Tagarchief: scholing

VRIJESCHOOL – Ontwikkeling door oefening

.
Rudolf Steiner benadrukt in zijn pedagogische voordrachten verschillende keren hoe belangrijk het is voor de mens dat zijn wil wordt ontwikkeld:

Het komt erop aan alle drie de elementen: intellect, gevoel en wil van de mens op de juiste manier op te voeden, dat men zichzelf in staat stelt deze drie elementen op de juiste wijze te laten samengaan.

Es kommt darauf an, alle drei Elemen­te, Intellekt, Gemüt und Willen, im Menschen in der richtigen Weise zu erziehen, daß man sich in die Lage zu versetzen versteht, diese drei Lebenselemente in der richtigen Weise zusammenwirken zu lassen.
GA297/57
Op deze blog vertaald/57

Het moet ons duidelijk zijn dat we de lesstof hoofdzakelijk gebruiken om op de wil, het gemoed en het denken van het kind in te werken, dat het er ons niet zozeer om gaat wat het kind in zijn geheugen vasthoudt als wel dat het kind de kwaliteiten van zijn ziel ontwikkelt.

Wir müssen uns klar sein, daß wir den Unterrichtsstoff hauptsächlich dazu verwenden, um die Willens-, Gemüts- und Denkfähigkeiten des Kindes zu ergreifen, daß es uns viel weniger darauf ankommt, was das Kind gedächtnismäßig behält, als daß das Kind seine seelischen Fähigkeiten ausgestaltet.
GA 295/38
Vertaald/38
Meer op ‘Wegwijzers

Dan moet je als opvoeder ook aan het werk: opvoeding = zelfopvoeding.

Manon Berendse, Antroposofisch Magazine juni 2019, nr 14

.

Train je wilskracht met Steiners Basisoefeningen
.

Kijken naar en jezelf en naar je ik
.

Van antroposofie wordt nog wel eens gezegd dat het vaag of ongrijpbaar is, terwijl het vaak verrassend concreet en toepasbaar is. Het gaat wél over diepgaande processen die we als mens beleven. Voorbeeld bij uitstek?
De Basisoefeningen en de terugblikoefeningen, waarmee je het denken, voelen en willen kunt trainen.
Antroposofisch arts Jaap van de Weg is al jaren enthousiast over deze vorm van meditatie. “Het is een glasheldere manier van meekijken naar wat je denkt, doet en voelt. Ik ben er rustiger en daadkrachtiger van geworden.”

Dat Jaap van de Weg iedere dag zijn denken en handelen traint, blijkt meteen als ik hem bel voor onze telefonische afspraak. “Ik dacht dat je pas over een halfuurtje zou bellen, dus ik was nog even naar de bibliotheek gewandeld. Maar ik ben bijna thuis hoor. Kijk, dit is nou zo’n ‘verwarringsmoment’ waar je naar kunt kijken. Iedere dag maken we een aantal keren kleine of grotere situaties mee die ons overvallen of uit onze concentratie halen. Dan zijn we even niet actief met ons zelfbewuste ik, maar moeten we beslissen wat we gaan doen. Wat doe ik, nu blijkt dat je me eerder belt dan ik had gedacht? Later terugbellen of gewoon even doorpraten tot ik thuis ben? Door op dit soort momenten structureel terug te kijken, alsof het een film is die je terugdraait, verminder je de stress die ermee gepaard kan gaan. Zo, ik ben thuis. Waar gaan we het over hebben?”

Bewustzijn laten groeien

Laten we beginnen bij welke vormen Rudolf Steiner onderscheidde: de terugblikoefeningen en de Basisoefeningen.

