Tagarchief: wisselbad

VRIJESCHOOL – Opvoedingsvragen (12-2-4)

.

Ineke van der Duijn Schouten en George Maissan, huisarts, Weledaberichten nr. 171 winter 1996

.

Kouwelijkheid

.
Nu de buitentemperatuur daalt en we weer afhankelijk worden van de temperatuur binnenshuis, worden ook onze individuele behoeftes meer zichtbaar. ‘Kan de verwarming een beetje hoger? Het is hier koud!’, zegt de een. ‘Wat?’ roept de ander. ‘Stel je niet aan, het is hier juist warm. Kijk maar, hij staat op twintig graden.’
Aan die objectieve maatstaf zal een notoire koulijder meestal weinig hebben. Zijn handen en voeten vormen zijn graadmeter. Die zeggen hem dat hij het koud heeft, hoe lastig hij dat zelf ook vindt.

Hoe komt het eigenlijk dat sommige mensen zo kouwelijk zijn, terwijl andere nergens last van schijnen te hebben?

Bescherming

Bij kouwelijkheid kun je naar verschillende aspecten kijken. Kou heeft alles te maken met de mate waarin je je beschermt tegen een lage temperatuur.
Dat klinkt logisch, maar als je kijkt hoe weinig het gemiddelde modebeeld inspeelt op winterse kou, ziet het er anders uit.
‘Ben ik eigenlijk warm genoeg gekleed?’ is dus de eerste vraag die je kunt stellen. Niet alleen de hoeveelheid kleding, ook de kwaliteit ervan speelt een grote rol. Synthetisch materiaal bijvoorbeeld neemt de lichaamswarmte niet op, terwijl wol de warmte juist vasthoudt.

Warmteritmes

Van een heel andere orde is de manier waarop ons lichaam buiten ons toedoen en onafhankelijk van buitentemperatuur en klimaat omgaat met warmte. In ons lichaam werkt een innerlijke klok die heel secuur en ritmisch het opwarmen en afkoelen regelt. Vanaf ongeveer drie uur ’s nachts begint het binnenste van het lichaam warmer te worden, terwijl de buitenkant, de huid, steeds koeler wordt. Vanaf drie uur ’s middags vindt er het omgekeerde plaats: dan wordt het centrum van het lichaam koeler, terwijl de huid juist warmer wordt en warmte afgeeft aan de omgeving. Als je kouwelijk bent heb je het ’s morgens vaak het moeilijkst omdat dan de opwarmfase nog niet is voltooid. Ben je net uit bed dan heb je daar nog niet zo’n last van omdat de ‘nestwarmte’ je nog omhult.

Al gauw echter kan er een onbestemd, onbehaaglijk gevoel ontstaan dat je in eerste instantie niet waarneemt als kou. Je voelt je niet lekker in je vel zonder precies te kunnen zeggen wat eraan schort. Zou je op dat moment warme handen hebben (wat waarschijnlijk niet het geval is) dan zou je kunnen voelen dat er allerlei plekken zijn waar het akelig koud is. De beschikbare warmte gaat om te beginnen naar het centrum, het stofwisselingsgebied, en er blijft dan maar weinig warmte over voor de overige regionen, met name voor de uiteinden.

Levenszin en warmtezin

Veel mensen hebben chronisch last van kou zonder dat ze dat in de gaten hebben. Ze zouden zichzelf niet als kouwelijk beschrijven. Wel hebben ze soms te maken met steeds terugkerende oor- of blaasontstekingen of verkoudheden, maar de link met kou wordt niet gelegd. Vaak is het de huisarts of de fysiotherapeut die constateert dat onderrug, buik of voeten wel erg aan de koude kant zijn. Pas als er van alles aan wordt gedaan om de warmtehuishouding op gang te brengen, wordt enig verschil merkbaar. Het begint met een heel subtiel gevoel van behaaglijkheid, van je een beetje thuisvoelen in je eigen lichaam. Het is net alsof je er een nieuw zintuig bij hebt gekregen waarmee je heel voorzichtig verkent hoe het met je gesteld is. Dit zintuig, dat net als het gehoors- en gezichtszintuig een echt zintuig is, wordt ook wel de ‘levenszin’ genoemd. Met dat zintuig neem je ook waar of je trek hebt, moe bent, dorst hebt, of je je op je gemak voelt of juist niet. Bij de een is de levenszin heel goed ontwikkeld, bij een ander is het nog onontgonnen terrein. De opvoeding speelt daar vaak een belangrijke rol in. Als je eigen waarnemingen of iets prettig of niet prettig voelt, al vroeg door anderen werden ontkend, zul je later waarschijnlijk eerder de neiging hebben om niet naar je lichamelijke signalen te luisteren.

