.
Hanneke Steutel en H. de Brey, keel-, neus- en oorarts, Weledaberichten nr 174, najaar 1997
.
De wonderbaarlijke luchtwegen van een kind
.
Zit je in de wachtkamer bij een keel-, neus- en oorarts (KNO-arts), dan zie je dat zeker de helft van de patiënten uit kinderen bestaat. Meestal zijn dit kinderen van nul tot zeven jaar, die zijn doorgestuurd omdat ze bijvoorbeeld last hebben van hun keel of problemen hebben met hun oortjes. Vooral dat laatste lijkt meer en meer voor te komen. In vergelijking tot tien jaar geleden [art. is uit 1997] wordt namelijk bij steeds meer kinderen een buisje in de oren geplaatst, waardoor ze weer beter kunnen horen.
Waarmee kan deze ontwikkeling te maken hebben? En wat voor processen vinden er in het kind plaats als hij last heeft van ernstige neus- of keelverkoudheid of van verstopte oren?
Een eigen lichaam vormen
Wanneer je als trotse ouder de ontwikkeling van je kind op de voet volgt, zul je af en toe grote bewondering voelen voor zijn prestaties: kruipen, lopen, praten, enzovoort. Maar behalve deze prestaties die het levert, gebeurt er met je kind in de eerste zeven jaar van zijn leven ook nog iets anders wat belangrijk is: hij vormt zijn lijfje om.
Als je naar het hoofd van een jong kind kijkt, zie je dat de schedel betrekkelijk groot is en het aangezicht nog vrij klein. Eerst heeft een kind een klein (wip-) neusje, maar langzamerhand groeit dat uit en krijgt het meer vorm. Precies hetzelfde gebeurt eigenlijk achter de neus, want zodra het aangezicht uitgroeit, groeien de bijholten mee.
Een fikse verkoudheid
Bij het ene kind verloopt deze omvorming gemakkelijker dan bij het andere. Heeft het kind bijvoorbeeld een erfelijke aanleg voor luchtweginfecties, dan zal het daar op den duur last van krijgen. Maar ook kinderen zonder deze aanleg ontkomen niet aan een fikse verkoudheid af en toe. Op zich kan zo’n verkoudheid heel nuttig zijn, omdat je kind daaraan weerstand kan ontwikkelen.
Pas wanneer het te vaak voorkomt of het kind er zichtbaar onder lijdt, wordt het tijd om de huisarts te raadplegen. Waarschijnlijk schrijft de huisarts in eerste instantie neusdruppeltjes of neusspray voor. En wanneer het van toepassing is, zal hij de ouders adviseren om het kind warmer te kleden, hem een tijdje niet te laten zwemmen, of in plaats van zoete, zure melkproducten te geven. Ook kan hij de ouders aanraden om (tijdelijk) te stoppen met roken; in ieder geval in de nabijheid van het kind. Blijken deze maatregelen niet te helpen en blijft het neusje verstopt zitten, dan verwijst de huisarts het kind naar de KNO-arts.
Nare gevolgen
Luchtweginfecties lijken op het eerste gezicht vrij gewoon en ongevaarlijk, maar verwaarloos je ze, dan kunnen ze nogal wat gevolgen hebben. Wanneer bijvoorbeeld in het oor de zogenoemde buis van Eustachius verstopt is, zuigt zich een vacuüm in het middenoor en trekt het trommelvlies naar binnen. In het slechtste geval kunnen hierdoor de gehoorbeentjes ernstig beschadigd raken: het kind kan alleen nog zeer slecht horen. Om deze aandoening weer te herstellen is dan een operatie nodig.
Het kan ook gebeuren dat een kind zo verkouden is, dat het nog uitsluitend door de mond ademt en zijn mond steeds open laat hangen. Hierdoor ontstaat op den duur het gevaar dat hij een zogenoemde overbeet krijgt, dat wil zeggen dat zijn kaken niet meer goed sluiten. Deze overbeet moet dan weer met een beugel worden gereguleerd.