Jaap van de Weg: ‘Terugblikken kun je doen aan het einde van de dag. In grote lijnen, door in omgekeerde volgorde na te gaan wat je hebt gedaan, gedacht en wie je hebt ontmoet. Je neemt je dag door, van de avond terug naar de ochtend. Of je staat stil bij een voor jou belangrijk moment, of zo’n ‘verwarringsmoment’. Wat gebeurde er? Wat deed je? En kun je de film van die situatie ook anders afmaken in je hoofd? Naast deze terugblikoefeningen kun je werken met de zes Basisoefeningen, ook wel Nebenübungen genoemd, die je kunt toepassen naast het mediteren. Het zijn allemaal manieren om vanaf grotere afstand te kijken naar jezelf – liefdevol en zonder oordeel. Je wordt jezelf bewuster van wat je denkt, doet en voelt. Als je zo leert mee te kijken naar jezelf, krijg je een groter besef van jouw zelfbewuste Ik en leer je jouw wilskracht te richten. Dat is een verschil met bijvoorbeeld mindfulness of boeddhistische meditatie. Die vormen scheppen vooral zielenrust, maar antroposofische meditatie reikt verder: omhoog, de kosmos in. Je ontwikkelt het geestelijke deel van jouw mens-zijn om zich te verbinden met het geestelijke van de kosmos. De Basisoefeningen zijn dus een praktische manier om te werken met karma: je vraagt je af waarom dingen gebeuren, binnen een kader dat groter is dan jij zelf bent. Jouw reflecties versterken dus niet alleen jouw ziel – je kunt de Basisoefeningen ook gaan doen met het doel bewustzijn te laten groeien binnen een gemeenschap: op school bijvoorbeeld, op je werk of binnen een vriendenkring. Je wordt er rustiger, tevredener en daadkrachtiger door. Maar je proeft ook meer kansen omdat je minder energie verliest aan emoties die je voorheen konden overweldigen. En zelfkennis vergaren is nu eenmaal enorm bevredigend – dat maakt deze vorm van mediteren zo vitaliserend.”

Volhouden

“Je zult het wel echt zelf moeten doen. Dat begint dus bij het echt willen en een helder voornemen maken van welke oefeningen je wilt doen, hoe lang en waarom. Maar je kunt wel afspreken met een vriend of vriendin om dezelfde oefeningen gedurende een periode te doen en dan uit te wisselen. Want volhouden is wel een dingetje: als het niet goed met ons gaat, zijn we tot veel bereid, maar als het ons wel goed gaat, versloffen dit soort voornemens snel. Vijf minuten mail checken is makkelijker dan elke dag vijf minuten vinden voor het doen van een Basisoefening. Maar als het je lukt, win je heel veel meer.”

Het doel van de 6 Basisoefeningen

Denkoefening: leer helder denken.

• Wilsoefening: krijg controle over je handelen/wilsimpulsen.

• Gevoelsoefening: word je bewust van je gevoel. Beleef sterke gevoelens minder intens en geef subtiele gevoelens meer ruimte.

• Positiviteitsoefening: neem het positieve bewuster waar. In deze oefening combineer je denken en voelen.

• Onbevangenheidsoefening: sta open voor nieuwe ervaringen. In deze oefening combineer je voelen en willen.

• Innerlijke harmonie: beoefen de voorgaande oefeningen tegelijkertijd, om harmonie te scheppen tussen denken, voelen en willen.

Aan de slag

• Maak een helder voornemen: waarom ga je oefenen, hoe lang en wanneer?

• Een functioneel ritme is: iedere basisoefening een maand doen.

• Met wie kun je uitwisselen? Dan houd je je ritme langer vol.

Over de zgn. ‘Nebenübungen

Verder lezen

Roel den Duik, Praktische oefeningen voor een innerlijke ontwikkeling, brochure #31 Centrum Sociale Gezondheidszorg. Te bestellen via gezichtspunten.nl

Joop van Dam, Het zesvoudige pad, Christofoor 2007

Jaap van de Weg, Achter de sluier: van oefening naar meditatie, Christofoor 2007

3036-2851

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner – Algemene menskunde – voordracht 1 – geestzelf, levensgeest, geestmens

.

Op blz. 23/24 van de Algemene menskunde geeft Steiner een kleine schets van het 7-ledig mensbeeld.
Dat is in dit artikel wat nader uitgewerkt.

In dit artikel ben ik er iets dieper op ingegaan.

Voor het fysieke lichaam heb ik hier karakteriseringen gegeven zoals die te vinden zijn in andere voordrachten.

Ook voor het etherlijf   astraallijf   en Ik.

