.
[in blauw tekst Pieter HA Witvliet]
Regelmatig komt het onderwerp ‘KLEUTERONDERWIJS‘ in het nieuws.
Ik heb daar verschillende keren al melding van gemaakt:
Opspattend grind: [16] Jonge kinderen leren vooral wanneer ze echt – d.i. spontaan – kunnen spelen. Het bedenkelijke van voor-schools onderwijs….
[38] Erica Ridzema betoogt dat de kleuter ‘niet kan blijven zitten’ en dat ‘doorkleuteren’ een verkeerde term is: het kind gaat gewoon door met zijn ontwikkeling. Daarvoor moet het ruimte krijgen. Weg met onzinnige toetsen (en beleidsmakers)
[53] Met grote regelmaat verschijnen er opiniestukjes over kind en en spel. Mevrouw Kooijman – haar kinderen van 4 en 6 zijn na een schooljaar ‘ëcht aan vakantie toe’ -pleit voor meer spelen, zelfs voor een ‘lummeltijd’.
[68] Sieneke Goorhuis ziet de afkorting VVE voor Voorschoolse en Vroeg-schoolse Educatie liever veranderd in Verwonderen, Verkennen en Experimenteren.
Voorschools leren heeft geen effect, erger nog: het levert minder sociaal gedraag en minder initiatiefkracht op. Vrij spelen is essentieel.
En op 01-10-2022 konden we in het AD lezen:
.
Vroeg leren funest voor ontwikkeling jong kind
.
Het brein van het jonge kind is als een jonge boom. Veel potentie om uit te groeien tot mooie eik met klim- en schommelplezier.
Maar wat als je de schommel te vroeg ophangt en de boomstam bezwijkt? )e gaat tegen de natuur in en maakt iets onherstelbaar kapot. Funest voor breinontwikkeling is het harde en onomstreden bewijs uit de pedagogische en neurowetenschappen. Dinsdag [4-10-2022] is er in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek over het jonge kind.
In 2016 was er ook zo’n gesprek met een indrukwekkende gastenlijst. Iedereen was eensgezind: het jonge kind moet meer speelruimte krijgen om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Wat is er in die zes jaar gebeurd? De kleutertoets is afgeschaft, maar verder is de nadruk op vroege geletterdheid en gecijferdheid toegenomen.
Ja, wat is er gebeurd, maar vooral WAAROM is gebeurd wat de onderstaande personen* niet willen.
Het antwoord wordt hieronder al deels gegeven: ‘internationale vergelijkingen laten zien dat Nederlandse kinderen steeds verder achter raken waar het gaat om hun kennis van taal en rekenen.
De regeringsteneur is; we leven in een kenniseconomie en daarom is kennis zo belangrijk, dat je er niet vroeg genoeg mee kan beginnen.
De inspectie zit erbovenop! Een interview met de hoofdinspecteur laat er geen twijfel over bestaan: het gaat om rekenen en taal, om rekenen en taal, om rekenen en taal.
Wat je weinig hoort, is dat de overheid zich helemaal niet zou moeten bemoeien met de inhoud van het onderwijs, (als dit niet in strijd is met de (grond)wet). De onderwijsgevenden zijn heel goed in staat de gezichtspunten van waaruit ze willen werken, te concretiseren. Dat kúnnen, maar dat hoeven niet per se de opvattingen van de regering(scoalitie) te zijn.
Geen Vereniging van vrijescholen
Het kleuteronderwijs dat de onderstaande personen voorstaat, is in grote lijnen ook het vrijschoolkleuteronderwijs. Daarom is het voor mij verbazingwekkend dat er geen vertegenwoordiger van de vrijescholen bij is.
100 jaar geleden zei Rudolf Steiner al:
Je moet altijd willen vaststellen wat een kind kan! Alleen maar vragen stellen moet je niet doen. Je moet willen vaststellen wat een kind kan, niet wat het niet kan. [wegwijzer 86]
En hoeveel meer heeft hij niet gezegd over het jonge kind, over spel. Ook hij keerde zich tegen de toen al gebezigde term ‘spelend leren’. **
Zijn opvattingen over onderwijs gaan over ‘creatief, beeldend, kustzinnig. Over ‘kennis als gevolg van bezigzijn, niet als doel.’
