.
Enkele gedachten bij blz. 17/18, in de vertaling van 1993
ALGEMENE MENSKUNDE ALS BASIS VOOR DE PEDAGOGIE
luidt de titel van de vertaling van GA* 293 [1].
De voordrachten die Steiner hield hadden tot doel uiteen te zetten wat vrijeschoolpedagogie omvat.
Van 21 augustus tot en met 6 september 1919 volgden de leerkrachten voor de te beginnen school deze cursus die, naast de in de morgen gehouden voordrachten GA 293, ook nog bestond uit de over de rest van de dag verdeelde cursussen (GA 294) [2] en (GA295) [3]
Steiner spreekt hier over ‘de geestelijke wereld’, over de hiërarchieën. Hij noemt in ‘de ongedrukte passage’ de wezens van de zgn. 3e hiërarchie: de engelen, de aartsengelen en de geesten van de persoonlijkheid; resp. in het Latijn: angeloi, archangeloi en archai.
In dit artikel over Michaël geeft de schrijver aan hoe je als lezer – en in dit geval als vrijeschoolleerkracht die net met de vrijeschoolachtergronden heeft kennis gemaakt – een bepaalde verhouding kunt vinden tot dit gebied van bovenzintuiglijke mededelingen.
In vele (niet-pedagogische) voordrachten schetst Rudolf Steiner vanuit verschillende gezichtspunten deze bovenzintuiglijke, hiërarchische wereld(en).
Voor mij was het nauwelijks mogelijk om me daarmee intensief te verbinden. Simpelweg door het vele schoolwerk en ik vond de bestudering van de pedagogische voordrachten belangrijker en voor mij noodzakelijker.
In de loop van de tijd, nadat ik in 1970 met het vrijeschoolwerk was begonnen, kreeg ik wel een veel breder perspectief van de wereld te zien dan daarvoor, door o.a. artikelen te lezen en voordrachten te bezoeken.
Het gaat bij antroposofie toch vaak om ‘het verruimen van de gezichtspunten’, om de grenzen van het denken allereerst te zien als jouw begrenzing.
Waarom zouden de 4 rijken: het minerale, het planten-, het dieren- en het mensenrijk, als rijtje naast of onder elkaar opgeschreven, links en rechts of boven en onder niet nog verder kunnen gaan; aan de ene kant de wereld van het elementaire en aan de andere kant de engel als hoger mens, maar dan in het rijk van de hiërarchieën. De mens als ‘tiende hiërarchie’, met nog negen andere boven hem en een aantal rijken onder hem.
Ontegenzeggelijk is het zo dat de mens door zijn daden en zijn wandaden, door zijn verantwoordelijkheid of juist onverantwoordelijkheid invloed op de overige natuurrijken uitoefent. In een bepaald opzicht maakt hij het mogelijk of onmogelijk dat ze voortbestaan, gedijen.
Zou het dan kunnen zijn dat dit ook geldt t.a.v. de hiërarchische wereld? Dat die wereld ons óók nodig heeft om te kunnen gedijen en zich te ontwikkelen?
En als de natuurrijken ons veel schenken, zou de geestelijke wereld dat dan ook niet kunnen of doen?
Misschien ben je als (nieuwe) vrijeschoolleerkracht afgekomen op wat de vrijescholen over leerlingen zeggen: ‘worden wie je bent’, misschien vind je dat onderwijs méér is dan ‘een vat vullen’ met kennis; spreekt ‘hoofd, hart en handen’ je aan in je onderwijzersziel.
De vraag ‘wie ben jij’ vraagt uiteindelijk toch naar de diepste wezenskern van een mens en dat is voor de vrijeschoolpedagogie het Ik en dit is meer dan materie, erfelijkheid, resultaat van de omgeving of van het brein. Het behoort niet tot de stoffelijke wereld – daarin manifesteert het zich – maar is een geestelijke realiteit.