Doordat wij Ik-wezens zijn, hebben we het vermogen om onszelf  ‘bij te scholen’.
Je neemt je eigen verdere ontwikkeling zelf ter hand.
Dat kan op allerlei gebied: de essentie hiervan is echter dat je ‘iets’ wat in de wereld is, naar jezelf toehaalt: je verdiept je bv. in literatuur, natuur, je gaat muziek beoefenen, er valt nog een heleboel op te sommen.

Maar wij mensen hebben ook het vermogen aan onszelf te werken waar het bv. gaat om ons gedachteleven, ons karakter, hoe we zijn, hoe we reageren, kortom we kunnen aan ons denken, voelen en willen werken.
We kunnen onszelf – voorzichtig gezegd – enigszins veranderen,

Dat is niet eenvoudig.

Voor Steiner is het de voorwaarde om ‘achter de dingen’ te leren waarnemen.
Hij zegt dat in ieder mens die vermogens aanwezig zijn. 
Bij velen van ons in slapende of sluimerende hoedanigheid.
En zoals hij voor het slapend-dromerige kind zegt dat we geduld moeten hebben, omdat alles wat slaapt ook de eigenschap heeft wakker te worden – wij moeten het voorzichtig wekken – zo kunnen we ook in ons die sluimerende vermogens wakker(der) maken.

Daarvoor geeft Steiner allerlei hoger inzichtoefeningen. O.a. in GA 10De weg tot inzicht in hogere werelden‘.
Ook al leiden die oefeningen niet tot hoger inzicht, ze geven je wel een andere kijk op jezelf (en anderen). Gedachtecontrole, innerlijke rust en meer. 
Er zijn ook de zgn. ‘Nebenübungen‘ [GA 266C]
Zij heten ‘Nebenübungen’ omdat Steiner aanbeveelt ze naast meditaties, waarnemingsoefeningen en dergelijke te blijven doen. [1]

Zo kan ‘gedachtecontrole en innerlijke rust’ ertoe leiden dat je je steeds afvraagt – wanneer je vindt dat je iets moet zeggen – moet ik het wel zeggen en moet het nu?
Neem het voorbeeld van ‘vlak voor de lessen beginnen, in de lerarenkamer’. Nog snel een vraag aan deze, nog gauw een opmerking voor de ander. Wat kunnen die ermee? Nemen ze dat als ‘onrust’ mee hun klas in? 
Moest je dat écht zeggen en moest het op dat ogenblik? Vaak blijkt dat het aan het einde van de dag al niet meer opgaat; het was dus overbodig – ook die gevolgde onnodige onrust.
Moet het wel gezegd worden: tast het ogenblik af; is er werkelijk de rust om het te zeggen zodat die ander het ook echt hoort.

Er kan ook een soort ‘hygiënisch’ denken ontstaan.
Een collega is ziek, maar je moet toch nodig iets weten. Je voelt dat je eigenlijk moet vragen hoe het ermee is en je informeert. Dan zeg je: ‘Nu ik je toch spreek,….en dan komt de eigenlijke reden van je telefoontje: dat was niet in eerste instantie het werkelijk begaan zijn met de toestand van je collega.
Ik weet uit ervaring hoe de zieke collega dat kan gaan ervaren. 
Er zijn veel voorbeelden te geven. 

Ik ben door de oefeningen geen helderziende geworden, maar ik heb er wel mooie dingen door (ver)ge)kregen.

Als vervolg op de korte omschrijvingen van de 4 wezensdelen, hierboven beschreven, zal ik nu in een reeks artikelen de opmerkingen van Steiner weergeven over de activiteit van het Ik in relatie tot geestzelf, levensgeest en geestmens.

.

[1] De ‘Nebenübungen’ in het sociale leven  

Algemene menskunde: voordracht 1 –  over het geestzelf

Algemene menskunde: voordracht 1 – alle artikelen

Algemene menskundealle artikelen

Rudolf Steiner: alle artikelen op deze blog

.

