.
In de vertaling van GA 298 ‘Rudolf Steiner in der Waldorfschule‘- vertaald: ‘Beste ouders, lieve kinderen‘ zijn niet alle toespraken uit de Duitse uitgave opgenomen.
Rudolf Steiner roert hier geen pedagogische onderwerpen aan. Wel spreekt hij indringend over de voorwaarden waaronder de vrijeschool kan groeien: ‘De vrijeschoolbeweging is alleen maar denkbaar in een vrij geestesleven’.
Zijn idee van een ‘wereldschoolvereniging’ ziet hij als faliekant mislukt.
Door een gebrek aan wil.
Ook de relatie driegeledingsbeweging en vrijeschool komt niet van de grond.
Niet zoveel veranderd dus, in die 100 jaar!
.
GA 298
Blz. 152
Ansprache an der zweiten ordentlichen Mitgliederversammlung des Vereins ‘Freie Waldorfschule’
Toespraak bij de tweede gewone algemene ledenvergadering van de Vereniging ‘Vrije School’ Stuttgart.
Nach den geschäftlichen Verhandlungen ergreift Rudolf Steiner das Wort:
Im ganzen darf ausgesprochen werden, daß manches, was aus unseren
Zielen hervorgegangen ist, doch eigentlich eine Einzelerscheinung ist
innerhalb eines großen Tatsachenkomplexes. Da gestatten Sie mir, daß ich selbst einiges bemerke und namentlich über das, was als Erfahrung vorliegt seit der Zeit, seit wir die Waldorfschule begründet haben.
Wir haben ja die Waldorfschule begründet als einen Teil der Auswirkung, welche hervorgehen sollte aus der Geistesbewegung, die mehr als zwei Jahrzehnte alt ist. Ohne diese Geistesbewegung ist auch die Waldorfschule nicht zu denken. Im besonderen ging der Plan zur Begründung der Waldorfschule von unserem lieben Freunde Emil Molt aus in der Zeit, in der für die großen Menschheitsfragen aus der Not der Zeit heraus ein gewisses Interesse vorhanden war.
Na het zakelijke deel neemt Rudolf Steiner het woord:
Over het algemeen mag gezegd worden dat sommige van onze doelstellingen op zich staan binnen een groter complex van feiten.
Sta mij toe toe dat ik zelf een paar opmerkingen maak en wel over wat er als ervaring bestaat sinds het tijdstip waarop wij de vrijeschool hebben opgericht.
We hebben de vrijeschool opgericht als een deel van wat het gevolg zou moeten zijn van de spirituele beweging die meer dan twee decennia oud is. Zonder deze spirituele beweging is ook de vrijeschool ondenkbaar. Het plan om de vrijeschool op te richten ging in zonderheid uit van onze beste vriend Emil Molt in een tijd waarin voor de grote vragen van de mensheid vanuit de behoefte van de tijd een zekere interesse aanwezig was.
Man darf sagen, als wir, rechnend auf dieses Interesse, im Jahr 1919 damit begonnen haben, in den verschiedensten Richtungen in die Gebiete des öffentlichen Lebens von anthroposphischen Gesichtspunkten aus wirken zu wollen, wir dürfen sagen, daß seit jener Zeit wirklich recht reichliche Erfahrungen gemacht werden konnten nach einer bestimmten Richtung hin. Zunächst traf man auf ein bestimmtes Interesse, das versprach, weitere Kreise zu umfassen. Es war ein großes Interesse unter der Menschheit 1919, nach dieser oder jener Richtung so zu wirken, daß an die Stelle der Niedergangskräfte Aufgangskräfte treten könnten. Man sieht auch heute noch, daß nicht bloß in Mitteleuropa, sondern in der ganzen Welt für die Erziehungsfragen das allgemeinste Interesse vorhanden ist. Es ist doch eine auffällige Tatsache, daß in diesem Jahr das Shakespeare-Geburtstagsfest in Stratford eigentlich im Zeichen von Erziehungsfragen abgehalten worden ist. Sie wissen, ich habe damals bei diesem Fest selbst
Je mag wel zeggen toen wij, rekenend op deze belangstelling, in het jaar 1919 begonnen zijn, in de meest uiteenlopende richtingen op het gebied van het openbare leven, vanuit de antroposofische gezichtspunten te willen werken; mogen we wel zeggen dat sinds die tijd echt rijke ervaringen opgedaan konden worden in een bepaalde richting.
Aanvankelijk kwam je een bepaalde interesse tegen die de belofte inhield dat het grotere kringen betrof. Er was onder de mensen in 1919 een grote interesse om in deze of gene richting zo te werken dat er in plaats van de neergaande krachten, opbouwende zouden komen. Je ziet ook nu nog dat er niet alleen maar in Midden-Europa, maar over de hele wereld voor de opvoedingsvraagstukken een buitengewone belangtelling bestaat. Het is toch ook een opvallend feit dat in dit jaar het herdenkingsfestiviteiten van de geboorte van Shakespeare in Stratford eigenlijk in het teken gehouden werd van opvoedingsvraagstukken.
U weet dat ik toen zelf bij deze festiviteiten
Blz. 153
Vorträge zu halten gehabt, und die Veranstaltung stand durchaus im
Zeichen der Erziehungsfragen; es war ja auch ein Komitee für die neuen
Erziehungsideale, welches diese Veranstaltung besorgte. Im Sommer
werden wir wieder Gelegenheit haben, in Oxford eine Veranstaltung zu
haben, und von zwölf Vorträgen werden neun im engeren Sinne die
Erziehungsfragen behandeln. Das zeigt, daß immerhin für die Erziehungsfragen heute ein Interesse vorhanden ist.
Dieses Interesse findet man auch sonst überall. Man findet heute schon durchaus, daß im weitesten Kreise die Erziehungsfragen für die
allerwichtigsten Fragen gehalten werden. Man findet zahlreiche Menschen, welche den richtigen Glauben haben, daß alles Reden über soziale Fragen doch keinen rechten Boden hat, wenn nicht von Erziehungsfragen ausgegangen wird. Man ist sich klar geworden, daß das Chaos, in welches die Menschheit hineingeraten ist und immer weiter hineingeraten wird, daß dieses Chaos im wesentlichen herbeigeführt worden ist dadurch, daß man auch auf die geistigen Fragen der Menschheitsentwikkelung nicht den rechten Wert gelegt hat.
