.
Gerbert Grohmann
‘Leesboek voor de plantkunde’.
.
blz. 11, 3e hoofdstuk hoofdstukken
.
3-BLOEMEN EN INSECTEN HOREN BIJ ELKAAR
Gleich und gleich*
Ein Blumenglöckchen
vom Boden hervor
war früh gesprosset
im lieblichen Flor;
da kam ein Bienchen
und naschte fein: –
die müssen wohl beide
für einander sein.
GOETHE
Wie eenmaal aandachtig gekeken heeft hoe een hommel een bezoek brengt aan de bloem van de dovenetel, zal zich misschien verbaasd hebben hoe precies de hommel in deze bloem past.
De sterke snuit past in de binnenste bloembuis; de onderlip van de dovenetelbloem steunt de hommel die zich met zijn pootjes kan vasthouden en de rug van de hommel past in de gewelfde bovenlip van de bloem. Daar bevinden zich namelijk de meeldraden en de stempel. Als de hommel nu bij de zoete nectar wil komen die helemaal achterin de bloembuis zit, moet hij zich inspannen en zich met kracht in de bloem naar binnenwerken.
De bloemen willen de insecten ook omhullen. Ze neigen zich tastend naar hen en de insecten komen de bloemen tegemoet. Zo vindt de een de ander.
Vergrote bloem van de witte dovenetel. Ze bootst de hommel als holle vorm na
.
Sommige bloemen maken het de insecten minder lastig dan de dovenetel. Bij deze hoeven de diertjes maar op de gedekte tafel te klimmen om alle kostelijke spijzen binnen te halen. Daarom zie je dan ook op zulke bloemen alle mogelijke insecten naast elkaar rondkruipen, behalve vlinders en bijen ook nog kevers en vliegen. Ieder vindt wat het ijverig zoekt. Zulke bloemen zijn de schermbloemigen, zoals bv. de wilde wortel.
Wie bloemen vaker met aandacht bekijkt, zal ook tot de slotsom komen, dat vele iets met vlinders te maken moeten hebben. Kan je bloemblaadjes niet met vlindervleugels vergelijken? Eenvoudige bloemen lijken zelfs nog meer op vlinders dan op bijen en hommels. Ze zijn net zo teer, vol prachtige kleur en fijn.
Verschillende bloemvormen. Boven het bloemengezicht van het tuinviooltje, daarnaast de gespleten bloemenbek van de kamperfoelie met het lange buisje voor de uitgestrekte roltong van de nachtvlinders. In het midden een klokjesbloem en het tuinleeuwenbekje met haar goedige muiltje. Daaronder de bloem van de gele zwaardlelie. Zij vormt een mond die tegelijkertijd naar 3 verschillende richtingen spreekt. Helemaal onderaan de trompetachtige bloei van de sierstruik weigelia en het zeer sterk vergrote bloemenbekje van de tijm waaruit de stijl en de meeldraden als tongen naar buitenspringen.
.
Dat ze niet dezelfde vorm hebben doet niets ter zake, want de vlinder is een dier, een insect, terwijl de bloem een deel van de plant is. Desondanks horen ze bij elkaar, ja, je zou kunnen zeggen, dat ze precies hetzelfde zijn, want beide zijn kinderen van het licht en de warmte. De bloem kijkt verlangend uit naar de vlinder en de vlinder zoekt de bloem. Wanneer het zonnetje schijnt, gaan de bloemen open en de vlinders zweven door de heldere, warme lucht. Daar voelen ze zich thuis, zoals een vis in het water. Zo gauw het echter regenachtig en koel wordt, sluiten de meeste bloemen zich en de vlinders kruipen weg. Ook de bijen blijven in de korf.
Wij weten dat de vlinders en bijen, maar ook vele andere insecten zonder de bloemen helemaal niet kunnen leven.
De bloemen maken de maaltijd, de zoete nectar, voor hen klaar en de bijen maken daar honing van. Bovendien verzamelen de bijen ook nog het stuifmeel en dragen het aan hun achterpootjes voor de jongen naar huis. Nooit nemen deze dieren voedsel onmiddellijk van de aarde. Slechts water om te drinken hebben ze nodig. Maar de meeste bloemen zouden op hun beurt geen zaad en vruchten kunnen vormen, wanneer er geen insecten waren. Wanneer namelijk het insect in de bloem kruipt, strijkt het met zijn harige pels stuifmeel af en brengt dat dan bij de volgende bloem op de stempel van de stamper. Zo bestuiven de insecten de bloemen, zonder dat ze er iets van merken. Wie zou er nu nog aan kunnen twijfelen of bloemen en insecten bij elkaar horen!
