.
ENKELE ACHTERGRONDEN M.B.T. HET PAASFEEST
In de kleuterklas vieren we Pasen als een lentefeest.
Het feest van de uitlopende natuur.
In ons ochtendspel zingen en spelen we het verhaal van de wortelkindertjes. Zij ontwaken uit hun winterslaap. Moeder aarde zorgt dat ze ijverig hun nieuwe bloemenjurkjes gaan naaien. O, wat zijn ze mooi als ze klaar zijn om in optocht naar boven te vertrekken. Als de lentefee op haar gouden slee met rinkelende belletjes de lente inluidt, komen alle bloemenkindertjes uit de grond naar boven. In de gebaren van het ontwaken wordt de nieuwe geboorte zo ervaren.
Ook het van donker naar licht gaan, wordt ervaren in dit spel. Het ontwaken van de natuur geeft ook de beelden van opstanding en overwinning uit de dood.
De symbolen van de paastijd geven het weergekeerde leven weer.
De palmpaasstok is eigenlijk een persoonlijke levensboom. De haan, bovenop, is de figuur die de dag aankondigt en met Palmpasen de nieuwe dageraad in een mensenleven.
Het groene takje, van de buxus is het symbool van het eeuwige leven. Ook horen er eieren aan de paasstok.
Al het leven komt uit een ei.
Het paasei is een schijnbaar dood ding, dat leven in zich heeft. Ook een beeld voor het wonder van de opstanding.
De krachten van de zon (gele dooier) en de maan (eiwit) zijn in het ei terug te vinden.
Door de Grieken, Germanen en Russen werden de eieren op graven gelegd als symbool voor onsterfelijkheid.
Dit gebeurt nog steeds in delen van Kroatië. Dit rouw-ei is zwart.
Het nieuwe leven kunnen we in het verborgene vinden.
Vandaar dat de eieren worden verstopt.
Een ander eeuwenoud symbool is dat van de paashaas.
In oude tijden vóór Christus was de haas toegewijd aan de godinnen van de vruchtbaarheid (Artemis in Griekenland, Oeroet in Egypte, Ostara in het Noorden), het Duitse Ostern verwijst nog naar Ostara.
In de tijd na Christus is de haas het symbool geworden van het ‘Ik’ in het fysieke lichaam.
Het ‘Ik’ is onzelfzuchtig, schaadt niemand en komt de ander te hulp.
De haas heeft geen eigen huis, het terrein is zijn woning.
Hij doet geen dier kwaad, is zachtmoedig, maar heeft vele vijanden. Daarom is een snelle vruchtbare voortplanting nodig. Een haas die door een vijand wordt nagejaagd in de achtervolging, wordt vervangen door een soortgenoot. Zo is hij zijn ‘broeders hoeder’.
Zo kan een klein ikje uitgroeien tot Ik. De wereld als ons huis en alle mensen als onze broeders.
Aan kleuters leggen we al deze zaken niet uit. Maar op een diep niveau beleven zij het wonder van de opstanding van de natuur en mens in de kringloop van het jaar door onze feesten, als vanzelfsprekend mee.
Hanneke, maart 1998, vrijeschool Zevenster, Uden
Palmpasen/Pasen: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
Peuters en kleuters: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: peuters en kleuters
139-134
.