In voordracht 11 spreekt Steiner op een bijzondere manier over de moedermelk.
(11-5).
Van tijd tot tijd vinden we artikelen die over ‘moedermelk’ gaan. En er worden internationaal feiten over bijgehouden, zoals deze in
Trouw, 08-05-2024
.
Steeds minder baby’s krijgen borstvoeding
.
Over de wereld heen genomen, bestaat er grote overeenstemming over het feit dat borstvoeding de beste voeding is voor de baby. En ook goed voor de gezondheid van de moeder.
De Wereldgezondheidsorganisatie en kinderrechtenorganisatie Unicef geven het advies om alle pas geboren kinderen zo’n zes maanden lang te voeden met moedermelk.
Maar in Nederland wordt deze aanbeveling maar mondjesmaat gevolgd: Wanneer de kinderen 6 maanden zijn, krijgt nog geen 1 op de 3 deze voeding nog. Op de dag van geboorte is dat de helft, zo heeft het Voedingscentrum onderzocht. Sinds 1997 wordt bijgehouden hoeveel kinderen borstvoeding krijgen en nu [2023-24] blijkt dat er nog nooit zo weinig kinderen moedermelk krijgen. Begin 2000 was dit ongeveer 80%. De meeste moeders stoppen al in de 1e maand. Een groot aantal wilde het wel langer doen, maar hielden het niet vol. Twee derde voelt dat als teleurstellend.
Voorzitter Lydia de Raad van ‘La Leche League International’, een vrijwilligersorganisatie die moeders ondersteunt bij de borstvoeding, vindt de uitkomsten triest en schokkend ook. ‘Het feit dat moeders het een teleurstelling vinden om te stoppen, maakt duidelijk dat borstvoeding méér is dan alleen je kind voeden,’ concludeert ze.
Ze ziet ook wel een oorzaak: al jaren blijkt dat moeders het lastig beginnen te vinden in de derde of vierde week. Immers, dan is de hulp weg, de partner is weer aan het werk, baby is soms huilerig. Dan kan de twijfel toeslaan. Daar kan nog bij komen dat de moeders te weinig melk hebben, of daaraan twijfelen; dat het niet lukt om de baby goed aan te leggen of dat het ook pijnlijk is.
Daarom pleit de Raad voor meer hulp. In Nederland is deze niet zo makkelijk te krijgen, d.w.z. het is prijzig: 350 euro voor een consult dat niet wordt vergoed. In de politiek leeft het niet; het wordt niet actief bevorderd, terwijl toch de gezondheidsvoordelen zijn bewezen. Andere landen zijn veel actiever en dan wordt borstvoeding geven ook veel vanzelfsprekender.
Internationaal staat Nederland op een lijst van 100 op plaats 90!
. Dr. G. Jensch, Weleda Berichten nr. 86, juni 1970 .
DE VOEDING VAN HET KLEINE KIND
De eerste levensjaren van het kind zijn van een niet te onderschatten betekenis voor de mens. Men weet, dat in deze tijd in vele opzichten de grondslagen gelegd worden voor het verdere leven. Het kind slaapt veel, omdat geest en ziel nog geheel bezig zijn met het in bezit nemen van het eigen organisme. Dit moet gevormd worden tot een geschikt instrument voor deze individualiteit.
Alles wat van buiten af op het kind inwerkt, hetzij als voeding, omgeving, of door de zielenatmosfeer waarmee het omgeven wordt, werkt tot diep in het proces van de vorming van de orgaanfuncties. Deze grondslagen blijven dan voor het leven behouden. Een liefdevolle, opgewekte stemming in de omgeving van het kind is ideaal.
De moedermelk is voor de eerste drie tot zes maanden niet te overtreffen als voeding. Wanneer de moeder zich gezond voedt, bevat de melk inderdaad alles, wat het kind nodig heeft, maakt het krachtig en gezond en beschermt het tegen ziekten. Men zou het kind echter niet langer dan zes maanden moedermelk moeten geven. Het is voor de individualiteit anders later heel moeilijk, de erfelijkheidskrachten te overwinnen. Als kunstmatige voeding zou men zo mogelijk koemelk in zijn natuurlijke staat moeten geven, die — naar gelang van de leeftijd — verdund wordt met een afkooksel uit graan en suiker. Wat de kwaliteit van de melk betreft: het tegenwoordige melkvee is meestal t.b.c.-vrij. Een kort verwarmen tot 70° is voldoende. (Zo mogelijk niet koken, dat heeft de melkfabriek meestal gedaan). Ideaal is, wanneer men de melk onbehandeld van de boer krijgt, waarvan men weet, dat de koeien gezond zijn. Zulke melk hoeft slechts op drinktemperatuur gebracht te worden. Helaas moet men zeggen, dat de z.g. beste melk door een overmatige rationalisering, door z.g. krachtvoer en intensieve landbouwmethoden, wat de kwaliteit betreft vaak niet meer „de beste” is. Het minst aan te bevelen is gecondenseerde melk, omdat die sterk gedenatureerd is. Dan is poedermelk nog beter.
