.
Het Duitse blad voor de vrijeschoolbeweging heet ‘Erziehungskunst‘, Opvoedkunst – zoals voor de Nederlandstalige vrijeschoolbeweging: ‘Vrije Opvoedkunst’.
Vóór het Duitse blad ‘Erziehungskunst’ heette, had het als naam: ‘Zur Pädagogik Rudolf Steiners’, ‘Over de pedagogie van Rudolf Steiner’.
De 1e jaargang daarvan stamt uit 1927.
Een aantal leerkrachten die er vanaf het begin bij waren, schreven regelmatig artikelen over hun werk.
Vaak is daar een groot enthousiasme in te bespeuren. En hun pogingen de aanwijzingen van Steiner gestalte te geven in de concrete onderwijspraktijk.
De vele gezichtspunten van Steiner hebben na 100 jaar vrijwel niets aan zeggingskracht verloren en het hoeft daarom niet vreemd te klinken dat ook de bijna 100-jarige artikelen ook nu nog bruikbaar zijn. Soms is er wel enige met die tijd van toen, maar het gaat vaak meer om aspecten die langdurig blijvend zijn.
En dus ook bruikbaar in de vrijeschool nu.
.
Edith Röhrle, Zur Pädagogik Rudolf Steiners, 2e jrg. nr 3 sept, 1928
.
euritmie in de middenklassen
.
Rudolf Steiner heeft ons met de euritmie een nieuwe kunst geschonken, die op buitengewoon vruchtbare wijze kan integreren in het geheel van onze nieuwe pedagogie.
Zoals Goethe in zijn nieuwe kleurenleer wijst op een nieuw kleurbegrip en de afzonderlijke kleuren een gevoelsnuance geeft waarvan hij zegt dat het rood een uitdagend, agressief karakter heeft of het blauw waaraan de ziel beleeft hoe dat verdiept en innerlijk wordt, zo moet ook de taal door euritmie opnieuw beleefd worden.
De afzonderlijke klanken moeten hun eigen essentie weer aan ons onthullen door ze zichtbaar te maken.
Maar ook de grammatica krijgt een nieuwe impuls, wanneer de kinderen leren voelen hoe een zelfstandig naamwoord in de euritmie naar zijn innerlijke essentie op een heel andere manier moet worden weergegeven, dan bijvoorbeeld een werkwoord.
Juist op het verband tussen euritmie en grammatica wil ik nu nader ingaan, omdat men meestal verbaasde gezichten krijgt als men op dit verband wijst.
We beginnen met deze taak in de middenklassen, maar de eerste schooljaren bereiden dit werk al voor. Zelfs in de laagste klassen wordt in hoofdonderwijs veel belang gehecht aan het geven van een echt gevoel aan de kinderen voor de aard van geometrische vormen.
In de euritmielessen lopen de kinderen nu driehoeken, vierkanten, spiralen etc., maar op zo’n manier dat er een gevoel mee verbonden kan worden. Als een kind een inwikkelende spiraal loopt, dan moet het voelen dat als ik zo van buiten naar binnen ga, wil ik iets ervaren, iets te weten komen, van binnen een vraag stellen. Als ik daarentegen de spiraal zo loop dat hij uitwikkelt, dan wil ik iets overbrengen van wat ik weet, dan kan ik het antwoord geven. Zulke vormen worden vaak geoefend met bijpassende muzikale begeleiding of met een bijpassend gedicht. De in- en uitwikkelende spiraal komt bijvoorbeeld prachtig overeen met het gedicht van Dr. Steiner:
Wie laat de planten bloeien? Dat is Gods wijsheid.
Wie laat de mensen leven? Dat is Gods liefde, enz.
Bij de vraag wordt de inwikkelende spiraal gelopen,

bij het antwoord de uitwikkelende.

Het gevoel voor vormverandering wordt ook gewekt, bijvoorbeeld door de kinderen een regelmatige driehoek te laten lopen en hun aandacht te vestigen op het feit dat in deze vorm (I) de krachten, die van buiten en van binnen vormend werken, in evenwicht zijn.

Nu kan er echter een vormverandering optreden als de krachten van buitenaf overheersen. Dan krijgt de vorm een ander uiterlijk.
In de derde vorm zegevieren de innerlijke krachten over de uiterlijke krachten. Voor oudere leerlingen kan het gedicht ‘Beherzigung‘ van Goethe worden gekozen als voorbeeld van zulke vormen.

