VRIJESCHOOL – Rudolf Steiner over het geestzelf – GA 54

.

De toelichtingen bij GA 34 en GA 53 helpen mee het ‘geestzelf’ te begrijpen.

In GA 54 zegt Steiner er het volgende over, nadat hij eerst over de andere wezensdelen heeft gesproken, met als laatste het IK.
Was er bv. in GA 9 sprake van ‘de verandering van de bewustzijnsziel’, in deze voordracht noemt Steiner die niet, maar aangezien we weten dat het astraallijf de bewustzijnsdrager in ons is, en wanneer hij hier spreekt over een hoger en en lager astraallijf, gaat het dus over dat bewustzijnsdeel. 

Die Welträtsel und die Anthroposophie

De wereldvragen en de antroposofie

Voordracht 5, Hamburg, 17 november 1906

Die Frauenfrage

Het vrouwenvraagstuk

Blz. 124

Das Ich ist das vierte Glied im Menschen, womit seine äußere Natur endet und seine Göttlichkeit beginnt. Und nun haben wir gesehen, wie der Mensch gleichsam von äußeren Kräften geführt ist bis zum Ich hinauf. Da steht er,
und von da beginnt er dann in sich zu wirken. Dieses Ich arbeitet hinunter in die drei andern Teile der menschlichen Wesenheit. Machen Sie sich den Unterschied zwischen den Menschen von diesem Standpunkte aus klar. Vergleichen Sie einen Wilden mit einem europäischen Durchschnittsmenschen, mit einem edlen Idealisten, etwa Schiller oder Franz von Assisi.

Het Ik is het vierde deel in de mens waarmee zijn uiterlijke natuur eindigt en zijn goddelijke natuur begint. We hebben nu gezien hoe de mens a.h.w. door uiterlijke krachten geleid werd, tot aan zijn Ik. Daar staat hij dan en nu begint hij in zijn innerlijk te werken. Dit Ik werkt door tot in de drie andere delen van het mensenwezen.
Probeer het verschil duidelijk te gaan zien vanaf dit standpunt en vergelijk eens een primitief levende mens in de jungle met een doorsnee Europeaan, met een edele idealist, bv. een Schiller of een Franciscus van Assisi.

Wenn der astralische Leib der Träger von Begierde und Leidenschaft ist, so müssen Sie sagen: Der astralische Leib des Wilden ist ganz und gar umgeben von den Naturmächten, der europäische Durchschnittsmensch hat aber etwas
hineingearbeitet in seinen astralischen Leib. Von gewissen Leidenschaften und Trieben sagt er sich: Denen darfst du nicht folgen. – Er hat seinen Astralleib umgestaltet. Noch mehr hat ihn umgestaltet eine solche Persönlichkeit wie
Schiller, noch mehr eine solche Persönlichkeit, die in gar keiner Beziehung zu den Leidenschaften steht wie Franz von Assisi, die ganz und gar geläutert war und in diesem Astralleib Herr ist über alle Triebe und Begierden. So kann man
denn von einem Menschen, der an sich gearbeitet hat, sagen: Sein Astralleib besteht aus zwei Teilen. Der eine Teil ist das, was von der Natur, von göttlichen Machten gegeben ist, derandere Teil ist das, was er selbst darinnen erzeugt hat.
Diesen zweiten, vom Ich umgestalteten Teil, nennen wir geistiges Selbst oder Manas.

Wanneer het astraallijf de drager van begeerte en hartstocht is, dan moet je zeggen: het astraallijf van de primitief levende mens is nog helemaal omringd door de natuurkrachten, de Europose doorsneemens heeft in zijn astraallijf iets ontwikkeld. Van bepaalde hartstochten en driften zegt hij: daar mag je niet aan toegeven. Hij heeft zijn astraallijf omgevormd. Nog verder heeft zo iemand als Schiller het omgewerkt en nog meer heeft Franciscus dit gedaan die niet vastzat aan zijn hartstochten, die volkomen gelouterd was en in zijn astraallijf meester over al zijn driften en begeerten.
En dan kan je over een mens die op deze manier aan zichzelf heeft gewerkt, zeggen: zijn astraallijf bestaat uit twee delen. Het ene deel is dat wat door de natuur, door de goddelijke machten, geschonken is, het andere deel is wat hij daar zelf van heeft gemaakt. Dit tweede deel dat door het Ik omgewerkt is, noemen wij het geestelijke zelf of manas.

Ook nu weer gebruikt Steiner het Sanskriet voor de termen die in de theosofische verenigingen toen gangbaar waren.

In 1906, het jaar van deze voordrachten, was het verschil tussen de primitieve mens die af en toe in de oerwouden werd ontdekt en de mens in wat we de beschaafde wereld noemen, groot.
Hoewel er nog primitief levende stammen bestaan, hoef je het verschil beschaafd of niet, dan wel minder beschaafd, niet zo ver van huis te zoeken.
In onze maatschappij geven o.a. ‘de relschoppers’ genoeg aanknopingspunten om deze verschillen te zien.

