VRIJESCHOOL – Jaarfeesten – Pinksteren (3)

.

zie voor meer pinksteren: Tineke’s doehoek

KLEINE PINKSTERKNUTSELS

Om de eerste bloempjes in het vroege voorjaar goed te kunnen zien, moet je heel diep bukken: de sneeuw­klokjes, de krokus­jes – ze bloeien vlak op de grond. De nar­cissen die volgen zijn al hoger, dan komen de tulpen en daarna de vele bloei­ende struiken. De tijd tussen Pasen en Pinksteren is vooral die van de bloeiende bomen – nu moet je je helemaal oprich­ten en omhoog kijken om bloemen te zien! Bij de kastanjes reiken de bloesems zelfs boven de kroon uit.
Het is ook de tijd van de vogels! De lucht is vol van hun activiteit: gevlieg en gezang. En vlinders! De vlinders zijn uit hun nauwe poppen gekropen en dansen stralend en gewichtloos door de lucht. De hele sfeer van de aarde ademt blijheid.

En de toekomst wordt voorbereid. De ‘paasei­tjes’ zijn uitgekomen, de bijen zoemen om de bo­men, de vruchtbeginsels zetten zich en de bloesem­blaadjes vallen als een tere regen omlaag.

Pinksteren kunnen we versieren met vogels, vlin­ders en bloesemboomkronen.

Vogeltje
=Knip uit dubbelgevouwen stevig papier een vo­geltje, een wit duifje bijvoorbeeld (lengte snavel­staartpunt 8 à 9 cm).
=Vouw een reep zijdevloepapier van 18 x 21 cm in harmonicavorm in de lengte. Knip hier een stuk van 6 cm af (voor de staart) maak een snee in de romp en haal daar de opgevouwen vleugels door. Uitvouwen en naar achte­ren toe wat korter knippen.
=Steek de staart tussen de twee romppapieren en lijm deze vast.
Met een draad ophangen, aan een stokje voor een kind om mee te spelen, of meerdere aan een hoe­peltje of als mobile aan takjes.

pinksteren 4
pinksteren 1

Vlinder
=
plak twee velletjes zijdevloe met prittstift op el­kaar
=vouw het dubbel en knip de twee vleugelvormen uit (circa 6½ cm breed) en vouw ze weer open
=vouw een pijpenrager van 15 cm dubbel, klem de vleugels er tussen en draai er vanboven een kop en voelsprieten van
= schuif de vleugels een beetje rimpelend naar de kop toe
= ophangen aan drie sa­menkomende draadjes (vanaf voelsprieten en middenlijfje) verder als vogeltje.

pinksteren 3
pinksteren 2

Jonge vogeltjes op tak
=
Frommel van zijdevloe een vogeltje, ’t is niet zo moeilijk als het lijkt.
=Met velpon uitsteeksels vast­plakken.
=Knip van dub­belgevouwen stevig geel of oranje papier een sna­veltje en plak dat aan de kop.
=Teken de oogjes.
=Boor onderin de romp met een schaarpunt een gat en steek daar 2 stukjes pijpenrager in.
=Buig deze pootjes stevig om een takje en knip ze op de goede lengte af.
=Zet een aantal op een tak naast elkaar en hang de tak op. Je kunt ze ook van pompoentjes maken.

pinksteren 6

Meiboomkroon
=
Een krans maken van twee el­kaar kruisende halve hoepels en een hele hoepel, versieren met papieren  bloemen en slingers, goud-en zilverpapier

pinksteren 5

Bloemen maken
Bij het pinksterfeest hoort helemaal zelf bloemen maken. Vroeger spaarde men gedurende het hele jaar allerlei kleurige papiertjes om daar bloemen van te maken.  Het pinksterfeest is niet zozeer het feest van de scheppende aardekrachten, maar van de scheppende menselijke geest. Daarom maken we zelf bloemen bij voorkeur zelf bedachte bloemen.

Hier volgen enkele manieren om bloemen te maken.