Ter verdunning gebruike men een afkooksel van graan, dat echter aan de volgende voorwaarden moet voldoen:
1. het moet vervaardigd zijn uit gezonde korrels, liefst van biologisch-dynamisch behandelde grond. 2. ook de buitenste vliezen van het graan moeten gebruikt worden, vanwege de biologisch zo belangrijke eiwitten en mineralen. 3. verschillende graansoorten ter voorkoming van eenzijdigheid.
De Demeter Kindervoeding voldoen b.v. aan deze eisen. Voor de eerste drie maanden is het beste: tarweslijm voor de normale voeding gersteslijm, wanneer het kind te dunne ontlasting heeft haverslijm wanneer het kind neigt tot verstopping.
Vanaf de vierde maand wordt volkoren kindervoeding gegeven. Gewone suiker is problematisch; rietsuiker is de beste suiker. Honing zou goed zijn, maar het kleine kind kan er dikwijls niet tegen, omdat ze laxerend werkt. Indien nodig kan men daarom honing gebruiken om de stoelgang bij verstopping te regelen, door 1/4 tot 1 theelepel aan de fles toe te voegen. (Mout-extrakt werkt op dezelfde manier).
Bij het overmatig grote aanbod van kunstmatige melkproducten zou de moeder moeten bedenken, dat de voedingsstoffen al heel sterk „ontsloten” zijn. Ze zijn daarom licht verteerbaar en kunnen daarom bij een kind met spijsverteringsstoornissen wel eens tijdelijk nodig zijn.
Gezond echt volkorenvoedsel voor kinderen komt overeen met bruin brood; de melkpoederpreparaten zijn te vergelijken met wittebrood.
Om de voeding op zinrijke manier te hanteren, is enerzijds een inzicht in het mensenwezen, anderzijds in de eigenaardigheden van de plant en de samenhang tussen plant en mens onontbeerlijk.
In het hoofd van de mens overheersen de zintuigen en het zenuwstelsel; met dit gebied hangen het denken en de waarneming samen. In de borst werken het hart en de longen; de bloedsomloop en de ademhaling strekken zich van hier uit over het hele verdere organisme uit. Daarmee hangt ons hele menselijke gevoelsleven samen. leder gevoel verandert min of meer deze functies. In de buikholte hebben de stofwisselingsorganen hun centrum. Het moeilijkste is, in te zien dat met de functie van deze stofwisselingsorganen onze hele wilskracht samenhangt. Deze relatie is ons het minst bewust. Wanneer een stofwisselingorgaan niet goed functioneert, merkt men pas hoe moeilijk het is, zich tot een of andere bezigheid te dwingen. Tot dit gebied horen ook de voortplantingsorganen.
In het plantenrijk hebben we ook drie verschillende gebieden: de wortels, met hun vastmakende, houtachtige tendentie, het blad, dat de ademhaling en de waterhuishouding van de plant reguleert, het gebied van de bloesems, waarin zich de zaden vormen, is de plaats, waar zich ontzaggelijke stofwisselingsfuncties afspelen. Hier vormen zich de vruchten met het vruchtvlees, de eiwithoudende zaden, oliën, etherische oliën, tarwekorrels: een rijkdom aan stofwisselingsprocessen. Hier ontstaat ook de honing en veel specerijen stammen uit dit gebied.
Men ziet dat het gebied van de bloesems verwant is aan de menselijke stofwisseling in de buikholte; blad en stengel met dat, wat in het menselijke middengebied gecentraliseerd is en dat ten slotte de wortel te maken heeft met het tot verharding neigende hoofd van de mens. Voor de voeding betekent dit: wanneer men b.v. peentjes eet, dan werkt dit vooral op het hoofdgebied, bladgroente (b.v. spinazie) voedt het middengebied van de mens; voedsel uit het gebied van de bloesem, b.v. brood, rijst, gierst, oliën, kruiden, honing) werkt op de stofwisseling.
