.
RUDOLF STEINER
DE VERNIEUWING VAN DE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE KUNST DOOR GEESTESWETENSCHAP
14 voordrachten gehouden te Bazel van 20 april tot en met 11 mei 1920, met vragenbeantwoording en inleidende woorden bij twee euritmieopvoeringen [1]
Inhoudsopgave 1e voordracht 20 april 1920
Inleiding:
geesteswetenschap en moderne pedagogie; Herbart; ondanks voortreffelijke pedagogische principes sociale chaos; door geesteswetenschap kan de pedagogie kunst worden; grenzen aan de antropologische zienswijze; ziel en lichaam; denken, voelen en willen; fasen in de kinderontwikkeling: melktanden, tandenwisseling, geslachtsrijpheid; metamorfose van krachten; betekenis van autoriteit; spraak en wilsvorming; wil en voorstelling als levende krachten; in plaats van abstracties levert geesteswetenschap waarneming van de menselijke wording.
vragenbeantwoording
Aanleg of geen aanleg voor talen; aanleg voor wis- en natuurkunde; Bernouilli; half cirkelvormige kanalen; orthografie; spelling foutloos schrijven.
Inhoudsopgave 2e voordracht 21 april 1920
Drieledigheid van het mensenwezen:
Geesteswetenschap geen ‘verzameling aantekeningen’, maar iets wat leven schept; mens als drieledig wezen: zenuw-zintuigsysteem, ritmisch en stofwisselingsysteem; motorische en sensitieve zenuwen; het muzikale; kracht van stemmingmakende verkeerde hypothesen; drieledigheid in de ziel: denken, voelen, willen; sympathie en antipathie; drieledigheid vanuit een geestelijk gezichtspunt: wakker, slapen, dromen.
Inhoudsopgave 3e voordracht 22 april 1920
Menskunde als basis voor pedagogie:
Natuurwetenschap en opvoeding; Pestalozzi, Diesterweg; instinctieve en bewuste pedagogie; levendig beeld van de mens; theorie van Avenarius als voorbereiding op bolsjewistische praktijk; geheugen en herinnering; Goethes kleurenleer; hart geen pomp, maar een evenwichtsorgaan voor de bloedsomloop; geest-zielenbetekenis voor fysieke organen; nabootsingsprincipe in eerste, autoriteitsprincipe in tweede levensfase van het kind; tandenvormende=voorstellende en bouwende kracht; doordringen van het weten met innerlijke warmte.
Inhoudsopgave 4e voordracht 23 april 1920
De opvoeder als vormer van de toekomstige inhoud van de menselijke ziel:
abstracte voorstellingen bewerken tussen de mensen scheiding; intellectuele vorming ‘gefilterde’ geest; geesteswetenschap belangrijker door de manier van optreden, dan door de inhoud; innerlijke passiviteit van de moderne mens; geheugenweten en actief verstand; biogenetische grondwet (Haeckel); oorsprong van het geslacht mens en de sindsdien gevolgde ontwikkelingsveranderingen; omvorming van fysieke in zielenkrachten: wat vroeger de natuur gaf, moet nu in innerlijke activieit bereikt worden; de inhoud van de menselijke ziel is in de hand gelegd van hen die de jeugd vormen.
vragenbeantwoording
kindertekeningen niet vergelijken met tekeningen van primitieve volken
kinderverzen ook niet
ped. basisregels niet verkeerd, maar hoe concreet zijn ze.
Inhoudsopgave 5e voordracht 26 april 1920
Iets over het leerplan:
vruchtbaarheid van geesteswetenschappelijke pedagogie wordt zichtbaar in de toepassing; leerplan; noodzaak van een compromis; samenhang van zielenkrachten; leren schrijven; ontstaan spraak; handvaardigheid; uitgaan van het kunstzinnige; eigen oordeel en aannemen van waarheden uit liefde en gerechtvaardigd autoriteitsgevoel; Mach; invloed op de kinderlijke fantasie; grote klassen en individualiseringsvraag; een leraar moet de kinderen door heel de basisschool heen begeleiden; indien mogelijk weinig binding met uiterlijke normen.
Inhoudsopgave 6e voordracht 28 april 1920
Euritmie, muziek- teken- en taalles:
zwakke en achterrakende kinderen/betekenis van het beeldende voor de ziel/euritmie en muziek/euritmie: bewegingstendenzen van de spraakorganen op de hele mens overgedragen/versterking van de wilsinitiatieven/groeiende interesse voor de buitenwereld/het muzikale bewerkt verinnerlijking van het gemoed/kindertekeningen/taalles, grammatica/grotere logica in dialect/geesteswetenschappelijke pedagogie wil mensen vormen die initiatieven ontwikkelen.
vragenbeantwoording
psycho-analyse; puberteitsmoeilijkheden
Inhoudsopgave 7e voordracht 29 april 1920
Opvoeding als het probleem van de lerarenopleiding:
werking van eenzijdig benadrukken onsterfelijkheidsgedachte/lichamelijk leven als voortzetting geestelijk leven/intellect wordt meegebracht, wil ontwikkeld/onderwijsvraag naar kwaliteit van opvoeder/humor en ernst/innerlijke voorbereiding van leraar. Meditatie/gedrag van kinderen/wilszwakke kinderen/bijzonder voorbeeld van wilszwakte: wat in de ene generatie gedachte is, wordt in de volgende organisch.
