.
Joop van Dam, arts, Weledaberichten 165, Pasen 1995)
.
OVER DE WARMTE
In de oude culturen sprak men van de elementen aarde, water, lucht en vuur. In de mythologische verhalen wordt uit deze vier substanties de aarde geschapen en ook in de eerste filosofische verhandelingen gaat men van deze vierheid uit. Als in de 16e eeuw de nieuwe natuurwetenschap ontstaat, verdwijnt het element van de warmte van het toneel. De redenering daarachter is dat er maar drie agregatietoestanden zijn van de aardse stof: vast, vloeibaar en gasvormig. Warmte kan alleen invloed uitoefenen op de overgang van de ene naar de andere aardse toestand.
De mens heeft een bijzondere relatie met de warmte. Alleen de mens kan met het vuur omgaan: waar vuurresten gevonden worden is menselijke cultuur geweest. Ook heeft de mens, evenals de warmbloedige dieren, het vermogen om zelfstandig een constante lichaamstemperatuur te bewaren.
De warmte kan, in tegenstelling tot de andere elementen, alles doordringen. Bij ziekten met koorts (zogenoemde warme ziekten) zie je dat: het hele organisme wordt van top tot teen in de smeltkroes van het vuur ondergedompeld. Waar het lichaam zijn gezonde samenhang dreigt te verliezen, treedt vaak de koorts op. Door verhoging van de temperatuur worden de zelfgenezingskrachten aangevuurd om weer een nieuw geheel te vormen. Na afloop van de ziekte is de mens dan beter (dan hij tevoren was). Naast deze vormkracht hebben de warme ziekten ook een vorm in de tijd, waardoor ze zichzelf begrenzen. Een longontsteking bijvoorbeeld heeft haar hoogtepunt bij de 7e of 9e dag: daarna neemt zij af. Daarom wordt koorts, in de vorm van thermotherapie, toegepast bij bepaalde koude ziekten (ziekten waarbij zich geen koorts voordoet, bijvoorbeeld kanker).
Het is terecht, dat de warmte ten opzichte van de drie elementen lucht, water en aarde een aparte plaats heeft gekregen, want het heeft niet alleen een aardse, maar ook een geestelijke kwaliteit. De warmte vormt de brug tussen de menselijke geest en zijn lijfelijke behuizing. Als men ergens innerlijk enthousiast (vurig) over raakt, is dat tot in de lichamelijke warmte merkbaar. Ook blijkt dat de innerlijke houding die iemand ten opzichte van een ziekte kan veroveren, zich uitdrukt tot in het lichamelijke (bijvoorbeeld in de hoeveelheid van bepaalde afweereiwitten).
Bij de bereiding van stoffen tot geneesmiddelen worden vaak warmteprocessen gebruikt. Er zijn verschillende warmteprocessen, zoals een koud uittreksel (extract) maken, verwarmen tot 37 graden of destilleren. Deze verschillende warmteprocessen sluiten elk aan bij een bepaald gebied of een bepaalde functie in het lichaam. Op deze manier krijgt de warmte de plaats weer terug, die zij verdient te hebben.
Bovenstaand artikel hoort bij een serie over:
aarde [6-4/1] water [6-4/2] lucht [6-4/2]
antroposofisch leven: warmte