Het in acht nemen van deze samenhangen is voor het hele latere leven van de mens van het allergrootste belang. Wanneer een kind eenzijdig wordt gevoed, dan heeft zijn hele ontwikkeling daaronder te lijden, ook wat betreft de ontwikkeling van zijn ziel en zijn geest. Wanneer het kind te veel meelkost krijgt uit gezuiverde bloem, dan wordt de opbouwende kracht van de stofwisseling te sterk gestimuleerd: het kind wordt dik en traag. Krijgt het kind daarentegen teveel peentjes, dan zal het mager blijven en daardoor te wakker. Eenzijdig voedsel heeft een eenzijdige vorming van de organen en dienovereenkomstig een eenzijdigheid van de zielenkrachten ten gevolge. Beperkte smaak veroorzaakt later beperkt interesse. Men moet de keuze van de spijzen dus vergroten.
Een gezond kind weet echter meestal wat het nodig heeft en hoeveel. De moeder kan er een gevoel voor ontwikkelen, of het kind alleen maar grillig is of dat het om een of andere reden een tijdlang minder eetlust heeft. Dan moet zij het zijn gang laten gaan.
In voordracht 11 spreekt Steiner op een bijzondere manier over de moedermelk.
(11-5).
Er is vanuit andere bronnen veelvuldig over moedermelk gepubliceerd.
Hier een soort ‘laatste stand van zaken’:
Perfect afgestemd
■ Moedermelk is volledig afgestemd op de baby en groeit met je kind mee.
■ De melk van een premature baby heeft een andere samenstelling dan die van een op tijd geboren baby. En de melk die een kind van drie maanden drinkt, is heel anders dan de melk van een pasgeborene.
■ Moedermelk bevat voedingsstoffen en stoffen die de gezondheid van het kind bevorderen. Die verkleinen de kans op allerlei ziekten en aandoeningen.
■ Borstvoeding verlaagt de kans op onder meer middenoorontsteking, obesitas, suikerziekte, astma en eczeem. Als de moeder griep of corona heeft gehad, krijgt haar kind via de borstvoeding antistoffen binnen.
■ De moeder heeft minder last van bloedverlies na de bevalling omdat tijdens het drinken de baarmoeder samentrekt. En ze is sneller op gewicht. Ook heeft ze minder kans op borstkanker, eileiderkanker en botontkalking.
Enkele gedachten bij blz. 167/168 in de vertaling van 1993. .
ALGEMENE MENSKUNDE ALS BASIS VOOR DE PEDAGOGIE .
luidt de titel van de vertaling van GA* 293 [1].
De voordrachten die Steiner hield hadden tot doel uiteen te zetten wat vrijeschoolpedagogie omvat. Van 21 augustus tot en met 6 september 1919 volgden de leerkrachten voor de te beginnen school deze cursus die, naast de in de morgen gehouden voordrachten GA 293, ook nog bestond uit de over de rest van de dag verdeelde cursussen (GA 294) [2] en (GA 295) [3]
HERSENONTWIKKELING
In [11-5] merkte ik het volgende op: De hersenontwikkeling van het pasgeboren kind is al ver. Als het kind gaat nabootsen – en zo het spreken – het lopen leert, begint het ook te denken en dat alles heeft een werking op de vorming van nieuwe hersencellen. Maar die hersencellen ontwikkelen zich in de eerste tijd van het mensenleven ook zonder spreken en lopen en doelgericht bewegen, en die ontwikkeling wordt mogelijk door de enige vorm van voedsel die het kind verdraagt: de melk.
Als ‘geestwezen van de natuur’ – als intelligentie van de natuur – maakt deze door de groei van de hersencellen te bevorderen, intelligentie in het slapende mensenwezen mogelijk. Ze maakt de ‘slapende hoofdgeest’ steeds wakkerder. Uiteraard is dit niet los te zien van de ‘taalgenius’ want tijdens het voeden en op andere ogenblikken dat het kind wakker is, zal er veelvuldig tegen hem gesproken of voor hem gezongen worden. En hier kan ook de vraag gesteld worden, zoals die bij de nabootsing gesteld wordt: wat je spreekt of zingt of wat het kind te horen krijgt in die zeer prille fase: is dat wat de ‘genius van de natuur’ helpt?