De eerste strofe toont een beklemming, zwakte tegenover externe krachten, dus wordt een vorm gekozen die overeenkomt met de tweede:
Feiger Gedanken
Bängliches Schwanken enz.
De tweede strofe drukt overwinnen uit:
Allen Gewalten
Zum Trotz sich erhalten enz.
De derde vorm is geschikt om te visualiseren hoe het innerlijke zelf zich nu vrij kan ontplooien.
Als op deze manier een levendig gevoel voor de essentie van een vorm bij de kinderen is gewekt, dan is het ook mogelijk om het grammaticale te benaderen zonder een lichte angst voor grammatica bij de leerlingen te veroorzaken, zoals we in het verleden meestal hebben ervaren.
Ze vinden het leuk om te zien hoe de meest uiteenlopende kunstenaars hebben geholpen om een zin te vormen, hoe er een geheime architect aan het werk is die iets voor ons neerzet dat op zichzelf af is, maar dat door een geheime schilder wordt verfraaid, hoe een toneelschrijver ons in spanning wil brengen enzovoort. Het is helemaal niet moeilijk voor hen om te ontdekken dat de architect het zelfstandig naamwoord plaatst en dat de schilder het versiert met het bijvoeglijk naamwoord. De innerlijke spanning en ontspanning worden veroorzaakt door de verbindingswoorden, die zo gemakkelijk over het hoofd worden gezien, die een dramatisch element in de zin brengen met hun “en”, “maar”, “toch”.
Zodra de kinderen dit verschil hebben ontdekt, is het ook vanzelfsprekend voor hen dat elk woord een andere voorstelling vereist. Een zelfstandig naamwoord moet laten zien dat het iets wil schilderen, dus we moeten de medeklinkers gebruiken om ons te helpen, want die hebben van zichzelf al een beeldend karakter. Als ik wil euritmiseren: “Het wuivende korenveld”, dan geeft de w me de mogelijkheid om het innerlijk zichtbaar te maken door middel van het bewegingsgebaar van de w.
Op deze manier is het mogelijk om te visualiseren wat de genius van de taal in woorden heeft getoverd. Een zelfstandig naamwoord wordt in de ruimte geplaatst, dus moet het een vorm krijgen die overeenkomt met zijn essentie, wat ons dan leidt naar de verschillende soorten zelfstandige naamwoorden. De boom, die fysiek zichtbaar is, moet een andere vorm krijgen dan engelen of duivels, die spirituele wezens zijn. Ik laat de kinderen nu ervaren hoe alles wat zichtbaar is geworden, zoals boom, steen, mens, een bepaalde, duidelijk gedefinieerde vorm heeft. Maar ze weten uit sprookjes hoe duivels van vorm kunnen veranderen, op de ene manier kunnen verschijnen en dan weer op een andere, dus dat moet je ook in de vorm herkennen, die moet niet zo vast liggen. Voor concrete woorden nemen we de vorm
die doet denken aan een kristallen punt, laat zien dat we iets specifieks insluiten. Spirituele essentie krijgt een ronde vorm.
![]()
Maar als we een vorm zo lopen dat we de kromming naar voren nemen, dan ontstaat in ons het gevoel dat we met onze ervaring en blik naar de verte gevoerd worden, het gaat meer over iets dat meer omvattend is.
![]()
Dit is een vorm die in aanmerking komt voor het conceptuele: “uitgestrektheid”, “afstand”, “schoonheid”.
Voor de ziel: “plezier”, “vreugde”, “pijn”, is de golvende lijn de uitdrukking die de kinderen de ups en downs van de emotionele ervaring laat zien.

Nu moeten de kinderen de vormen die zo ontstaan, combineren tot een mooie algemene vorm voor een gezegde of een versje, dat dan aan de tekst wordt toegevoegd. Elk kind doet zijn eigen poging en de beste wordt dan voor iedereen gekozen. Terwijl de meisjes meestal handiger zijn in het maken van de klanken, krijg ik van de jongens meestal de mooiste en levendigste vormen. Een spreuk van Angelus Silesius resulteerde in de volgende vorm:

De ziel is een kristal,
De godheid is haar glans,
Het lichaam waarin je woont,
Is de omhulling van beide.
Voor een langer gedicht van C.F.Meyer kreeg ik de volgende vorm van een leerling uit de 8e klas:

In de les hadden we het gedicht zo behandeld dat we met de zelfstandige naamwoorden bezig waren en alleen de basisvormen
![]()
![]()
werden genoteerd. Hiervan had een jongen toen deze tekening gemaakt, die een prachtig gevoel voor vorm laat zien. (ll)
Net als bij de zelfstandige naamwoorden worden ook de andere woordsoorten
en de vormen en bewegingen steeds rijker en gevarieerder.
Als de kinderen gedurende meerdere jaren zo vertrouwd zijn geraakt met de grammatica in de euritmie, dan is het niet langer abstract, ze leren de innerlijke kant voelen die door de taal stroomt en dat door de taal moet stromen.
dat door de taal stroomt en die ook de kinderen weer moet doordringen.
Het scheppende woord spreekt door de euritmie de mens weer aan en heeft een revitaliserende werking op denken, voelen en willen en stimuleert het de krachten die door de taal stromen en die gedood worden door een te intellectuele
opvoeding, tot nieuwe creatieve activiteit.
.
Rudolf Steiner over euritmie: alle artikelen
Menskunde en pedagogie: alle artikelen
Rudolf Steiner over…: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: euritmiefiguren
.
3293-3100
.
.
.
.





