Met de levenszin neem je dus waar of je je goed voelt, maar niet de fysieke warmte op zich. Daarvoor heb je een ander zintuig nodig: de warmtezin. Het woord warmtezin klinkt wat geheimzinnig, maar het ligt minder ver van ons af.

Maatregelen tegen kou

Wat kun je doen tegen kouwelijkheid? Afgezien van warme kleding (vooral onderkleding als tweede huid is belangrijk) is lichaamsbeweging (gymnastiek, hardlopen, fietsen) een uitstekende remedie tegen kou. Daarnaast kunnen wissel-voetbaden, lichaamsverzorgingsproducten, verschillende medicamenten (zie hiervoor de huisapotheek)* en eventueel een warme kruik op de koude plekken de warmtehuishouding op gang brengen. Ook met voeding valt het een en ander te doen. Elke dag een beetje rauwkost eten stimuleert de spijsvertering. Niet te veel, want van veel rauwkost krijg je het juist koud omdat er dan te veel warmte naar het stofwisselingsgebied moet om dit te verteren. Daarnaast kun je kruiden gebruiken die warmte opwekken zoals anijs, kummel, venkel en tijm.

Bij het overwinnen van kou gaat het vooral om het activeren van de levenszin en de warmtezin of anders gezegd: naar jezelf leren luisteren en je eigen waarnemingen serieus nemen. Wie zichzelf kent als een koukleum mag zich dus een beetje gelukkig prijzen, want hij heeft het zintuig dat menigeen moet herontdekken al ontwikkeld.

*

Middelen om warm van te worden

Altijd last hebben van kou is vervelend, maar er is iets aan te doen. Door middel van (wissel)baden en inwrijvingen help je de warmtehuishouding op gang te komen.

Inwrijvingen

Wrijf je lichaam elke morgen in met Arnica Massageolie, met name buik en bovenbenen. Van lieverlee voel je je omgeven door een warmte-mantel die beschermend werkt tegen de kou. Met masserende bewegingen wordt de bloedsomloop nog beter geactiveerd. Masseer altijd in de richting van het hart om de veneuze bloedsomloop te stimuleren.

Wrijf de voetzolen daarnaast ’s morgens in met Weleda koperzalf (Cuprum metallicum praeparatum 0,4% Unguentum). Koper heeft de eigenschap de warmte te geleiden. In plaats van koperzalf kan ook Weleda koperolie worden genomen (Cuprum metallicum praeparatum 0,4% Oleum). Doe dit een maand lang, pauzeer twee weken en zet de inwrijvingen weer een maand voort. Wrijf ’s avonds de koude plekken dun in met Venadoron Gel. Deze vetvrije gel bevat ook koper. Venadoron werkt behalve verwarmend ook bindweefsel versterkend.

Wisselbaden

Zeer stimulerend op de bloedsomloop werken wissel-voetbaden. Hiervoor zijn twee bakken of emmers nodig en een badthermometer. Vul de ene bak met warm water van 38 graden, de andere met koud water. Voeg aan het warme water al naar gelang het tijdstip van de dag een halve dop Rozemarijn Bad of Lavendel Bad toe. Rozemarijn werkt verfrissend en opwekkend en is geschikt voor de ochtend, ’s Avonds is Lavendel Bad aan te bevelen omdat dit ontspant en de slaap bevordert. Doe je voeten vijf minuten in het warme water en tien tellen in de koude bak. Vervolgens weer vijf minuten warm, nu verhoogd tot 40 graden, en tien tellen koud. Herhaal dit nog een keer en eindig met koud. Doe wollen sokken aan en loop even rond, zodat de doorstroming goed op gang komt.

Baden

Neem twee keer per week een bad met Kastanje Bad. Dat brengt het bloed en de lymfestroom in beweging en versterkt het bindweefsel. Gebruikt twee dopjes per bad die worden toegevoegd terwijl het bad volloopt.

