.
Peer de Smit*, WeledaBerichten 153 maart 1991
.
WATER: LEVENSDRAGER VAN MENS EN WERELD
.
Van oudsher heeft de omgang met de vier elementen aarde, water, lucht en vuur behoord tot wetenschappelijke onderzoekingen en gestimuleerd tot kunstzinnige activiteiten. In vier beschouwingen deelt Peer de Smit de elementen in volgens de jaargetijden. In deze eerste bijdrage staat het water als element van de lente, centraal.
Aan alle kanten hangt ons leven samen met water. Water hebben wij om te drinken, om te wassen; er is water om schoon te maken en water om in te baden. Er bestaat bluswater, koelwater, waterkracht, geneeskrachtig water, doopwater en reinigend water. Wij leven van water en kunnen echt leven dankzij het vloeibare element dat ons omgeeft en door ons heen stroomt.
Desondanks is het wezen van het water buiten onze horizon komen te liggen. Wij hebben het in huis gehaald en ons verwijderd van de plaatsen die in verbinding staan met de oorsprong van het water. Beken en rivieren nemen de giftige lozingen van onze steden en industrieën met zich mee. Het grondwater is besmet. De wereldzeeën sterven. Een stof die meer dan duizenden jaren het ideaalbeeld van reinheid belichaamde, moet nu zelf worden gereinigd. Ons leven op aarde is ten nauwste verweven met het zuiver houden van het water. Wanneer zuiverheid meer is dan de vraag naar de chemische samenstelling, zal in de komende jaren veel afhangen van het feit of het ons lukt ons eigen wezen opnieuw met het wezen van het water te verbinden en aan zijn eigen dromende wijsheid zelf de genezende maatregelen af te lezen.
Het waterputten, de inspiratie en het bezielende woord hebben altijd een eenheid gevormd. De waterput in het centrum of voor de poorten van een dorp was bij uitstek een bron van het leven. Als werkplaats van goede geesten werd deze in ere gehouden. Met het water vloeide er uit de oergrond van de aarde wijsheid binnen in een sociale gemeenschap. Aan de bron werd beraadslaagd en recht gesproken. Hier kwam men met elkaar in gesprek en trof men elkaar. Een plaats van ontmoeting en uitwisseling, waar de eigenschappen van het water direct overgingen op de mensen. Een klaterende bron maakte de tongen los en stimuleerde de fantasie. De Kastalische bron in Delphi verloste het dichterlijke woord. Stromend water en ritmisch gesproken woord, ontvangend bekken en opnemend oor werden beleefd als bij elkaar horende organen, waaraan een gemeenschappelijk vormingsprincipe ten grondslag ligt. Maar ook de kalmerende en krampstillende werking behoorde tot de goede eigenschappen van het water, die men binnen de invloedssfeer van klaterende fonteinen waardeerde en die men tegenwoordig nog in grote steden kan ervaren. Al het leven komt voort uit het water en al het leven wordt door het water behouden. Zonder water is er geen groei, geen wording, geen verandering.
Het menselijk lichaam verdicht zich vanuit het vloeibare element. Een embryo bestaat in de eerste drie maanden van de zwangerschap voor 97% uit vloeistof en zelfs het lichaam van een volwassene bestaat nog voor tweederde hieruit. De totale evolutie en elke organische vorming stemmen overeen met het geschapen zijn uit het water. De woorden schepper, scheppen en schepsel verwijzen naar het ontstaan van de wereld uit het water, door de geest die de vormbare substantie van de vloeistof vastgrijpt.
Met een gelijkenis verklaart Goethe dit in zijn West-Östlicher Divan:
“Schöpft des Dichters reine Hand,
Wasser wird sich ballen”.
