Tagarchief: karma en reïncarnatie

VRIJESCHOOL – Algemene menskunde – voordracht 1 (1-3-1-3)

.

Dr. Siegfried Gussmann, Weledaberichten 140  dec. 1986
.

GEDACHTEN OVER REÏNCARNATIE
.

Hoe komt het, dat zoveel mensen de reïncarnatiegedachte tot de hunne maken? Heeft men hier te maken met invloeden van oosterse opvattingen? Maar zelfs als dat zo zou zijn, dan moet men wederom vragen: hoe komt het dat deze idee in onze tijd [art. in 1986 geschreven] door zovelen wordt overgenomen? Kennelijk raakt zij een probleem, dat in het onderbewustzijn (of het bovenbewustzijn?) van veel tijdgenoten leeft: de vraag naar het vanwaar en waarheen van de persoonlijkheid. Men heeft lange tijd gemeend dat de idee van de reïncarnatie een wereldbeschouwelijk of theologisch probleem was. Pas sinds ongeveer dertig jaar [art. in 1986 geschreven] begint die mening allengs te veranderen en men gaat inzien, dat de reïncarnatie-idee een vraagstuk van de menskunde is. Hierop hebben vooral Rudolf Steiner en Rudolf Bubner gewezen. Elke tulp stamt af van andere tulpen; zij ontplooit zich dan zoals het milieu, het klimaat en de tuinman dat mogelijk maken. Elke merel stamt af van andere merels; hij leeft dan op de manier zoals de merelsoort dat doet. De erfelijkheidswetten van planten en dieren zijn nauwkeurig onderzocht en worden ook praktisch toegepast. Zij gelden ook voor de mens voor zover in hem de wetmatigheden van de planten- en dierenwereld gelden. Maar bij de mens komt er iets wezenlijk nieuws bij: zijn wezen. In al de gegevens van erfelijkheid en milieu wil onze wezenlijke kern tot uitdrukking komen. Wij leven niet alleen het leven dat voor de menselijke soort typisch is. leder probeert ook, zijn absoluut eigen privéleven te leiden; ieder heeft zijn eigen biografie, zijn eigen lot. Wat ons lichaam betreft stammen wij af van onze ouders. Ook het natuurlijke en sociale milieu drukken hun stempel op ons. Waar vandaan echter stamt de kern van onze persoonlijkheid? Hier kan de vraag rijzen: hebben wij in een vorig leven de oorzaken geschapen waarvan de gevolgen in ons huidige leven gunstig of belemmerend als ons lot op ons afkomen? Hiermee wordt bedoeld, dat de mens in zijn vorig bestaan zélf het lot heeft gevormd dat hij in een volgend leven op aarde aantreft. Is hierdoor niet ook de verantwoording, die wij door ons tegenwoordige handelen op ons nemen, in een veel groter, wijder verband te zien dan wanneer wij die verantwoording alleen maar tot ons huidige bestaan beperken? Men kan zich denkend met de idee van de reïncarnatie bezighouden en dan nagaan of door die idee vragen worden beantwoord die anders raadselen zouden moeten blijven; hoe het bijvoorbeeld gesteld is met een chronische ziekte, waaraan iemand zijn leven lang lijdt, die de arts misschien kan verzachten, maar toch niet geheel kan genezen. Wie aan een chronische ziekte of een gebrek lijdt, waarvoor in dit leven geen genezing mogelijk is, kan zich afvragen: welke vermogens verkrijg ik, doordat ik met deze belemmering een leven lang mijn ervaringen opdoe? [1] De idee van de reïncarnatie, objectief en nuchter doordacht, kan op die manier in menige levenssituatie hulp bieden. In het Duitse geestesleven heeft Gotthold Efraim Lessing onmiskenbaar voor deze idee gekozen. Aan het slot van zijn “Opvoeding van het mensengeslacht” zegt hij: “Waarom zou ik niet zó dikwijls terugkeren als ik in staat ben, mij nieuwe inzichten en vaardigheden te verwerven? Verover ik mij in één keer zoveel dat het niet de moeite waard zou zijn terug te komen?”