Rimpel rechte of geschulpte enz. stroken van ca 20 cm lang en 3 tot 6 cm breed en trek de draad aan. Een paar maal omwinden en afhechten.

pinksteren 7

1.knip van zijdepapier drie vierkanten van 15 x 15 cm

pinksteren 8

2.vouw elk vierkant schuin doormidden waardoor een driehoek ontstaat

pinksteren 9

3.vouw elke driehoek dubbel

pinksteren 10

4.vouw de driehoeken nog een keer dubbel

pinksteren 11

5.vouw de driehoeken nog een keer dubbel, maak de vouwen zo scherp mogelijk

pinksteren 12

6.houd de punt van het eerste hoorntje stevig vast en knip de bovenkant rond af

pinksteren 13

7.houd de punt van het tweede hoorntje vast en knip de bovenkant af; begin echter wat lager te knippen dan bij het eerste hoorntje

pinksteren 14

8.houd de punt van het derde hoorntje vast en knip de bovenkant nog lager af

pinksteren 15

9.vouw de driehoeken open en leg ze in volgorde van grootte op elkaar met de kleintste bovenop

pinksteren 16

10.houd de laagjes (dit worden de bloemblaadjes) in de linkerhand; plaats de rechterhand in het midden van het kleinste laagje bloemblaadjes en duw deze voorzichtig naar beneden, terwijl aan de onderkant de andere hand alle laagjes tot de steel van de bloem worden samengeknepen

pinksteren 17

11.draai het verkregen steeltje stevig en omwikkel het met plakband. Spreid de blaadjes uit zodat een bloem ontstaat.

pinksteren 18

Wanneer de bloemblaadjes op een andere manier worden geknipt, ontstaan andere vormen. Vouw eerst weer een aantal vierkanten zoals hierboven beschreven is.


Anjer

heel veel rondjes tegelijk knippen uit crêpepapier. Doorsnee circa 5 centimeter. Aan de rand rondom 2 centimeter diep inknippen, dicht bij elkaar. Er ontstaat een soort franje. In het midden 2 gaatjes maken door alle lagen tegelijk (a). Bloemenbinddraad (heel dun ijzerdraad) erdoor halen, onder de bloem in elkaar draaien en de bloem tot pompoen vormen.

pinksteren25

Bloesem

pinksteren26

Roosje
dubbelgevouwen reep crêpe- of vloe­papier inrimpelen, inwikkelen en met een stukje draad vastzetten (c).

pinksteren 27

Dahlia
een pakje crêpepapier dwars over in vieren knippen en uit één vierde deel een vorm uitknippen als op de tekening (f). Uitvouwen en de strook al rimpelend oprollen, eerst vrij strak, later meer toegevend. Is ook mooi in twee verschillende, bij elkaar pas­sende kleuren. Dan de uitgeknipte repen van iedere kleur op elkaar leggen vóór het oprol­len. Halve lengte nemen. Vastzetten met draad.

pinksteren 30

Kelkje (d) en blaadjes (e) knippen uit groen crêpepapier.

pinksteren 28
pinksteren 29
Steeltje: de uiteinden van het bloemendraad onder de bloem om om een dun twijgje of stukje koperdraad met isolatie draaien. Kelk­je onder de bloem om het steeltje frommelen en kelkje en steeltje omwikkelen met smalle reep groen crêpepapier. Bij de bloem begin­nen en daar dik omwikkelen, dan spiraalsge­wijs naar beneden, ‘onderweg’ hier en daar blaadjes insteken, onderaan vastlijmen.
Tineke Geus en Annnet Schukking,  ‘Jonas’ nr. 10, 13 mei 1983

Een fiere zijden pinksterblom

Met Pinksteren wordt een van de kinderen tot pinksterbruid gekozen. Zij is dan de ‘fiere pinksterbloem’, die van oudsher gesierd wordt met eigengemaakte bloemen, evenals de stoet die haar vrolijk zingend volgt. Het meest gebruikt zijn daarbij papieren bloemen. Nicole Karrèr laat zien hoe je ook prachtige bloemen van stof kunt maken om de pinksterbruid te tooien.