Het hoofd van de baby
Het lijkt of moeder natuur een gebaar wil maken: als het kind geboren gaat worden verschijnt eerst het hoofd. Het was in de baarmoeder al het grootste orgaan:
Maar ook is bij de geboorte het gemiddelde brein van de baby ongeveer een kwart van de grootte van het gemiddelde volwassen brein. Uiterlijk zichtbaar groeit het kind snel en verdubbelt het zijn lichaamsgewicht in vijf maanden; dat gebeurt het tweede jaar, dan nog rond het achtste en zestiende jaar nog een keer. Het brein verdubbelt zijn grootte in het eerste jaar; op 3-jarige leeftijd maakt het al 80% van de volwassen grootte uit en op 6-jarige leeftijd is het qua volume al met 90% bijna volgroeid.
In de vele boeken en artikelen die over dit onderwerp verschenen en in deze tijd veelvuldig verschijnen, is er sprake van een cruciale eerste 5 jaar wat de ontwikkeling van het brein betreft. Meer dan ooit in het verdere leven. In een artikel in NRC is er zelfs al sprake van de eerste 1000 dagen.
Wie vertrouwd is met het pedagogisch werk van Steiner weet dat hij ook over deze eerste 3 jaar spreekt als de meest wezenlijke jaren voor de ontwikkeling van het kind.
Steiner:
Man kann in aller Folgezeit nicht wieder gutmachen, was man in der Zeit bis zum siebenten Jahre als Erzieher versäumt hat. Wie die Natur vor der Geburt die richtige Umgebung für den physischen Menschenleib herstellt, so hat der Erzieher nach der Geburt für die richtige physische Umgebung zu sorgen. Nur diese richtige physische Umgebung wirkt auf das Kind so, daß seine physischen Organe sich in die richtigen Formen prägen.
Wat men als opvoeder in de periode tot het zevende jaar verzuimd heeft, kan men in de daarop volgende tijd niet meer goed maken. Vóór de geboorte schept de natuur de juiste omgeving voor het fysieke mensenlichaam, na de geboorte behoort de opvoeder voor de juiste fysieke omgeving te zorgen. Alleen deze juiste fysieke omgeving werkt zo op het kind, dat zijn fysieke organen het goede vormmodel ontwikkelen. GA 34/323 Vertaald: De opvoeding van het kind
Hij illustreert dit vaak met een uitspraak van Jean Paul (Richter) die opmerkte ‘We leren in de eerste drie jaar van ons leven meer dan in onze jaren op de universiteit’ (vrij weergegeven).
Het brein verdubbelt zijn grootte in het 1e jaar. Dat is het jaar waarin het kind voornamelijk slaapt en melk drinkt! Steeds vaker en intenser gaat de omgeving in die tijd een indruk maken op het kind, met als gevolg een invloed daarvan op de hersenontwikkeling. Dat heeft hoe dan ook een blijvende invloed, dus ook voor later, d.w.z. hoe het kind in het leven komt te staan. En hoe die blijvende invloed kan zijn die het gevolg is van onze omgang met het kind in die cruciale jaren, zie je bv. hier:
De orbitofrontale hersenen, achter het voorhoofd boven de ogen, zijn bij de geboorte nog niet helemaal ontwikkeld. Die worden ontwikkeld doordat we onze hersens gebruiken, bijvoorbeeld door te reageren op de omgeving en opvoeders. Er is in Roemenië, ten tijde van Ceaucescu, een tragisch ‘real-life-experiment’ gedaan in de weeshuizen aldaar, dat aantoonde hoe belangrijk dit is. De kinderen lagen in ledikantjes met hoge schotten en kregen van de verzorgers alleen de fles maar verder geen enkele aandacht. Wat je hier ziet is dat niet alleen de hersenen niet gegroeid zijn, maar dat ook de hersenkamers (ventrikels) vergroot zijn, evenals de groeven tussen de windingen. Aan de grootte van de schedel wordt tegelijkertijd duidelijk dat de groei van de hersenen de groei van de schedel bepaalt. De kinderen vertoonden allerlei stadia van retardatie. Niet aangeboren dus, maar veroorzaakt door verwaarlozing. Omgekeerd levert veel stimulerend en liefdevol contact met opvoeders juist extra groei van zenuwcellen op. (S.Gerhardt:Why love matters. How affection shapes a baby’s brain) in Arie Bos: ‘Mijn brein denkt niet, ik wel ‘
Instrument
In sommige literatuur – niet met antroposofische achtergrond – wordt gesproken over ‘een bouwplan’ voor de hersenen. Wanneer we bv. aan het bouwplan van een vioolbouwer denken, moet daar een viool van komen die ook klinkt als een viool. Nu is het volkomen logisch te zeggen dat deze viool, wanneer die klaar is, gewoon viool blijft en niet tot klinken komt, als die niet bespeelt wordt, ter hand genomen. Het materiaal ligt er, nu is de speler aan de beurt om de viool ‘zin’ te geven.
