die bezocht wordt en vindt er een bevruchting plaats. Het stuifmeel hoort even wezenlijk bij het voorjaar en bij Pinksteren als sneeuw bij de winter en bij Kerstmis. De lucht is er hele­maal van vervuld, zoals de gevoelige organen van mensen die met hooikoorts behept zijn, kunnen gewaarworden. Stuifmeel is er in een waanzinnige overvloed. Eén paarde­nbloem levert al zo’n 240.000 stuifmeelkorreltjes op. En even minuscuul als de sneeuw­kristallen zijn, zijn ook deze korreltjes — je kunt ze alleen maar onder een microscoop afzonderlijk waarnemen. En dan blijkt dat ze een heel andere vorm hebben dan de sneeuwkristallen. Ze zijn meestal rond, bol­letjes zijn het, terwijl de sneeuwkristallen stervormig zijn. Ze zijn in zekere zin de tegenpool van de sneeuwkristallen: hun vorm gesloten tegenover stralend, ze houden van warmte in plaats van kou, ze hebben een zekere consistentie tegenover de snelle ver­gankelijkheid van de sneeuwkristallen. Wat ze gemeen hebben is hun kosmisch karakter en hun minimale stoffelijkheid. Het is trouwens interessant om eens naar het geheel van een bloeiende plant te kijken. Onderaan, vast verankerd in de aarde, de stevige harde wortel, bijna begerig zoekend naar water en voedsel, het meest aardse deel van de plant. Dan de stengel en bladeren waarin vooral het waterelement overheerst zoals je bijvoorbeeld kunt zien in de delta-­achtige vormen van bladnerven of boom­kruinen. Dan de bloem die echt bij de lucht hoort, transparant en vluchtig. Ja, en ten’­slotte het stuifmeel! Daar maakt iets zich helemaal vrij van de plant, wordt nagenoeg onstoffelijk, zweeft onzichtbaar door de ruimte, verdeelt zich en daalt als wekkende vlammetjes neer op de stampers van de bloemen.

Ook de mensen krijgen met Pinksteren uitstuivende neigingen. Pinksteren kun je be­schouwen als de opmaat tot de zomerse volksverhuizingen. Duizenden mensen ko­men in beweging, beginnen te trekken, zwermen alle richtingen uit. Het kan niet uitblijven of er vinden ook duizenden ont­moetingen plaats. De meeste zullen kort­stondig zijn en wegwaaien in de wind. Som­mige zullen ‘klikken’ en uitgroeien tot vriendschappen. En dan zullen er enkele zijn die tot zodanige verbindingen leiden dat zij inspirerend gaan werken, spiritueel vruchtbaar worden. Het zijn nu geen fami­liebijeenkomsten die gehouden worden, maar nieuwe gemeenschappen die zich in vrijheid vormen. Ondanks taalverschillen worden mensen voor elkaar verstaanbaar. Tegenwoordig ben je geneigd onder de in­druk te komen van ‘veelheid’, van enorme aantallen. Er wordt aan getallen veel aan­dacht geschonken, hoe groter hoe imponerender. Daarmee verdwijnt dan vaak het zicht op de kwaliteit van het kleine, het schijnbaar nietige, het bijna onvindbare. Terwijl dat juist zo’n enorme kracht, zo’n geweldige potentie kan hebben. Een nietig stuifmeelkorreltje kan in verbinding met een stamper een proces van vrucht- en zaadvor­ming in werking zetten dat een duizendvou­dige rijkdom oplevert. Zo kun je ook naar de sterrenhemel kijken. Miljarden sterren en sterrenstelsels breiden zich uit om je heen. ‘De aarde is in het heelal niet meer dan een ‘stofje’, wordt er gezegd. Maar dat is dof materialisme. In die giganti­sche paardenbloemenwei van het heelal is de aarde een ‘stuifje’, een levende stuifmeelkorrel met in potentie een geweldige toekomst voor zich.

Zelf aan de gang

Pinksteren heeft geen uiterlijke symbolen waar je voor de viering op kunt steunen of mee kunt spelen. Geen kerstboom, kaarsjes, eieren of hazen. Het is nu zoals Joseph Beuys het zegt: de mens krijgt niets meer cadeau. Hij moet nu zelf aan de gang. De mens heeft alles gekregen: allereerst het ingenieuze kunstwerk van zijn eigen licha­melijkheid, dan de onvoorstelbare rijkdom van de natuur, daarbij alles wat door mense­lijke cultuur is voortgebracht en ten slotte wat hij aan geestelijke vermogens heeft. Hij kan zich voor ideeën openstellen en daaraan ontvlammen en hij heeft de vrijheid om keuzes te doen en zich te verbinden met wat hij belangrijk vindt. Met déze gaven moet hij nu zelf aan de gang, van binnen uit, zich omstulpend, zich bevrijdend van zijn ca­deau-krijgende houding, zichzelf opwek­kend tot creatieve inspanning. Dat is geen eenzame bezigheid, dat is een gemeen­schappelijke activiteit bij uitstek. Pinksteren is het feest van de ‘Heilige Geest’. Heilig is eigenlijk hetzelfde als helend, gene­zend. De mens is over het algemeen niet heilig — hij maakt dingen kapot, uit dom­heid of door onzorgvuldigheid, bij vergissing of uit woede, soms zelfs voor de grap of uit boosaardigheid. Daar waar hij erin slaagt zich met de geest te verbinden, met de helen­de geest die de aarde omhult, die tot uit­drukking komt in alles wat leeft, kan hij genezend beginnen te werken.
Pinksteren staat aan het eind van de reeks feesten die met Advent begint. Er zit een zekere culminatie in die reeks, het is een weerspiegeling van de mensheidsontwikkeling van verleden naar toekomst. Het is een reeks van feesten die niet nu wordt afgesloten maar die een open einde heeft — dat maakt het vieren van Pinksteren ook zo ongrijpbaar. Je zou kunnen zeggen: het is iedere dag Pinksteren, ook met Kerstmis. Elke dag de windvlaag kunnen horen, de vlammen zien en je tong in je mond omdraaien. Dat is het eigenlijk.

 

 

Pinksteren: alle artikelen

Jaarfeesten: alle artikelen

 

151-144

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.