‘Hier is onze fiere pinksterblom
en ik zou hem zo graag eens we…zen.’

Zo heel erg fier is de pinksterbloem niet. Wél steekt ze dapper haar lange bloemstengel boven het prille gras uit, maar haar zachtpaarse bloemblaadjes zijn teer en vallen, eenmaal geplukt, snel uit. Dat geeft niets, het is juist deze teerheid die ons in de lente ontroert. De pinksterbloem tooit zich met papieren bloemslingers, pas met Sint-Jan dragen we kransen en hoeden met echte bloemen.
Oor­spronkelijk was de pinksterbloem, de echte, een van de weinige natuurlijke uitzonderin­gen in de papieren tooi van de pinksterbruid.

Als we zelf de bloemen voor het pinksterfeest willen maken is het leuk om eens terug te grijpen op de traditie van het bloemen ma­ken zoals dat vooral in Japan al circa 600 jaar wordt beoefend. We bevinden ons niet in slecht gezelschap, ook in Europa hebben eeuwenlang vrouwen (waaronder ook de latere vrouw van Goethe, Christiane Vulpius) het eerzame beroep van bloemenmaakster uitgeoefend. Duitsland, Italië en Frankrijk hebben min of meer een traditie op het gebied van kunstbloemen. Toch zijn deze over het algemeen minder verfijnd dan de Japanse.
Nu hebben de Japanners natuurlijk ook wel een aantal dingen op ons, westerlingen, voor. De verstilde aandacht voor de natuur tot in haar kleinste verschijningsvormen, het aan­geboren geduld en de (zelf)beheersing om dit om te zetten in fijne zorgvuldig uitgevoerde kunstwerken. Of het nu schilderijen zijn of borduurwerk of bloemen van zijde, altijd kun je beleven hoe zorgvuldig er naar de na­tuur is gekeken.

Op zich is de techniek van het zijdebloemen maken niet moelijk. U moet weten hoe de stof gesteven en hoe zij geknipt en gevormd moet worden. In principe kunt u dan bijna elke bloem na maken door goed te kijken hoe zij gevormd is. Ik heb zelfs van stof nagemaakte dennenappels gezien die bijna niet van echte te onderscheiden waren. Maar in de praktijk blijkt dat onze handen niet al­tijd willen of kunnen wat onze ogen zien. Wat het ‘doen’ betreft gaat dit stukje eigen­lijk over iets dat niet helemaal gelukt is. Overmoedig geworden na een paar geslaagde rozen en lathyrusbloemen besloot ik u in Jonas een pinksterbloem van zijde te laten maken. Gewoon goed kijken, dacht ik, dan moet het niet zo moeilijk zijn. Misschien dat het me nog wel eens lukken zal, voorlopig moet ik bekennen dat mijn vingers en mijn ge­duld niet zo fijntjes zijn als die van Onze Lieve Heer! Na een paar uur priegelen leek het me alsof er op de hele wereld niets pietepeuterigers kon bestaan dan een pinkster­bloemetje.

pinksteren 21

Mijn pinksterkroontje draagt dus pinkster­bloemetjes die niet meer zijn dan een echo van wat het had willen worden. Vierbladige zachtpaarse zijden bloemhoofdjes met meel­draden van gele katoen, maar geflankeerd door rose lathyrus op een groen wollen kransje genaaid en gedragen door de liefste pinksterbruid toch nog altijd een hommage aan de lente.

pinksteren 22

Voor de heel simpele bloemetjes van de teke­ning heeft u het volgende nodig: ijzerdraad -transparante lijm – schaar – een bot mes met een rond heft – stijfsel – Arabische gom en een oude spons als werkkussentje. Voor de lathyrus neemt u zachtrose zijde voor de twee buitenste bloembladen, voor het hartje neemt u een wat donkerder rose eventueel van katoen. Pinksterbloemetjes zijn meestal lichtpaars, hoewel er een witte va­riant bestaat. Voor de meeldraden van de pinksterbloem is een klein stukje gele breikatoen geschikt. Voor de kelkbladeren en even­tuele steeltjes neemt u groene zijde of dunne katoen.