Zo staat het water ook in een bijzondere relatie met de nieuwe geboorte van de vegetatie in de lente. Doorwarmd water verlost de natuur uit haar winterse verstarring, brengt bloemen en bladeren tevoorschijn, laat kruiden en grassen ontspruiten. Datgene wat door de winter tot sneeuw en ijs werd samengetrokken, doordringt nu de aarde en de atmosfeer die hierdoor tot leven worden gebracht, en opent zich veelkleurig in bloemen. Voorjaarsriten en -gebruiken herinneren aan de reinigende en vernieuwende kracht van het lentewater dat afzettingen en verhardingen van het oude jaar wegspoelt.
Water is steeds onderweg en is in een voortdurende toestand van verandering. Het vloeit van de bronnen naar de zee. Het circuleert tussen hemel en aarde. Het bemiddelt tussen de lichtkrachten van de zon en de zwaartekrachten van de aarde. Verdampend onttrekt het zich aan onze blik en wordt weer zichtbaar in de vorm van nevel. Water stijgt met de lucht de hoogte in, beweegt zich rijk aan veranderingen door de wereld van de wolken en keert naar de aarde terug als dauw, regen, sneeuw en hagel. Water is kleurloos en neemt elke kleur aan; het is vormloos en past zich aan elke vorm aan; het is zacht en holt toch de hardste steen uit. Waar water invloed heeft, ontstaan ronde vormen. Er is geen beek die rechtuit stroomt. Of het nu om een dauwdruppel gaat of om de met water bedekte aarde, de sferische of bolvormige signatuur van de kosmos lijkt in dit element te zijn gegrift. De grote kringloop van het water komt overeen met de kringloop van de menselijke lichaamsvloeistoffen. Er is een voortdurende uitwisseling tussen het water in ons lichaam en het water buiten ons. Drie tot zeven liter gaat dagelijks door ons organisme heen en sluit fysiologisch aan bij de grote kringloop van het water. De verhouding van vloeistof en vaste stof in ons lichaam komt ongeveer overeen met de oppervlakteverdeling tussen het vaste land en de zee op aarde. En het percentage zout in de zee komt overeen met de hoeveelheid zout die in het menselijk bloed terecht komt. Er bestaat geen voedsel, dat ons lichaam zonder water zou kunnen opnemen.
De cultuurgeschiedenis van het water openbaart een polair principe. Water is het alom levenschenkende element, maar het kan ook de dood betekenen. Lag in de oudheid de waterstand van de Beneden-Egyptische Nijl op 8 meter, dan was deze rivier een bron van levenszekerheid; wanneer de stand anderhalve meter hoger was, betekende dat verwoesting.
Zo ver als wij kunnen terugdenken hebben overstromingen steeds weer de grondslag van het menselijk leven verstoord en talrijke slachtoffers geëist.
“Het water is het beste” heeft de Griekse dichter Pindarus twee en een half duizend jaar geleden een overwinnaar bij de Olympische Spelen toegeroepen.
In de “Tovenaarsleerling” uit de gelijknamige ballade van Goethe, toont het losgeslagen element zich juist van een andere kant. Overvloed vraagt om begrenzing: water heeft, net als de andere elementen, de juiste maat nodig, moet door vorm binnen de perken worden gehouden.
Het heeft de scheppende hand nodig waar het gaat om de werking voor het welzijn van de mensen en het gedijen van het leven.
“Alleen dichters moeten met het vloeibare omgaan”, heeft Novalis geschreven. Dat is een appel aan de scheppende geest van de mens. Van hem en zijn invloed zal de toekomst van het water en de natuurrijken net zo afhangen als de toekomst van de menselijke ontwikkeling op aarde.
.
*Peer de Smit: geboren in 1953 in Mannheim. Schipper op de Rijn tussen Basel en de Noordzee. Toneelopleiding in Zürich. Hoofdzakelijk geëngageerd bij het ’ ’Schauspieihaus” in Zürich. Thans [artikel uit 1991] in de omgeving van Stuttgart actief als schrijver en toneelspeler.
.
7e klas voedingsleer: alle artikelen
7e klas: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: 7e klas
Plantkunde: alle artikelen
.
2669
.