.
Hieronder volgt een artikel van Ita Wegman. Zij werkte samen met Rudolf Steiner op het gebied van de geneeskunst.
Het verscheen in het blad ‘Natura’ – tijdschrift voor verbreding van de geneeskunst door geesteswetenschappelijke menskunde – in 1926.
.
Beschouwingen over inwendige processen in de mens in samenhang met de herfsttijd- de michaëlstijd
In een belangrijke voordracht over Michaël, in oktober 1923 [1] in Dornach gehouden, sprak Rudolf Steiner over de betekenis van de werking van de aartsengel Michaël in het leven van de mens en in de cultuur- en wereldontwikkeling. Hij gaf de volle werking van Michaël in de volgende spreuk samengevat weer in woorden die vanuit hoge geestelijke regionen stammen en in het astraallicht van het wereldal geschreven, te vinden zijn:
O mens,
je geeft het vorm ten eigen bate,
je maakt het naar zijn stoffelijke waarde
in vele werken zichtbaar.
Het zal je pas tot zegen zijn,
wanneer zich aan jou openbaart
zijn hoog verheven geestesmacht. [2]
.
O Mensch
Du bildest es zu deinem Dienste
Du offenbarst es seinem Stoffeswwerte nach
In vielen deiner Werke.
Es wird dir Heil jedoch erst sein,
Wenn dir sich offenbart
Seines Geistes Hochgewalt
En het is een innerlijke noodzaak, nu in de michaëltijd, ernaar te streven wat in deze tijd, tegen de herfst-michaëltijd in het wereldal als macrokosmos en in de mens als microkosmos gebeurt, te begrijpen en te beleven. Hiermee bezig te zijn is de opgave van iedereen die aan de geestelijke cultuur van onze tijd deel wil hebben, waarin Michaël de leiding heeft en aan de mens zijn impulsen wil schenken.
Michaël goed begrijpen zal ook voor hen van een ongekende waarde zijn die zich met de raadsels van de genezing uiteen zetten en die de kennis over de genezende werking in de mens serieus nemen. Zo moeten wij onszelf afvragen wat het is waarover wordt gezegd dat het in de stof zichtbaar wordt voor het nut van de mens, wat voor de mens echter pas een zegen is wanneer hij het in zijn geestelijke kwaliteit kent.
Wanneer het ons duidelijk wordt hoe de huidige cultuur zich aan ons vertoont in haar recente ontwikkeling, dan gaat het om de stoffelijkheid, de materie – zij beheersen de interesse van de mens. We leven in een cultuur die slechts het zichtbaar-stoffelijke als realiteit erkent, waarin de mens al zijn energie, al zijn inspanningen en heel zijn denkvermogen inzet om de aardse materie te bedwingen en nuttig te maken.
De geestelijke kant van de materie heeft niet meer de betekenis voor het huidige bewustzijn zoals dat in vroegere tijden, in vroegere culturen wel het geval was. En we leven in een tijd van machines waarin de mens los geraakt van alle spiritualiteit de materie bewerkt en dienstbaar wil maken aan zijn aardse behoeften. Met name de machines en hetgeen ermee samenhangt is een wezenlijke cultuurfactor en dat brengt ons bij het ijzer dat ons ten dienste staat en dat als stof zichtbaar wordt in wat we maken.
Dit zich in de materie verdiepen, dit zich met de materie verbinden en deze te gebruiken voor eigen doeleinden, was voor de ontwikkeling van de mensheid noodzakelijk. Maar nu bevinden we ons in het heden wel op een tijdstip waarop de mens met waardering voor de resultaten van deze materialistische zienswijze ertoe moet komen, de geest die achter de materie werkzaam is, weer te begrijpen en te beleven. Zou hem niet lukken zich opnieuw te verbinden met deze geest, dan zou hij meegezogen worden in de ban van de door hem zelf ont-geestelijkte wereld, waarin de ahrimanische wezens steeds meer aan kracht kunnen winnen.
