.
Russisch sprookje
.
Verteltijd ca. 4 min.
.
De rechtvaardige beloning
.
In een zeker rijk reed de koning eens door zijn residentie en verloor daarbij zijn naamring van zijn vinger. Hij liet terstond in alle kranten bekend maken dat degene die hem vond en bij hem terugbracht, een grote geldelijke beloning zou ontvangen.
Nu had een gewoon soldaat het geluk de ring te vinden. ‘Wat moet ik doen,’ dacht de soldaat. ‘Als ik het bekend maak in het regiment, dan komt de zaak bij de overheid terecht en gaat van de sergeant naar de
compagniecommandant, van de compagniecommandant naar de bataljonscommandant, dan naar de overste en van hem naar de brigadecommandant – daar komt zo gauw geen eind aan. Ik kan beter rechtstreeks naar de koning gaan.’
Hij kwam bij het paleis en de soldaat van de wacht zag hem. ‘Wat wil je?’ ‘Ik heb de ring van de koning gevonden,’ zei de soldaat. ‘Goed, broeder. Ik zal je bij de koning aandienen, maar alleen op deze voorwaarde: wat de koning je ook voor beloning geeft – de helft daarvan is voor mij.
De soldaat dacht: daar zul je nu eens een gelukje hebben en dan moet je het nog delen. ‘Goed,’ zei hij tegen de wacht, ‘maar geef het me op schrift dat de ene helft van jou is en de andere voor mij.’ De wacht gaf het hem op een briefje en diende hem aan bij de koning.
De koning prees de soldaat om zijn eerlijkheid. ‘Dank je wel, brave jongen. Ik zal je hiervoor met tweeduizend roebel belonen.’ ‘Nee, koninklijke majesteit, dat is geen beloning voor een soldaat. De beloning voor een soldaat zijn stokslagen.’ ‘Stommerd die je bent!’ zei de koning, en liet stokken halen. De soldaat begon zich uit te kleden, knoopte zijn jas los en het papiertje viel er uit. ‘Wat is dat voor een papiertje?’ vroeg de koning. ‘Op dat papiertje staat geschreven dat deze beloning alleen voor de helft van mij is, maar voor de andere helft van de soldaat van de wacht.’
De koning lachte, riep de wacht binnen en beval hem honderd stokslagen te geven; en daarop werd hij dus getrakteerd. Maar toen ze de laatste tien aan het tellen waren, wendde de soldaat zich tot de koning en zei: ‘Uwe majesteit, als hij zo begerig is en zoveel nodig heeft, dan wil ik hem mijn helft ook nog wel offeren.’
‘Kijk eens aan, wat ben je goed,’ zei de koning, en liet nog eens tweehonderd aan de wacht geven.
Na zo’n beloning kon deze ternauwernood op handen en voeten naar huis kruipen, maar de soldaat werd door de koning geheel uit de dienst ontslagen en kreeg als toegift nog drieduizend roebel om van te leven.
.
Sprookjes – alle artikelen
Vertelstof – alle artikelen
1e klas – alle artikelen
Vrijeschool in beeld: 1e klas – sprookjes
.
2855
.
.