Das Interesse ist aber, wenn ich es so ausdrücken möchte, ein Gedankeninteresse. Die Art und Weise, wie dieses Interesse sich darlebt, zeigt so recht, daß es sich um eine Art Gedankeninteresse handelt. Man
veranstaltet – wie man auch sonst heute Kongresse veranstaltet -, man
veranstaltet auch Erziehungskongresse.
voordrachten moest houden en het evenement stond geheel en al in het teken van opv0oedingsvragen; er was zelfs een comité voor de nieuwe opvoedingsidealen die dit evenement organiseerde. Deze zomer hebben we nog een gelegenheid om in Oxford* bijeen te komen en van de twaalf voordrachten zullen er negen speciaal over opvoedingsvragen gaan. Dat laat zien dat er voor opvoedingsvragen welbeschouwd heden ten dage interesse bestaat.
Deze belangstelling vind je anderzijds overal. Je vindt tegenwoordig zeer zeker dat in de breedste kringen de opvoedingsvragen als de allerbelangrijkste beschouwd worden. Je vindt talloze mensen die er echt in geloven dat al het gepraat over sociale vragen geen echte basis heeft wanneer er niet wordt uitgegaan van de opvoedvraagstukken. Het is voor de mensen duidelijk geworden dat de chaos waarin de mensheid terecht is gekomen en steeds verder zal raken, in wezen ontstaan is doordat men ook aan de spirituele vragen van de mensheidsontwikkeling niet het juiste belang hechtte. De belangstelling is echter, als ik het zo mag zeggen, een interesse in gedachten. De manier waarop deze belangstelling zich uit, laat zo duidelijk zien dat het om een soort gedachtebelangstelling gaat. Men organiseert – zoals men ook anders tegenwoordig congressen organiseert – congressen over opvoeding.
*Bijeenkomst in Oxford: Het internationale congres over «Spiritual Values in
Education and Social Life», Spirituele waarden in opvoeding en maatschappij’, waarvoor Rudolf Steiner was uitgenodigd om te spreken, stond onder de bescherming van de Engelse minister van Onderwijs en andere personen die in het openbare leven van Engeland stonden.
Rudolf Steiner sprak van 16-25 augustus 1922 über «Die geistig-seelischen Grundkräfte der Erziehungskunst» (12 voordrachten, Oxford 1922), GA 305, vertaald; en op 26., 28., 29. augustus 1922 over de «Sociale vraag». (Wel in GA 305, niet in de vertaling)
Man kommt zusammen und redet über Erziehungsfragen, und es ist nicht zu leugnen, daß bei solchen Versammlungen außerordentlich gescheite Dinge geredet werden. Es wird heute mit außerordentlicher Gescheitheit geredet. Gescheit ist ein großer Teil der Menschheit, und dann liegt auch das vor, daß unter den ganz gescheiten Menschen der größte Teil sich heute selbst gerne reden hört. Dadurch sind die denkbar besten Vorbedingungen geschaffen, um Kongresse abzuhalten, um da zu beraten, wie man die Wege finden kann aus den chaotischen Zuständen. Wenn es von solchen Kongressen abhängen würde, würden wir auf dem besten Wege sein. Das, meine verehrten Anwesenden, sollten wir doch sehr in acht nehmen. Ich habe es öfter ausgesprochen, ich bin überzeugt davon, wenn heute sich zwölf oder eine andere Zahl von Menschen zusammenfindet, die ein Programm aufzustellen sich vor-
Men komt bij elkaar en spreekt over opvoedingsvragen en je kan niet ontkennen dat er bij zulke samenkomsten buitengewoon verstandige dingen worden gesproken. Er wordt tegenwoordig buitengewoon vindingrijk gesproken. Een groot deel van de mensheid is vernuftig en dan is het ook nog zo dat onder de heel knappe mensen het grootste deel zich tegenwoordig zelf graag hoort praten.
En daarmee zijn de best denkbare voorwaarden geschapen om congressen te houden om zich daar te beraden op hoe men wegen kan vinden om uit de chaotische toestanden te komen. Als het van die congressen zou afhangen, zouden we op de beste weg zijn. Maar daarmee, beste aanwezigen, moeten we zeer voorzichtig zijn. Ik heb het al eens vaker gezegd: ik ben ervan overtuigd dat als er twaalf mensen of een ander aantal, elkaar vinden die een programma opstellen
Blz. 154
nimmt, wie man in der besten Weise Kinder erziehen soll, so wird das
Allergescheiteste zustande kommen. Ich meine es im vollen Ernst. –
Programmpunkte, die in der schönsten Weise dasjenige aufstellen, was
die besten pädagogischen Grundsätze sind für die Behandlung des
Kindes und so weiter, in dieser Richtung gibt es heute eine ausgezeichnete Literatur. Literatur reden die Leute auf den Kongressen. Es kommt
darauf an, daß die Arbeit, die zu leisten ist, aus dem vollen Leben
geleistet wird. Man hat es niemals mit dem wirklichen Leben zu tun,
wenn man Programme aufstellt. Man hat es im wirklichen Leben mit
einer Anzahl von Schülern zu tun und mit einer Anzahl von Lehrern.
Mit Menschen hat man es zu tun. Diese Menschen werden das leisten,
was zu leisten ist, was sie leisten können.
