.
Worden / zijn
Evenwichtig gebruik maken van tegengestelde processen
.
Niet alleen in Bachs passiemuziek kun je de tegenstelling beleven tussen ‘worden’ en ‘zijn’. Al het leven wordt door die tegenstelling beheerst. In het functioneren van het levende lichaam, de fysiologie, herken je steeds de twee tegengestelde krachten: de een die in beweging brengt, oplost, vernieuwd (wordend) en de andere die vormt, tot stilstand brengt, kristalliseert (de gewordene). Elk lichaamsproces is een samenspel van oplossende, in beweging brengende, toekomstige krachten die ruimte maken voor iets nieuws, en de stollende, vastleggende en gestaltevormende krachten die het resultaat bevestigen. Het menselijk lichaam is voortdurend ‘worden’ in de stofwisseling, in de groei en in het bewegen. De gestalte, de holten, het uitgevormde zenuwstelsel en de hersenen geven uitdrukking aan het ‘zijnde’ in de mens. Zij zijn een tot stilstand gekomen groeiproces.
Om dit aanschouwelijk te maken, moet je proberen je voor te stellen wat er zou gebeuren als je alleen maar zou inademen. Het lichaam zou zo rond worden als een ballon en uiteindelijk uit elkaar barsten. Een zeer veel voorkomend ziektebeeld dat deze situatie benadert, is de zogenaamde hyperventilatie. Hierbij geeft de mens zich te veel over aan de indrukken van de buitenwereld en kan die emotioneel niet verwerken. Deze toestand uit zich bij de patiënt onder andere in het voortdurend willen inademen. Hij heeft het gevoel te zullen stikken en haalt daarom nog dieper adem, waardoor hij zich zelf (door een steeds ongunstiger verhouding tussen de koolzuur- en zuurstofconcentratie in het bloed) nog benauwder maakt. Daar naast ontstaat ook een krampend, tintelend gevoel in de handen, zodat een vuist ontstaat die in zijn samengebalde, ronde vorm aan de schedel – zetel van zintuigen en hersenen -doet denken. Een psychisch overgeleverd zijn aan de buitenwereld spiegelt zich in een lichamelijk uit balans zijn. De hyperventilatiepatiënt is psychisch en lichamelijk aan de uitademing overgeleverd. Dat verhindert hem om vrijuit – in- en uitademend – te leven, in harmonie met zichzelf.
.
Ziekte is zo niet het toevoegen van iets ongunstigs (bacterie, virus of gifstof) aan het lichaam, maar het ontbreken van het meest essentiële in het leven, namelijk het vermogen tot het vinden van een midden, een evenwicht. In de vaatverkalking word je beheerst door een verstarringstendens; in de koorts ben je uitgeleverd aan oplossende stofwisselingskrachten. Als je ziek bent, ben je uit het lood geslagen. Een nieuw herwonnen evenwicht maakt je weer vrij mens. Gezondheid, evenwicht en vrijheid zijn in deze zin synoniem.
De kern van het probleem is, kort samengevat, dat de wet een miskenning inhoudt van het feit dat de mens een zich ontwikkelend wezen is, dat in zijn leven verschillende fasen doormaakt. Al die fasen brengen hun eigen opdracht, kenmerk en karakter met zich mee. Elke fase is ook de basis waarop de mens de volgende kan doormaken. In de kleutertijd is het kind bezig zijn lichaam te vormen en zich zo voor te bereiden op het aardebestaan. Pas als de lichaamsvorming een bepaald eindpunt heeft bereikt, krijgt het kind ‘energie’ tot zijn beschikking om aan zijn intellectuele ontwikkeling te werken en te leren denken.
De nieuwe wet gaat er vanuit dat hoe eerder je leert denken, des te gemakkelijker je dat later afgaat. Hoe sneller je tot leren in staat bent, hoe meer je ook kunt leren en hoe nuttiger je voor de samenleving bent. Er is geen benul van het eigene van de ontwikkeling van het kleine kind. De mens wordt als kleine volwassene geboren en het is de taak van de school daar zo snel mogelijk een grote volwassene van te maken.