Annerieke Boland (lector ‘Het jonge kind’, Pabo Hogeschool Amsterdam/Alkmaar) stelt dat tot en met de eerste jaren van de basisschool ten onrechte onderscheid wordt gemaakt tussen spelen en leren.
Hoe ‘vrijeschools’ wil je het: ‘Het is van belang dat leren en ontwikkelen holistisch benaderd wordt’, zegt een van de deelnemers (S.Hay) in zijn bijdrage.
AD:
We rekenen kinderen af op wat ze niet kunnen in plaats van wat ze wél kunnen. Helaas laat de toenemende kansenongelijkheid zien dat de Nederlandse aanpak niet werkt. Sterker, internationale vergelijkingen laten zien dat Nederlandse kinderen steeds verder achter raken waar het gaat om hun kennis van taal en rekenen. Specialisten rondom het jonge kind zeggen: heb vertrouwen in het natuurlijke proces. Kinderen willen niet presteren, ze willen spelen.
Je moet het spel, indien nodig, verrijken maar niet opleggen. Spontaan spel zonder doelstelling van bovenaf. Onmeetbaar én onmisbaar: creatief spel is essentieel voor de fysieke, emotionele en cognitieve groei van kinderen. Daarmee creëren we stabiele, nieuwsgierige en leergierige kinderen. Natuurlijk kun je zeggen: we kunnen toch spelenderwijs leren? Het antwoord is: nee**. Speels leren is iets anders dan leren door spel. Wanneer een jong kind gestuurd speelt, met opgelegde, cognitieve leerdoelen, rekenen we ze af op hun prestatie.
Die schommel wordt dan te vroeg opgehangen. Precies wat er gebeurt als je een 3-jarige naar zwemles brengt. Die blijft twee jaar lang stuurloos in badje 1 hangen en dat doet iets met je zelfvertrouwen. In die tijd had het kind eindeloos kunnen klimmen, klauteren, leren vallen en weer opstaan. Kansengelijkheid is vaak het argument voor vroegtijdige educatie. ‘De gedachte dat vervroeging van de schoolleeftijd de kloof kan verkleinen is echter niet gebaseerd op pedagogische inzichten’ (Goorhuis-Brouwer 2016). Door kinderen al op zo’n jonge leeftijd cognitief te laten leren, komt er teveel gewicht op de jonge boomstam: het geeft (achterstands)kinderen een fundamentele onzekerheid en zorgt voor afnemende creativiteit, verminderde motorische vaardigheden en minder autonomie. Er zijn daarom beleidsmakers nodig met moed. Moed om tegen de stroom in te zwemmen, moed om speelruimte aan het kind van 0-7 jaar te bieden. In het belang van de maatschappij hebben we kinderen nodig die zonder vooraf gesteld doel mogen spelen.
De kinderopvang, met de expertise van duizenden pedagogisch professionals, is de plek bij uitstek om die speelruimte te bieden.
*Gjalt Jellesma, Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang; Felix Rottenberg, Brancheorganisatie Kinderopvang; Myrte van Gurp, Pedagogisch Professionals in de Kinderopvang; Marjet Winsemius, Voor Werkende Ouders en Werk- en Steungroep Kleuteronderwijs, De Kerngroep.
**‘Bij dit organiseren van het spel heeft men heel vaak het allerbelangrijkste niet in de gaten: wanneer het spel strak geregeld wordt en het spel van het kind in een bepaalde richting moet verlopen, dan is het geen spel meer. Het wezenlijke van spel is dat het vrij is.’
Rudolf Steiner GA 297 Idee und Praxis der Waldorfschule blz 58 1919
Op deze blog vertaald/58
.
Rudolf Steiner: over spel
Spel: alle artikelen
Opspattend grind: alle artikelen
.
2740
.