Dazu aber, daß dies, was geleistet werden kann, geleistet wird, dazu
kommt es darauf an, daß man die Hände frei hat, um aus dem Menschlichen heraus zu wirken. Da kommen wir dazu, daß es wirklich heute viel weniger darauf ankommt, daß Gedankeninteresse vorhanden ist für die großen Fragen des Daseins, sondern daß der Wille dazu vorhanden sei, wirklich die Bedingungen herbeizuführen, unter denen ein solches Erziehungswesen möglich ist.
hoe je op de beste manier kinderen moet opvoeden, dan komt het aller knapste eruit. Dan bedoel ik heel serieus. – Er bestaat tegenwoordig in deze richting een uitgebreide literatuur met programmapunten die op de beste manier zijn opgesteld voor wat de beste pedagogische beginselen zijn voor de behandeling van kinderen enz. De mensen op de congressen spreken literatuur. Maar het komt erop aan dat het werk dat moet worden gedaan, vanuit het volle leven gedaan wordt. Nooit heb je met het volle leven van doen als je programmapunten opstelt. In het echte leven heb je met een aantal leerlingen te maken en met een aantal leerkrachten. Je hebt te maken met mensen. Die mensen moeten voor elkaar krijgen wat er gedaan moet worden, wat ze voor elkaar kúnnen krijgen.
Om te doen wat er gedaan moet worden, komt het erop aan dat je je handen vrij hebt om vanuit de mens te werken. Dan zien we dat het er vandaag echt minder op aankomt, dat er een gedachte-interesse aanwezig is voor de grote vragen van het bestaan, maar dat de wil aanwezig is daadwerkelijk de voorwaarden te scheppen waaronder zo’n opvoeding mogelijk is.
Da liegt das Merkwürdige vor, währenddem wirklich das weitgehendste Interesse vorhanden ist im Gedanken, in der Empfindung, daß das oder jenes sein müßte -, es liegt das Merkwürdige vor, daß zu diesem Gedankeninteresse kein wirkliches Willensinteresse dazukommt. Sehen Sie, daß dieses Willensinteresse nicht dazukommt, das ist der Grund, warum ich sagte, dasjenige, was auf unseren Kongressen verhandelt wird, ist eigentlich Literatur, ist nicht dasjenige, was sich in die Tat umsetzt.
Eine der wichtigsten Tatsachen in bezug auf dasjenige, wovon auch
diese Waldorfschule ausgegangen ist, ist die, daß wir in der Lage waren,
die anthroposophische Bewegung zu einer verhältnismäßig sehr großen
zu machen. Die anthroposophische Bewegung ist eine große geworden.
Das zeigt sich darinnen, daß schwer geschriebene Bücher höchste Auflagenzahlen sich erringen. Überall springt das Interesse hervor, das das Gedankeninteresse ist, das sogar insoweit über das Gedankeninteresse hinausgeht, daß sich diejenigen Menschen finden in der anthroposophischen Bewegung, die auch ein Empfindungs- und Herzensinteresse
Nu is het zo merkwaardig dat, terwijl werkelijk een heel groot interesse in de gedachten leeft, in de gevoelens, dat het zus of zo zou moeten zijn – dat is dus het merkwaardige, dat er bij de gedachtebelangstelling geen wilsinteresse komt. Maar dat deze wilsinteresse er niet bij komt, is nu juist de reden waarom ik zei, dat wat op onze congressen aan de orde komt, eigenlijk literatuur is, niet wat in daden wordt omgezet.
Een van de belangrijkste feiten met betrekking tot waar de vrijeschool vanuit gegaan is, is dat wij in de positie waren de antroposofische beweging relatief zeer groot te maken. Deze beweging is groot geworden.
Dat kun je zien aan de hoge oplagecijfers van boeken met een pittige inhoud.* Overal valt de interesse op, die vooral gedachte-interesse is, die zelfs in zoverre verdergaat dan gedachte-interesse, dat mensen zich thuis voelen in de antroposofische beweging die ook een gevoelsinteresse, een belangstelling met het hart
*o.a. GA 4, vertaald; GA 9, vertaald; GA 10, vertaald; GA 13, vertaald
Blz. 155
haben. In all unseren gegenwärtigen Bewegungen finden sich Menschen
zusammen, die unter Umständen ein bloßes Gedankeninteresse haben,
das bei denjenigen, die etwas rührig sind, in ein Redeinteresse übergeht.
In der anthroposophischen Bewegung sind diejenigen Menschen versammelt, welche intensives menschliches Bedürfnis haben, die für ihre Seele etwas notwendig haben, die weiterkommen möchten in bezug auf den Gehalt der menschlichen Wesenheit. So ist es, wenn man das mehr theoretische, das Erkenntnisinteresse, Empfindungsinteresse, wenn man das mehr theoretisch betrachtet. Es gibt heute sehr viele Menschen, die sagen sich: Da gibt es etwas, wo man sich seine geistigen Interessen befriedigen kann. – So ist es heute. Ich hoffe, es hat alle Garantien des Wachstums in sich, trotz der skandalösen Gegnerschaft.
Dasjenige, was uns fehlt, das sind Menschen, die nicht bloß Interesse haben, daß die anthroposophische Bewegung so groß als möglich sei, daß sie so viel als möglich geistigen Inhalt hervorbringt, sondern Menschen, die ein Interesse daran haben, daß diese anthroposophische Bewegung auch gemacht wird, die Mitarbeiter sind am Zustandekommen der anthroposophischen Bewegung.
hebben. In al onze tegenwoordige bewegingen komen mensen samen die onder omstandigheden alleen geïnteresseerd zijn in denkbeelden, dat bij degenen die wat actief zijn, overgaat in een interesse voor redevoeringen.
In de antroposofische beweging komen die mensen samen die een sterk menselijk verlangen hebben, voor hun ziel iets nodig hebben, die verder willen komen wat betreft de inhoud van hun mens-zijn. Zo zit het, als je meer het theoretische, de interesse voor het weten, de gevoelsmatige interesse, meer het theoretische bekijkt. Er zijn tegenwoordig heel veel mensen die zeggen: er bestaat iets waarmee je je geestelijke interesse bevredigen kan. Zo is het vandaag de dag. Ik hoop dat er alle garantie is dat het kan groeien, ondanks de schandalige tegenstand.
Wat er bij ons ontbreekt, zijn mensen die er niet alleen interesse in hebben dat de antroposofische beweging zo groot mogelijk is, dat die zoveel mogelijk geestelijke inhoud brengt, maar mensen die erin geïnteresseerd zijn dat deze antroposofische beweging ook opgebouwd wordt, dat ze meewerken bij het tot stand komen van de antroposofische beweging.