Als je dit onzin vindt, moet je volgens mij niet aan een vrijeschoolleraarschap beginnen. Dat is niet hetzelfde als ‘je moet dit dus geloven’. Het vraagt wel een oprecht openstaan voor deze wellicht totaal nieuwe wereld, deze totaal andere gezichtspunten die je tot nog toe volkomen onbekend waren.
Kortom: de wil om er voor open te staan.
Zo verging het mij: aanhoren, in je opnemen, onderzoeken, kijken waar in de wereld er iets zichtbaar van wordt, enz. Niet klakkeloos aannemen, niet een automatisch nazeggen, omdat ‘Steiner het gezegd heeft’, maar zeker ook niet een bijvoorbaat afwijzen; wel ervoor openstaan, met geduld ermee bezig zijn; er niet meer over zeggen, dan je verantwoorden kan; vertrouwen hebben, dat áls het een realiteit is, deze je eens wat te zeggen zal hebben.
Uiteindelijk betekent dit toch weer Steiner erop nalezen en overdenken.
In een van zijn vroegste beschouwingen over de pedagogie vin dje bijv. dit – dat het hier over gymnastiek gaat is niet zo wezenlijk, maar wel ‘resultaten van de geesteswetenschap:
Daß Turnen und Leibesübungen in dieser Richtung gepflegt werden können, dazu gehört dasjenige bei dem Erzieher, was ihm nur die Geisteswissenschaft und vor allem eine geistes-wissenschaftliche Gesinnung geben kann. Man braucht dazu nicht etwa gleich das Hineinschauen in die geistigen Welten, sondern nur den Sinn dafür, im Leben das anzuwenden, was sich aus der Geisteswissenschaft ergibt. Wenn insbesondere in solchen praktischen Gebieten, wie bei der Erziehung, die geisteswissenschaftlichen Erkenntnisse angewendet würden, dann würde bald auch das völlig unnütze Reden darüber aufhören, daß diese Erkenntnisse doch erst bewiesen werden müssen. Wer sie richtig anwendet, dem werden sie sich im Leben dadurch beweisen, daß sie dieses gesund und stark machen. Er wird gerade dadurch, daß sie sich in der Praxis bewähren, ersehen, daß sie wahr sind, und dadurch muß er sie besser bewiesen finden, als durch alle «logischen» und sogenannten «wissenschaftlichen Gründe». Die geistigen Wahrheiten erkennt man am besten an ihren Früchten, nicht durch einen angeblich noch so wissenschaftlichen Beweis, der doch kaum viel anderes sein kann, als ein logisches Geplänkel.
Een dergelijke gymnastiek, zulke lichamelijke oefeningen kunnen alleen maar beoefend worden, wanneer de opvoeder put uit datgene, wat slechts de geesteswetenschap en vooral een geesteswetenschappelijke gezindheid hem schenken kunnen. Daarvoor hoeft men nog niet dadelijk bovenzinnelijke waarnemingen te kunnen doen, maar men moet wel de innerlijke houding hebben om in het leven slechts dat toe te passen, wat uit de geesteswetenschap voortvloeit. Wanneer de geesteswetenschappelijke inzichten toegepast zouden worden vooral juist op zulke praktische gebieden als de opvoeding, dan zou spoedig het volkomen nutteloze gepraat ophouden over de noodzakelijkheid, dat deze inzichten eerst bewezen moeten worden. Wie ze op de juiste manier toepast, zal in zijn leven zelf deze bewijzen vinden en wel daardoor, dat ze dit leven gezond en sterk maken. Doordat de inzichten van de geesteswetenschap in de praktijk deugdelijk blijken, zal men beseffen, dat ze waar zijn en dit bewijs uit ervaring is overtuigender dan alle ‘logische’ en zogenaamd ‘wetenschappelijke argumenten’. De geestelijke waarheden kent men het beste aan de vruchten, die zij dragen, niet door bewijzen, want al zijn deze nog zo wetenschappelijk, ze kunnen toch nauwelijks veel meer zijn dan een steekspel op het terrein van de logica.