Het materiaal van de hersenen wordt gevormd door de genen, maar als er niets gebeurt, komen die niet veel verder in hun ontwikkeling. Ze gaan iets betekenen als er invloed op wordt uitgeoefend die van buitenaf komt. Zoals we hierboven zien aan de invloed van ‘aandacht’. De genen zelf hebben geen aandacht: ze krijgen het; daarom kunnen wij ook spreken van ‘aandacht schenken’. In de literatuur spreekt men vaak van ‘ervaring’. Die ervaring zou bepalen hoe en wat en hoeveel er van die genen gebruikt gaan worden. Nu is ‘ervaring’ geen materieel ding, geen stoffelijk, uiterlijk waarneembaar iets: het is een gevoel, je maakt het mee, je ervaart het. Het is hier de speler op het instrument. Walther Bühler noemde zijn boek over de drieledige mens:‘Het lichaam als instrument van de ziel’.
Het artikel waarin er over ‘de ervaring’ gesproken wordt, houdt het verder bij ‘ervaring’. Daar hoort m.i. bij dat ervaring op zich ook nog niets is: ervaring is wat iemand ervaart; om met Bos te spreken: ‘Mijn brein denkt niet, Ik denk’ – mijn ervaring ervaart niet: Ik ervaar. En voor de baby is dat ‘zijn wezen’, uiteindelijk zijn Ik dat nog ‘om hem heen is’, maar toch al ‘aan het werk’ in het fysieke brein.
Dat heb ik in [11-2-1] al uitgebreider aan de orde gesteld.
De ervaringen roepen in de hersenen een activiteit op die daar voor circuits zorgen, eerst eenvoudige, later meer complexe structuren.
Keineswegs läuft die Ausgestaltung des Gehirns nur erbgesteuert ab, vielmehr greift das erlebende Ich, je nachdem es bestimmte Eindrücke empfängt, in diesen Gestaltungsvorgang unmittelbar ein. Entsprechend der plotinischen Auffassung, dass das Auge am Licht für das Licht gebildet wird, gilt für den gesamten Leib, dass er in den von ihm zu erfüllenden Funktionen durch und für
Geenszins verloopt de structurering van de hersenen volgens een door de erfelijkheid gestuurd proces, veel meer grijpt het ervarende Ik, al naar gelang het bepaalde indrukken krijgt, direct in dit structureringsproces in. Overeenkomstig de opvatting van Plotinus dat het oog door het licht, voor het licht gevormd wordt – dat geldt voor het hele lichaam dat voor de functies die het moet verrichten door en voor het Ik gevormd wordt. Leber blz. 233
Steiner:
Wenn der Mensch durch eine neue Geburt wieder ins Dasein tritt, wird er «in einer gewissen Weise, der Selbstaufbauer seiner Leiblichkeit, ja seines ganzen Geschickes in dem nächsten Leben. Innerhalb gewisser Grenzen formt und baut der Mensch seinen Leib bis in die Windungen seines Gehirns sich auf mit den Kräften, die er sich aus den geistigen Welten mitzubringen hat, wenn er durch die Geburt neuerdings ins physische Dasein tritt. Und hier im physischen Dasein hängt ja unser ganzes Leben davon ab, dass wir solche Formen, solche Ausgestaltungen unseres physischen Leibes haben, durch die wir mit der äußeren physischen Welt in Beziehung treten können, durch die wir in dieser äußeren physischen Welt handeln, uns betätigen können, ja, durch die wir in dieser äußeren physischen Welt denken können. Denn wenn wir hier in der physischen Welt nicht das entsprechend zugeformte Gehirn haben … so bleiben wir ja unzulänglich für das Leben in der physischen Welt. Wir sind für dieses Leben in der physischen Welt nur dann zulänglich, wenn wir uns solche Kräfte aus der geistigen Welt mitbringen, durch die wir uns einen dieser physischen Welt mit allen ihren Forderungen gewachsenen Leib aufbauen können.»
