.
In de 7e klas wordt in een periode over de samenhang mens-voeding gesproken.
Daarbij komen ook de zgn. voedings- en genotsmiddelen aan de beurt.
Daaronder valt de suiker.
Suiker speelt in de voedings- en genotmiddeleninustrie een grote rol.
Eb is ook van grote invloed op onze gezondheid.
Telkens worden er weer nieuwe gezichtspunten ontwikkeld. Een van de laatste is de samenhang met de koolhydraten en diabetes 2.
Veel kinderen blijken te dik te zijn. Ook vanuit dit hygiënische standpunt zal er in de periode aandacht aan moeten worden besteed.
Voor de leerkracht is ook de ‘geschiedenis’ van de suiker interessant.
In het tijdschrift ‘Vrije Opvoedkunst’ staan daarover artikelen van A.C.Henny.
Deze schreef er ook over in het blad Jonas:
A.C.Henny, Jonas 06-07-1973
.
suiker tussen oost en west
Werner Sombart, een bekende geleerde in de dertiger jaren van de vorige eeuw, op het gebied van de economische en sociale geschiedenis, heeft de algemene mensheidsgeschiedenis in drie grote tijdperken onderscheiden die hij kwalificeerde als volgt:
1. Het magische tijdperk.
2. Het politieke tijdperk.
3. Het economische tijdperk.
Het eerste tijdperk omvat die culturen waarin het sociale leven op aarde nog geheel in dienst stond van het religieuze leven, waarbij religio kan worden gezien als verbinding tussen de mens en de in de kosmos werkende goddelijke moraliteit.
In het tweede tijdperk, het politieke tijdperk, verliest de structuur van het sociale leven langzamerhand zijn samenhang met de kosmos. In dit tijdperk valt de geboorte van de moderne staat — in Griekenland en in Rome —, die zich pas in de na-christelijke tijd tot een volledig zelfstandig organisme begint te ontwikkelen en als zodanig zijn meest absolute vorm aanneemt na de ontdekking van Amerika. In dit tijdperk staat het economisch leven nog geheel in dienst van de staat. Naarmate echter het staatsleven meer en meer zijn religieuze verbondenheid met de kosmos gaat verliezen, ontwikkelt zich ook in het economisch leven een tendens tot verzelfstandiging.
Na de Frans revolutie — dus na de grote crisis van de absolute monarchie— voltrekt zich dit emancipatieproces van het economisch leven in snel tempo.
Daarmee is het derde tijdperk, het economisch tijdperk aangebroken. Het economisch leven is zelfstandig geworden, zelfs in die mate, dat economische belangen meer en meer politiek en cultuur gaan overheersen.
Deze visie vertoont in vele opzichten een overeenstemming met de visie van Rudolf Steiner op de geschiedenis, die vanaf de Egyptisch-Babylonische cultuur eveneens drie grote tijdperken, als ontwikkelingsfasen van het menselijk bewustzijn onderscheidt: het tijdperk van de gewaarwordingsziel, het tijdperk van de verstandsziel en het tijdperk van de bewustzijnsziel. Daarbij is sprake van een geleidelijk sterkere verbinding van de mensenziel met de aarde, een afdalingsproces van de kosmos. De aarde wordt daarbij niet gezien als een klomp materie, of als een onnoemelijk klein stofje in de ruimte van het heelal, maar als een levenskiem in een evolutieproces. Overal waar de mens, via zijn wilsleven zich met deze aarde verbindt, schept hij vanuit zijn eigen vrijheid, mee aan de aarde-ontwikkeling, die door het offer van Christus op Golgotha een nieuwe bestemming heeft gekregen.
Het is duidelijk, dat vanuit deze visie van de mensheidsontwikkeling, het economisch leven een andere functie krijgt dan vanuit de gangbare
materialischtische evolutievoorstellingen.
Ook voor ons onderwerp — de suiker tussen West cn Oost – is een dergelijke onderscheiding van belang. Veranderingen van voedingsgewoonten worden niet slechts door economische en politieke factoren bepaald. Wanneer men de geschiedenis van voedingsmiddelen — en speciaal die van de genotsmiddelen, zoals suiker, koffie, thee, tabak — bestudeert, krijgt men te maken met veranderingen die niet alleen kunnen worden verklaard door veranderingen in allerlei machtsverhoudingen, zoals de opkomst en ondergang van handelssteden — Venetië, Antwerpen, Amsterdam, London. Speciaal bij de geschiedenis van de suiker ‘tussen West en Oost’ gaat men ontdekken dat er een merkwaardige samenhang bestaat tussen het gebruik van honing, rietsuiker en bietsuiker, en de drie, zoëven vermelde bewustzijnsfasen van de mensheid.
Wij zagen reeds dat tijdens de Oudheid slechts het gebruik van honing bekend was. Door de Arabieren werd de rietsuiker als genotmiddel naar Europa gebracht. De behoefte hiernaar breidt zich uit, naarmate het denken van de mens zich zelfstandiger gaat ontwikkelen, naarmate de mens zichzelf meer en meer als individu gaat beleven, en naarmate de maatschappijstructuur daar steeds meer door wordt beïnvloed.
