.
Bea Hunfeld, vrijeschool Eindhoven, nadere gegevens onbekend)
.
OVER DE GRIEKSE VIJFKAMP EN DE BOTHMEROEFENINGEN
.
De Griekse vijfkamp had tot doel bij te dragen tot een harmonische ontwikkeling van de mens die ze beoefende en je zou het als een oefenweg kunnen beschouwen. Er was dus geen sprake van jacht naar records. De spelen werden gehouden ter ere van de goden en de mens hoopte door beoefening ervan het contact met de goden levend te houden en de goede eigenschappen van de goden te kunnen verwerven. Want niemand die de speer beter richtte dan de oppergod Zeus en de discus probeerde men zo te werpen als de zonnegod Apollo.
Wat was en is nu nog de waarde van deze vijf oefeningen?
Door de loop probeerde men een evenwicht tussen zwaar en licht te verkrijgen. De mens bevindt zich tussen hemel en aarde en het is goed als hij met twee voeten stevig op de grond staat zonder te veel aan de zwaarte toe te geven, maar aan de andere kant zijn hoofd hoog draagt, zonder zijn neus in de wolken te steken.
Dus licht en donker ofwel licht en zwaar of dat wat van boven komt en dat wat van beneden komt moet in harmonie met elkaar zijn. En de loop kan een hulpmiddel hiervoor zijn.
Sommigen van u hebben misschien zelf wel eens ervaren dat je na wat training (waardoor je ook een goede regeling van je ademhaling krijgt) het gevoel kunt krijgen: zoals ik nu loop zou ik het heel lang vol kunnen houden. Dan heb je een evenwicht bereikt.
En vanaf de puberteit kun je dat de jonge mensen in een duurloop laten ervaren, terwijl de loop op de kortere afstanden in alle klassen beoefend wordt.
Door de sprong wilde de Griek leren zijn impulsen te beheersen. Daarom had hij halters in zijn handen. Deze tamelijk zware gewichten zwaaide hij als hij op ’t hoogste punt van zijn sprong was, nog eens naar achteren om zichzelf daarmee nog wat verder te doen neerkomen. Men schijnt op deze manier vroeger erg ver gesprongen te hebben. Pogingen om deze techniek terug te brengen zijn mislukt, maar wel maakt onze hedendaagse verspringer in de lucht nog allerlei bewegingen om zijn afstand te vergroten.
En het springen in het algemeen, ook in de gymzaal met toestellen, is iets wat grote concentratie en beheersing vraagt.
Het derde onderdeel was het worstelen. Wie kan er goed worstelen? Niet alleen iemand die veel kracht bezit, maar iemand die behalve kracht ook een goed aanvoelingsvermogen heeft en bovendien zijn hoofd erbij houdt. Dus door het worstelen beoogde men een harmonisch samengaan van het denken, voelen en willen. Dit is een streven dat je niet alleen bij de gymnastiek terugvindt, maar als een rode draad door alle vakken van de vrijeschool loopt.
Het vierde onderdeel was het discuswerpen. Het is een daad van het
middengebied. Wie ooit een discus geworpen heeft, herinnert zich misschien hoe belangrijk het moment van loslaten is. Het doel hiervan was en is: te leren iets zoveel van je zelf mee te geven, iets zo te sturen dat het zelfstandig een goede baan beschrijven kan. Als je een discus te veel of te weinig van jezelf meegeeft, wordt het een waardeloze worp. (Als ideale baan gold voor de Griek de baan van de zon, door Apollo bewerkstelligd).
Het discuswerpen als atletisch onderdeel doen we op de vrijeschool vooral in de 10e klas.
Het laatste en vooral voor deze tijd belangrijke onderdeel is het speerwerpen.
In de tijd van de Grieken was de speerworp eigenlijk iets dat tot de vermogens van de Goden behoorde; nu is het iets dat wij moeten ontwikkelen.
Want waar heeft een speerworp mee te maken?
Met de kracht van het ik om een eigen doel te kiezen.
Het speerwerpen als atletisch onderdeel beoefenen we in de vrijeschool vooral in de 11e en 12e klas.
Toen Dr. Steiner in 1922 aan Graf von Bothmer vroeg om de gymnastiek voor de vrijeschool te ontwikkelen, is Bothmer uitgegaan van die menselijke vermogens die de Griek zich door de vijfkamp eigen wilde maken. Bothmer beschouwde het als zijn taak om de mens, die een deel van de kosmos is, de krachten en de wetten van de kosmos te doen leren kennen.
Aan de loop (evenwicht tussen zwaar en licht) ontwikkelde hij die oefeningen die vooral in de onderbouw gedaan worden en in de oefeningen van de vijfde klas als spel tussen licht en zwaar “zijn meest duidelijke” uitwerking vinden.
De sprong (het beheersen van de impulsen) komt ook vooral in de onderbouw in zijn kringspelen en later als ritmisch springen terug.
De waarde van het worstelen (evenwicht tussen denken, voelen en willen) laat hij al zijn oefeningen doordringen, maar treedt het duidelijkst in de bovenbouwoefeningen naar voren.
Hij doet dat in de vorm van de drie dimensies, die wij niet als abstracte richtingen beleven, maar als mens inhoud geven. Zo heeft het vlak dat het onder van het boven scheidt met ons voelen te maken, het vlak dat het links van het rechts scheidt met het denken, en het vlak dat het voor van het achter scheidt met het willen.
We kunnen ons hier allemaal wel iets bij denken, bijvoorbeeld wordt een stap naar voren toch als een wilsdaad gezien, omarm je iemand in het boven- ondervlak en hoort het wikken en wegen (handen die links en rechts op en neer gaan) toch tot het denken.
Van het discuswerpen (een beweging van het middengebied) leidt hij
verschillende oefeningen af, vooral voor de 10e klas.
Van het speerwerpen (vanuit het ik je doel kiezen) zijn eigenlijk alle oefeningen vanaf de 4e klas-, waarin het kind zich als individu tegenover de wereld geplaatst voelt, tot en met de 12e klas doordrongen.
In de lagere klassen begin en eindig je altijd een oefening heel duidelijk, met ik sta. (de ik—lijn wordt door de recht opstaande stand van onze wervelkolom mogelijk en is dus typisch menselijk). En in de bovenbouw krijg je bovendien dat alle oefeningen zeer doelgericht zijn. In de 9e klas verlaat je de kringopstelling en is elke oefening een beweging naar een doel.
Ik ben mij ervan bewust dat dit allemaal theorie blijft als u de oefeningen niet kent, maar misschien kunt u het volgende eens proberen: u gaat staan met uw armen zijwaarts, de handpalmen naar beneden gericht. Als u nu de handpalmen langzaam naar boven draait, kunt u misschien iets van het verschil tussen het zware en het lichte voelen.
Onze tijd geeft ons behalve de Griekse vijfkamp en de bothmeroefeningen ook nog het turnen en het spel en vele andere dingen als hulpmiddel tot de ontplooiing van onze kinderen. Hierover zal ik een andere keer schrijven.
..
Gymnastiek: alle artikelen
Spel (en sport): alle artikelen
Menskunde – en pedagogie: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: alle artikelen
.
724-661
.
.