Inhoudsopgave 8e voordracht 3 mei 1920
Dier- en plantkunde van 9-12 jaar:
Drie belangrijke tijdstippen in de basisschool: 9e, 12e, 14e jaar/zelfstandige oordelen pas na het 12e jaar/vreugde en verdriet, pret en leed in het oordeel/Nietzsche, Griekendom en 19e eeuw/onderscheid wereld en ik na 9e jaar; dan pas natuurwetenschappelijk onderwijs mogelijk/dierenwereld uitgebreide mens/planten: aarde als organisme/verhouding dierenwereld tot mens, plantenwereld tot buiten de mens.
Inhoudsopgave 9e voordracht 4 mei 1920
Dialect en schriftelijke taal:
dialect: gevoel en wil; schriftelijke taal: voorstellen/dialectsprekende kinderen hebben een innerlijker verhouding met de taal/plastisch en muzikaal element in het spreken/spraak en logica/grammatica leren bewust worden van logische krachten/onderwerploze zinnen/leven en abstractie in onderwerp en zelfstandig naamwoord/onderbewuste intelligentie van de mens; verkeerde interpretatie door psycho-analyse/grammatica en innerlijk gevoel voor stijl/7e jaar: geboorte van etherlijf, drager van het herinneringsvermogen; 14e jaar: geboorte van het astraallijf: zelfstandig voelen en willen, eigen oordeel/gevaar van verkeerd rekenonderwijs/gevolgen van te vroeg oordelen. Gedachtenassociaties.
vragenbeantwoording:
Over het dialect t.o.v. de gevormde omgangstaal; de aard van het Duits als ‘abstracte’ taal; het plastische ‘kop’ als vorm t.o. het doen bij ‘tête, testa’ in het getuigen
Inhoudsopgave 10e voordracht 5 mei 1920
Synthese en analyse in de mens en in de opvoeding:
synthetische en analytische activiteit van de ziel/analyse heeft vrijheid tot gevolg, synthese dwingt/bij het schrijven uitgaan van het hele woord/atomisme door te weinig analytische activiteit in kinderleeftijd/analyseren -wakker worden, synthetiseren -inslapen/optellen en vermenigvuldigen/muziekles: alleen natuurlijke, geen kunstmatige methoden/noodzaak van vergeestelijking van het spreken/bestrijden van frase/levendige grammatica.
Inhoudsopgave 11e voordracht 6 mei 1920
Het ritmische element in de opvoeding:
Gevolgen van een te vroege oordeelsvorming/in onze tijd gevoel voor ritme verlorengegaan/wakker en dromen: element tekenen en muziek/inhoud van muziek het melodieuze/kinderziel beantwoordend droom- en muzikaal element/thematiek in de muziek als weg tot spreken/spreken en ritme/orthografie/luisteren/duidelijk spreken/natuurwetenschappelijk en geschiedenisonderwijs/godsdienstonderwijs/vrijeschool geen wereldbeschouwelijke school.
Inhoudsopgave 12e voordracht 7 mei 1920
Geschiedenis en aardrijkskunde:
Geschiedenis: uitgaan van wat uit vroegere tijden nog aanwezig is/verworvenheden van de Grieken in de moderne tijd/uitgaan van gehelen in plaats van details. Economie van het onderwijs/algemeen menselijke waarden, individueel bewustzijn, algemeen menselijk als karakteristiek van na-Griekse (christelijke) tijd/geen pragmatisch, maar symptomatologische geschiedenisopvatting/aardrijkskunde/over linkshandigheid.
Inhoudsopgave 13e voordracht 10 mei 1920
Spel van kind:
Schiller over ‘speldrift’/spel en droom/verschil in mens wat betreft oordeel na het 20e jaar door kinderlijk spelen voor de tandenwisseling/na de tandenwisseling gezelschapspel/geesteswetenschap en psychologie/i.p.v. definities karakteriseren/meetkunde/ontwikkeling ruimtelijk gevoel, perspectief, schaduwleer.
Inhoudsopgave 14e voordracht 11 mei 1920
Verdere gezichtspunten en vragenbeantwoording:
Geen nieuwe formele basisregels, maar verruiming van het blikveld/noodzaak van verandering in de opvoeding/geen overdreven aanschouwelijkheidsonderwijs/breuken/natuurkunde moet zich op het praktische richten/kind in belangrijke levensaspecten leiden/verstandskiezen/de juiste plaats in het leven/orthografie/Robinson, prototype van filisterij/Rousseau en de vraag van de oorspronkelijke goedheid van mens/het element van teloorgang in de natuurkrachten/Marxisme als ziekmakend element/genezende impulsen.
vragenbeantwoording bij de 1e voordracht
vragenbeantwoording bij de 4e voordracht
vragenbeantwoording bij de 6e voordracht
vragenbeantwoording bij de 9e voordracht
(zie hierboven voor beknopte inhoud)
Inleidende woorden bij de euritmieopvoering
Dornach op 15 mei 1920
Dornach op 16 mei 1920
.
Verwijzingen
Deze worden bij de vertaling per bladzijde weergegeven.
.
[1] GA 301: Die Erneuerung der pädagogisch-didaktischen Kunst durch Geisteswissenschaft
Steiner: alle pedagogische voordrachten
.
Steiner: alle artikelen op deze blog
.
1195
.