.
Hella Krause-Zimmer, *Das Goetheanum, *51-52/2002
.
De zuilen/pijlers van de geboorte
.
De afbeelding van twee madonna’s op een terracottategel
.
Talrijk waren de reacties van lezers op de artikelen en boeken van de op 11 april van dit jaar* gestorven schrijfster Hella Krause-Zimmer. Zo kreeg Krause-Zimmer rond kerst 2001 een brief van Rose Marie Egger Kreutz met een foto van een reliëftegel met de voorstelling van 2 madonna’s met het kindje Jezus, die de afzendster in een landhuis in Toscane ontdekte.
Aangespoord door deze ‘verrassende vondst […] tot in detail’, zoals Krause-Zimmer in maart 2002 aan Egger Kreutz schreef, ontstond een kleine bijdrage aan ‘das Goetheanum’.* Een paar vragen: uit welk materiaal, met welke techniek de tegel was gemaakt en waar deze vandaan kwam, stelde Krause-Zimmer wel aan Egger Kreutz, maar deze kon die helaas niet beantwoorden. Het manuscript schijnt niet af te zijn.
.
Op heel bijzondere wijze en met een verrassende rijkdom aan kennis is het thema van de 2 Madonna’s op een tegel bij elkaar gezet, die uit Ligurië (Italië) komt – men weet echter niet waar die vandaan komt. Ze bevindt zich in Italië in privébezit.
De twee Maria’s die om het hoofd een aura hebben, zitten gelijkwaardig naast elkaar en houden hun kleine Jezuskind op schoot. Ze zijn met zorg, vaste hand en schoonheid uitgewerkt. Aannemelijk is dat de tegelmaker – of hij nu meer vakman of meer een beeldhouwer was – volgens een voorbeeld gewerkt heeft, misschien naar een altaar in zijn omgeving.
Het thema van de twee Maria’s is zelden zo uitgebeeld ‘to the point’ als bij dit kleine reliëf en het eventuele voorbeeld. Bij alle uniformiteit is naar een subtiel, maar duidelijk onderscheid gestreefd.
De rechter Maria met een jeugdig open gelaat, maar met bescheiden geloken ogen, is eenvoudig gekleed, een doek bedekt haar hoofd. Haar naar beneden gerichte blik rust op haar jongetje dat op haar bovenbeen zit en er zeer kinderlijk uitziet. Ze steunt het met haar linkerhand en met haar rechter omvat ze zijn voetje. Het kind zelf heeft iets in zijn beide handjes, wat op een granaatappel lijkt. De Moeder van dit zo liefdevol vastgehouden kindje zit op een troon, geflankeerd door engelen en zingende engelen houden een kroon boven haar hoofd. De uitdrukking op haar gezicht zou je, in vergelijking met de andere Maria, verinnerlijkt kunnen noemen.
Door bogen verbonden:
De eenvoudige en de aristocratische madonna
De linker Maria oogt strenger – met de rechte neus, de enigszins starre blik die niet op het kind rust. Haar hoofd is niet met een doek bedekt. Hier zie je ook geen engelen, niet bij de troon en ook wordt deze Maria niet door engelen gekroond. Haar gewaad is voller, rijker en er zit een opvallend voorname boord aan. Haar kindje staat en wordt door haar linkerhand maar weinig gesteund. Het is soevereiner en minder kind dan het andere knaapje. Hij houdt geen granaatappel vast, maar hij houdt zijn rechterhand tegen zijn eigen borst en houdt met de andere hand de rijke zoom van Maria’s mantel vast. De Moeder houdt hem een bloem of een vrucht voor. Ook hij heeft, net als zijn Moeder, zijn ogen open, de oogleden niet geloken.
Je zou kunnen zeggen dat de rechter ‘eenvoudige’ Madonna een ietwat boerse inslag heeft, terwijl de linker met haar scherpere, fijn uitgewerkte trekken eerder aristocratisch lijkt.
Door de inspanning van de meester kunnen we de beide Madonna’s onderscheiden in die zin, dat we in de engel-Maria en haar kinderlijke jongetje de Madonna uit het Lucasevangelie kunnen herkennen en in de strengere, uiterlijk rijker geklede linker Moeder de ‘Mattheüs-Maria’. Met andere woorden, het Kind aanbeden door de engelen en de herders hier en het Kind van de aanbidding der koningen, daar.
Bij deze karakterisering past ook de granaatappel, want deze is het symbool van de dood en het ‘Kind uit Lucas’ is hij die op Golgotha zal sterven.
De Maria’s zijn gescheiden door een zuil en verbonden door een dubbele boog die op de zuilen rust. Boven de bogen zweeft de duif van de Heilige Geest.
Op veel voorstellingen van de oudere christelijke kunst is een zuil te zien. Bij de scène van de verkondiging staat deze tussen Maria en de engel Gabriël die haar de onbevlekte ontvangenis aanzegt. Bij de beelden van de geboorte ligt het kindje aan de voet van de zuil. Zo vertoont de zuil zich als een metafoor, als een uitdrukking van het nederdalen en het overeind staan op het aardoppervlak: de geboorte.
De geboortezuil, evenals de daarboven zwevende Heilige Geest die het tot stand brengt, valt de beide Maria’s ten deel.
Op voorstellingen is ook vaker links en rechts van de zuil een arcade te zien. Wat deze dubbele rondboog moet vertellen, laat onze meester open en zonder verhulling zien: de 2-voudige geboorte; de twee Jezuskinderen; de twee Maria’s.
Een kleine tegel, misschien voor een huisaltaar gedacht – vol verwondering staan wij ervoor en vragen ons af, hoe dat hier zo duidelijk benadrukte weten over de twee Kinderen en hun Moeders tot de kunstenaar en zijn opdrachtgever gekomen is, ondanks de toen zo machtige kerk. De woordelijke traditie is zo tegengehouden dat de christenen heden ten dage daarvan nauwelijks iets weten.
Rudolf Steiner heeft langs de weg van geesteswetenschappelijk onderzoek naast de documenten en tradities dit geheim weer ontdekt. Alleen daardoor en ook sindsdien kun je ontdekken dat in de beeldende kunst dit thema eens rijkelijk aanwezig was; honderden voorbeelden, verspreid over heel Europa zijn als rest nog aanwezig en getuigen ervan.
De kleine tegel sluit als een van de nieuwste vondsten aan bij de grote groep van deze getuigen.
.
Ongeveer 200 voorbeelden worden besproken en met foto’s gedocumenteerd in het boek: ‘Die zwei Jesusknaben in der bildenden Kunst‘ van Hella Krause-Zimmer; voor een deel ook in ‘Herodes und der Stern von Bethlehem’
(beide niet vertaald)
Er bestaat wel een Nederlandse uitgave met de titel ‘De twee Jezuskinderen in de beeldende kunst’ van Hans Lap Stolp (zie reacties)
zie ook: De twee kerstkinderen: theologisch probleem
.
Kerstmis: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
Vrijeschool in beeld: Kerstmis
.
743–680
.
Beste Pieter,
Het boek De twee Jezuskinderen in de beeldende kunst is geschreven door een andere Hans. Waarschijnlijk een typefoutje… ;-)
Dank je, Erik, voor deze verbetering. Ik zie dat het Hans Stolp moet zijn.