.
Marjolein Wolf, Weleda Puur kind nr.16 najaar 2005
.
Hoe wordt je kind een gezonde fijnproever?
.
Je wilt het beste voor je kind, ook op het gebied van voeding. Iedereen weet inmiddels dat het niet goed is om veel te snoepen en vet te eten, maar zeker voor een kind is het niet gemakkelijk om nee te zeggen tegen al dat lekkers. Hoe krijg je het als ouder voor elkaar dat je kind zelf het evenwicht in de gaten houdt?
Als er één thema hot is, dan is het wel overgewicht bij kinderen. In de Verenigde Staten is het inmiddels een serieus probleem en ook in Nederland stijgt het aantal kinderen dat te dik is. Tegelijkertijd groeit het aantal ouders dat hun kinderen juist verantwoord wil voeden. Een goede zaak natuurlijk, maar hoe doe je dat? Als je je kind gezonde keuzes wilt leren maken, merk je dat er heel wat factoren zijn die een rol spelen bij voeding: winkels die vol liggen met snoep (vooral bij de kassa waar je hoe dan ook samen langs moet); opa’s en oma’s die niets liever willen dan hun kleinkind verwennen (en dat mag natuurlijk ook) en leeftijdgenootjes die met excessief leuke broodtrommeltjes op school of kinderdagverblijf verschijnen.
Tegen brood en vóór patat
Bij het begeleiden van je kind naar een gezond voedingspatroon is het zaak met al deze factoren rekening te houden.
Het lijkt misschien gemakkelijk om te beslissen dat je je kind gewoon geen suiker of geen vlees en vettigheid wilt geven, maar een absoluut nee tegen bepaalde voedingsmiddelen brengt een risico met zich mee. Onbekende of verboden zaken hebben een grote aantrekkingskracht. Het is niet ondenkbaar dat een kind zodra het zelf gaat kiezen, juist dat wil hebben wat het jaren heeft moeten ontberen. Sterker nog, omdat het niet heeft geleerd met bepaalde voedingsmiddelen om te gaan, kan het wel eens helemaal doorslaan. Zeker in de puberteit, als tegendraads toch al de trend is, kan het kind ook op het gebied van voeding de tegenbeweging inzetten. Vlijtig door pa of moe gesmeerde boterhammen verdwijnen nog vóór het eerste lesuur in de prullenbak. In plaats daarvan laat het kind zich verleiden tot overmatig friet- en frikadelgebruik, daarbij de resulterende jeugdpuistjes voor lief nemend. Ook om die tegenbeweging te voorkomen, is het zaak je kind al op jonge leeftijd te begeleiden bij het vinden van een balans op voedingsgebied.
Proeven als avontuur
Laten we beginnen bij de babytijd.
Baby’s hebben van nature de neiging om alles in hun mond te stoppen. Al sabbelend en zuigend ontdekken zij de wereld om zich heen. De eerste maanden geef je je kind zo mogelijk borst- of flesvoeding. Maar rond de vijfde, zesde maand kun je het ook alvast aan nieuwe smaakjes laten wennen door hem bijvoorbeeld een gekookt worteltje of een stukje meloen te geven om op te sabbelen of te zuigen. Bied je hem af en toe een nieuwe smaak aan, dan wordt proeven een spannend avontuur en leg je de basis voor het plezier in eten.
Bedenk wel dat een kind al in een vroeg stadium zijn of haar smaak begint te ontwikkelen en dat je daar als ouder invloed op kunt uitoefenen. Kies je bijvoorbeeld zoveel mogelijk voor onbewerkte voedingsmiddelen, dan leert je kind de pure smaken kennen en daarmee ook de pure kwaliteit van de dingen.
Iedereen die een poosje zoutloos heeft gegeten, weet hoe zo’n dieet je smaak verandert: je gaat intenser proeven. De smaakpapillen van kleine kinderen zijn nog niet gewend aan sterke smaken en het kan geen kwaad deze zo lang mogelijk in een ‘onbedorven’ staat te laten: des te steviger wordt de basis. Proeven doe je overigens niet alleen op smaak, maar ook op textuur. Doordat je kind het stukje fruit of groente voorzichtig in zijn mond aftast, leert hij ook onderscheid te maken tussen hardheid, zachtheid, vezeligheid of sappigheid. Zo wordt zijn beeld van wat bijvoorbeeld een peer of wortel is, steeds completer: hoe ziet hij er uit, hoe voelt hij, hoe ruikt hij en zelfs hoe klinkt het als mama hem op een bordje legt om te schillen.
