VRIJESCHOOL – Vormtekenen – kanttekeningen bij een filmpje

.

Nu de kinderen thuis* zijn, worden er ook filmpjes gemaakt met vormtekenlessen.

Er worden opdrachten gegeven, vanaf het filmpje, die de kinderen moeten uitvoeren.

Oké, het is een tijd waarin we menen dat we ons dan maar moeten behelpen en maken er het beste van.

Maar of dit beste ook goed genoeg is……

Als voorbeeld dit filmpje.

Materiaal

Het is fijn dat er gewerkt wordt op grote vellen papier. A-3 formaat.
Vaak wordt er echter – als gewoonte – ook op A-4 gewerkt. 
Er worden ook vormtekenschriften gebruikt. 

Een vormtekenschrift is eigenlijk een onding!

Het gaat bij vormtekenen om het oefenen, het doen van de vorm, vele keren. Dat kan het beste op een groot vel. Is de vorm nog niet goed, dan ga je er nog een maken, gewoon over of door de eerste heen, zo kan je makkelijk aftasten of de volgende vormen beter worden. 
Een gulden regel bij het vormtekenen is: nog eens en nog eens.
Dat kan in een schriftje niet. Hierin moet je niet ‘knoeien’, daarin moet alles mooi. En dat kan bij vormtekenen niet: in één keer mooi.

Een schrift kan alleen als ‘opslag’ van de geoefende vorm. Wanneer die wordt beheerst, kan het voor een kind een uitdaging zijn om die zo mooi mogelijk in een – groot – schrift vast te leggen. Maar NA de oefenweg!

Hier worden dunnere krijtjes gebruikt. Dun is beter dan dik. 
De lengte van de krijtjes is ook belangrijk. Geen stompjes/restjes die niet goed zijn vast te houden. 
Het beste gaat het met een potlood, met een niet al te scherpe punt.
Het papier mag niet kapot gaan.
Dat doet het vaak óók – afhankelijk van de kwaliteit – als je met Stockmar wasstaafjes laat tekenen. Vaak ‘stroopt’ de lijn en scheurt het papier en/of de lijn komt niet vloeiend tot stand vanwege dit ‘stropen’. (De Stockmarblokjes kunnen al helemaal niet: die zijn niet ontworpen voor lijnen, maar voor vlakken!).
Het papier gaat meebewegen, waardoor het kind dat met de andere hand moet vasthouden, wat de tekenhouding niet ten goede komt.
Het vastplakken van het papier kan dat voorkomen.
In de lagere klassen, werkte ik het beste met de dikkere kleurpotloden. 
Later, als de motorische vaardigheid zo ver is, bestaat er geen enkel bezwaar om met een gewoon schrijfpotlood te oefenen.
Het gaat allereerst om het oefenen van de vorm, niet om een mooi kleurig resultaat.
Ook hier kan weer een mooie afronding zijn: de met zwart potlood gemaakte vorm die nu zonder moeite a;s vorm mooi gemaakt kan worden, nu eens met kleur(en), als een kunstzinnige afronding.

In het filmpje wordt het papier vastgeplakt. Zo hoort het.
Maar is een heel gedoe in een klas. Dat moet je goed organiseren. En mag niet te veel tijd kosten.
In de meeste gevallen wordt het vastplakken achterwege gelaten – net als bij het schilderen.

Vormgevoel

Vormtekenen is een vak waarin het om het vormgevoel gaat dat in de kinderen aanwezig is en dat met de oefeningen versterkt, ontwikkeld wordt. 

GA 295  vert. blz. 23

Het gaat hier om het tekenen van vormen:

Man wird im Zeichnen versuchen, das innere Formgefühl zu erwecken

We zullen in het tekenen proberen het innerlijke gevoel voor vormen te wekken.

Blz. 143

Wir lassen das Kind einfache, runde, eckige Formen, rein um der For­men willen, zeichnen, nicht, wie gesagt, um der Nachahmung eines Äußeren willen, sondern rein um der Formen willen.

We laten de kinderen eenvoudige, ronde, hoekige vormen tekenen, puur om wille van de vormen zelf en niet, zoals gezegd, om iets uiterlijks na te bootsen; louter omwille van de vormen zelf.

Op blz. 23: 

Nachahmung wird man überhaupt weniger pflegen

Natekenen zullen we natuurlijk weinig doen.

Omdat het om ‘bewegen’ gaat, gaat het menskundig gezien, in eerste instantie om de wil en niet om de voorstelling.
Helaas gebeurt dit in het filmpje niet: er wordt met een voorstelling begonnen – die van de spiraal. gekoppeld aan een daadwerkelijk getoonde schelp die een spiraalvorm vertoont.

De juf wil met de kinderen een spiraalvorm tekenen.

Dus: je moet met bewegen beginnen – niet met vertellen wat er getekend moet gaan worden en al zeker niet van te voren stimuleren om iets (en dan nog vertoond) na te tekenen.

Laten we aannemen dat al het materiaal klaar is: het (vastgeplakte) papier – eventueel op een tekenplank; 1 potlood, verder niets op de bank.

Staan

De kinderen gaan staan. En blijven staan!
Ook dat is iets wat lang niet meer overal wordt gedaan. Ook bij het schilderen niet.
Maar…bij deze vakken sta je! 

Juf zegt: en ze geeft voor het zitten de goede aanwijzingen – ‘zodat je er goed boven hangt’. (het papier). Het is zeker zo dat je enigszins boven je papier moet werken – niet hangen – dus staan: om heel gemakkelijk achteruit te kunnen stappen, om van afstand naar je werk te kunnen kijken; je beweegt je arm ook makkelijker; het bewegen moet eerder vanuit de schouder gaan, dan vanuit het polsgewricht. (Het is geen schrijven).