GA 34/341
Vertaald*/59
*Vertaling: De opvoeding van het kind in het licht van de antroposofie’ 1980. Er is een nieuwere uitgave: ‘De opvoeding van het kind‘
Het noemen van de hiërarchieën is niet nieuw en zeker niet door Steiner ‘bedacht’.
Al in de 1e eeuw na Christus stelde Dionysius de Areopagiet [4] een indeling op van de geestelijke wezens:
Drie-eenheid Vader – Zoon (Logos) – Heilige Geest
I.Hierarchie
Geesten van de liefde (Seraphim)
Geesten van de harmonie(Cherubim)
Geister van de wil (Thronen)
ll.Hierarchie
Geesten van de wijsheid (Kyriotetes)
Geesten van de beweging (Dynameis)
Geesten van de vorm (Exusiai)
III. Hierarchie
Geesten van de persoonlijkheid (Archai)
Aartsengelen (Archangeloi)
Engelen (Angeloi)
Steiner gebruikt de naamgeving van Dionysius, maar beschrijft het wezen en de werking van de hiërarchische wezens op vele plaatsen in zijn voordrachten soms zeer gedetailleerd, vanuit zijn eigen bovenzintuiglijke waarnemingen.
GA 193
blz. 110
«So wie wir nach unten angegliedert sind an die drei Reiche, an das Tierreich, Pflanzenreich und Mineralreich, so sind wir nach oben angegliedert an die drei Reiche der Angeloi, Archangeloi und Archai.
Und erst dann sagen wir nicht eine halbe, sondern eine volle Wahrheit, wenn wir nicht nur sagen, wir blicken nach unten auf das Tierreich, Pflanzenreich und Mineralreich, sondern wenn wir auch nach oben hinblicken können auf das Reich der Angeloi, der Archangeloi und der Archai. So wie unser physischer Leib ein gewisses Verhältnis hat zu dem Tierreich, Pflanzenreich und dem Mineralreich, so auch unser Geistig-Seelisches zu dem, was die drei Hierarchien über uns ausmacht. Aber gerade in unserer Zeit ist es so, dass, während wir auf der einen Seite das Verhältnis zu den drei Rei-Aber gerade in unserer Zeit ist es so, dass, während wir auf der einen Seite das Verhältnis zu den drei Reichen der Natur sehr ändern, wir auch das Verhältnis zu den drei Reichen der Hierarchien, die über dem Menschen stehen, ändern. Auf diese ernste Angelegenheit der Menschheitsentwickelung möchte ich Sie heute hinweisen ( ).
Zoals we naar beneden bij de drie rijken horen, bij het dierenrijk, plantenrijk en mineraalrijk, zo horen we naar boven bij de drie rijken van de engelen, aartsengelen en geesten van de persoonlijkheid (Archai)
Pas dan zeggen we geen halve, maar een hele waarheid, wanneer we niet alleen maar zeggen dat we naar beneden kijken, naar het dieren-, planten- en mineraalrijk, maar wanneer we ook naar boven kunnen kijken naar het rijk van de Angeloi, Archangeloi en Archai. Zoals ons fysieke lichaam een bepaalde verhouding heeft tot het dieren-, planten- en het mineraalrijk, zo heeft ons geest-zielenwezen tot de hiërarchieën boven ons zijn verhouding. Maar met name in onze tijd is het zo, dat terwijl onze houding tot de drie rijken van de natuur erg verandert, wij ook onze houding tot de drie rijken van de hiërachieën die boven de mens staan, veranderen. Op dit ernstige feit in de ontwikkeling van de mensheid, zou ik u vandaag willen wijzen.
