Tagarchief: Pasen in oude culturen

VRIJESCHOOL – Jaarfeesten – Pasen (43)

.

Hans Harres, Der Elternbrief 04-1992
.

wij vieren Pasen
.

Tot het leven van de mens in het ritme van het jaar behoren al sinds ‘de eeuwigheid’ de vier jaarritmen: lente, zomer, herfst en winter.
Is het ‘toeval’ of de bedoeling van hogere geestelijk-goddelijke machten dat ook de grote feesten die de christenheid in het jaar viert, dikwijls aan het begin van een nieuw jaargetijde liggen?

Tegen het begin van de lente, dus in maart of begin april wordt het paasfeest gevierd. Pasen is wat de datum betreft een beweeglijk feest; het valt – door een besluit van het Concilie van Nicea in 325 altijd op de eerste zondag na de eerste volle maan van de lente.

De voorloper van Pasen daarentegen, het joodse paasfeest, viel steeds precies op de eerste vollemaansdag na het begin van de lente, zonder rekening te houden met de dag van de week.

Het eerst mogelijke feest kan dus volgens de huidige regeling op 22 maart vallen, het laatste op 25 april, daar zitten dus 35 dagen tussen. Van deze datum is ook die van Pinksteren afhankelijk; dit hoort dus ook tot de beweeglijke feesten.

Bij het begin van de zomer en wel op 24 juni wordt het Sint-Jansfeest ter herinnering aan Johannes de doper gevierd, dikwijls met grote vreugdevuren. In dit jaargetijde staat bij ons de zon op de zomerdag om 12 uur in de middag op het hoogste punt; dit is de langste dag en daar tegenover staat dus de kortste nacht.

Het Michaëlsfeest vieren de christenen tegenwoordig zeker niet meer zo als een 100 jaar geleden, dus bij het begin van de herfst wanneer dag en nacht even lang zijn.

Bij het begin van de winter, op 21 december,  de kortste dan en langste nacht beleven, wordt het zeker bekendste (en waarschijnlijk door de geschenken ook het meest gewilde) van alle christelijke feesten gevierd op 25 december: Kerst als het geboortefeest van Jezus Christus.

Maar niet alleen de christenen vieren hun grootste feesten aan het begin van een nieuw seizoen, ook veel andere ‘natuur’volken, heidense enz. hadden op deze tijdstippen uit kosmische wijsheid en kosmisch weten dikwijls hun heilige feesten.

Waar komt de naam Pasen vandaan

De naam Pasen (omdat dit artikel uit het Duits werd vertaald staat hier Ostern) komt als Ostern alleen in het Engels (Easter)  en het Duits voor. Hij berust blijkbaar op een vergissing. De kerklatijnse naam voor paasweek (Osterwoche) ‘Albae paschales’ werd abusievelijk lang verwisseld met het Oud-Hoogduits ‘austro’ – in het meervoud: ostarun – wat zoveel betekent als ‘morgenrood’. Rond ongeveer 600 na Chr. kwam deze verkeerde naam in Engeland door de vertalers van Augustinus, die de Angelsaksen tot het christelijk geloof bekeerd had.

Zeker bestaat ook de afleiding van de naam Ostern uit het Germaanse spraakgebruik die toch nog meer van toepassing lijkt. Lang voor de Germanen bekeerd werden, vierden ze het feest van de lentegodin Ostara aan het begin van de lente en het is vrij zeker dat deze naam later door de bekeerde Germanen voor het feest van de opstanding van Jezus – Ostern – werd overgenomen.

Hoe vieren we Pasen met de kinderen
.
De christelijke opvatting, de christelijke cultuur verbindt met het paasfeest de kruisiging en de lichamelijke dood van Jezus Christus op ‘de eerste’ Goede Vrijdag in de wereldhistorie en zijn opstanding drie dagen later op de historisch ‘eerste’ paasmorgen. Voor de gelovige en belijdende christen behoort wat er met Pasen plaatsvindt tot de centrale gebeurtenis van de geschiedenis der mensheid; volgens zijn inzicht en geloof is Jezus Christus voor alle mensen voor hun verlossing als mens geboren en heeft hij ook de fysieke dood (door de kruisiging) geleden en op zich genomen.