Aan dit gevaar ontkomt de mens, wanneer hij in staat is zich eerst weer open te stellen voor de taak die Michaël in de ontwikkeling van de mensheid heeft. Dan leert hij weer begrijpen hoe het geestelijker worden van onze cultuur met de werkzaamheid van Michaël samenhangt. Hij zal leren ervaren hoe het ijzer waarmee de huidige beschaving de werktuigen maakt, van hetzelfde materiaal is als het meteoorijzer dat uit de sterrenwereld naar beneden komt.
Deze tot ijzer verdichte substantie is vanuit een geestelijk standpunt bezien die kracht die in de kosmos tot het zwaard wordt gevormd dat Michaël gebruikt en waarmee hij de strijdt aangaat tegen het materialisme dat in de vorm van een draak de aarde en de mens in zijn macht wil krijgen.
Wat zo groots zich afspeelt als de strijd tussen de hemelsle en aardse machten in de nabijheid van de aarde, heeft ook zijn tegenbeeld in de mens als microkosmische weerspiegeling van het wereldal, van de macrokosmos.
En hoe verloopt deze strijd in de microkosmos?
Hierbij moet je leren begrijpen hoe de mens geplaatst is tussen hemel en aarde; hoe de aardse en kosmische krachten op hem inwerken en zich doen gelden. Dan wordt het duidelijk hoe je in de fysiologische proceesen van zijn organisme en de manier waarop je in denken, voelen en willen deze inwerkingen tot uitdrukking ziet komen, kan herkennen. We moeten in onszelf de fysiologische levensprocessen die zich afspelen in de benedenmens, in de hoofd- en middenmens weliswaar op driegelede manier beleven. En heeft het over een zwavelproces dat een soort verbrandingsproces is waarin de stofwisselingsprocessen en alles wat daarmee samenhangt,verlopen. Het is een proces dat op het bloeien van planten lijkt en dat tot stand komt doordat fysiek-etherische processen in wisselwerking treden met wat van uit de astrale wereld inwerkt.
Nu kan het proces van plantenbloei ook beschreven worden als een soort ontstaan van een diervormend proces dat wordt tegengehouden, omdat de astrale wereld alleen maar van buitenaf op de plant kan inwerken en niet binnen in haar tot processen komt zoals die pas te vinden zijn in het dierlijke organisme en die met zijn stofwisseling, ademhaling en bloedvorming samenhangen. En terwijl je bij de plant alleen maar kan spreken van een tenden tot dierwording, heb je in de mens deze diervormende processen zelf in al die werkingen die zich afspelen in zijn verterings- ademhalings’en bloedvormende processen waaraan het astraallijf inwendig een actief aandeel heeft. Dat deze diervormende processen in de benedenmens binnen de voor hem bestemde grensen teruggehouden worden, hebben we te danken aan het Ik dat ons verder dan het dier in het menselijke brengt. -Met zijn stofwisseling-ledematensysteem staat de mens bovendien in een sterke samenhang met de aardekrachten.
De boven mens, de zenuw-zintuigmens, daarentegen, staat in verbinding met buitenaardse krachten, met sterrenkrachten.
Maar tegelijk vinden in het zenuw-zintuigsysteem afbraakprocessen plaats die te vergelijken zijn met processen van mineraal worden, zoutvormingsprocessen in de ons omringende natuur en die in het menselijk oprganisme nodig zijn opdat de mens bewustzijn kan hebben.
Ertussen, in de midden- of ritmische mens zijn de zgn. mercuurprocessen werkzaam die in adem en bloedsomloop verlopen en met de krachten die in de omgeving van de aarde aanwezig zijn, met de licht- en luchtkrachten in verbinding staan. Ook moet het mercuriale in de mens beschouwd worden als iets wat in hem het evenwicht bewaart tussen licht en zwaarte, tussen aardse en buitenaardse invloeden.
Dit soort processen vinden voortdurend in de mens plaats en de gezondheid van de mens is de uitdrukking van een harmonisch samengaan van deze drie processen binnenin hem. En ziekte is het gevolg als het ene of het andere van deze levensprocessen de overhand kan krijgen.