.

[1] Regelmatig kun je in allerlei artikelen lezen hoe mensen met een ziekte, een handicap omgaan en welke gedachten ze daarbij ontwikkeld hebben.
Zo schrijft Willem Philipsen n.a.v. een herseninfarct het boek: ‘Met de stroom mee‘’.

In ‘Mezza’ van 6 juni 2021 wordt hij geïnterviewd.
In zijn boek schrijft hij dat hij zichzelf op een andere manier heeft leren kennen, dat hij andere kanten en talenten van zichzelf heeft ontdekt. ‘Ik heb geleerd mijn ogenschijnlijke zwakte om te zetten in kracht.

Mijn herseninfarct heeft me meer gebracht dan het me heeft afgenomen. Als ik terugkijk op mijn leven als muzikant, dan was dat een eenzijdig leven, met oogkleppen op. Ik heb een nieuwe carrière opgebouwd. Door het delen van mijn verhaal hoop ik mensen te motiveren en inspiratie te geven om hun eigen leven opnieuw vorm te geven.’«

In ‘Mezza’ van 19 april 2025 gaat het over een relatie. De vriend krijgt een ongeluk, de vriendin blijft voor hem zorgen: Het herstel ging langzaam. Door het hersen­letsel, dat blijvend is, voelt Thomas minder remmingen. Ging het een tijdje beter met hem, dan werd hij onvoorzichtig en viel hij, waardoor hij weer terug bij af was. In 2019 had hij voor het laatst een ernstig ongeluk en sindsdien zit hij in een rolstoel.

Ik werd er radeloos van. Na het laatste ongeluk knapte er iets in mij. Ik realiseerde me dat ik te veel leunde op de verzorgende rol. Het gaf me houvast, maar het maakte me niet gelukkig. Toen ik me dit realiseerde, ben ik meer gaan nadenken over waar ik zelf behoefte aan heb. Wat maakt mij gelukkig? Door veel te praten, elkaar opnieuw te leren kennen en stil te staan bij alles wat we samen hebben meegemaakt, zijn we er krachtiger uitgekomen. Ik ben beter voor mezelf gaan zorgen. En we hebben gezorgd voor meer hulp, zodat wij gelijkwaardige partners kunnen zijn. Ik realiseerde me dat ik altijd bij hem ben gebleven, omdat de liefde tussen ons heel diep zit en dwars door alles heen gaat. 2019 voelt als een nieuw begin voor ons. Iets wat we hebben bezegeld door te trouwen.

We hebben, ondanks alle fysieke uitdagingen, een heel fijn leven samen. Kinderen en een carrière, dat zijn dingen die er allemaal niet in hebben gezeten voor ons. Het leven zoals het nu is, is al uitdagend genoeg. Toch had ik deze man en alle levenslessen die we hebben geleerd, voor geen goud willen missen. Het heeft het beste in ons naar boven gehaald.’

Literatuur:

R. Frieling: Christendom en reïncarnatie, Uitg. Christofoor
Lessing: De opvoeding van de mensheid
Steiner o.a.: Theosofie

G. Adler: Seelenwanderung und Wiedergeburt, Herderbücherei
E. Bock: Wiederholte Erdenleben, Verlag Urachhaus
R. Bubner: Evolution, Reinkarnation, Christentum, Verlag Urachhaus
H. Torwesten: Sind wir nur einmal auf Erden?, Herder Verlag

Boeken bij ABC Boeken

Algemene menskunde voordracht 1: alle artikelen

Algemene menskundealle artikelen

Menskunde en pedagogiealle artikelen

Rudolf Steineralle artikelen op deze blog

Vrijeschool in beeldalle beelden

.

2761-2590

.

.

.