3008-2824

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – Weekspreuken

. In de inleiding bij het artikel hier staat iets over hoe je als beginnend leerkracht een toegang kan vinden tot de weekspreuken. Dat is in zekere zin een toegang tot mediteren. Er bestaan verschillende opvattingen over wat mediteren is. De mededelingen die Steiner over de niet-zichtbare wereld doet, zijn door hem langs meditatieve weg verkregen. Willen wij ook tot deze mededelingen kunnen komen, zouden wij dus ‘net zo ver’ als Steiner moeten kunnen komen.  Mij is dat niet gelukt – sterker – ik heb alleen toegang tot de andere weg die Steiner noemt: je hoeft geen schoenmaker te worden om op schoenen te kunnen lopen; je kan ze ook gewoon aantrekken en erop vertrouwen dat ze goed gemaakt zijn. M.a.w. je kan in Steiners visie instappen en kijken waar deze je brengt, tot hoe ver je kan gaan. Je hoeft ook geen fagot te kunnen spelen om van Mozarts fagotconcert te kunnen genieten. Maar als je fagot of welk ander instrument dan ook wil bespelen, moet je het wel stemmen. Zo kunnen de weekspreuken je helpen ‘je gevoel, je inlevingsvermogen te helpen stemmen’. Velen doen dat op hun eigen manier. Artikelen daarover hier gepubliceerd zijn alleen maar bedoeld als ingang tot die stemming. Het gaat hier niet om ‘gelijk hebben’ of ‘bewezen’. Voor mij zijn ze als een gesprek. .
Jana Loose, Antroposofisch Magazine, 7. 09-2017
ALMANAK VAN DE ZIEL De Anthroposophische Seelen-Kalender van Rudolf Steiner stamt uit 1912. Nu, meer dan honderd jaar later, lezen vele mensen over de hele wereld deze weekspreuken nog altijd, in verschillende vertalingen en versies. Wat brengt het hun? De spreuken helpen om het jaarritme innerlijk mee te beleven en de stemming aan te voelen die past bij de verschillende jaargetijden. Zo gaan de herfstspreuken over het sterven van de natuur, maar daar staat de ontwikkeling van het innerlijk tegenover. Op mijn bureau liggen de weekspreuken onder handbereik. Deze ritmische spreuken laten me van week tot week meeleven met de stemming in de natuur in samenhang met de wereld van de kosmos. Het begint met Pasen, weekspreuk 1, en het eindigt met de hieraan ‘spiegelende’ weekspreuk 52. Tussen deze twee spreuken ontrolt zich de gang door het jaar in de natuur. Vanuit de ‘wereldverten’ word ik met Pasen door het stijgende licht van de zon opgetild, daar word ik blij van omdat ik kan voelen dat ik deel uitmaak van een bestaan dat verder reikt dan mijn aardse lijf. De laatste spreuk gaat de andere kant op, vanuit mijn eigen binnenste ga ik naar buiten en kijk naar de schoonheid van de kosmos met de indrukwekkende sterrenhemel waarmee ik samenval en waarin ik me thuis kan voelen. Wanneer uit wereldwijdten de zon spreekt tot het menselijk gevoel en vreugde uit de zleledlepten zich met het licht verenigt in het zien, dan trekken uit de omhulling van het zelf gedachten weg naar ruimteverten, en binden vaag bewust het mensenwezen aan het geesteszijn.                                                                            