Nu worden ook deze fysiologische processen in de mens binnen het verkoop van het jaar op verschillende manieren door de verschillende jaargetijden beïnvloed. Zo komen in de winter de zoutprocessen meer op de voorgrond te staan en daarmee hangt samen een bewuster leven dat zich minder in daadkracht naar buiten manifesteert. De mens leidt een meer naar binnen gekeerd leven en hij heeft de mogelijkheid door een subtieler denken over de raadsels van het bestaan na te denken.
’s Zomers worden de zwavelprocessen sterker die hun hoogtepunt bereiken wanneer het hoogzomer is. Ook de mens voelt in zich dat de levensprocessen intenser worden, de krachten om in de buitenwereld dingen te doen aangewakkerd worden; de aardse krachten doen zich in hem meer gelden. Daarmee gaat aan de andere kant samen een doffer worden van de bewustzijnskrachten, de mens is minder helder in zijn denken wanneer de stofwisselingsprocessen overheersen en hij komt in het gevaar zich te verliezen in een droomachtige toestand.
Terwijl in de zomer zijn astraallijf door de verhevigde verbrandingsprocessen steeds stralender naar buiten toe oplicht, proberen draken- en slangenschepsels die vanuit de aarde komen zich uit te leven in deze zwavelprocessen, daarbij het bewustzijn van de mens volkomen benevelend om er bezit van te kunnen nemen.
Hier, bij dit gevaar, komen de goden de mens tegemoet, hier zenden ze hem hun helpende krachten om het bewustzijn van de mens te versterken.
Dan is daar Michaël met zijn helpers die tegen de herfst de mens te hulp komen. Door de kracht van het meteoorijzer dat in deze tijd in talloze sterrenregens aan de hemel is waar te nemen, worden de krachten van de uit de aarde opstijgende zwavelkrachten tegengewerkt. Michaël vecht met de geestelijke kracht van het ijzer tegen de draak die omhoog wil; en het ijzeren zwaard van Michaël is het dat als een gezondmakende wereldkracht de ahrimanische wezens die in de omhoogstrevende zwavelporcessen binnen willen sluipen, bestrijdt en de mens uit zijn angst en vrees bevrijdt die steeds bezit van hem nemen, wanneer zijn bewustzijn niet meer helder werken kan.
Wat gebeurt daarbij in werkelijkheid in het menselijk organisme, wanneer de strijd van Michaël met de draak zich afspeelt in de astrale wereld? Een wonderbaarlijk gecompliceerd proces speelt zich in wezen gelijktijdig af. Het bloed dat door het hele lichaam stroomt en de de rode bloedlichaampjes bevat, wordt rijkelijk voorzien van ijzerkracht. Het organisme wordt in staat gesteld meer ijzer uit het voedsel in zich op te nemen en met de bloedkleurstof, het hemaglobine te verbinden. En wat zich in de kosmos voltrekt als de meteoren als lichtende kracht uit de sterren door de wereldruimte schieten en wat verhindert dat de ahrimanische geest zich kan verheffen en groter worden – ditzelfde proces vindt in het klein plaats door het verhoogde ijzerproces in het bloed. Wanneer de geest-zielenkracht van de mens in de herfst weer opnieuw in hem wakker geroepen wordt, is de mens in staat ook de ijzerkracht van zijn bloed dienovereenkomstig te vermeerderen en deze tegenover de zwavelkrachten te zetten die hem willen overspoelen. Het organisme wordt door de met ijzerkracht geladen rode bloedlichaampjes, alsof het van talrijke kleine meteoren wordt voorzien. Zo wordt het hele organisme met genezende kracht overstroomt en bevrijdt van alles wat hem ziek wil maken en wat als angst en vrees in hem leeft.