In dit opzicht is het interessant, dat tijdens de z.g. industriële revolutie in de 18e en 19e eeuw de overgang plaatsvindt van rietsuiker naar bietsuiker, van genotmiddel naar voedingsmiddel. Vanaf 1847 nam de productie toe van 1 miljoen ton tot 67 miljoen ton (1969).
Deze veranderingen voltrekken zich in drie verschillende fasen:
1. de honing.
2 de rietsuiker.
3. de bietsuiker.
Een geleidelijk afdalingsproces naar de aarde! Want de honing is een product van de bloem van de plant, de rietsuiker is een product van de stengel en de bietsuiker een product van de wortel.
Met dit afdalingsproces voltrekken zich tevens de grote metamorfosen van het menselijk bewustzijn.
De behoefte aan suiker is toegenomen, naarmate in de loop der geschiedenis het menselijk bewustzijn zich sterker met de aarde gaat verbinden. Met zulk een diep ingrijpende kracht in alle aardse verhoudingen heeft dit afdalingsproces tot de aarde plaats gehad, dat zowel in de kwantiteit als in de kwaliteit der voedingsmiddelen dit proces zijn sporen heeft achtergelaten. De toenemende behoefte aan suiker is een der begeleidende verschijnselen van onze nerveuze, intellectualistische tijd. Merkwaardig is, dat in de steden deze behoefte sterker is dan op het platteland, en dat is niet alleen een aangelegenheid van meerder of mindere koopkracht. Zij die de gehele dag op hun bureau of in de fabriek min of meer mechanische arbeid verrichten, daarbij ’s avonds ‘relaxen’ aan het schaakbord, de bridgetafel, of de kruiswoordpuzzel, hebben een sterkere behoefte aan suiker dan zij, die, nog natuurlijker verbonden met de grote kosmische ritmen van de dag, van de maand, van het jaargetijde, op het platteland hun werk verrichten. Deze tegenstelling tussen stad en platteland is aan de hand van het suikerverbruik o.a. zichtbaar te maken aan de volgende statistische gegevens uit de tijd — 1929/30 — waarin Rusland nog voor een groot deel agrarisch gestructureerd was:
Suikerverbruik per hoofd van de bevolking in 1929-30
Rusland 7.1 kg
Duitsland 25.3 kg
Engeland 43.6 kg
Ver.Staten 51.7 kg
Vanuit hygiënisch gezichtspunt zou daarbij nog de volgende vraag kunnen worden gesteld:
Welk verschil maakt het uit voor de lichamelijke en geestelijke constitutie van de mens of rietsuiker of bietsuiker als voedingsmiddel wordt gebruikt? Gaat men van een Goetheanistische visie op mens en natuur uit, dan kan men aannemelijk maken dat er een samenhang bestaat tussen mens en plant. Dan wordt duidelijk, dat de wortel als voedingsmiddel een andere uitwerking heeft op het organisme van de mens dan de bloem.
De wortel werkt sterk op die processen die in het hoofd van de mens werkzaam zijn: de zenuwzintuigprocessen; de bloem en de vrucht van de plant werken daarentegen meer op de stofwisselingsprocessen.
Van dit gezichtspunt uit wordt duidelijk, dat iedere eenzijdigheid op het gebied van de voeding — in dit geval het gebruik van de wortel of de wortelproducten als voedingsmiddel — een bepaalde eenzijdige werking in het menselijke organisme oproept — in dit geval een eenzijdige beïnvloeding van het zenuw-zintuigstelsel. Daarmee krijgt de keuze tussen riet en biet nog een ander aspect dan het sociale en het politieke aspect.
Sociaal is deze keuze van belang voor het lot van de Derde Wereld. Vandaar de verschillende acties die gevoerd worden vanuit de wereldwinkels, om hiervoor bewustzijn te wekken: consumentenbewustzijn voortgekomen uit verantwoordelijkheid ten opzichte van de ontwikkelingslanden (zie deel 1)
Politiek is deze keuze beslissend ten opzichte van de vraag: moeten nationale belangen prioriteit hebben ten opzichte van mondiale belangen? Zijn wij, ter wille van deze prioriteit, bereid hiervoor een hoge prijs te betalen?
Hygiënisch krijgt deze keuze een meer individualistisch aspect: wat hebben wij ervoor over om tot een minder eenzijdige voeding te komen als consumenten van riet of biet?
Deze laatste vraag wordt op het ogenblik nog nauwelijks gesteld. Stelt U zich eens voor, dat dit het geval zou zijn bij de a.s. onderhandelingen te Brussel tussen de E.E.G. en de 19 Britse Gemenebestlanden (zie JONAS no.21).
Of bij de overwegingen die tot een fusie moeten leiden tussen de Suiker Unie en de Centrale Suiker Maatschappij in o n s land?
.
Over voedingsleer in de 7e klas: 7e klas alle artikelen onder voeding
.
Artikelen van A.C.Henny, o.a. de koffie, de thee tussen Oost en West in het archief van V.O.K.
.
1886
.