In deze voordracht wordt Steiner nog iets concreter over ‘waarmee het ik dan aan een wezensdeel werkt’.
In de inleiding en bij GA 9 heb ik daar al iets over aangegeven en het kwam vooral aan op het opnemen van gedachte-inhoud die zo min mogelijk het ‘hier en nu’ betreft, maar juist dat wat gisteren, vandaag en morgen zo zal zijn – ‘waar’ zal zijn.

Blz. 125 

Solange Sie mit bloßen moralischen oder Rechtsgrundsätzen, mit logischen Grundsätzen Ihre Laster zügeln, so lange arbeiten Sie an Ihrem Astralleib.

Zolang je je ondeugden beteugelt met louter morele of logische principes of rechtsbeginselen, werk je aan je astraallijf.

Denken Sie nach, was Sie alle gelernt haben seit Ihrem achten Lebensjahr; das ist ungeheuer viel. Bedenken Sie den Inhalt Ihrer Seele: Prinzipien, Vorstellungen und so weiter. Das sind Veränderungen, Umwandlungen Ihres Astralleibes.

Denk eens na over wat je allemaal geleerd hebt sinds je achtste jaar; dat is ontzettend veel. Denk eens na over de inhoud van je gevoel: principes, voorstellingen enz. Dat zijn veranderingen, metamorfosen van je astraallijf. 
GA 54/124-125  
Niet vertaald

Vanuit een bepaald standpunt belicht Steiner de drie delen van de geest – dat hoeft hier niet aan de orde te komen – waarbij hij voor het geestzelf opmerkt, wat we zouden kunnen noemen:

Steiner over wijsheid

Voordracht 23, Berlijn 15 februari 1906

Wiederverkörperung und Karma

Reïncarnatie en karma

Blz. 290/291

Die dritte Kraft der Seele ist diejenige, durch die wir die Welt begreifen, die Welt auffassen. Es wäre im höchsten Grade töricht, zu glauben, daß man Wasser aus einem Gefäß herausholen könnte, wenn kein Wasser darin ist. So töricht sind aber diejenigen, welche sagen, daß sie Weisheit aus der Welt holen können, wenn keine darin ist. Der Astronom sucht die Weisheit in der Welt zu berechnen und zu begreifen. Nur durch die Weisheit ist die Welt zu begreifen. Wäre es nicht die größte Torheit, Weisheit schöpfen zu wollen aus der Welt, wenn nicht Weisheit darinnen wäre?
Wenn nicht die Weisheit gegeben wäre, nimmermehr könnten wir die Weisheit da holen. Durch dieselbe Weisheit, mit der wir die Welt begreifen wollen, ist die Welt gemacht. Das ist das dritte Element, das alle Welt durchflutet. Das ist das
Manas. Ins Deutsche wird es am besten übersetzt, indem man sagt: Die Weisheit wird herausgeboren aus der Welt. –

Door de derde kracht in de ziel begrijpen we de wereld, kunnen we de wereld in ons opnemen. 
Nu zou het hoogst dwaas zijn om te geloven dat je water uit een vat kan holen, als er geen water inzit. Maar zo dwaas zijn wel de mensen die beweren dat zij uit de wereld wijsheid kunnen halen ook al is die er niet. De astronoom zoekt de wijsheid in de wereld en probeert die uit te rekenen en te begrijpen. Alleen door de wijsheid is de wereld te begrijpen. Zou het niet de grootste dwaasheid zijn om wijsheid uit de wereld te putten, als die er niet in zou zitten?
Als de wijsheid niet gegeven zou zijn, zouden we deze nooit en te nimmer eruit kunnen halen. Door dezelfde wijsheid waarmee we de wereld willen begrijpen, is deze wereld opgebouwd. Dat is het derde element dat door de hele wereld stroomt. Dat is ‘manas’. Dat wordt het beste vertaald met: de wijsheid wordt vanuit de wereld geboren.

Unser Geistselbst ist dieses dritte Element. Wenn Sie diese drei Dinge: Atma, Buddhi, Manas nehmen, dann haben Sie den tiefsten Wesenskern des Menschen, dann haben Sie das, was von Wiederverkörperung zu Wiederverkörperung geht, das, was von dem Wilden, wo diese Dreiheit auch vorhanden ist auf niederen Stufen, nur unvollkommen gestaltet wird, bis herauf, wo wir es beim jetzigen normalen Menschen, bis herauf, wo wir es beim großen Führer der Menschheit sehen. Von Wiederverkörperung zu Wiederverkörperung geht der Mensch, vom geistig Gebildeten bis zum geistig nicht nur idealen, sondern heiligen Führer der Menschheit, bis zu Franz von Assisi, Bernhard oder andern. 