*

VRIJESCHOOL – Opspattend grind (31)

.

opspattend grindDeze week [de 3e in november 2016] verscheen er ergens in een buitenlandse krant een bericht over een vrijeschool.
Over een meisje, dat door anderen in haar klas werd buitengesloten, gepest en uitgescholden. De problemen namen nog toe, toen haar vader haar na schooltijd drijfnat aantrof. De kinderen hadden bij een watertje met een kruiwagen gespeeld en haar in het water gereden. Er waren geen leerkrachten in de buurt. Die hadden haar niet schoongemaakt en afgedroogd. De onderwijzer die werd aangesproken had eenvoudig geantwoord: ‘O, ze vroeg erom.’
De school beschikt niet over een pestprotocol.
De ouders zeggen tegen de krant: ‘Ze geloven in karma en het kind moet er zelf uit komen.’

Dit speelde zich nu af in het buitenland, maar ik ken de verhalen ook van dichterbij. Van langer en korter geleden.

Er zijn veel mensen die karma en reïncarnatie als onmogelijkheden in het menselijk bestaan beschouwen en ze doen er derhalve niets mee. Dat is eerlijk!

Wie zich laat inspireren door antroposofische gezichtspunten kan karma en reïncarnatie niet zo direct afwijzen.
Maar dat is toch iets anders dan het gedrag van kinderen met een zeker gemak onder de noemer ‘karma’ brengen. Wie van ons zou durven beweren dat hij zo ver is op de scholingsweg dat hij inzicht in de geestelijke wereld, dus ook in de wetten van het karma van de aan hem toevertrouwde kinderen heeft en dit dan weet te vertalen in hoe je moet omgaan met kinderen die gepest worden. Wie van ons kent zijn kinderen vanuit hun karma?

‘Het kind moet het zelf doormaken’ is een gevaarlijke uitspraak die op schijn-spiritualiteit berust, want zoals gezegd, wie heeft dit inzicht.
De manier waarop Steiner over karma spreekt is vele malen genuanceerder dan de kortsluiting dat wanneer iemand iets naars meemaakt in zijn leven, dat door zijn karma komt.

Of, zoals Ridzerd van Dijk het op zijn Steiner Citatenblog samenvatte:

KARMA IS GEEN KWESTIE VAN EIGEN SCHULD DIKKE BULT

In GA 54 komt dit ook aan de orde:

Es wäre nicht richtig, wenn jemand einen andern leiden sähe und sagte zu ihm: Du hast selbst dies Leiden verursacht – und er ihm deshalb nicht helfen wollte, weil das Karma sich auswirken soll. Das ist ein Mißverstehen des Karma. Das Karma sagt im Gegenteil: Hilf dem, der leidet, denn du bist ja da, um zu helfen. Du verbesserst das Konto des Karma der Notwendigkeit, indem du deinem Mitmenschen hilfst. Dadurch gibst du ihm die Möglichkeit, sein Karma zu tragen. Du erscheinst dann als der Erlöser vom Leiden.

Het zou niet goed zijn wanneer iemand een ander zou zien lijden, en dan maar tegen hem zou zeggen: ‘Je bent zelf de oorzaak van je lijden – en dat je hem niet zou willen helpen, omdat het karma zijn loop moet hebben. Dan begrijp je karma niet. Integendeel: karma zegt: help degene die lijdt, want jij bent er nu om te helpen. Je verbetert de ‘credit- en debet’-balans van de noodzaak van het karma wanneer je je medemens helpt. Daardoor geef je hem de mogelijkheid zijn karma te dragen. Dan treed jij op als de verlosser van lijden.
GA 54/460-461
Niet vertaald

Daarbij komt nog dat, zoals Rudolf Steiner op tientallen plaatsen in diverse voordrachten – niet alleen in de pedagogische – zegt: antroposofie hoort niet thuis in de vrijeschool. Wil dat niet ook zeggen: geen gebazel over karma?
Wat dan wel, staat overduidelijk in zijn uitleg van de betreffende uitspraken.

Hoe zal zo’n kind zich voelen, wanneer het niet ‘van oor tot oor’, maar van ‘ziel tot ziel’ op begrip van de leerkracht had mogen rekenen?

Gelukkig zijn er wegwijzers die een andere richting aangeven (114)

Met dank aan Ridzerd van Dijk

Opspattend grind: alle artikelen

.

1201-1121

.

.