Deze angst en vrees wordt vaak onbewust beleefd en kan ook tot uiting komen in depressieve stemmingen of zelfs tot lichamelijke vermoeidheid en uitputting leiden, wanneer het organisme niet in staat is voor zijn eigen bescherming genoeg ijzerkracht te mobiliseren. Hier zal de arts die deze processen in de mens kent, de natuur helpend kunnen ondersteunen, wanneer hij aan zo iemand ijzer geeft.
Wat zich nu zo in het grote ritme van het jaarverloop inwendig in de menselijke organisatie afspeelt als een op- en afgaan van ziekmakende invloeden door het meebeleven van de gebeurtenissen in de hem omringende natuur, in de afwisseling van aardse en buitenaardse krachten, vindt zijn spiegelbeeld in wat aan de mens in zijn dagelijks ritme van wakker zijn en slapen waargenomen kan worden. In de slaap waarin de bewuste activiteit tot rust komt, wanneer het Ik en het astraallijf zich los hebben gemaakt, voltrekt zich een actieve opbouw vanuit het stofwisselingssysteem door het etherlijf en fysieke lichaam; terwijl in het bewuste dagleven de afbraakkrachten meer werkzaam zijn. Ook deze dagelijks zich herhalende wisselwerking van boven- en benedenprocessen in de menselijke organisatie houdt steeds een gevaar in zich, wanneer de mens niet in staat is overdag een gezond evenwicht te scheppen door die processen die met de werkzaamheid van Ik en astraallijf verbonden zijn.
Opdat dit gevaar dagelijks overwonnen kan worden heeft de mens het ijzer in zijn bloed. Zonder ijzer zou het bloed steeds ziek zijn en er vindt door het ijzer in het bloed constant, op een natuurlijke manier een wonderbaarlijk genezingsproces plaats. Door de stralende kracht van het ijzer moet de stofwisseling keer op keer binnen de gezonde grenzen teruggehouden worden en in evenwicht gehouden wat aan zwavelprocessen in het bloed doorwerkt; anders zou de mens ziek worden. En afgezien van bleekzucht, bestaan er nog andere ziekteverschijnselen die in wezen samenhangen met het feit dat het organisme niet voldoende ijzerkracht heeft om zich tegen de van de stofwisseling uitgaande ziekmakende invloeden te beschermen.
Dus wat dagelijks fysiologisch in het menselijk organisme plaats vindt, ondergaat een intensivering in de loop van de zomer naar de herfst. En de mens die in de oude tijden nog het vermogen had mee te beleven wat er in hem en om hem heen gebeurde, beleefde de michaëltijd met zijn helpende kracht als feesttijd waarin hij kon vieren zijn bevrijding door Michaël van het gevaar dat hem bedreigde door de omstrengeling van Ahriman.
Daartoe moet de mens van tegenwoordig ook weer komen. De mens zou opnieuw mee moeten kunnen beleven hoe Michaël de mens wil helpen om innerlijk vrij te worden, hem van angst en vrees te bevrijden en hoe de michaëlkrachten gezondmakende krachten zijn.
De mens moet zich vanuit zijn eigen wil weer bewust verbinden met wat in de wereldruimte en in hem zelf als michaëlkracht werkt.
Dan zal ook Michaël als leider van de tijd de mogelijkheid krijgen zich met de mens te verbinden en zijn impulsen aan de mensheid te geven.
En dan zal de tijd aanbreken waarop wij het michaëlsfeest weer in echte zin kunnen vieren.
.
Ita Wegman, in Natura nr.3 sept. 1926
.
[1] GA 223/229, blz.165
[2] Vertaald Inkijkexemplaar
Over Ita Wegman (zoek in fondslijst)
Van Ita Wegman: Michaël (zoek in fondslijst
.
Jaarfeesten: Michaël – alle artikelen
Een artikel met inhoud van gelijke strekking
1101
.
Dag Pieter H.A.Witvliet, ken je het boek Ita Wegman, “Michaël”? – Hartelijke groet, Bart Muijres.
Beste Bart,
Ik heb het niet gelezen. Inmiddels heb ik het wel onderaan het artikel vermeld, evenals het boek van Ed Taylor over Ita Wegman.
Groet,
Pieter W