Ons geestzelf is het derde element. Wanneer je deze drie dingen neemt: atma (geestmens), buddhi (levensgeest), manas (geestzelf) heb je de diepste wezenskern van de mens, dan heb je dat wat van wedergeboorte naar wedergeboorte gaat, dat wat door de primitieve mens, bij wie deze drieheid ook aanwezig is op een lager niveau, slechts onvolkomen gevormd wordt, wat hoger, gaat, zoals we dat bij de huidige doorsneemens zien, en hoger, zoals we dit bij de grote (geestelijke) leiders van de mensheid zien. Van incarnatie tot incarnatie gaat de mens, van een geestelijk ontwikkeld, tot niet alleen een geestelijk ideële, maar heilige leider van de mensheid, tot een Franciscus, een Bernard of anderen. 
GA 54/290
Niet vertaald

Voordracht 26, Berlijn 8 maart 1906

 Germanische und indische Geheimlehre

Germaanse en Indische verborgen leer

Blz. 363

Der Mensch hat außerdem ein viertes Glied, um innerhalb dieser Welt zu leben, welches ihm ermöglicht, zu sich selbst «Ich» zu sagen. Nun ist dieses Ich das Endglied, der Schlußpunkt der Entwickelung der drei andern eben genannten Leiber, zu dem sie alle seit Urzeiten hingestrebt haben. Dieses Ich ist zugleich der Ausgangspunkt einer neuen göttlichen Entwickelung. Dieses Ich, das in den drei Hüllen wohnt, die es aber nicht wie Zwiebelschalen umgeben, sondern die gesetzmäßig ineinander wirken, kraftvoll sich durchdringen und sich gestalten, ist zu gleicher Zeit der Träger desjenigen, was heute nur als Anlage in der Mehrzahl der Menschen enthalten ist, der Träger einer höheren dreigliedrigen Natur, die wir deutsch am besten bezeichnen mit den Ausdrücken: Geistselbst, Lebensgeist und Geistesmensch. Das Geistselbst des Menschen wird mit einem der morgenländischen Mystik entlehnten Wort bezeichnet als Manas.

De mens heeft, naast drie andere, ook een vierde wezensdeel om in deze wereld te kunnen leven en wat hem mogelijk maakt tot zichzelf ‘Ik’ te zeggen. Het Ik is  het laatste deel, het einde van de ontwikkeling van de drie andere wezensdelen, daar streefde de ontwikkeling sinds oertijden naar. 
Dit Ik is tegelijkertijd ook het uitgangspunt van een nieuwe goddelijke ontwikkeling. Dit Ik dat in deze drie omhulsels woont, die er niet als uienschillen omheen zitten, maar die wetmatig in elkaar doorwerken, elkaar krachtig doordringen en zich vormen, is tegelijkertijd de drager van wat in deze tijd alleen maar als aanleg bij de meerderheid van de mensen aanwezig is, de drager van een hogere drieledige natuur, die we het beste kunnen bestempelen met de uitdrukkingen: geest(es)zelf, levensgeest en geest(es)mens. 
Het geestzelf wordt met een woord dat ontleend is aan de mystiek van het Morgenland, manas genoemd. 
GA 54/ 362  
Niet vertaald

Die Theosophen des 19. Jahrhunderts

De theosofen van de 19e eeuw

Voordracht 27. Berlijn, 15 maart 1906

Blz. 399

Wir haben im Grunde genommen vier menschliche Hüllen, die aber nicht etwa wie Zwiebelschalen vorzustellen sind: den physischen Leib, den Ätherleib, den
Astralleib und darinnen dasjenige, was sich der Mensch selbst erarbeitet, seinen veredelten Astralleib, das, woran das Ich des Menschen schon gearbeitet hat. Diese vier Hüllen haben wir. Darin steckt aber erst der unvergängliche ewige Wesenskern des Menschen, die sogenannte geistige Dreiheit: Manas, Buddhi, Atma—Geistselbst, Lebensgeist und Geistesmensch. Diese gehen von Erdenleben zu Erdenleben und gehen dann zu höheren Daseinsstufen hinauf.

We hebben als basisprincipe vier menselijke omhulsels die echter niet als uienschillen voorgesteld moeten worden: het fysieke lichaam, het etherlijf, het astraallijf en daarbinnen wat de mens van zichzelf maakt, zijn veredeld astraallijf, dat waaraan het Ik al heeft gewerkt. Deze vier omhulsels hebben we. Daarin zit echter pas de onvergankelijke eeuwige wezenskern van de mens, de zogenaamde geestelijke drieheid: manas, buddhi, atma – geestzelf, levensgeest en geestmens. Die gaan van aardeleven tot aardeleven en dan gaan ze over naar een hogere bestaansvorm.
GA 54/399
Niet vertaald
.

Algemene menskunde: voordracht 1 – alle artikelen

Algemene menskundealle artikelen

Rudolf Steineralle artikelen op deze blog

Menskunde en pedagogiealle artikelen

.

2898

.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.