.
Juultje van der Stok, Jonas 2, 26-09-1975
.
DE HERFST ALS FEEST
.
Daar staat de herfsttafel! En of er nu krokussen bloeien op die tafel, of koningen op weg gaan naar het kind in de stal, het hele jaar rond wordt gepraat over ‘de herfsttafel’. Als het lage septemberlicht de bedauwde spinnenwebben laat glinsteren en het eerste goudgerande berkenblad het natte gras siert, is er grote bedrijvigheid rond deze centrale plaats in het huis. De kinderen trekken naar buiten om herfstschatten te verzamelen die binnen met veel zorg worden verwerkt, of zo maar op tafel worden neergelegd.
Déze bedrijvigheid is er alleen aan het einde van de zomer, en voor de kinderen is het een begin van een lange heerlijke tijd die komen gaat.
Als ze met hun volle mandjes voor de herfsttafel staan hoor je ze zacht tegen elkaar zeggen: ‘Straks staat hier de stal’. Na een lange warme zomer, waarin we opgingen in alles wat de natuur ons zo uitbundig bood, komt nu de tijd dat de plantenwereld nog één keer in haar herfstkleuren zal oplichten. Dan verdwijnen licht en warmte uit de natuur die ons omgeeft. De vruchten worden geoogst en de levenskrachten trekken samen in de zaden, die zullen blijven rusten tot ze door warmte en licht weer worden gewekt. Wij mensen verinnerlijken de krachten die in de zomer werden opgedaan, maar hoeven niet op licht en warmte van buiten te wachten. Met bewustzijn en enthousiasme doen we in ons zelf die krachten opnieuw ontkiemen. Alles wordt weer opgepakt en nieuwe initiatieven ontwikkeld (de scholen beginnen niet voor niets weer tegen de herfst). Kinderen die nog weinig zelfbewustzijn hebben, beleven deze processen intuïtief door het omgaan met de herfstschatten. Op 29 september wordt van oudsher het herfstfeest gevierd. Het is gewijd aan Michael. In het twaalfde hoofdstuk van de openbaring van Johannes staat geschreven hoe de aartsengel Michael, als aanvoerder van het hemelse leger, de draak verslaat en hem uit de hemel op aarde werpt (de val van Lucifer). Op afbeeldingen zien we hem met het zwaard, soms met een weegschaal. Verhalen en legenden vertellen, hoe hij staand voor Gods aangezicht mensen leert goed en kwaad te onderscheiden en hoe hij hemels licht in mensen harten, denken en doen kan kan laten doordringen.
En wat doen we in deze tijd dan met de kinderen, de kleintjes die binnen manden vol eikels omkeren, en de groten, die
kastanjemannetjes maken, flauwekul vinden? Kleine kinderen kunnen veel beleven aan een plek waar met zorg bijvoorbeeld herfsttakken, een mooie zonnebloem, gekleurde bladeren, opgewreven vruchten, graanhalmen of gevonden schatten te zien zijn. Wanneer alles wat uit de manden en jaszakken tevoorschijn komt, zoals schors, hout, veertjes, eikels, kastanjes, beukennoten met hoedjes of bolsters, bij elkaar op tafel wordt gelegd, en daarbij komen: luciferhoutjes, priem, papier, plasticine of bijenwas, schapenwol of watten, een tube lijm en voor de kastanjeketting een stevig touw en een breinaald, die roodgloeiend door de kastanjes heengeprikt moet worden, dan gaan de kinderen vanzelf aan het werk (en misschien zijn de voorbeelden een hulp). Halve walnoten, die een kaarsje dragen of een zeil, kunnen echt op het water varen. Grote kinderen kunnen zelf een vlieger maken (het Duitse woord voor vlieger is Drache). In sommige streken proberen kinderen met scherpe voorwerpen aan het vliegertouw, elkaars vliegers los te snijden om zo de draak te overwinnen. Als er gereedschap in huis is kunnen de oudere kinderen zelf een pers maken (zie voorbeeld) om de gekleurde blaadjes, en in de zomer de bloemen, in te drogen. (Tussen kranten onder een stapel boeken gaat het ook).
Maaltijden kunnen op zo’n feestdag anders zijn dan anders. Uit de grote keus van vruchten en granen, die zij zelf hebben zien oogsten, of hebben geoogst en waaraan verhalen verbonden kunnen worden, zal iedereen een feestelijke maaltijd samen kunnen stellen. (Denk dan bijvoorbeeld ook aan maiskolven, noten, meloenen, kalabassen…)
.