week 1,  7-13 april* Wanneer uit zielediepten de geest zich wendt tot het wereld-zijn en schoonheid opwelt uit de ruimtewijdten, dan trekt uit hemelverten de levenskracht het mensenlichaam binnen, en verenigt machtig werkend het geesteswezen met het mensen-zijn.                                                                          week 52,   30 maart Vuur en staal In deze tijd van het jaar kan me het gevoel overvallen dat de zomer alweer voorbij is gevlogen. Nu het september is, heb ik moeite om weer in het gareel te komen of om de kortere dagen van de herfst in te gaan. In deze tijd van het jaar trekt Moeder Natuur zich terug in de aarde, zoals Demeter en haar dochter Persephone, die volgens de mythe afdalen in de aarde. Uit die aarde komen onze levenskrachten en onze wilskracht om ‘het vuur uitje sloffen’ te lopen. Dit is de tijd van Michaël, waarin de weekspreuk, de ‘Michaëlsspreuk’, me in de juiste stemming kan brengen om het volgende jaargetijde, of de volgende stap, met wilskracht en moed aan te gaan. Natuur, uw moederlijk bestaan, ik draag het in mijn willend wezen; de vuurkracht van mijn wil, zij staalt mijn geestimpulsen, opdat zij baren zelfgevoel, om zo mij in mijzelf te dragen.                                                           week 26,   29 september – 5 oktober Zomer en winter Zoals de seizoenen elkaar afwisselen en de stemming in de natuur steeds weer verandert, zo verschillend is ook de stemming waarmee ik innerlijk geconfronteerd word in de loop van het jaar. Het lijkt alsof mijn ziel door die weekspreuken voortdurend gemasseerd wordt om mee te beleven, mee te voelen dat er meer is dan de uiterlijke natuur, de natuur die ik met mijn zintuigen kan beleven. Er is iets in mij dat zich verbonden voelt met de kosmos. Mijn ziel. Rudolf Steiner gaf aan deze spreuken de titel Seelenkalender, omdat ze oorspronkelijk onderdeel vormden van een jaaragenda. Ze werden later pas apart uitgegeven. Roel Munniks, vertaler van de nieuwste publicatie, omschrijft deze titel als ‘almanak van de ziel’. Een verrassende maar ook terechte vondst, want een almanak is een boekje waarin de tijd wordt berekend en de astronomische opgaven voor een jaar staan vermeld, vergezeld van praktische mededelingen. Bij de weekspreuken vinden we iets vergelijkbaars, het gaat hier om hoe de ziel door het hele jaar heen beweegt en meeleeft onder invloed van de kosmos. Zoals in de zomerspreuk en de winterspreuk. De kracht van het metrum, het jambische ritme van de dichtregels roept de ziel daartoe op. De jambe is een versvoet bestaande uit een onbeklemtoonde lettergreep gevolgd door een beklemtoonde, kort-lang, kort-lang. Naar hoogten van de zomer stijgt Het lichtend wezen van de zon; Het neemt mijn menselijk voelen Mee naar zijn ruimtewijdten. Voorvoelend roert vanbinnen zich Een vaag besef, en zegt mij: Eens zul je inzien: Jou heeft een goddelijk wezen nu gevoeld.                                                                            week 10,   9-15 juni In diepten van de winter wordt warm het ware geestelijke zijn; het geeft de wereld-schijn door hartekrachten zijn bestaansmacht; de wereld-kou weerstaat steeds sterker het zielsvuur binnenin de mens.                                                                      week 43,    26 januari-1 februari Het geweld in de wereld Wat zich afspeelt in de wereld buiten mij, is uiteraard niet alleen het natuurgebeuren. Ook wat in het sociale leven, in de samenleving, in de politiek gebeurt, hangt samen met de kosmos en heeft invloed op mijn ziel, op mijn denken, voelen en willen. Zo werd ik diep geraakt door het zien van de documentaire Nothing is forgiven over Zineb el Rhazoui, die eerst het boegbeeld van het verzet tegen onderdrukking en geweld was in haar geboorteland Marokko, daarna moest vluchten en in Frankrijk werk vond bij de redactie van Charlie Hebdo. Ze overleefde de aanslag en is sindsdien de best bewaakte vrouw van Frankrijk. Maar ze blijft doelwit, de dood blijft haar op de hielen zitten. Ze leeft verder, ze krijgt een dochtertje. “Dat extreme geweld heeft me gevormd,” zegt ze in de film. “Het heeft van mij iemand gemaakt die haar emoties opzij kan zetten en tegen een stootje kan, en die het hoofd kan buigen en door een tunnel kan, wetend dat er licht is aan het einde.” De beelden en de woorden van El Rhazoui confronteren me met mijn eigen vragen. ‘Waar haalt zij die innerlijke zekerheid vandaan? Hoe doet ze dat? En, hoe ga ik zelf om met onrecht en geweld?’ De ene vraag roept de andere op en die vragen gaan in cirkels ronddraaien. Als dat gebeurt, zo is mijn ervaring, dan wordt het tijd om innerlijk stil te worden. Daar zijn verschillende manieren voor, maar ik pak dan graag het boekje dat onder handbereik ligt. Bladerend door de weekspreuken laat ik mezelf verrassen door het boekje open te slaan, en op een willekeurige plek vind ik soms zomaar ineens een weekspreuk die verrassend treffend blijkt te zijn of die me verder op weg helpt in mijn zoektocht. Zichzelf voortdurend scheppend Wordt zielezijn zichzelf gewaar; De wereldgeest streeft voort, In zelfinzicht zichzelf verlevendigend, En schept uit zieleduistemis De wilsvrucht van het zelfgevoel*                                                                          week 24.     15-21 september Hoe wordt de ziel zichzelf gewaar? Door het herinneren, door beelden op te roepen bijvoorbeeld ’s avonds als je terugblikt op je dag en merkt waar je in je ziel geraakt bent. Of door het je voorstellen van voornemens of het bedenken van plannen. Als je dan gewaarwordt wat er in je ziel leeft, ontstaat zelfinzicht. De wereldgeest wordt in jou levendig werkzaam, ‘je krijgt de geest’. En wanneer je in staat bent om je wilskracht in te zetten, kan zelfgevoel daarvan de oogst zijn. Zineb el Rhazoui weet wat in haar ziel leeft. Ze is kwetsbaar, maar ongebroken. Vanuit haar sterke wil en haar zelfinzicht is ze weer in het licht van de openbaarheid getreden, volhardend in haar strijd tegen geweld en onderdrukking. Ineens dringt het tot me door dat deze weekspreuk me laat zien waar het licht van de innerlijke zekerheid vandaan komt, het zelfgevoel dat als licht uit de duisternis van de ziel ontstaat. De weekspreuken op het slagveld van de Eerste Wereldoorlog De soldaten aan het front kregen in de Eerste Wereldoorlog kleine cadeautjes, sigaretten verpakt in platte blikjes. Een plan van de directeur van de sigarettenfabriek Waldorf-Astoria, Emil Molt. Toen de oorlog langer bleek te gaan duren, wilde hij de soldaten naast deze materiële geschenken ook iets geestelijks aanbieden. Hij liet kleine schriftjes, die precies in die blikjes pasten, bedrukken met teksten van verschillende dichters en schrijvers, waaronder ook enkele van Rudolf Steiner. Een ervan was de Seelenkalender met 52 weekspreuken. In een omgeving waar strijd, dood en ellende allesoverheersend waren, kwamen uit de sigarettenblikjes deze tot de ziel sprekende spreuken tevoorschijn. De ziel voelt zich gesterkt als die deze spreuken op zich laat inwerken, schreef Steiner in het voorwoord. *Weekspreuk in de nieuwe vertaling van Roel Munniks. De Stichting Rudolf Steiner Vertalingen heeft onlangs een nieuwe vertaling van de weekspreuken uitgebracht- Het is Roel Munniks gelukt om het oorspronkelijke metrum zo veel mogelijk intact te laten, met behoud van het poëtische taalgebruik. Rudolf Steiner, Antroposofische weekspreuken: Algemene menskunde: voordracht 1 – alle artikelen Algemene menskundealle artikelen Rudolf Seineralle artikelen op deze blog Menskunde en pedagogiealle artikelen .
2484-2331
. . / /