Zie artikel Vat op kou   (ook waarom hier Weledaproducten staan)
.

Menskunde- en pedagogie:  [11] warmte

Antroposofisch leven: warmte

Opvoedingsvragen: [12] verkouden

Vrijeschool in beeldalle beelden

.

2851-2674

.

.

.

.

VRIJESCHOOL – De ontwikkeling van het jongere kind (2-4)

.

In 1998 gaf de firma Weleda het blad ‘Puur kind’ uit. 
Daarin werd veel aandacht besteed aan het jongere kind – vanaf de geboorte tot een jaar of drie, vier.

Zoals het meestal gaat met artikelen die als basis antroposofische menskunde hebben, zijn die – ondanks dat ze al jaren geleden zijn geschreven – nauwelijks verouderd.
Natuurlijk staan er voor die tijd ‘actualiteiten’ in die dat uiteraard nu niet meer kunnen zijn.

Waar het echter gaat om ‘ontwikkeling’ en hoe we die op een goede manier = een gezondhoudende/gezondmakende kunnen ondersteunen, heeft die aan actualiteit niets ingeboet.

Weerbaar de winter in

Verkoudheid, gezwollen neusamandelen en oorpijn: zodra de bladeren gaan vallen, zijn ze present in het leven van het kleine kind. Vooral peuters lijken geen kans onbenut te laten om elkaar aan te steken. Wat kun je eraan doen – en wat moet je vooral niet doen – om je kind weerbaar de winter door te helpen?

Soms kun je er wanhopig van worden. De ene verkoudheid van je kind is nog niet over of de volgende kondigt zich met hangerigheid en een beetje verhoging alweer aan. Je vraagt je af waarom juist jouw kind toch voortdurend wordt aangestoken. Hoe komt het toch dat hij zo weinig weerstand heeft en zo slecht in zijn vel zit?

Ziek zijn is voor een klein kind eigenlijk heel normaal, zeker als je bedenkt dat je kind op zijn eigen manier bezig is om juist beter in zijn vel te komen. Iedere infectie die hij oploopt geeft hem de gelegenheid zijn immuunsysteem te oefenen en zijn weerstand en weerbaarheid op te bouwen. Als je zo tegen je zieke kind kunt aankijken, ligt het voor de hand dat je niet altijd meteen in de weer gaat met krachtige geneesmiddelen om de ziekte snel te bestrijden. Wat niet wegneemt dat je hem kunt proberen te helpen om zijn weerstand te vergroten. Daarvoor is het belangrijk uit te gaan van de aard van je kind.

Wisselbaden

Het niet zo beweeglijke kind dat eten een feest vindt en regelmatig een beetje zit weg te dromen, heeft vaak snel ontstoken amandelen, opgezette klieren en een snotneus. Het lijkt wel of de stofwisseling, die bij hem graag en veel aan het werk is, zich niet tot zijn buikje weet te beperken, maar zelfs tot in zijn koppie werkzaam is. Je kunt hem helpen die woekerende stofwisseling een beetje in het gareel te krijgen door hem zure voeding te geven; dus geen zoete melkproducten, maar yoghurt en karnemelk. Zo nu en dan een zoutbad helpt hem ‘er wat meer bij’ te zijn. (In het vorige nummer [op deze blog in dit artikel] kun je lezen over het hoe en waarom van therapeutische baden voor kinderen.)

De overwakkere spring-in-het-veld, die door zijn rusteloosheid snel een beetje buiten zichzelf is, heeft meestal een warm hoofdje maar koude voetjes. Zelfs als hij koorts heeft, zijn zijn voetjes nog koud. Weerstand opbouwen betekent bij zo’n kind: zorgen dat de warmte evenwichtiger over zijn lichaam wordt verdeeld. Dat kun je voor elkaar krijgen door zijn voetjes wisselbaden te geven. Daarvoor heb je twee bakken nodig, een badthermometer, een badhanddoek en een paar warme sokken.