Die sind außerordentlich wenig. Wir haben sehr viel hörende Menschen, Menschen, welche für sich etwas haben wollen, aber wir haben außerordentlich wenig Menschen, die im vollen Sinne des Wortes Mitarbeiter sind.
Sehen Sie, als unser Wiener Kongreß veranstaltet worden ist, der ja nicht in einem solchen Sinne ein Kongreß war wie andere Kongresse – unsere Kongresse gehen davon aus, daß sich Menschen versammeln, die etwas entgegenehmen können, was sie nach Hause tragen sollen, während die anderen solche sind, daß ein jeder, was er zuhause hat, abladen will -, als dieser Kongreß veranstaltet worden ist, da handelte es sich darum, daß Arbeiter da sein mußten, die ihn vorbereiteten und ihn zustande brachten, daß Redner da sein mußten. Da ist es immer wieder eine kleine Anzahl von Freunden, die sich tatächlich ihre Beine fast auslaufen müssen, die sich ihre Finger wund schreiben müssen, die ihr Portemonnaie ausleeren müssen. Dann ist es eine kleine Anzahl von Freunden, es sind die Waldorflehrer und eine andere kleine Anzahl, die unter diesen Mitwirkungen sich fast alle Monate einmal gründlich
überarbeiten, die eigentlich immer furchtbar überarbeitet sind.
Dat zijn er buitengewoon weinig. We hebben heel veel luisterende mensen, mensen die voor zichzelf iets willen hebben, maar we hebben buitengewoon weinig mensen die in de volledige zin van het woord medewerkers zijn.
Toen ons congres in Wenen* werd georganiseerd, dat niet zo’n congres was als andere congressen – onze congressen gaan ervan uit dat mensen samenkomen die iets kunnen aannemen, iets wat ze met zich meenemen naar huis, terwijl de andere congressen zo zijn dat iedereen dat wat hij thuis heeft, even wil vergeten – toen dit congres werd georganiseerd, ging het erom dat er medewerkers moesten zijn die het voorbereidden en realiseerden, dat er sprekers uitgenodigd werden. Steeds meer is er een klein groepje vrienden dat zich bijna werkelijk de benen uit hun lijf moeten lopen, die hun vingers blauw moeten schrijven, die hun portemonnee om moeten keren. Dan is er een klein groepje vrienden, dat zijn de vrijeschoolleerkrachten en nog een paar, die met deze medewerking zich bijna alle maanden ernstig overwerken, die eigenlijk steeds al vreselijk overwerkt zijn.
*Wener congres van de antroposofische beweging van 1.-11 juni 1922. Zie
Rudolf Steiner «Westliche und östliche Weltgegensätzlichkeit» (De tegenstellingen van de wereld in het Westen en Oosten). (10 voordrachten, GA 83, niet vertaald.
Blz. 156
Aber wenn dann ein solcher Kongreß zu Ende gegangen ist, dann ist
wiederum ein Stück Erfahrung nach der Richtung gemacht – auch wenn
die Sache so erfolgreich war, wie es der Kongreß in Wien ist -, dann tritt
doch das ein, daß man sagen muß: Ja, alle Bedingungen sind geschaffen,
um so etwas, wie etwa auch unser Waldorfschulwesen weiter auszubreiten. Aber die Bedingungen sind so geschaffen, daß für die geringe Anzahl der mitarbeitenden Persönlichkeiten die Sache über den Kopf wächst. Immer wieder muß Ausschau gehalten werden, wo man neue Mitarbeiter finden kann. Ich möchte da – vielleicht werden nicht alle übereinstimmen -, ich möchte da meine Erfahrung ganz offen aussprechen. Es ist heute so, daß ich glauben muß, daß die Möglichkeit bestünde, immer mehr Mitglieder in reichlicher Zahl zu gewinnen. Ich habe in Wien den Eindruck bekommen, Menschen sind genug da,
welche heranzuziehen wären, Mitarbeiter im besten Sinne des Wortes zu
werden.
Maar als zo’n congres dan weer afgesloten is, is er in deze richting weer een stuk ervaring opgedaan – ook als de zaak zo succesvol was, als het congres in Wenen – dan komt toch weer dat je moet zeggen: ja, aan alle voorwaarden is voldaan om zoiets als onze vrijescholen verder uit te breiden.
Maar de voorwaarden zijn toch zo dat het het kleine aantal medewerkers boven het hoofd groeit. Steeds weer moet er gekeken worden, waar we nieuwe medewerkers vandaan halen.
Ik wil mijn ervaringen – misschien is niet iedereen het ermee eens – heel open uitspreken. Tegenwoordig is het zo dat ik moet aannemen, dat de mogelijkheid toch bestaan moet, aanzienlijk meer leden te werven. Ik heb in Wenen de indruk gekregen, dat er genoeg mensen zijn die erbij betrokken kunnen worden, die in de beste zin van het woord medewerkers kunnen worden.
Aber – und da schließt sich dasjenige, was unsere allgemeine Sorge ist,
mit der Sorge für die Waldorfschule zusammen – da tritt das entgegen,
daß es nicht möglich ist, irgendwie den Kreis der Mitarbeiter zu vergrößern, aus dem Grunde, weil wir kein Geld haben. Überall haben die Leute die Möglichkeit, ihre Mitarbeiter zu halten. Wir haben diese Möglichkeit in einer sehr mangelhaften Weise. Die Hauptfrage ist immer diese: Wie bieten wir den Leuten eine Existenzmöglichkeit, wenn sie sich aus ihren bisherigen Existenzmöglichkeiten herausreißen. – Das ist der Fall. Wir brauchen heute, wenn wir weiterkommen wollen, eine große Anzahl von Mitarbeitern. Es reicht unsere Mitarbeiterschaft dafür nicht aus. So kann einfach dasjenige, was besorgt wird, nur mit Aufreibung der einzelnen Kräfte besorgt werden, und das, was mit einer großen Aufreibung der Kräfte besorgt wird, das ist höchstens ein Zehntel von dem, was heute schon nach den Bedingungen, die vorhanden sind, geleistet werden könnte; was geleistet werden könnte, wenn wir in entsprechender Weise mit einer vollen Mitarbeiterschaft rechnen
könnten. Insbesondere nach dem Wiener Kongreß, wo man sehen konnte, daß das als Erfahrung hervorquillt, was ich ausgesprochen habe. Natürlich handelt es sich nicht darum, daß man einen gewöhnlichen Appell richtet an die Börsen derer, welche schon Mitglieder sind. Darum
Maar – en daarbij sluit onze algemene zorg aan bij de zorg om de vrijeschool – we maken toch mee dat het niet mogelijk is de kring van medewerkers op de een of andere manier te vergroten, om de reden dat we geen geld hebben. Overal hebben de mensen de mogelijkheid hun medewerker te behouden. Wij hebben deze mogelijkheid maar op een zeer gebrekkige manier. De belangrijkste vraag is steeds: hoe bieden we de mensen een bestaansmogelijkheid wanneer ze zich losmaken van hun huidige bestaansmogelijkheden. Dat is er aan de hand. Nu hebben we, willen we verder komen, een groot aantal medewerkers nodig. De groep van nu is ontoereikend.
