VRIJESCHOOL – Grohmann – leesboek voor de plantkunde (2)

.

Gerbert Grohman

       ‘Leesboek voor de plantkunde’.

 blz. 9, 2e hoofdstuk,                                                                     alle hoofdstukken
.

2- OVER HET WONDER VAN DE BLOEMEN IN BLOEI

Het meest volmaakte en ook het mooiste wat de plant kan voortbrengen, is de wondere wereld van de bloei.

De planten moeten, vóór ze kunnen bloeien, groene bladeren en stengels gevormd hebben. Dan komt er een ogenblik waarop het er bijna op lijkt, dat de groei al voorbij is.

Maar dat is slechts schijn, want wanneer je nauwkeuriger kijkt, kun je waarnemen,  dat daarbinnen in de groene uitlopers iets wordt voorbereid. De knoppen worden gevormd.

Wie zou daar kunnen bevroeden wat daar in stille geborgenheid gebeurt, wanneer hij het al eens niet eerder had gezien? .

Aanvankelijk wordt de knop door de groene kelkblaadjes omsloten. Die wordt groter en is goed te onderscheiden tot tenslotte het ogenblik nadert, waarop het onbeschrijfelijke onthuld wordt. Hoewel je het al weet, is het toch iedere keer weer een verrassing. Meestal voltrekt het zich in de morgenuren. Langslapers merken er niets van; wie echter vroeg opstaat, kan naast een plant gaan zitten en er naar kijken. Het duurt namelijk helemaal niet zo lang! Zelden kun je de bewegingen die een plant maakt met je ogen volgen. Bij de bloem kan dat wel. Een prachtig voorbeeld is de klaproos. Haar knoppen hangen eerst aan gebogen steeltjes naar beneden, maar net voor ze gaan bloeien, richten ze zich op. De klaproos heeft maar twee, een enkele keer ook drie kelkblaadjes die de vorm hebben van een eierschaal. Het bloeien wordt aangekondigd, doordat je tussen deze kelkbladeren een kleurige spleet ziet. Het is net of de knop van binnenuit open wil barsten. Terwijl de kelkblaadjes bij de meeste andere planten als een groene ster onder de kleurrijke kroon blijven zitten, vallen ze er bij de klaproos af.

Wat doet het vreemd aan als de bloemblaadjes van de klaproos zichtbaar worden. Omdat ze eerst nog zo verfrommeld opgevouwen zaten, kun je het je bijna niet voorstellen, dat ze glanzend glad zijn. En toch kun je met je ogen volgen hoe dat gebeurt, als je maar geduld hebt. Met schokjes spreiden ze zich uit. Tenslotte straalt de kleurige kroon in haar prille pracht.

En wat voor een wonder aanschouw je, wanneer je in het binnenste van de bloem kijkt! Daar wemelt het van zwartpaarse meeldraden. Temidden daarvan staat de dikke stamper met zijn geribbeld afdakje dat op een stralende ster lijkt. Beneden aan ieder bloemblad zie je een grote zwarte vlek. Die ziet eruit alsof de meeldraden afgegeven hebben.

Niemand zal het ooit vergeten die het ontluiken van een bloem eenmaal al meekijkend heeft gezien.

Maar zoals bij de klaproos gaat het niet bij iedere bloem. Er zijn er ook waarbij de kelk de hoedanigheid heeft aangenomen van kleurrijke bloembladeren. Om eens twee voorbeelden te noemen: de tulp en haar familie en de dotterbloem.

Sommige bloemen zijn bijzonder opvallend gevormd. Neem eens de welbekende tuiniris. Die heeft zes bloemblaadjes waarvan er maar drie rechtop staan en die zich van boven naar elkaar neigen. De andere drie hangen als tongen naar beneden in afwisseling met die rechtop staan. Ze zijn bont versierd met regenboogkleuren. Bovendien heeft elk van boven een ‘baardje’

Laten we nog eens naar het eigenlijke wonder terugkeren, zoals we een bloem toch moeten beschouwen!

Welke kunstenaar is het toch die deze schoonheid tot stand brengt?

Zou het de aarde kunnen zijn met haar vochtige duisternis? Dat zal wel niemand geloven.

Anders wordt het wanneer we aan de zon denken. Zie je niet aan de bloemen dat het schepsels zijn van licht en warmte? Kleuren kunnen toch alleen door het licht ontstaan, zoals je aan de regenboog kunt zien. Tenslotte zal toch iedereen moeten toegeven dat een bloem bovenal het meest tere en bevallige is, dat er aan een plant zit.

Je zou zeggen dat de  bloem aangegroeide vlammen zijn. Ze geven geen warmte en branden niet, maar toch zijn ze door licht en warmte gevormd; en nu begrijp je ook, waarom de groene plant haar normale groei even een ogenblik terug moet houden. Als ze gewoonweg verder gegroeid was, had de zon haar niet zo prachtig kunnen omvormen.

Want eigenlijk moet er een tweede, tedere en mooiere plant op de eerste groeien. Dat is nu de bloem. Ook haar ster -of zonnevorm deelt het ons mee: hemelse vormkrachten moeten er in het spel zijn.

In het volgende hoofdstuk zullen we de bloem eens van een heel andere kant bekijken.

naar de inhoud van het boek

Plantkunde: alle artikelen

5e klas: alle artikelen

VRIJESCHOOL in beeld: 5e klas: plantkunde

4-2

.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.