VRIJESCHOOL – Gezondheid en innerlijke scholing

.
Joop van Dam, Motief 189, febr. 2015
.

Gezondheid en innerlijke scholing

SLAAP ER EENS EEN NACHTJE OVER
.

Na een nacht slapen voel je je vaak een stuk beter. Logisch, het fysieke lichaam heeft immers rust gehad en ook het etherlichaam is niet geëngageerd en gebruikt geweest. In die rustpauze kon gewerkt worden aan de opbouw en harmonie van dit levensorganisme.
Er is echter nog verklaring mogelijk: Rudolf Steiner schreef dat bij het slapen het fysieke lichaam en het etherlichaam in het bed achterblijven, terwijl het astraallichaam en het ‘ik’ zich uitbreiden in de geestelijke wereld. Het astraallichaam aanschouwt in de geestelijke wereld het oerbeeld van de gezonde mens en kan zich dan daaraan heroriënteren en corrigeren.

In de vroegere genezende mysteriën werd in de zogenoemde tempelslaap van deze gedachte gebruik gemaakt. De
mysterieleider begeleidde de patiënt naar het aanschouwen van het oerbeeld van de gezondheid. Met deze opgenomen nieuwe indruk keert de ziel dan terug bij het ontwaken en prent deze impressie in het etherlichaam in. Dat gebeurt niet alleen bij het ontwaken, het voltrekt zich meerdere malen gedurende de nacht. In het elektro-encefalogram van de hersenen vertoont zich dit in de kortdurende perioden van de REM-slaap (REM = rapid eye movement). Deze snelle oogbewegingen gaan gepaard met dromen. Hierna ontwaakt de mens of slaapt gewoon verder. Deze inprenting is minstens net zo belangrijk voor de gezondheid als de rustpauze van het fysieke lichaam en het etherlichaam. We vergeten heel gemakkelijk dat zich in de nacht heel belangrijke processen afspelen, ook al wordt het ‘ergens een nachtje over slapen’ veel gepraktiseerd. Het blijkt uiterst vruchtbaar om iets wat eerst moeilijk oplosbaar leek, zonder oordeel of besluit te laten en tot de volgende dag te laten rusten. Na een nacht slapen is dan een veel objectievere verhouding ontstaan. Je bent minder emotioneel betrokken en de oplossing dient zich gemakkelijker aan, vaak met een grote evidentie. In de nacht wordt het probleem als het ware ‘verteerd’.

Het is goed mogelijk om dat wat in de nacht gebeurt voor te bereiden in de dag daarvoor, bijvoorbeeld door ’s avonds een vraag te stellen en daarmee de nacht in te gaan. Het is belangrijk het antwoord op de vraag bewust uit te stellen tot de volgende dag, zodat de vraag bij wijze van spreken ongehinderd kan werken. Datgene wat in de nacht gebeurt, kan zich in de dromen openbaren. Vooral de dromen midden in de nacht kunnen tips geven, maar ook de ontwaakdromen kunnen met een woord of een zin een aanwijzing geven. Ook kan het optreden van mensen in droombeelden aanleiding zijn om contact met de betreffende personen te zoeken. Je kunt jezelf oefenen om attent te zijn op deze dromen en om ze ook vast te houden. Daarbij kan het een hulp zijn om, naast een dagboek ’s avonds, ’s ochtends een ‘nachtboek’ bij te houden en daarin de opgevangen dromen op te schrijven.

Waken en slapen

Over het belang van slapen en waken voor de pedagogie sprak Rudolf Steiner al in de eerste voordracht van Algemene menskunde, de eerste opleidingscursus die hij voor het beginnende lerarencollege van de Waldorfschool in Stuttgart hield. Wat brengt het kind van het onderwijs mee in de nacht? In de nacht vindt een verdere ‘vertering’ plaats, en ervaren leraren kunnen aan de kinderen waarnemen wanneer zo’n verwerking ‘klaar’ is en instrument geworden is om de wereld te kunnen ontmoeten.
In de derde opleidingscursus Menskunde en opvoeding komt Rudolf Steiner terug op het thema van waken en slapen, en wel op een heel verrassende wijze. Hij geeft aan dat er twee stromen in de pedagogische activiteiten zijn. De ene betreft het werken met voorstellingen, iets wat zich cognitief, vooral in het hoofd afspeelt. De andere stroom werkt met de bewegende mens – breien, handenarbeid, euritmie, muziek – waarbij de ‘benedenmens’ geëngageerd wordt. In het samengaan van beide stromen voltrekt zich de ontwikkeling van het kind. Steiner gaat vervolgens in op de bewegende mens en bespreekt die aan de hand van de euritmie, en daar komt iets onverwachts en belangrijks. Bij de euritmie beweegt het fysieke lichaam samen met het etherlichaam. Het astraallichaam en het ik verweren zich vooreerst, maar in de nacht wordt dat wat euritmisch is gedaan, verwerkt. Het astraallichaam brengt het resultaat van dat verwerkingsproces mee bij het ontwaken en prent dit in het etherlichaam in. Als op deze manier de euritmie verzorgd is, wordt in werkelijkheid geestelijke substantie binnengedragen in de mens. De leerling merkt de bijzonder gezondmakende kracht ten gevolge van deze inprenting, want de gezondheidskrachten komen uit het etherlichaam.