Simpelweg kan, wat er gedaan wordt, slechts gedaan worden met het uitputten van de individuele krachten en dit dan is hoogstens nog maar een tiende van wat vandaag met de vragen van nu, gedaan zou kunnen worden; wanneer we op een adequate manier op het totale aantal medewerkers zouden kunnen rekenen. In het bijzonder na het congres in Wenen waar je kon zien dat wat ik uitgesproken heb, als ervaring eruit springt.
Natuurlijk gaat het er niet om dat je weer een beroep doet op de portemonnee van degenen die al lid zijn. Daar
Blz. 157
handelt es sich nicht, sondern nur darum, um es einmal ganz stark
auszusprechen, daß eben immer dann, wenn gerade in der letzten Zeit
ein Appell gerichtet worden ist an den Willen, die Sache versagte.
Schließlich hängt die Waldorfschul-Bewegung mit der Dreigliederungsbewegung zusammen. Die Waldorfschul-Bewegung ist nur denkbar in einem freien Geistesleben. Dasjenige, was wir zuerst gefunden haben an einem Gedankeninteresse, ist nicht übergegangen in ein Wülensinteresse. Als dann versucht worden ist das einzige Mittel, über
Mitteleuropa hinauszugehen, die Begründung des Weltschulvereins in
die Tat umzusetzen, da scheiterte die Begründung des Weltschulvereins,
der die ganze zivilisierte Welt umfassen sollte. Der Versuch, dasjenige,
was unter den Leuten ist an Glauben, daß das Erziehungswesen ein
anderes sein müßte, aufzurütteln, dasjenige, was da angestrebt worden
ist als Weltschulverein, hat kläglich Fiasko gemacht. Man fühlt sich so
entsetzlich zurückgestoßen, wenn man an den Willen appelliert. Ich sage
nicht, ich appelliere ans Geld in diesem Falle jetzt. An Geld fehlt es uns,
aber viel mehr fehlt es uns an dem Willen. Es ist das Interesse kein
gründlich tiefgehendes, sonst würde sich das Interesse auf die richtigen
Gebiete erstrecken
gaat het niet om, maar wel om eens duidelijk te zeggen, dat iedere keer als er de laatste tijd een beroep gedaan werd op de wil, dat mislukte. Het is uiteindelijk wel zo dat de vrijeschoolbeweging met de beweging voor de driegeleding samenhangt. De vrijeschoolbeweging is alleen maar denkbaar in een vrij geestesleven. Wat we daarstraks gevonden hebben als interesse voor de gedachtewereld, leidde niet tot een interesse om iets te willen. Toen geprobeerd werd om de enige manier om verder te komen dan Midden-Europa, de oprichting van de wereldschoolvereniging* in de daad om te zetten, toen mislukte de oprichting van deze wereldschoolvereniging die de hele beschaafde wereld zou moeten omvatten. De poging om wat onder de mensen leeft aan geloof dat opvoeding anders moet, verder wakker te maken, wat als wereldschoolvereniging nagestreefd moet worden, is jammerlijk mislukt. Je voelt zo’n ontzettende weerwil. als je aan de wil appelleert. Ik zeg niet dit ik in dit geval appelleer aan het gevoel voor geld. We hebben er gebrek aan, maar we hebben veel meer gebrek aan wil. De belangstelling is niet diepgaand fundamenteel, anders zou de interesse er voor die juiste gebieden zijn.
* Rudolf Steiner beschouwde het op een bepaalde tijdstip – in de zomer van 1920 – als vanzelfsprekend dat er een ‘wereldschoolvereniging’ opgericht zou worden. Deze zou in zo breed mogelijke kring het begrip voor een vrij geestesleven moeten wekken en zo snel mogelijk over middelen te beschikken om overal, zolang de wetgeving in de landen het nog mogelijk maakten scholen op te richten vrij van staatsbemoeienis. Toen men het later wilde realiseren, zei Rudolf Steiner dat het tijdstip waarop een begin van een vrij geestesleven gemaakt had kunnen worden, gepasseerd was.
Wir konnten die Waldorf schule begründen. Herr Stockmeyer hat den
Erlaß vorgelesen, der doch darauf hinausläuft, daß wir an Ostern 1925
die erste Klasse und so nach und nach die vier unteren Klassen verlieren.
Woanders hätten wir sie kaum errichten können. Mit der Begründung
der Waldorfschule ist der richtige Zeitpunkt erfaßt worden, in dem es
möglich war, so etwas zu tun. – Immer tritt uns das entgegen, daß man
auf so etwas hinweisen kann als auf stark wirkende Niedergangskräfte, wenn das Unterrichtswesen einem allgemeinen Schematismus ausgeliefert wird. Immer wieder kann man darauf hinweisen, wie da, wo das auf der letzten Phase angekommen ist, was da in der Verfassung der Grundschule gegeben ist, man kann daraufhinweisen: im Lunatscharskyschen Schulsystem in Sowjetrußland, da ist es durchgeführt! Da denken die Leute so, wie sie bei uns denken werden, wenn man das bis zu seinen vollen Konsequenzen durchführt. Das Elend im Osten von Europa ist dasjenige, was herauskommt, wenn eine solche Denkweise von unfreien Schulen die Wege in die Praxis findet..
Wij konden de vrijeschool oprichten. De heer Stockmeyer* heeft het arrest** voorgelezen waarin staat dat wij met Pasen 1925 de eerste klas en dan na elkaar de vier laagste klassen kwijtraken.
Maar elders hadden we haar nauwelijks kunnen oprichten. Met de stichting van de vrijeschool is het juiste tijdstip benut waarop het mogelijk was, zoiets te doen. Telkens weer komt op onze weg iets wat je zou kunnen noemen als sterk werkende krachten van verval, wanneer het onderwijs uitgeleverd wordt aan iets algemeen schematisch. Steeds weer kan je erop wijzen dat we in de laatste fase zijn beland van de Wet op de basisschool en hoe je daar aangekomen bent bij het schoolsysteem van Lunatscharsky in de Sowjet-Unie, daar is het doorgevoerd! Daar denken de mensen zo, als ze bij ons gaan denken, wanneer je dat in z’n volle consequenties navolgt. De ellende in het oosten van Europa is het gevolg van wanneer zo’n manier van denken over onvrije scholen zijn weg vindt in de praktijk.
*Stockmeyer: leraar aan de vrijeschool Stuttgart.
**Op grond van een besluit over het grondwettelijke schoolbesluit moest de vrijeschool in de herfst van 1920 opnieuw naar goedkeuring zoeken. Daarin stond al dat de school net zo als andere particuliere scholen vanaf schooljaar 1922/23 geen nieuwe eerste klas mocht openen en dat het leerlingenaantal van de eerste vier klassen afgebouwd moest worden. Niettegenstaande dat de vrijeschool als proefschool een langere termijn in het vooruitzicht was gesteld. Het besluit werd later ingetrokken.
Blz. 158
Mit solchen Reden heute Begeisterung zu erwecken, daß die Leute in ihren Seelen das geistige Blut rieseln fühlen, und fühlen: da muß eine große Anzahl von Menschen, die das einsehen, sich einsetzen, da muß eine öffentliche Meinung verbreitet werden – mit solchen Reden, ich muß sagen, wenn ich gerade immer vom Verbreiten der geistigen Idee übergehen konnte in den letzten zwanzig Jahren dazu, eine solche Sprache zu führen, die nicht bloß an die Herzen in theoretischem Sinne, sondern an die Herzen auch als Willensorgane appellierte -, ich fühlte mich in der Anthroposophischen Gesellschaft, später auch in anderenGesellschaften so, daß ich mir dachte: Haben denn die Leute keine Ohren? – Es scheint, als ob man dasjenige nicht hören konnte, was von dem Wort in die Tat gehen sollte. Es war etwas, was zur Verzweiflung führen konnte, was am Fiasko des Weltschulvereins zu erleben war.
Die Zahlen des Schuletats sprechen für sich; aber dasjenige, was weit über das Zahlensprechen hinausgeht, das ist das, was betont werden müßte: das ungeheure Leid, das man heute empfindet, wenn man an die Interesselosigkeit stößt, die in weitesten Kreisen vorhanden ist.
Met dergelijke voordrachten nu enthousiasme te wekken, zodat de mensen in hun ziel het geestelijke bloed voelen stromen en voelen: een groot aantal mensen die dit inzien, moeten zich inzetten, er moet openlijk een standpunt verspreid worden – met dergelijke voordrachten, moet ik zeggen, wanneer ik er de laatste twintig jaar steeds maar toe kon overgaan om voor het verspreiden van de spirituele ideeën een bepaalde taal te bezigen die niet alleen appelleerde aan het hart op een theoretische manier, maar aan het hart juist ook als wilsorgaan – voelde ik mij in de antroposofische beweging en later ook in andere bewegingen zodanig dat ik bij mezelf dacht: hebben de mensen dan geen oren? Het lijkt erop alsof men niet kan horen wat van het woord in de daad moet overgaan. Het mislukken van de wereldschoolvereniging is iets wat tot vertwijfeling aanleiding zou kunnen geven: de ongelooflijke pijn die je nu ervaart als je tegen de interesseloosheid aanloopt die in de breedste kringen heerst.
Da müssen wir uns sagen: Gewiß, das Interesse ist in diesen Kreisen vorhanden für so etwas wie die Waldorfschule, aber es muß auch das Interesse für die Grundlagen, die der Waldorfschule gegeben wordensind, das muß in viel intensiverer Weise sich ausbreiten, als das sich irgendwie heute zeigt.
Wie denkt man, wenn so etwas wie dieser Erlaß vorgelesen wird? Man denkt: Ja, vielleicht werden sich Mittel und Wege finden, um nun doch so ein paar Jahre die unteren Klassen durchzudrücken. Selbst in engeren Kreisen kommt nicht viel anderes heraus, als daß man denkt: Vielleicht werden wir doch ein paar Jährchen die Möglichkeit haben, das durchzuführen. Aber darum handelt es sich, daß sich heute ein jeder dahintersetzt. Es muß das Schulwesen sich in freier Weise entwickeln, wie es seit dem Jahre 1919 betont worden ist. Das kann natürlich nicht anders sich verwirklichen, als wenn wir zu den Mitgliedern unserer verschiedenenVereine, die ganz einverstanden sind, daß so etwas da ist, daß man dasjenige, was sie bieten wollen, empfängt, daß sich zu ihnen hin immer mehr finden, welche tätig mittuende Mitglieder werden. Zuerst muß der Wille entstehen!
We moeten zeggen: zeker, in deze kringen is de belangstelling voor zoiets als de vrijeschool aanwezig; maar ook de belangstelling voor de basisideeën die aan de vrijeschool ten grondslag liggen, moeten op een veel intensievere manier verspreid worden dan nu op de een of andere manier zichtbaar is.
Wat denk je, als zoiets als dit arrest wordt voorgelezen? We denken, ja misschien kunnen er middelen en wegen gevonden om de onderste klassen er toch nog een paar jaar door te drukken. Zelfs in kleinere kring komt er niet veel meer uit dan dat men denkt: misschien hebben we nog een paar jaartjes de mogelijkheid dat voor elkaar te krijgen.
Maar het gaat erom dat iedereen daarachter staat. Wat school is, moet zich op een vrije manier kunnen ontwikkelen, zoals dat sinds het jaar 1919 benadrukt wordt. Dat kan natuurlijk niet anders verwezenlijkt worden dan wanneer we naast de leden van onze verschillende verenigingen die het ermee eens zijn, dat er zoiets is, dat wat zij te bieden hebben, accepteren, en dat er naast hen steeds meer komen die actief meewerkende leden worden. Eerst moet de wil ontstaan!
Blz. 159
Ich möchte sagen, meine Rechnung geht so: Wenn die Zahlen sprechen, so können wir sagen, wir haben kein Geld. Dann wird wiederum durch Geldsammeln mit Ach und Krach ein Loch ausgefüllt. Aber auch in der Methode kommen wir nicht weiter. Wir kommen nur mit der Methode vorwärts, die in Aussicht genommen war, wie vom Weltschulverein gesprochen worden ist. Wir müssen einen tatkräftigen Glauben haben, daß dasjenige, was getan wird, wirklich ein Bestandteil der Öffentlichen Meinung wird. Wir brauchen, um die Waldorf schule zu halten, und um Schulen weiter zu begründen, wir brauchen eine öffentliche Meinung, die immer großer wird, die dahin geht, daß es im Sinne des alten Schulwesens nur zu Niedergangskräften in der Menschheit führt.
Das brauchen wir. Wenn wir uns dazu durchringen können, nicht bloß immer da und dort so eine Schnakerlschule zu begründen, um eine Art pädagogischer Kurpfuscherei durchzuführen, wenn wir uns dazu entschließen, unsere Erziehungsgrundsätze in die Öffentlichkeit hineinzutragen, so daß sie innere Überzeugung von Eltern und Nichteltern werden, nur dann kommen wir vorwärts!
Mijn berekening ziet er zo uit: wanneer de getallen voor zich spreken, dan kunnen we zeggen, dat we geen geld hebben. Dan wordt er weer door het ophalen van geld met pijn en moeite een gat gevuld. Maar op deze manier komen we ook niet verder. We komen alleen op die manier verder die we op het oog hadden, toen we over een wereldschoolvereniging spraken. We moeten een standvastig geloof hebben dat wat er gedaan wordt, werkelijk een deel van de publieke opinie wordt. We hebben, om de vrijeschool te behouden en om verder scholen te stichten, een publieke opinie nodig die steeds sterker wordt, die gaat beseffen, dat het doorgaan in de geest van het oude schoolwezen alleen maar tot vervalkrachten in de mensheid leidt. Dat hebben we nodig. Als we ons daar sterk voor kunnen maken – niet alleen steeds hier en daar een school alsof we de hik hebben, om een soort kwakzalverspedagogie door te voeren -= als we het besluit nemen onze opvoedingsprincipes in de openbaarheid te brengen, zodat dit een innerlijke overtuiging wordt van ouders en niet-ouders, pas dan komen we verder!
Jetzt verzeihen Sie, wenn ich gewissermaßen wirklich nicht vermeide, zu sagen: Ich weiß, daß viele das, was ich jetzt gesagt habe, als richtig anerkennen werden, es ganz richtig finden werden, aber man erkennt es erst als richtig an, wenn man etwas tut! Wenn man etwas tut! Deshalb müßte vor allem darauf gesehen werden, daß wir nicht nur aus dem Kreis der Mittel heraus, die wir schon haben, aus unseren Zweigen heraus und den schon geleerten Börsen Schulen begründen, so gut es geht; wir müssen uns bemühen, für die Ideen zu wirken, so daß die Ideen in eine immer größere Anzahl von Menschen hineinkommen.
In dieser Beziehung haben wir die gegenteilige Erfahrung gemacht.
Die gegenwärtige Nummer der Dreigliederungszeitung kündet an,
daß sie in Zukunft eine Zeitschrift sein wird für die Anthroposophie. Warum? Weil die vielversprechenden Anfänge in der Erkenntnis der Dreigliederung im Sande verlaufen sind. Weil wir im Grunde genommen zurückkehren müssen zu dem, was wir damals schon im Duktus hatten vor der Dreigliederungsbewegung. Trotzdem über Dreigliederung viel gesprochen wird, ist es wiederum so, daß man in Verzweiflung gerät, wenn man mit den Menschen redet. Daß das etwas
En neem me niet kwalijk dat ik zeker niet vermijd te zeggen: ik weet dat velen wat ik nu gezegd heb, als juist zien, het heel prima vinden; maar het gebeurt pas, als je iets doet.
Als je iets doet!
Daarom moet er allereerst gekeken worden naar dat wij niet alleen uit de kring van de fondsen die we al hebben, uit onze afdelingen en de al leeggemaakte portemonnees, scholen stichten, zo goed als dat gaat; we moeten proberen voor de ideeën te werken, zodat deze tot een steeds groter aantal mensen doordringen.
Dat is de ervaring die we wat dit betreft hebben opgedaan.
Het huidige nummer van de Driegeledingskrant kondigt aan dat deze in de toekomst een tijdschrift zal zijn voor de antroposofie. Waarom? Omdat het veel belovende begin van het bekend worden van de driegeleding verzand is. Omdat we in de aard van de zaak, terug moeten naar wat we toen al voor de driegeledingsbeweging geformuleerd hebben. Ondanks dat er veel gesproken wordt over de driegeleding, is het wel weer zo dat je vertwijfeld raakt als je met de mensen praat. Dat het iets
Blz. 160
werden soll, was öffentliche Meinung werden sollte, das brauchen wir vor allen Dingen, wenn wir mit der Waldorfschule vorwärtskommen wollen.