Wanneer de mens door een nieuwe geboorte weer in het bestaan komt, wordt hij de ‘zelfbouwer’ van zijn eigen lichamelijkheid, zijn totale lot in het leven dat gaat komen. Binnen bepaalde grenzen vormt de mens zijn lichaam en bouwt het op tot in de windingen van de hersenen, met de krachten die hij vanuit de geestelijke wereld meebrengt wanneer hij door de geboorte weer in een fysiek bestaan komt. En hier in dit bestaan hangt ons hele leven ervan af of we die vormen, die structuren van ons fysieke lichaam hebben dat wij met de fysieke wereld een verbinding kunnen maken waardoor wij in deze uiterlijk fysieke wereld kunnen handelen, bezig kunnen zijn, waardoor we in deze uiterlijk fysieke wereld kunnen denken. Want wanneer we hier in deze fysieke wereld niet het adequaat daarvoor gevormede brein zouden hebben, blijven wij voor die wereld ongeschikt. Daar zijn we alleen geschikt voor, wanneer we uit de geestelijke wereld die kracht meebrengen waarmee wij een lichaam kunnen opbouwen dat opgewassen is tegen deze fysieke wereld. [eigen vertaling] GA 141/154 Vertaald
Leber:
Het Ik is er van begin af aan bij, dus al vóór het kind zichzelf als Ik gaat benoemen. Het komt nu nog niet tot een reflectief bewustzijn van zichzelf. Het heeft nog een andere taak: Leber blz. 233
Steiner:
«Es ist der wichtigste spirituelle Faktor bei der Bildung der drei Hüllen des Kindes, des Astralleibes, Ätherleibes und physischen Leibes. Die physische Hülle des Gehirns wird fortwährend umgebildet. Da haben wir fortwährend das Ich an der Arbeit. Es kann nicht bewusst werden, weil es eine ganz andere Aufgabe hat: Es muss erst das Werkzeug des Bewusstseins formen. Dasselbe, was uns später bewusst wird, arbeitet erst an unserem physischen Gehirn in den ersten Lebensjahren. Es ist sozusagen nur eine Änderung der Aufgabe des Ich.Erst arbeitet es an uns, dann in uns. Es ist wirklich ein Plastiker zuerst, dieses Ich, und es ist unsagbar, was dieses Ich an der Formung selbst dieses physischen Gehirns leistet. Ein gewaltiger Künstler ist dieses Ich.
Het Ik is de belangrijkste spirituele factor bij de vormen van de drie ‘schalen’ om het kind: het astraallijf, het etherlijf en het fysieke lichaam. De fysieke schaal van de hersenen wordt voortdurend omgevormd. Daar zien we voortdurend het Ik aan het werk. Het kan zichzelf niet bewust worden, omdat het een heel andere taak heeft: het moet eerst het instrument voor het bewustzijn vormgeven. Hetzelfde wat ons later bewust wordt, werkt in de eerste jaren van ons leven eerst aan onze fysieke hersenen. Hier heeft het Ik een andere opgave. Het werkt eerst aan ons, dan in ons. Het Ik is een geweldige kunstenaar. GA 127/62 Niet vertaald
Das Gehirn ist wie eine Dynamomaschine. Eine Dynamomaschine entwickelt den Magnetismus, und die ganze Bewegung der Fabrik wird abhängig von dieser Dynamomaschine. Aber da muss erst der elektrische Strom durchgehen, sonst steht sie still. … Das Gehirn steht still, wenn nicht der Strom des seelischen Lebens durchgeht. Beim Kind geht viel mächtiger der Strom des seelischen Lebens durch, denn das Kind arbeitet bis zum Zahnwechsel hin das Gehirn aus, und am allermeisten in den allerersten Lebensjahren. … Gerade wenn wir bewusst geworden sind, ist uns dieses innere seelische Arbeiten verloren gegangen.