Vele bijzonder wonderbaarlijke zaken begrijp je pas uit dit samenspel van bloemen en insecten. Voor de lange roltong van de vlinders bijv. zijn er de lange en dunne bloembuisjes. Andere bloemen die door insecten met korte zuigsprieten bezocht worden, hebben ook kortere buisjes. In de bloemklokjes die naar beneden hangen, moeten insecten van onderop naar binnenkruipen om de nectar van de bodem op te likken.
Laten we de bouw van een vlinder en de bouw van een bloem nog eens nauwkeuriger bekijken! Dat we de vleugels van de felgekleurde vlinder met bloemblaadjes kunnen vergelijken, hebben we net gezien. Maar het is toch ook merkwaardig, hoe veel het smalle lichaampje van de vlinder op een plantenstengel of een bloemsteel lijkt!
En die lange, tere voelsprieten, zien die er niet net zo uit als waren het aan de kop van de vlinder vastgegroeide meeldraden? Wie het zou willen, zou uit de delen van een bloem een vlinder kunnen maken.
Nu komen we bij het meest interessante over het samengaan van bloemen en insecten. Tot nu toe hebben we alleen maar vergeleken een volgroeide vlinder met een volgroeide bloem. Maar langs welke weg ontwikkelen deze twee zich?
De plant begint met zaad. Daaruit komen groene stengels en bladeren. Dan komt de knop die er zo uitziet alsof alles tot rust is gekomen, totdat tenslotte verrassend de bloemkroon opengaat.
Zaad-groene plant-knop-kleurige bloem
Dat zijn de ontwikkelingsfasen van de plant.
En hoe is dat bij de vlinder? Eerst wordt er een eitje gelegd. Dan kruipt daar een jonge rups uit. Die voedt zich met een enorme gulzigheid met groene plantendelen en groeit daardoor zelf zo snel als een plant. Meer dan eens krijgt ze een nieuw huidje, omdat ze het anders te benauwd krijgt. Als ze dan volgroeid is, verpopt ze zich en rust een langere tijd. Niemand kan bevroeden, wanneer hij zo’n pop voor zich ziet liggen, wat daarin allemaal gebeurt en vele mensen hebben er wel eens een opgepakt, omdat die er zo merkwaardig uitzag. Op een dag echter, werd ze levend. Het dode, starre omhulsel sprong open en wat een verrassing-er kwam een bonte vlinder tevoorschijn! Zijn tere vleugeltjes waren eerst-net als bij de bloemblaadjes van de klaproos-kreukelig opgevouwen. Langzaam werden ze breder en glad. Toen kon de vlinder vliegen.
Eitje-rups-pop-vlinder
Dat zijn de ontwikkelingsfasen van de vlinder.
Nu is het natuurlijk geen kunst meer om achter de samenhang van bloem en vlinder te komen. Je hoeft alleen van allebei de ontwikkelingsfasen maar naast elkaar te zetten.
bloem vlinder
knop pop
stengel rups
zaad eitje
De bloemen zijn de aan de plant vastgegroeide, vastgehouden vlindervleugeltjes, de vlinders daarentegen zijn de zich vrij bewegende, in de lucht rondfladderende bloemen.
De andere ontwikkelingsfasen van de vlinder zijn ook aan de aarde gebonden. Zo komen ook planten tevoorschijn. Maar aan de bloem kun je het duidelijkst zien hoe vlinder en bloem bij elkaar horen, daar raken de twee natuurrijken elkaar aan.
Is het een wonder dat ze bij elkaar horen?
Wie dit heeft begrepen, weet het geheim van bloemen en insecten.
Schaue die Pflanze!
Sie ist der von der Erde
gefesselte Schmetterling.
Schaue den Schmetterling!
Er ist die vom Kosmos
befreite Pflanze.
Rudolf Steiner
vertaling:
Zie de plant!
Ze is de door de aarde
Gebonden vlinder
Zie de vlinder!
Hij is de door de kosmos
Bevrijde plant.
-0-0-0-0-0-
In het Nederlands bestaat een soort gelijk gedicht:
Vlinder en bloem.
*van dit gedicht heb ik geen vertaling gemaakt; ook niet gevonden.
Tijdens de plantkundeperiode kan het natuurlijk heel goed gebruikt worden in de Duitse les.
**(familie)verwantschap
***zich vergissen
****familie-eigenschap
dan vond ik nog:
Zag ik een bloesem
die naar haar tak terugkeerde?
Ach, ’t was een vlinder.
Moritake
Weledaberichten nr.100 04-1974
Door zijn intensieve verhouding tot het licht en de bloem ervaren wij de vlinder als iets bijzonders in de natuursamenhang. Door zijn lichtheid en de verfijning van de substantie in de kleurigheid van zijn vleugels, lijkt hij op een van de plant losgeraakte bloem.
Plantkunde: alle artikelen
5e klas: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: 5e klas: plantkunde