Wenn wir auf das zurückblicken, was sich in der Menschheits-
entwickelung in den früheren Zeiträumen zugetragen hat, die gewisser-
maßen mit der Mitte des 15. Jahrhunderts ihren Abschluss finden, so
müssen wir sagen, wenn wir von den höheren [Stufen der] Hierarchien
noch absehen: Die Wesen der Angeloi, der Archangeloi und der Archai
haben sich immer mit dem Menschen beschäftigt … Aber die Beschäfti-
gung der Wesen dieser drei Hierarchien mit dem Menschen hat in gewis-
ser Beziehung einen Abschluss gefunden in unserem Zeitalter. Unter den
mannigfaltigen Tätigkeiten, denen die Wesen dieser drei Hierarchien ob-
gelegen haben, ist diese: mitzuarbeiten an dem Bilde, das dem physischen
Erdenmenschen, der physischen Organisation des Erdenmenschen zu-
grunde liegt.
Wanneer we terugkijken naar de gebeurtenissen die plaatsvonden in de eerdere ontwikkelingsfasen van de mensheid die in het midden van de 15e eeuw een einde nemen, dan moeten we, wanneer we de hogere hiërarchieën nog buiten beschouwing laten: de engelen, aartsengelen en de Archai hebben zich steeds aan de mens gewijd. ( ) Maar de toewijding van de wezens van deze drie hiërarchieën met de mens is in zekere zin in onze tijd tot een einde gekomen. Onder de vele activiteiten die deze wezens van deze drie hiërarchieën zich tot hun plicht rekenden is deze: meewerken aan het beeld dat aan de fysieke aardemens, aan de fysieke organisatie van de aardemens ten grondslag ligt.
blz. 111
Wir treten durch die Geburt in unser physisches Dasein,
wachsen heran in diesem physischen Dasein: das Bild der Menschheit
prägt sich in uns aus. Dieses Bild war in uralten Zeiten der Menschheits-
entwickelung ganz anders. Es hat manchen Wandel durchgemacht… Das
Bild der Menschheit hat sich geändert, und an diesem Bilde zu arbeiten,
oblag den Wesenheiten dieser drei höheren Hierarchien …
Aber nun liegt das Eigentümliche vor, und eine wirkliche geistige Beob-
achtung der Menschheitsentwickelung zeigt dies: Mit der eigentlichen
Ausbildung dieses Menschheitsbildes sind die Wesenheiten dieser drei
Hierarchien in unserem Zeitalter im Wesentlichen fertig. Dieses Mensch-
heitsbild, insofern es der physischen Organisation des Menschen zugrun-
de liegt, ist eigentlich abgeschlossen … Und wir leben in dem Zeitalter, in
dem diese Wesenheiten der drei höheren Hierarchien sich sagen: Wir ha-
ben gearbeitet an dem Menschheitsbilde, aber wir sind fertig geworden.
Wir haben den Menschen hineingestellt in diese Erdenwelt als physischen
Menschen, und wir sind nun fertig! …
Wer im geistigen Schauen diese Tatsache überblickt, der empfindet na-
mentlich erschütternd die Tatsache, dass das Interesse der Wesenheiten
dieser drei höheren Hierarchien in diesem Zeitalter nicht nur abgenom-
men hat, sondern geschwunden ist.»
Door de geboorte komen we in ons fysieke bestaan, hierin groeien we: het beeld van de mensheid drukt zich in ons uit. Dit beeld van de mens was in oeroude tijden van de mensheidsontwikkeling heel anders. Het is vaak veranderd. ( ). Het beeld van de mens is veranderd en aan dit beeld te werken was de plicht van deze drie hogere hiërarchieën. ( )
Maar nu doet zich het merkwaardige voor en een werkelijke geestelijke waarneming van de mensheidsontwikkeling laat dit zien: met de eigenlijke vorming van dit mensbeeld zijn de wezens van deze drie hiërarchieën in onze tijd a.h.w. klaar. Dit mensbeeld, in zoverre het ten grondslag ligt aan de fysieke organisatie van de mens, is eigenlijk afgesloten. ( ) En we leven in de tijd waarin deze wezens van de drie hogere hiërachieën zeggen: ‘We hebben aan het mensbeeld gewerkt, maar we zijn klaar. We hebben de mens op deze wereld zijn plaats kunnen geven als fysieke mens, en nu zijn we klaar ( )
Wie geestelijk schouwend dit overziet, ervaart het als een schok dat de interesse van deze drie hogere hiërarchieën in de vorming van het fysieke mensheidsbeeld in deze tijd niet alleen maar minder is geworden, maar weg is.
