.
Kringspelletjes worden voornamelijk in de kleuterklas gespeeld. Ook in de 1e klas vinden veel kinderen het nog erg fijn, vooral als het ‘nieuwe’ zijn, d.w.z. die ze in de kleuterklas nooit hebben gedaan.
(Dus als 1e-klasleerkracht even verifiëren bij de kleuterjuf/meester.)
’K MOET DWALEN
De kinderen staan, met de handen los, in een kring. Eén kind speelt de springer. Dit loopt aan de binnenkant langs de kring. Onder het zingen maakt hij de passende bewegingen van de tekst: hij zwaait met zijn arm en stamt met zijn voet.
Bij ‘Kom!’ blijft hij voor een kind staat; ze geven elkaar gekruist de handen. Samen dansen ze nu naar rechts verder op de maat van het lied en moeten ervoor zorgen aan het eind weer uit te komen bij de startplek., waar het opgehaalde kind stond. Daar gaat nu de eerste springer staan en het andere kind wordt de nieuwe springer. Zo gaat het verder.
Om iedereen aan de beurt te laten komen, mag een kind dat al geweest is, niet nog eens (tenzij het weinig kinderen gaat. Bij heel kinderen kunnen er meerdere springers tegelijk binnen de kring dansen.
’k Moet dwalen, moet dwalen
Langs bergen en langs dalen
Daar komt een kleine springer in het veld,
Hij zwaait er met zijn hoed
Hij stampt er met zijn voet.
Kom wij willen dansen gaan, dansen gaan,
En de anderen moeten blijven staan.
Muziek De speelwijze hierbij wijkt af: de springer loopt buiten de kring.
Verklaring
Volgens Mellie Uyldert is de springer de levensgeest die op midwinter als de dagen weer langer worden, zijn krachten komt uit delen aan de jonge mensen door met hen te dansen.
Als hij zwaait met zijn rechterarm en stampt met zijn linkervoet is hij de gestalte van de midwinterheld. Zij ziet een overeenkomst met het hakenkruis als een oeroud teken van de godszoon.
.
Spel: alle artikelen
Peuters/kleuters: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: kleuters: alle beelden
.
2773
.