Het brein is net een dynamo. Een dynamo ontwikkelt magnetisme en alle bewegingen in een fabriek worden van deze dynamomachine afhankelijk. Maar eerst moet er elektrische stroom naar toe, anders staat die stil. De hersenen staan stil, wanneer daar de stroom van het gevoelsleven niet doorheen zou gaan. Bij het kind werkt deze gevoelsstroom veel sterker, want tot aan de tandenwisseling werkt het kind aan zijn hersenen, het meest in de allereerste levensjaren. En als we ons dan bewust gaan worden, gaat die activiteit van het gevoel verloren. [eigen vertaling] GA 349/144 Vertaald/173
De ontwikkeling gaat verder
In de interactie tussen omgeving en kind enerzijds, en in het begin door de voeding – de melk – ontwikkelen de hersenen zich explosief. Op zeker ogenblik zie je de eerste impulsen vanuit het kind komen om door nabootsing mee te gaan doen, wat de mensen om hem heen doen. Zo heb ik voor onze kinderen en kleinkinderen al vroeg in hun ontwikkeling het liedje
gezongen en ieder kindje probeerde als eerste de =o= te vormen. Het waren voor mij (ont)roerende ogenblikken om de inspanning te zien waarmee het kleine mondje die ronde vorm probeerde aan te nemen.
Op het feit dat ook muziek en taal een stimulerende invloed uitoefenen op het ontstaan van meer verbindingen in de hersenen, zal in een ander artikel worden ingegaan.
De grote kracht om mee te gaan doen aan het leven – hoe pril nog in het eerste begin – is de in het kind aanwezige behoefte aan nabootsing. In vele voordrachten heeft Steiner de nabootsing genoemd als de drijfveer van verdere ontwikkeling.
Door de nabootsing begint te lopen, te spreken en als gevolg daarvan komt het denken op gang. Uiteraard heeft Steiner daarover ook gesproken. Die uitspraken zijn hier te vinden.
En in deze eerste jaren is ook het spel een belangrijke ‘ontwikkelaar’. We maakten al in de 2e voordracht kennis met de fantasie als ‘toekomst gericht denken’. [2-3-2] Ook aan spel besteedde Steiner veel aandacht. Die uitspraken vind je hier.
Ritme
‘De natuur’ geeft niet alleen aan dat het kleine kind in het begin van zijn leventje alleen met melk groter kan worden, ze maakt ons ook duidelijk dat ritme – levensritmen – onontbeerlijk zijn. De betekenis van ritme(n) in allerlei aspecten vind je hier
Een kind beweegt ‘van nature’ zijn ledematen, aanvankelijk nog ongecontroleerd. Het gericht bewegen, met een doel, is van invloed op de structurering van het brein: ‘handen en intelligentie‘ Spreken en zingen/muziek zijn van invloed op de structurering van het brein: hersenprofessor Scherder: Vanaf de groei van het embryo in de baarmoeder speelt muziek voor de ontwikkeling van het brein al een rol.’
Vingerspelletjes
Lang voordat dit allemaal met door onderzoek verkregen feiten kon worden verklaard, ontstonden er overal ter wereld vingerspelletjes.
Wat een geluk als je als peuter en kleuter deze ‘gemetamorfoseerde melk’ als (op)voeding dagelijks krijgt voorgeschoteld, zoals in de
vrijepeuter- en kleuterklassen
Een waardevolle verzameling is de serie boeken vanHennie de Gans
Een werkboek over het zingen en opzeggen van versjes, met de nadruk op beweging. Vol slaap- en wiegenliedjes, kriebelspelletjes, schuitjevaren en paardjerijden. Hand-, en vingerspelletjes met beschreven beweging. Geschikt om te doen met kinderen van nul tot zeven jaar. Met tips over het belang van de spelletjes en hoe ze thuis of met een groep gedaan kunnen worden. De ruim vijftig liedjes én versjes staan zonder begeleiding op de CD.
Hoe de liedjes gezongen worden, maar ook hoe de intonatie bij de versjes is, staat op de bijhorende instructie-CD. Bedenk elke keer weer bij alles wat gedaan wordt: Niet het vele is goed, maar het goed doen is veel! Het belangrijkste is het plezier wat samen met de kinderen wordt beleefd, dat geeft levensvreugde! Kortom zingen, spelen, en bewegen met kinderen is op alle fronten gezondmakend ook voor degene die het met hen doet.
Timpetuis, inleiding Wiegenliedjes Kriebelliedjes Paardje rijden Schuitje varen Spelen met de handen Spel met de vingers In de kring Spel in de kring Nisse Timpetem (Deens)
En vele prachtige voorbeelden vind je bij Margo van Schie: