VRIJESCHOOL – 7e klas – voedingsleer (6-3/3)

.

Peer de Smit, WeledaBerichten nr. 154, september 1991

.

WARMTE: KONINGIN VAN DE WERELD DER ELEMENTEN

.

Na de bijdragen over het water over de lucht volgt nu als derde essay over de klassieke vier elementen een bijdrage over de warmte. Misschien is het verwonderlijk dat dit element bij de herfst wordt ingedeeld en niet – wat meer voor de hand zou liggen – bij de zomer. Het omsmelten en bewerken van het harde minerale erts in het smidsvuur, is een oerbeeld dat nauw verbonden is met de herfst- en Michaëlstijd.

Overal waar warmte werkzaam is, komt de wereld in beweging: wat in rust is, komt van zijn plaats; vaste vormen verliezen hun stabiliteit en substanties moeten van toestand veranderen. IJsblokken, smeltwater en waterdamp laten stadia zien van een veranderingsproces dat door warmte op gang wordt gebracht. Weer en wind, groei en bloei, de wording van de wereld: overal waar er ook maar iets ontstaat of wil veranderen, zijn warmte en vuur de stuwende krachten. Anders dan de drie grovere elementen, die minder verwant zijn met de warmte naarmate ze een vastere structuur hebben, onderscheidt de warmte zich door haar zuivere, opofferende werking. In tegenstelling tot haar tegenpool de koude, ontplooit ze haar wereldscheppende dynamiek. Bij de gebeurtenissen rondom de geboorte vormt de warmte een beschermende omhulling, waar aan de grens met de bovenzinnelijke wereld een geestelijk wezen zich stoffelijk wil vormen. In het Bijbelse scheppingsverhaal ligt over de nog niet gescheiden, ongevormde aardmassa’s een broeiende warmte die is doordrongen van Goddelijke scheppingskracht. Afkoeling, verstarring en verdichting bepalen de evolutie van de in het begin nog vormbare warmte-aarde en geven haar uiteindelijk een vaste en zichtbare vorm. Omgekeerd metamorfoseren vuurkrachten de gevormde dingen zó, dat deze terugkeren naar het rijk van het vormloze, het niet geschapene en lossen zij de wereld der dingen op in een niets; een niets dat tegelijkertijd alles is, omdat het alle mogelijkheden van aardse vormgeving in zich heeft. In het oervuur van de goddelijke Logos zag de Griekse filosoof Heraclitus de oorsprong van alle zich eeuwig vernieuwende dingen. Verheven boven de ruimte en onzichtbaar ontsluit de warmte een overgangsgebied tussen de materiële en de immateriële werkelijkheid, waar het stoffelijke vergaat en ontstaat. In de herfst, als de bossen als het ware in vlam staan en het vegetatieve leven verdorrend afsterft, trekt de plant zich in een onzichtbare wereld terug. Aan de drempel van de dood vormt zij echter in het zaad een micro-organisme van samengebalde warmtekracht, van waaruit ze in staat is om zich geheel te vernieuwen. Van oudsher heeft men in het vuur een zinnebeeld gezien voor loutering van de ziel en wedergeboorte van de geest. Herboren stijgt de vogel Phoenix op uit de as: een vuurmetamorfose, die door de dood voert en verbonden is met de radicale vernietiging van een oude levensvorm. Polair aan de steeds door het verleden bepaalde verschijningsvorm van de vaste materie is in het vuur een toekomstgericht en verjongend principe werkzaam. Warmtekrachten en vuurkrachten zijn zuiver krachten van de vooruitgang. Prometheus, de vooruit denkende – zo vertelt ons de Griekse mythe – heeft het hemelse vuur op aarde gebracht om de mensen te bevrijden van de leiding door de goden en hun ik-bewustzijn te ontsteken. In vuur gesmolten ijzer, gesmeed tot gereedschap of wapen, maakte de mens tot heerser over de natuurrijken. Hoogovens, stoommachines en verbrandingsmotoren legden de. basis voor de technisch-industriële revolutie van de moderne tijd.
Warmteproductie en energiecentrales zijn middelpunt geworden in onze naar energie hunkerende beschaving. Maar ook de warmte die in onze stofwisseling ontstaat, het wilsvuur van onze ziel, gedachteflitsen en vurig enthousiasme behoren tot de krachten die voortdurend aan de toekomst van ons aardse leven werken.

Van alle elementen is de warmte het meest ongrijpbare en toch staat het ons wezen het meeste na. Niet alleen aan onze buitenkant, maar ook innerlijk kunnen we warmte en koude ervaren. Omdat de warmte overal doorheen dringt en elke fysieke scheiding opheft, worden we door de warmte één met onszelf en één met de wereld. Dat maakt dit element tot het eigenlijke medium en voorbeeld van een sociaal organisme, dat vrije individualiteiten vormt. Nergens verenigen wij ons sterker met de geestelijke wereld dan waar wij in vuur en vlam staan voor haar grote mensheidsidealen. Alleen in onszelf en door het menselijke ik kan de kosmische gave van de warmte zich omvormen tot de morele kracht van de liefde die bergen verzet. We leven in een tijd die vaak uitzichtloos kan lijken. Egoïstische koude overheerst. Er is moed voor nodig om toch voor de medemens en de toekomst van mens en aarde warm te lopen. Het is deze moed die Rudolf Steiner met zijn levenswerk steeds opnieuw in de mensen wilde laten ontvlammen:

”lk zou graag ieder mens uit de kosmische Geest laten ontbranden, zodat hij wordt als een vlam en vurig de kern van zijn wezen ontplooit.”

(”lch möchte jeden Menschen / Aus des Kosmos Geist entzünden / Dass er Flamme werde / Und feurig seines Wesens / Wesen entfalte”).

.

Menskunde en pedagogiekover warmte nr. 11

.

7e klas: voedingsleer: alle artikelen

7e klasalle artikelen

Vrijeschool in beeld7e klas

.

2675

 

 

 

 

 

 

 

 

.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.