.
Peer de Smit, Weledaberichten nr. 155, december 1991*
AARDE: WAAR DE WEGEN VAN DE MENS BEGINNEN
.
Met deze bijdrage, die het wezenlijke van het element “aarde” wil naspeuren, wordt de serie artikelen van onze auteur Peer de Smit over de vier klassieke elementen: water, lucht, vuur en aarde voorlopig afgesloten
Nu in de wintertijd, waarin de natuur haar kristallijne kant het duidelijkst laat zien, staat het element aarde in het middelpunt. In tegenstelling tot een chemisch-natuurkundig onderzoek gaat het er in deze beschouwing om, op een stimulerende manier het wezen van de elementen met de kunstzinnige
ontdekkingsvreugde van het woord na te gaan. De rust van de kerstdagen (en -nachten) kan een gelegenheid zijn deze aanzet op een of andere manier door middel van eigen ervaring uit te werken.
We verbinden het element aarde zozeer met de voorstelling die we over de grondslag van al het bestaan hebben dat we het dezelfde naam geven als de planeet waarop we leven: de aarde.
Deze biedt de basis voor de fysieke materiële wereld met haar driedimensionale, ondoordringbare lichamen. Ze is doel en middel van alle incarnaties en vormen van leven. De aarde draagt ons, biedt ons een woonstee, staat borg voor onze levensruimte waarin de levende wezens zich kunnen ontwikkelen. Door de aardse vastheid krijgen wij zekerheid en houvast; deze biedt ons beschutting en geborgenheid tegen het geweld van de andere elementen. Elk huis, elk omhulsel is te danken aan gevormde aardse stof. Door ons fysieke lichaam en het beendergestel dat dit ondersteunt, beleven wij onszelf als deel van de wereld der dingen. Maar alleen slapend laten wij ons lichaam over aan de aarde. Wakker en actief stellen wij ons teweer tegen de zwaartekracht van de materie. De wereld waarin wij staan en werken is gebaseerd op de wil om de aardse stof aan de zwaartekracht te onttrekken en om te vormen. Ondoordringbaarheid, duisternis en kou horen tot de typische eigenschappen van dit element. Een statisch karakter, starheid en stabiliteit treden de oplossende warmte-en lichtkrachten van de zon als werkzame krachten tegemoet. Ze stellen ook het element aarde in staat onze levenswerkelijkheid duurzaam vorm te geven. Maar juist haar stabiele kwaliteit maakt hetgeen aards gevormd is tegelijkertijd het gevoeligst voor de verstorende krachten van de vergankelijkheid. De ritmische dynamiek van de ‘eeuwige druppel’ ondermijnt tenslotte het hardste materiaal.
Het teken van dit element is het kruis dat wordt gevormd volgens de wet van vier, die overeenkomt met de vierde en laatste toestand van omvorming der elementen. Wat zich ook aards belichaamt, doet dit in het kruisteken van de dood. In kristallijne vormen vindt het element aarde zijn zuiverste uitdrukking. Kristalroosters geven de minerale materie structuur. Sneeuwkristallen, bergkristallen en gekristalliseerd steenzout laten hetzelfde beeld van verdichting zien.
Zonder vaste aardesubstantie zouden we in een werkelijkheid leven van vloeiende overgangen, een droomachtig leven zonder tegenstellingen die ons wakker maken. Want pas door de weerstand van de materie worden we onszelf bewust en kunnen we onszelf van onze omgeving onderscheiden. Een eigen standpunt -en standpunten in het algemeen- krijg je alleen door vastigheid. En alleen verstarde fenomenen staan een eenduidige opvatting toe. Wanneer we iets vaststellen onderwerpen we niet alleen de wereld maar ook het levendig inzichtsproces aan de voorwaarden van de hard geworden materie. Ons verstandelijk bewustzijn kan slechts vaste en verstarde vorm begrijpen.
Een sprekend beeld van dit element wordt zichtbaar in de winterse natuur. Bomen en struiken staan als skeletachtige vormen in het landschap. De akkers liggen braak. Het vegetatieve leven lijkt uitgeblust. Een sneeuwlandschap verhoogt nog de indruk van een doodse, starre en bewegingloze wereld. Wanneer het water bevriest is de vloeiende overgang tussen boven en beneden onderbroken. De levendige wisselwerking van de planten met de atmosferische omhulling kan niet meer plaatsvinden.
Het winterse beeld van de natuur stijgt echter boven de dood uit zodra we het in zijn cyclische samenhang zien: kiemkrachtige knoppen en zaden doorbreken de uiterlijk dode natuur. Midden in het teken van de dood kondigt zich toekomstig leven aan. Kerstmis, het geboortefeest van het goddelijk kind, legt op de schoonste wijze getuigenis af van deze innerlijke levensbron van de winter, die zo tegengesteld is aan de dood van de materie. De aardse dood blijkt een voorlopig stadium in een cyclisch proces van vernieuwing.
Het element aarde met zijn stabiele vormen staat niet aan het begin van de ontwikkeling maar betekent het eind ervan. Want de aarde verleent immers niet alleen een basis aan al het leven, het is ook het graf voor al dit leven. Het rijk der mineralen bleef als een rest van eens levende organismen achter: verstarde overblijfsels uit de kinderjaren van mens en aarde, die ons doen herinneren aan een paradijselijke wereld. Lijken de kleurrijke edelstenen niet op versteende planten en bloemen? “Lichamelijkheid is het einde van gods wegen” zo heeft de theoloog en chemicus Chr. F. Oetinger (1702-1782) zijn wereldbeschouwing samengevat. Beginnen daarom de wegen van de vrije mens in de
fysiek-materiële werkelijkheid, in het rijk van duisternis kou en zwaarte? Het zijn zonder twijfel scheiwegen, die om beslissingen vragen. Deze wegen leiden of nog dieper naar doodsverval van de materie, of hier juist uit. De winterse plantenkiemen en de geboorte van het godskind in de tijd van uiterlijke doodse starheid, duiden beide in een waarachtig beeld op het overwinnen van de dood.
Peer de Smit: geboren in 1953 in Mannheim. Ooit schipper op de Rijn tussen Basel en de Noordzee. Later toneelopleiding in Zürich. Hoofdzakelijk geëngageerd bij het “Schauspielhaus” in Zürich. Thans* in de omgeving van Stuttgart actief als schrijver en toneelspeler.
7e klas: voedingsleer: alle artikelen
7e klas: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: 7e klas.