GA 193/110-111
Niet vertaald
Dat betekent dat er in onze tijd zich een basale verandering zou voltrekken!
De menselijke lichamelijkheid is rijp geworden voor de aarde, de vorm van het lichaam bijna vervolmaakt, in het bijzonder de hersenorganisatie, zodat de daaraan werkende hiërarchische wezens hun interesse aan het werk of de mens waaraan ze tot dan toe werkten, verloren hebben – tenzij dat ‘wij zelf aan onze ziel en geest werken.’
Dat is de voorwaarde waarbij de interesse van de hogere wezens blijft. [5]
GA 193
. «Und was wir seelisch-geistig arbeiten, was wir durch geistes-wissenschaftliche Forschung aus der geistigen Welt heraus offenbaren,
das wird in unserer Menschenseele etwas werden, was die Wesenheiten
der drei höheren Hierarchien wieder interessieren wird. Sie werden in den
Gedanken und Empfindungen sein, die wir aus der geistigen Welt heraus-
holen. Dadurch werden wir wieder die Beziehungen zu den Wesen dieser
Hierarchien anknüpfen … Der Mensch muss an seinem Seeleninhalt an-
fangen zu arbeiten, damit er wieder den Weg zurückfindet zu den drei
höheren Hierarchien.»
En onze activiteit wat geest en ziel betreft, wat wij door geesteswetenschappelijk onderzoek uit de geestelijke wereld zichtbaar kunnen maken, zal in onze ziel tot iets worden waarin de wezens van de drie hogere hiërarchieën weer geïnteresseerd zullen zijn. Zij zullen bij de gedachten en gevoelens zijn die wij uit de geestelijke wereld verkrijgen. Daardoor worden we weer verbonden met de wezens van deze hiërarchieën. ( ) De mens moet beginnen met aan zijn ziel te werken om de weg weer terug te vinden tot de drie hogere hiërarchieën.
GA 193/113
Niet vertaald
[6]
Met dit als achtergrond kun je je nu afvragen waar je als mens staat in een wereld waarin de geestelijke wereld ‘werkt’ en hoe hij met deze wereld verbonden is. Kun je een antwoord vinden op de vraag wat de wezens die deel hebben aan de scheppende Logos van de mens willen, het wezen dat sinds de ‘zondeval’ van deze wezens werd afgezonderd en intussen tot vrijheid is gekomen. Het kan nooit meer gaan om een stilzwijgende en onbewuste ‘leiding’ van de mens door de geestelijke machten.
.
*GA= Gesamt Ausgabe, de boeken en voordrachten van Steiner
[1] GA 293
Algemene menskunde als basis voor de pedagogie
[2] GA 294
Opvoedkunst. Methodisch-didactische aanwijzingen
[3] GA 295
Praktijk van het lesgeven
[4] Dionysius de Areopagiet; tevens
[5] E.e.a uit Leber
[6] Het lezen van de hele voordracht geeft je nog meer inzicht in het thema dat hier maar summier is weergegeven.
.
Algemene menskunde: over de geestelijke wereld [1-2]
Algemene menskunde: voordracht 1 – alle artikelen
Algemene menskunde: alle artikelen
Rudolf Steiner: alle artikelen op deze blog
Menskunde en pedagogie: alle artikelen
.
1239
.