pinksteren 23


Alle stof moet als volgt gesteven worden: meng een flinke eetlepel stijfsel met een kop­je water en breng het aan de kook. Als het mengsel dik en helder is geworden, van het vuur nemen en een eetlepel Arabische gom erdoor roeren. Drenk de lapjes zijde en ka­toen in dit papje en laat ze goed uitgespreid op een gladde tafel of plank drogen. Met een zachte kwast kunt u de lapjes helemaal glad strijken. Knip voor de lathyrus de patroon­deeltjes uit. Wikkel een stukje steelstof om het ijzerdraadje en plak, volgens de tekening het hartje er omheen. De twee lichtrose bloembladen moeten nu een klein beetje vochtig gemaakt worden, leg ze op elkaar op de oude spons. Maak nu de achterkant van het mes warm, boven een gasvlam of in kokend water. Door met het warme mes links en rechts van het midden de vochtige zijde stevig in te drukken, ‘strijken’ we twee bollingen in de bladeren. Lijm het kleine blad om het hartje heen, draai het grote blad om en lijm het ook van onderen stevig om het steeltje. Het kelkblad verbergt de aanhechtplaats. De bloem is nu klaar en kan op een dikke wollen vlecht genaaid worden. Het pinksterbloemetje is nog eenvoudiger, knip het volgens de tekening uit, leg het op de spons en maak er met het mes een bolling in. Voor de nerven legt u het bloemetje op de tafel en krast met het botte lemmet van het hartje tot bijna op de buitenrand. Drup­pel een beetje groene verf of inkt in het hart­je en naai het samen met de gele meeldraden op de vlecht vast. Met een paar uurtjes werk heeft u een snoezig bloemenkroontje dat nog bij vele verkleedspelletjes dienst zal doen.

Nicole Karrèr, ‘Jonas” 20 mei 1985

witte duif, witte vogel
De witte duif is het beeld van de neerdalende geest. Witte vogels wijzen ons de weg wanneer we in ons leven niet verder kunnen.
De meeste vogels dalen in glijvlucht.
De duif kan echter loodrecht naar beneden gaan. Zij maakt dus een directe verbinding tussen boven en beneden.

Van stevig wit papier of dun karton uitknippen. Een vertikale gleuf snijden ter breedte van de vleugels. Vleugels vouwen zigzag als een waaier, van dun papier. Het gevouwen bundeltje van de vleugeltoppen schuin bij­knippen, door de gleuf schuiven en aan beide zijden uit­waaieren .

pinksteren 19

Oogje aangeven,  goed in balans ophangen aan een tak of aan een krans

Boudy van Huizen, nadere bron onbekend

Zó kunnen jullie een duif maken
voor de vleugels gebruiken we een groot vouwblaadje
het midden van de waaier schuiven we in het gleufje op de rug, zodat er twee vleugels ontstaan

voor de staart een klein vouwblaadje gebruiken, dit achter het vogellijf plakken of nieten

pinksteren 33
bron onbekend

lentevrouwtje
Stukje tricot opvullen met schapenwol, dichtbinden
stukje bloemetjeskatoen dubbelvouwen en dichtstrikken

bodempje erin naaien
rijgdraad erdoor aan de bovenkant
lijfje vullen met rijst
kopje erin, draad aantrekken en stevig vastnaaien
haartjes maken van schapenwol, kamband of toverwol

pinksteren 32

Een kring van lentevrouwtjes doet het heel goed om een pot bloeiende takken

bron artikel onbekend

een mobile van lente-elfjes
Cirkels knippen van gekleurd vloepapier.
’t Hoofdje is een propje schapenwol, afbinden met draadje

Cirkels dubbel nemen, dat is mooier dan 1 velletje vloepapier.

Een duifje maken – zie boven –

Ophangen aan hoepel

bron onbekend

Pinksteren: alle artikelen

Jaarfeesten: alle artikelen

150-143

.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.