De kinderen staan dus en de leerkracht doet de vorm voor in de richting waarin deze vorm op het papier moet komen; d.w.z. deze doet het in spiegelbeeld voor. 
Die beweging maken de kinderen na; nog eens en nog eens. 
Daarbij stimuleert de leerkracht dat de kinderen naar het topje van hun vinger gaan kijken waarmee zij de vorm in de lucht schrijven. Dat valt nog niet mee: om precies bij dat topje te blijven: je ogen ‘hollen’ a.h.w. vooruit. 

Het voert hier nu te ver om ‘oog’ en ‘bewegingszin‘ nader uit te werken. Zie daarvoor ook Algemene menskunde voordracht 8.

Als de kinderen de vorm zelf een aantal keren in de lucht hebben gemaakt, jouw beweging volgend, moeten ze het zonder voorbeeld doen. Kunnen ze dat? ‘Hebben’ ze de vorm? Let goed op de individuele kinderen: wat maken zij ervan?
Kunnen ze hem maken met de ogen dicht. (Hoe intens hebben ze ‘gevoeld’ en ‘gekeken’? Kunnen ze die ook met hun voet op de grond ‘tekenen’? 
Als je zo een poos bezig bent geweest om de vorm te verinnerlijken, moet deze ook ‘naar buiten’ komen. Welk kind kan deze op het bord voordoen. Andere kinderen wellicht, die het nog mooier kunnen, preciezer, enz. 

Dan is het ogenblik aangebroken dat de kinderen zelf op hun papier aan de slag gaan. En maar oefenen; nog eens en nog eens, maar wel steeds beter, mooier, vervolmaakter. 
Dat is eigenlijk waarom het gaat.

Niet om het resultaat! 
Toch mag dat als afsluiting in de belangstelling staan.
‘Als je denkt dat je het nu heel mooi kan, pak je nog een vel en daar maak je je mooiste van deze dag op.
Die kan dan ook gekleurd worden, of afwerkend ‘versierd’.
Desnoods dan in een schrift.

Als afsluiting kun je dan vragen of ze de naam kennen van de vorm: hier in het filmpje dus ‘spiraal’. 
Nu is er een nieuw woord geleerd voor deze vorm.

Dat laat je nog vooraf gaan aan wanneer een kind bv. zegt ‘slakkenhuis’.

De wereld van de beweeglijke ideeën

We komen hier nóg op een motief om niet van te voren vanuit de voorstelling te werken: ‘we gaan een slakkenhuis, bloem, zon enz. tekenen.’

Op de 1e schooldag, in het 1e lesuur van de 1e klas laat Steiner de kinderen kennis maken met twee ‘oer’vormen: de rechte en de ronde.
A.h.w. ‘wereld, oer’vormen. 
In het vormtekenen doet hij dat ook met de cirkel, het vierkant, de driehoek.
Aan de laatste is duidelijk te maken dat een concrete driehoek een van de vele driehoeken is die er zijn. ‘De’ driehoek bestaat eigenlijk niet wanneer je de driehoek in beweging denkt tussen de rechte lijn van 0 graden en die van 180. Daartussen bewegen zich de driehoeken, de idee driehoek. 
Door er één te nemen en die te tekenen, isoleer je deze a.h.w. uit die bewegingsreeks.
Hij concretiseert.
Zo zou je ook naar de spiraal moeten kijken. 
En in de stoffelijke wereld wordt deze spiraal ‘vast’: in het slakkenhuis, in hoe de dennenappel is opgebouwd, takken aan een boom zitten. Enz.

‘De stoffelijkheid is overal verstarde geest’ noemt Steiner dat, ook wel: ‘een verstard proces.’

Waar het om beweging gaat, in het vormtekenen dus, moet je niet uitgaan van een verstard idee, maar van de pure beweging.

Als een kind deze beweging als verstarring ontdekt in een slakkenhuis, is dat een mooie vondst, waaraan je zeker niet voorbij moet gaan en je kan de kinderen aansporen, zoals de juf ook doet, om eens te kijken waar je die dan nog meer ziet in de wereld.

Dan is er nog een opmerking te maken over het tekenen van spiralen.
Kijk je bv. in ‘De extra les’ van Audrey McAllen, zie je dat zij de spiralen vooral van rechts over onder naar linksboven tekent.
Dat is niet voor niets. 
In de therapeutische euritmie wordt met kinderen die ‘in zichzelf’ moeten komen de inwikkelende spiraal geoefend, die uit zichzelf moeten komen: de uitwikkelende.
Dat werk ik hier nu niet nader uit.

Ten slotte:

Afsluiten met een ‘slakkenhuis’tekening? Gezien het bovenstaande zou ik dat als leerkracht niet voordoen.
Doen de kinderen het, vooruit, maar ik zou het niet stimuleren.
Als je het dan toch doet en zelf voortekent, maak dan niet eerst een lijn als grens die je vervolgens inkleurt. Dat is nu juist het soort tekenen waarvan je op de vrijeschool los wil komen. De lijn in een illustratieve tekening is een abstractie; het gaat om de twee kleurvlakken tegen elkaar die een lijn suggereren.

Blijft de vraag of je in ‘coronatijd’ dergelijke vormtekenfilmpjes wel moet maken.

.

Nu de kinderen thuis zijn…..alles wat verzameld is
Nu de kinderen thuis zijn…..alle artikelen en auteurs/uitvoerenden op alfabet

2080

.

Advertentie

2 Reacties op “VRIJESCHOOL – Vormtekenen – kanttekeningen bij een filmpje

  1. Heb je de maker van het filmpje ook ingelicht, dat je haar les op je blog zal bespreken/bekritiseren? Lijkt me wel zo netjes.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.