Vul een bak met water van 38 graden waar het kind vijf minuten met zijn voetjes in gaat. Dompel ze vervolgens tien tellen in de andere bak die je hebt gevuld met koud water. Warm intussen het eerste badje op tot 40 graden en laat hem daar weer 5 minuten in. Tot slot gaat hij met zijn voetjes nogmaals tien tellen in het koude water. Droog ze goed af en laat je kind op dikke sokken wat rondlopen. Bij een heel ongedurig kind kun je aan het warme voetbad een dopje Lavendelbad toevoegen. Dan kun je er zeker van zijn dat hij met warme voeten naar bed gaat en lekker zal inslapen.

Voedingsbad

Als een kind werkelijk chronisch tegen ziek zijn aansuddert, kun je ook voedingsbaden overwegen. Een voedingsbad kun je eigenlijk altijd aan een kind geven als hij het om wat voor reden dan ook zwaar te verduren heeft. Bijvoorbeeld omdat hij verzwakt is na een kinderziekte als kinkhoest of een longontsteking, maar ook na schokkende ervaringen als een auto-ongeluk. Een voedingsbad mag nooit warmer zijn dan 37 graden.

Hoe maak je het? Aan het badwater voeg je een halve liter melk toe waarin een ei is losgeklopt. Snijd onder water een citroen in partjes en pers het sap eruit. Het water flink omroeren en het kind erin zetten.

Laat het 10 minuten lekker spelen met de citroenschillen, dep het droog en stop het onder de wol. Of het nu voor het middagslaapje is of ’s avonds voor het naar bed gaan, na een voedingsbad is absoluut bedrust nodig.

Voedingsbaden geef je meestal als kuur om de paar dagen met een totaal van zeven keer. Het is een ritueel dat in eerste instantie misschien wat wonderlijk overkomt, maar zulke baden hebben een zeer versterkende werking op het hele organisme.

Vitamines

Het geven van extra vitaminepreparaten is overbodig als een kind goede voeding krijgt. Alle kinderen hebben wel eens een periode dat ze niets eten. Dat is geen ramp.

Maar als dat langdurig het geval is kun je wel overwegen wat extra vitaminen te geven. Hetzelfde geldt voor de A-D druppeltjes. Op het consultatiebureau worden ze uit routine voorgeschreven ter voorkoming van rachitis. Dat is een begrijpelijke, maar ook een wat ongenuanceerde benadering. Een kind dat ’s zomers voldoende buiten is en ’s winters als hij buiten is zijn muts niet helemaal over zijn voorhoofd heeft getrokken zodat die aan het daglicht is blootgesteld, heeft geen extra A-D nodig.

Huisapotheek

Er zijn een paar milde geneesmiddelen waarvan het zinvol is ze in je huisapotheek te hebben, omdat ze je kind bij de opbouw van zijn weerstand kunnen helpen.

Anaemodoron zorgt ervoor dat het ijzer in de voeding beter door het lichaam wordt opgenomen. Dat is niet alleen goed voor slechte etertjes, maar ook voor kinderen die voortdurend verkouden zijn omdat ze vaak ook wat bloedarmoede hebben.

Het is zinvol om Kinfludo bij de hand te hebben als je kind vaak grieperig is. Geef het niet preventief, want het kan griep niet voorkomen. Maar is het eenmaal zover, dan kan het heel heilzaam werken.

Voor de hoest is er Hoestelixer of Echinacea hoestdruppels. En met een klein beetje Neuscrème kan je verkouden kind ook weer wat opgeluchter ademhalen.

.

Petra Weeda met dank aan George Maissan, huisarts, Weleda Puur Kind herfst 1998 nr. 2

.

Petra Weeda, Weleda Puur Kind nr.1, lente 1998

.
ontwikkelingsfasenalle artikelen

menskunde en pedagogiealle artikelen

opvoedingsvragenalle artikelen

*Dit is geen commerciële blog; onderstaande afbeeldingen zijn niet op verzoek van Weleda geplaatst.

Ik ben een groot deel van mijn leven al blij met Weleda! Van veel producten heb ik de weldadige werking mogen ondergaan. Maar ook onze kinderen, zolang ze thuis woonden. En op school. Hoe vaak heb ik geen builen, kneuzingen e.d. snel kleiner en minder pijnlijk zien worden door de niet genoeg te prijzen Arnicazalf, b.v.
Daarom, als een soort eerbewijs en tegelijkertijd een vorm van dankbaarheid dat het bestaat, zal ik in deze artikelenreeks over het jongere kind af en toe een genoemd product als afbeelding toevoegen.

1702-1596

.

.