Behalve duidelijke lichamelijke stoornissen, kun je tenslotte bij dit soort ‘waterige’ kinderen ook een aantal andere, meer algemene verschijnselen waarnemen: ze zijn vaak nerveus en lastig in de omgang en zitten geen moment stil. Vooral dit laatste kan door bepaalde evenwichtsstoornissen worden veroorzaakt, die kunnen optreden als er vocht in de oren zit.
Neusamandelen
Kinderen, en vooral jonge kinderen, steken elkaar gemakkelijk aan met hun verkoudheid. Dat heeft niet zozeer met hun constitutie te maken, als wel met een soort natuurwet die zegt dat ieder jong mens er baat bij heeft een aantal infecties door te maken. Daardoor kan hij zijn afweerstoffen opbouwen. Met name na een virusinfectie ontwikkelen zich namelijk in het bloed bepaalde eiwitten die de weerstand van het kind verhogen en hem sterker maken.
Komt een kind met een luchtweginfectie bij de KNO-arts, dan zal deze daarom niet zo snel overgaan tot een rigoureuze maatregel als het wegnemen van de neusamandel. Want juist in die neusamandel worden eiwitten opgebouwd die afweerstoffen bevatten. Bovendien verdwijnt de neusamandel op den duur vanzelf; na het twaalfde jaar heeft bijna geen enkel kind er meer een. Wanneer een kind echter toch alsmaar blijft snotteren omdat zijn neus wordt afgesloten door een gezwollen neusamandel, moet er natuurlijk wel krachtiger worden ingegrepen.
Keelamandelen
Ongeveer hetzelfde geldt voor de keelamandelen. Bijna elk jong kind heeft grote keelamandelen (groot betekent hier dus niet dat er iets mis is!). Ook deze keelamandelen worden in de loop der jaren steeds kleiner. Op hun twintigste jaar hebben de meeste mensen kleine, gladde keelamandelen; die hebben dan genoeg weerstand opgebouwd en kunnen dus ‘verdwijnen’. Uiteraard gaat het ook bij keelklachten om de ernst van de klacht. Als een kind bijvoorbeeld vaak last heeft van ontstoken keelamandelen, als hij niet meer groeit, slecht eet en lusteloos is, kan het raadzaam zijn de keelamandelen er toch uit te halen. In zo’n geval werken de keelamandelen namelijk als een rem; ze houden de krachten tegen die het kind nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen.
Gezonde reactie
Vergeleken bij twintig jaar geleden [art. is uit 1997] worden er tegenwoordig bij kinderen veel minder neus- en keelamandelen weggehaald. Misschien werd deze ingreep destijds vaak onnodig toegepast, maar het kan ook zijn dat de specialisten inmiddels meer zicht hebben gekregen op hoe het ziektebeeld verloopt, waarbij ze er meer van uitgaan dat de klachten dikwijls ook min of meer vanzelf kunnen overgaan.
Bij oorproblemen zijn op dit moment de trommelvliesbuisjes erg populair: heeft een kind een zogenoemd slijmoortje, dan wordt er een buisje in zijn oor gezet. Het buisje is een dankbaar middel, want een kind kan direct weer goed horen. Anderzijds is ook hierbij gebleken dat de klachten spontaan kunnen verdwijnen.
Men zegt weleens dat een kind dat last heeft van zijn oren, niet meer wil horen en dat het zich op zo’n manier voor zijn omgeving probeert af te schermen. Je kunt je dan ook afvragen of dit verschijnsel niet kenmerkend is voor onze tijd, waarin aan de ene kant ontzettend veel belang wordt gehecht aan een goed gehoor, terwijl aan de andere kant onze zintuigen overbelast dreigen te raken door een overvloed aan indrukken. Een oorprobleem bij een kind kan in dat geval als een heel gezonde reactie worden gezien, al gaat er ook een heleboel aan hem voorbij. Maar ook hier geldt dat je vooral goed naar het kind moet blijven kijken om te kunnen bepalen waar het om een positieve bijdrage aan zijn ontwikkeling gaat, en waar de hulp moet worden ingeroepen van een arts. Vaak zonder woorden vertelt het kind zijn verhaal.
.
Opvoedingsvragen: [12] verkouden
Vrijeschool in beeld: alle beelden
.
2736
.