Overschotkrachten

Niet alleen de nacht kan versterkend werken op het astraallichaam, en vervolgens op het etherlichaam, ook overdag is dat mogelijk. Het gaat opnieuw via de ziel. Spanningen en haast in de ziel breken de levenskrachten af, maar die kunnen ook door de dag weer worden opgebouwd.

In het scholingsboek ‘De weg tot inzicht in hogere werelden’ wordt in het eerste deel een aantal zielenhoudingen genoemd, die enerzijds harmonie en innerlijke rust scheppen, en anderzijds werken aan de waarnemingsorganen voor de geestelijke wereld, de zogenoemde lotusbloemen: deemoed, moed, geduld, positiviteit, leren luisteren, tegenwoordigheid van geest, enzovoort. Daarnaast worden er zieleninhouden aangegeven, die de lotusbloemen verder tot ontwikkeling brengen.

Het boek ‘De geestelijke leiding van mens en mensheid’ behandelt deze zelfde innerlijke activiteiten op een andere manier en in samenhang gebracht met de zelfgenezende kracht van het lichaam. Steiner beschrijft eerder in dit boek hoe het jonge kind in de eerste levensjaren de menselijke vermogens van rechtop staan, spreken en denken, tot stand brengt met de hulp van hoge hiërarchische wezens. Omstreeks het derde jaar trekken deze wezens zich terug om de vrijheid mogelijk te maken voor de mens, die dan deze vermogens op een ander vlak zelfstandig verder kan voeren. Dan volgt een verrassende passage:

Alles wat wij kunnen voortbrengen aan idealen, aan kunstzinnig scheppen, maar ook alles wat wij kunnen oproepen aan natuurlijke, gezondmakende krachten in ons menselijke lichaam waarin een voortdurend herstel plaatsvindt van de schadelijke invloeden van het leven, dat alles komt niet uit het gewone verstand voort, maar uit dieper gelegen krachten. En ten slotte stromen ons uit dezelfde bron ook de levenskrachten toe, waardoor we tot inzicht kunnen komen in de geestelijke wereld, dat wil zeggen tot ware helderziendheid.

De zelfgenezende krachten, tegenwoordig ‘salutogenese’ (= gezondheidscheppende krachten) genoemd, worden bij ziekte gemobiliseerd. Voor die tijd liggen ze, nog ongebruikt, klaar. Het zijn als het ware extra krachten, je kunt ook zeggen: over-schotkrachten.

Ze staan naast elkaar, de krachten van het etherlichaam die voor het bewustzijn gebruikt worden, en de krachten van het etherlichaam die op het fysieke lichaam gericht zijn. Wordt er aan de bewustzijnskant met overschotkrachten gewerkt, dan blijken ook de salutogene krachten sterker werkzaam te worden.

Bij een ideaal gebruik je die extra krachten, want een ideaal is een idee met een extra. Jouw extra zit daarin. Je doet meer dan de beleefdheid vraagt. Kunstzinnig scheppen is voelen met een extra, je gebruikt het voelen als instrument en creëert tevens iets nieuws. Een scholingsweg gaan, is willen tot de tweede macht verheven, extra wil die volgehouden wordt.

Je kunt deze drie activiteiten zelfs vergelijken met het lopen, spreken en denken van het jonge kind. De scholingsweg gaan is immers lopen op een nieuw pad, kunstzinnige activiteit is spreken met het materiaal – met hout, koper, kleuren of tonen – en daarmee jezelf uitspreken.

Leven met idealen is op een nieuwe manier denken.

Literatuur:

Steiner:
Menskunde en opvoeding
Algemene menskunde als basis voor de pedagogie
De weg tot inzicht in hogere werelden
De geestelijke leiding van mens en mensheid

.

Algemene menskunde: alle artikelen

Menskunde en pedagogie: alle artikelen

Rudolf Steiner: alle artikelen

.

2460-2308

.

.

.