Ich muß sagen, ich spreche das seit längerer Zeit aus. Aber alles findet eher Anklang, als das, was ich heute gesagt habe. Ich möchte sagen, wenn ich als Glauben nur ansehe, was im Willen der Menschen lebt – kein Mensch glaubt, daß man mit dem Glauben etwas erreichen könnte, daß aus dem freien pädagogischen Wesen heraus allein der Menschheit
geholfen werden könnte. Das würde uns dann erst dazu führen, daß die Menschen, die es noch tun können, auch uns in pekuniärer Weise
entgegenkommen würden, daß wir nicht immerfort gegenüber anderen
Bewegungen das Nachsehen haben.
Die anthroposophische Bewegung, sie ist dasjenige, auf das die Waldorfschul-Bewegung gebaut ist. Wenn sie auch durch solche skandalösen Dinge zurückgedrängt werden kann, sie hat innerliche Lebendsbedingungen in sich. Es werden viele Verbindungen gegründet mit reichlichen Geldmitteln, die keine Lebensbedingungen in sich haben. Es werden immer wieder Verbindungen gegründet, man hat für sie Geld. Sie gehen zugrunde. Wenn man alles dasjenige, was die Menschheit heute für unnötige Verbindungen ausgibt, wenn man das könnte alles in unsere Kanäle hineinleiten, dann würden die Berichte anders ausschauen. Dann würde Herr Leinhas sagen müssen, unser Reservefonds ist so groß, daß wir suchen müssen, ihn fruchtbringend anzulegen.
zou moeten worden wat de publieke mening zou moeten worden, dat hebben we vooral nodig, als we met de vrijeschool verder willen komen.
Dat zeg ik al langere tijd. Maar alles wordt eerder aanvaard dan wat ik vandaag heb gezegd. Als ik, wat in de wil van de mensen leeft, als geloof beschouw, dan gelooft geen mens dat je met je geloof iets bereikt. Alleen vanuit de vrije pedagogie is de mensheid geholpen. Dat zou er dan pas toe leiden dat de mensen die het nog doen kunnen, ons ook op financiële manier zouden kunnen helpen, dat wij niet steeds tegenover andere bewegingen het nakijken hebben. De vrijeschoolbeweging is gebouwd op de antroposofische beweging. Ook al kan ze door schandalige* dingen tegengewerkt worden, innerlijk bezit ze de voorwaarden tot leven. Er worden wel andere samenwerkingsverbanden gevormd met rijkelijke geldmiddelen die niet levensvatbaar zijn. Er worden steeds weer samenwerkingsverbanden gevormd, daar heeft men geld voor. Wanneer je alles wat de mensheid nu uitgeeft aan onnodige samenwerkingsverbanden, als we dat allemaal naar onze kanalen zouden kunnen doorsluizen, zouden de berichten er heel anders uitzien. Dan zou de heer Leinhas** moeten zeggen dat ons reservefonds zo groot is, dat we moeten gaan zoeken om het vruchtbaar in te zetten.
*De hetze tegen Rudolf Steiner en het Goetheanum
** Leinhas: penningmeester van de vereniging.
Ich glaube gar nicht daran, daß es heute in der Hauptsache daran fehlt, daß wir nicht Geld haben könnten. Es fehlt daran, daß wir gar nicht versuchen in Wirklichkeit uns geltend zu machen mit dem Willen, unser als richtig erkanntes Stück des geistigen Lebens geltend zu machen innerhalb der Welt. Was würde es nützen, wenn ich auseinandergesetzt hätte, daß es in einer gewissen befriedigenden Weise war, wie wir im vorigen Jahre gewirkt haben? Aber hier, wenn es sich um eine Mitgliederversammlung handelt, da ist es notwendig, daß man aus einer solchen Ecke heraus spricht. Ich bin doch ganz davon überzeugt, je besser unsere Waldorfschule wird – wenn wir nicht die Möglichkeit finden, unsere Erziehungsimpulse in die öffentliche Meinung hineinzutragen, dann helfen uns alle unsere Rechenkünste nichts.
Ik geloof er niet helemaal in, dat het er nu hoofdzakelijk aan ontbreekt dat we geen geld zouden kunnen hebben. Het ontbreekt eraan dat we helemaal niet proberen met onze wil ons te laten gelden, het deel van het geestelijke leven dat we als juist erkennen in de wereld te laten gelden. Wat heeft het voor zin als ik uiteen zou hebben gezet dat we vorig jaar op een zekere tevredenstellende manier gewerkt hebben? Maar hier – het gaat om een ledenvergadering – is het nodig om vanuit deze hoek te spreken. Ik ben er toch helemaal van overtuigd dat hoe beter onze vrijeschool wordt – als we niet de mogelijkheid vinden onze opvoedingsimpulsen in de publieke opinie te brengen, dan helpen al onze rekenkunsten niets.
Blz. 161
Der Wille muß da sein in einer immer größer werdenden Anzahl von
Menschen, alle zu überzeugen. Neben dem muß die Meinung verbreitet
werden, daß es zum Heile der Menschheit notwendig ist, daß so etwas,
wie es in der Waldorfschule keimhaft veranlagt ist, immer weiter und
weiter wachse.
Das ist dasjenige, was ich in den Teil der Herzen hineingesprochen haben möchte, in denen der Willensimpuls liegt. Man kann recht weit kommen, wenn man nur einmal sich darauf besinnt, worauf es ankommt: daß es darauf ankommt, daß wir wirklich die öffentliche Meinung durch unseren Willen dahin bringen, wo sie sein soll. –
Das ist dasjenige, was ich zu sagen habe.
De wil moet in een steeds groter aantal mensen aanwezig zijn om allen te overtuigen. Daarnaast moet de mening vermenigvuldigd worden dat het voor het welzijn van de mensheid hoog nodig is, dat zoiets wat in de vrijeschool als kiem aanwezig is, steeds verder groeit.
Dat wilde ik graag voor dat deel van het hart uitspreken waarin de wilsimpuls ligt. Je kan een heel eind komen, wanneer je je er maar op bezint waar het op aankomt: dat we daadwerkelijk de publieke opinie door onze wil zover brengen waar deze moet zijn.
Dat moest ik zeggen.
.
Over GA 298 – inhoudsopgave
Rudolf Steiner over pedagogie(k)
Rudolf Steiner op deze blog
Vrijeschool in beeld: alle beelden
.
2897
.