.
DE DAG VOOR KERSTMIS
Het is koud als we buiten komen. We gaan op weg naar het bos om te zien wat we nog kunnen vinden aan paddenstoelen en zwammen. Het is al zo laat in het jaar. We lopen onder de kale bomen en merken hoe licht het bos is. Ijverig speuren we tussen de natte bruine bladeren. We vinden er meer dan we dachten. De kinderen zien ze vaak eerder dan ik, paddenstoelen met een forse hoed, maar ook zo klein als een speldenknop. Op een bemoste stronk zelfs een hele zwerm stuifzwammen. In een blikje verzamelen we omgevallen paddenstoelen, losgeraakte stukjes mos en een eikenblad met galappels. Ik ben iedere keer weer verrast met hoeveel plezier de kinderen zo’n opdracht uitvoeren. Ze willen weten, ze willen de aarde leren kennen, en het is heerlijk om door hun ogen de aarde steeds weer nieuw te zien.
Er stonden twee bomen in het paradijs: de boom des levens en de boom der kennis. De eerste mensen aten van de verboden vrucht en hun ogen werden geopend, voor de aarde en voor hun eigen lichaam. Zij werden zich bewust van goed en kwaad en met dat bewustzijn haalden zij de dood binnen. Het menselijk bestaan werd eindig. Maar niet alleen het einde, ook het begin kreeg duidelijk gestalte. Nadat Adam en Eva verdreven waren uit het Paradijs, werden hen twee kinderen geboren, Kain en Abel, en later nog een derde zoon Seth. Toen de mens een sterfelijk wezen werd en het leven op aarde begrensd en gebannen tussen geboorte en dood – toen kreeg de vrouw haar naam: Eva, moeder van alle levenden.
In vroeger eeuwen werden Adam en Eva meestal afgebeeld, staande zoals God hen gemaakt had, naast de boom, ‘die in het midden staat’, elk aan een kant. De slang die Eva verleidde, slingert zich om de stam van de boom. Hoewel zij geen christelijke heiligen zijn in de eigenlijke zin van het woord, zijn zij toch opgenomen in de oude kerkelijke kalender en wel op een heel bijzondere dag: 24 december, de dag voor Kerstmis, is aan hen gewijd. Zo wordt een grote boog gespannen, een regenboog van belofte en hoop, over de hele mensheid vanaf de eerste schepping tot aan het begin van een nieuwe tijd.
Tot Adam wordt gezegd: ‘In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten’. De aarde wordt om zijnentwil vervloekt en zal alleen verlost kunnen worden door het werk van zijn handen, door zijn liefde en belangstelling voor de grond die hem draagt. Vele van de geheimen van de aarde zijn ons zo bekend en vertrouwd, dat we de verwondering daarover verloren hebben. Maar het is niet vanzelfsprekend dat uit het zaad dat in de omgeploegde akker wordt uitgestrooid, straks goudgele korenaren opgroeien. En het is elke keer een wonder dat de onooglijke bloemen van de druivenranken vrucht zetten, zodat in de herfst de zware trossen geoogst kunnen worden. Het eten van de verboden vrucht is van verleiding tot opdracht geworden.
Met Eva is het anders gesteld. Tot haar werd gezegd: ‘Met smart zult gij voortaan kinderen baren’. In het Paradijs had zij onbewust gegeten van de vruchten van de levensboom, de mogelijkheid om leven verder te dragen heeft zij behouden, toen de engel met het vlammende zwaard de weg terug afsloot. Iets van het Paradijs is in haar bewaard gebleven, maar ook op haar rust de vloek van de zondeval: leven schenken, ruimte maken voor nieuw leven, voor nieuwe vormen is een smartelijke ervaring geworden, een proces van bewustwording. Zo zou je Adam en Eva kunnen zien als de twee polen waartussen de mens zich voortdurend beweegt. De lange weg van lijden, ervaringen en schuld maakt de mens pas werkelijk tot mens. Wat ons dan uiteindelijk de mogelijkheid geeft om door te gaan en steeds weer opnieuw te beginnen – dat wordt uitgedrukt door de wijze waarop de Russische kerk Pasen beleeft. Niet het opengebroken graf zien we op de ikonen, een beeld dat we hier in het westen zo goed kennen. We vinden de afbeelding van Stille Zaterdag, de zogenaamde ‘Nederdaling ter Helle’. In het Grieks worden deze schilderingen aangeduid met ‘anastasis’, dat wil zeggen ‘opstanding’. Het is voor de Russische mens dé uitbeelding van Pasen. In een wervelende beweging verschijnt de lichtend witte gestalte van Christus voor de gestorvenen, de gebroken poorten van de hel onder zijn voeten tredend. Hij draagt het kruis in de ene hand en met de andere grijpt Hij Adam vast, niet bij de hand maar bij de pols, waar het leven klopt, en Hij laat hem opstaan. Eva ligt geknield aan de andere kant tot ook zij mag opstaan en verdergaan.
Op de avond voor de nacht waarin de Verlosser van de wereld wordt geboren, worden we in gedachten teruggevoerd naar de geestelijke oorsprong van ons aardse bestaan: een stukje paradijselijke vrede daalt neer, niet vanzelfsprekend voor ieder voelbaar en herkenbaar, – alleen als wij het werkelijk van harte willen.
nadere gegevens onbekend
.
Kerst: alle artikelen
Jaarfeesten: alle artikelen
VRIJESCHOOL in beeld: Kerstmis jaartafel
.
377-355
.