Bij gratie van het contrast
Als een kind ouder wordt, komt er een nieuw element om de hoek kijken bij de keuze van voeding: het sociale aspect. Kinderen willen er graag bij horen. En hoezeer je ook hoopt dat het zich niet te buiten gaat aan cola en chips, er zijn nu eenmaal hele volksstammen die dat wel doen en dat ziet je kind ook. In plaats van je huis tot een cola-vrije zone uit te roepen, kun je hem daarom beter leren hoe hij met dit mindere gezonde lekkers kan omgaan. Haal het gedoseerd in huis.
Koop bijvoorbeeld een keer voor het weekend een pak koek en een zak chips onder het motto: dat gaan we lekker oppeuzelen en op is op.
Daar staat tegenover dat het ook weer niet elke dag feest hoeft te zijn. Sterker nog, als een kind doorlopend snoep en koek krijgt, zal het daar juist niet meer van genieten. Geluk bestaat bij de gratie van het contrast en dat geldt zeker voor voeding. Als je je kind leert dat er zoiets bestaat als ‘met mate’, train je hem daarmee om zelf een balans te zoeken. Leg je dus niet te veel nadruk op wat er allemaal ‘niet goed’ is, dan wordt voeding ook veel minder snel een beladen onderwerp voor een kind.
Bij het sociale aspect van voeding komen ook opa’s en oma’s en andere
verwenfiguranten om de hoek kijken. Grootouders zijn soms van een generatie die ervan overtuigd is dat suiker helemaal niet slecht is en dat koektrommels op tafel bij het meubilair horen. Vooropgesteld dat het niet uit de hand loopt, kun je jezelf de vraag stellen of iemand er gelukkiger van wordt als jij snoep en snacks verbiedt. Voor de desbetreffende opa en oma kan het verdrietig zijn wanneer zij niet mogen toegeven aan hun verwenbehoefte. En voor je kind kan het een veilig gevoel zijn dat zijn grootouders ook goed voor hem willen zorgen (zelfs ‘beter’ dan thuis!). Belangrijk is echter ook hier onderscheid te maken tussen bijzondere en gewone momenten: een dagje bij opa en oma is feest en een doordeweekse dag thuis is een doordeweekse dag.
Een portie genieten
Een kind mag best weten dat niet elke (lekkere) trek die opkomt onmiddellijk gestild hoeft te worden. De hang naar instantbevrediging is een van de valkuilen van onze tijd, dus ook daartoe zal je kind zich moeten leren verhouden. En over grenzen gesproken: die kun je je kind ook tot op zekere hoogte zelf laten ontdekken. Sta eens toe dat het een hele zak drop naar binnen schrokt, om daarna misselijk te zijn. Van zo’n ervaring leert hij doorgaans meer dan van driehonderd waarschuwingen van goedbedoelende ouders.
Tot slot is het goed je te realiseren dat eten meer is dan het tot je nemen van de juiste dosis vitaminen en mineralen. Gezondheid behelst meer dan voeding alleen. Misschien wil je supergezond koken voor je kinderen, maar heb je daar eigenlijk geen tijd voor. Dat kan gepaard gaan met stress en dat is ook niet echt bevorderlijk voor het welbevinden van je kroost. Creëer rust rondom de maaltijden, zodat je kind ervaart dat eten leuk en gezellig is. En lukt het je een dag niet een zeer verantwoorde vitaminerijke maaltijd op tafel te zetten, haal dan rustig een patatje of een pizza. En maak er een kunst van om daar op zo’n moment uitbundig van te genieten. Een portie genieten op zijn tijd is ook heel gezond.»
Met dank aan Paulien Bom, consultatie-verpleegkundige en (mede)auteur van de Groeiwijzer van nul tot één jaar en de Groeiwijzer van één tot vier jaar.
.
Opvoedingsvragen: alle artikelen
Ontwikkelingsfasen: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: alle beelden
.
2717
.