Denk bijvoorbeeld (op medisch gebied) eens aan het toenemend aantal ziektes waartegen je kunt (moet) worden ingeënt, aan het ontmoedigen van aanstaande moeders om thuis te bevallen en aan het groeiende aantal bevolkingsonderzoeken. Het menselijk leven is iets engs geworden; er kan van alles misgaan. Door al deze zorgen word je echter steeds met je neus op het feit gedrukt dat je een lichaam hebt, sterker nog, dat je een lichaam bent. Datgene wat het meest ‘geworden’ is aan een mens – zijn lichaam – is mede door de wetenschappelijk-materialistische benadering van dat wat we menselijk leven noemen, zo allesoverheersend aanwezig in ons denken, dat gaandeweg alle uitingen van het menselijk bestaan – ook de emotioneel-psychische – vanuit het ‘geworden’ lichamelijke worden bekeken.
.
gecompliceerdere maatschappij, als een echt vrij mens?
In eerste instantie ben je geneigd om tegenover het allesregelende streven in het onderwijs het anti-autoritaire onderwijs te plaatsen, waarin het kind alles mag en aan geen enkele regel of leerplan gebonden is. De ervaring leert dat het kind, ondanks alle vrijheid, tot niets komt. Het blijft toch een zekere leiding nodig hebben en zoeken! Het zijn ongelukkige kinderen aan wie systematisch leiding onthouden wordt. Zo’n anti-autoritaire houding van de opvoeders leidt niet zelden tot alle mogelijke ziekteverschijnselen bij kinderen. Je kunt bij kinderen die te weinig structuur in de opvoeding aangeboden krijgen. zien dat ook het lichaam die structuur gaat missen. Allerlei lichaamsprocessen gaan onafhankelijk van elkaar functioneren. Zo kunnen de amandelen geweldig gaan opzwellen en ontsteken met enorme vochtafscheiding, waardoor de kinderen eeuwig snotteren en met hun oren tobben. Die amandelen kennen hun plaats niet, weten niet hoe ze in het geheel van het lichaam doelmatig moeten functioneren. Het kind weet als het ware geen leiding te geven aan zijn amandelen.
.
opbouwkrachten de kans gegeven herstelwerkzaamheden te verrichten. Je lichaam, dat teveel neigde naar het gewordene, verharde, heeft weer ‘wordingskracht’ gekregen, is weer een beetje in oplossing gebracht.
Zoals het warme bad ontgrenzend, ‘wordend’ werkt, zo zie je een daarop gelijkend proces zich voltrekken bij het te vroeg stoppen met het inwikkelen van een baby in een wikkel- of omslagluier, wanneer die überhaupt wordt toegepast. Zoals al in diverse toonaarden verkondigd, is het voor een baby heel belangrijk om zijn eigen grenzen te ervaren, in dit geval zijn eigen huid. Bij de gratie van het hebben van een huid kun je je een individueel persoon (gaan) voelen. Je scheidt je af van de buitenwereld. Door heel veel vallen, knieën stoten, stompen van klasgenoten en ga zo maar door, wordt een kind zich daar door middel van zijn huid bewust van. Je zou van een ‘huidbewustzijn’ kunnen spreken. Door je huid wordt je je bewust van jezelf. Dat huidbewustzijn is nog heel ver weg in de eerste maanden. Een baby huilt in de regel wanneer hij wordt uitgekleed. Dat zal wel meerdere redenen hebben (omgevingstemperatuur, honger of fel licht), maar één van de redenen zal toch zeker zijn dat het kind het als heel onaangenaam ervaart dat zijn huidbewustzijn weggevallen is. De wikkelluier, lekker stevig om het hele lijfje heen, fungeert immers als stand-in, als voorlopige huid. Natuurlijk is het helemaal niet slecht om een kind zo af en toe eens te laten spartelen met zijn armpjes en beentjes, ook het bewegen hoort bij het leven. Maar de mogelijkheden daartoe moeten uitgebreid worden in een tempo waarin het kind het bij kan houden. Zo voorkom je dat het kind zijn houvast verliest aan zijn lichaam, zijn huidbewustzijn. Het is daarbij verstandig langzaam te wennen van wikkelluier via trappelzak naar het helemaal vrijlaten van de ledematen.
.
Aart van der Stel, huisarts, Jonas 01-04-1983
.
*In de jaren 70 van de vorige eeuw ontstond er een beweging van ‘anti-autoritair’ opvoeden. Inmiddels is daarvan nauwelijks sprake meer.
.
Opvoedingsvragen: alle artikelen
Menskunde en pedagogie: alle artikelen
.