Daarom is het wel te begrijpen dat met name in het verleden, gelovige ouders, kerkelijke en niet – kerkelijke opvoeders – van godsdienstfanaten afgezien – er betrokken mee bezig waren de historische achtergrond en de betekenis van Goede Vrijdag en Pasen de kleine kinderen zo vroeg als mogelijk mee te geven en te verklaren, opdat zij zoveel mogelijk ‘goede’ en gelovige christenen zouden worden.

Het kan zijn dat deze goed bedoelende mensen juist het tegenovergestelde hebben bereikt: welk kind zou dood en opstanding nu al in begrippen kunnen vatten. Hebben wij zelf als volwassenen niet vaak problemen met het begrijpen van de diepere achtergronden van de werken van Christus en zijn daden en uitspraken?

Zijn er andere, misschien betere mogelijkheden om aan de kinderen het paasfeest op het niveau van hun leeftijd bij te brengen, de gebeurtenissen voor hen levendig te omschrijven?

Pasen in de natuur

Het paasfeest is onlosmakelijk verbonden met het begin van de lente. Naar aanleiding van deze bijzondere tijd van het jaar waarin het nieuwe leven uit de door het winterproces afgestorven natuur weer opnieuw ontspringt, werd sinds mensenheugenis bij vele volken een opgewekt, vrolijk voorjaarsfeest gevierd en werden de goden dank en offers gebracht. Oorspronkelijk was het lente- respectievelijk paasfeest noch joods noch christelijk, het was een ‘heidens’ feest. De weer uitlopende, ontkiemende natuurkrachten hebben de ‘doodskrachten’ van de winter overwonnen; de hoop voor het nieuwe begin, de hernieuwde opstanding van licht- warmte- en groeikrachten kiemde. In die oudere tijden was de winter met zijn ijzige kou, duisternis, vele ontberingen en last en de weinige voedingsmiddelen – er was geen centrale verwarming, elektrisch licht enz. ook geen moderne mogelijkheid om voorraden te bewaren – het hardste van alle seizoenen waarin de meeste mensen stierven en wel het meest door honger, kou, ontbering en talloze ziekten. 

Daarom begrijpen wij en de kinderen wel, wanneer we terugkijken in de cultuurgeschiedenis, dat de mensen het begin van de lente met jubel en vrolijke feesten gevierd hebben en hun goden en heiligen dankten, omdat zij de winter overleefd hadden en voor een hoopvol nieuw begin stonden.

Maar niet alleen de mensen begroetten en vierden de terugkeer van de lente, ieder jaar begroet en viert ook heel de natuur de opklimmende warme zon, het terugkerende levend brengende licht; de vogels jubileren met hun zang; vele mensen vinden elkaar in de liefde en verbinden zich en de voorjaarsbloemen betonen hun vreugde met de allermooiste bonte kleuren.

Wie herinnert zich dan nu niet ‘Osterspaziergang’ uit de Faust van Goethe:

Vor dem Tor

Vom Eise befreit sind Strom und Bäche
Durch des Frühlings holden, belebenden
Blick,Im Tale grünet Hoffnungsglück;
Der alte Winter, in seiner Schwäche,
Zog sich in rauhe Berge zurück.
Von dort her sendet er, fliehend, nur
Ohnmächtige Schauer körnigen Eises
In Streifen über die grünende Flur.
Aber die Sonne duldet kein Weißes,
Überall regt sich Bildung und Streben,
Alles will sie mit Farben beleben;
Doch an Blumen fehlts im Revier,
Sie nimmt geputzte Menschen dafür.
Kehre dich um, von diesen Höhen
Nach der Stadt zurück zu sehen!
Aus dem hohlen finstern Tor
Dringt ein buntes Gewimmel hervor.
Jeder sonnt sich heute so gern.
Sie feiern die Auferstehung des Herrn,
Denn sie sind selber auferstanden:
Aus niedriger Häuser dumpfen Gemächern,
Aus Handwerks- und Gewerbesbanden,
Aus dem Druck von Giebeln und Dächern,
Aus der Straßen quetschender Enge,
Aus der Kirchen ehrwürdiger Nacht
Sind sie alle ans Licht gebracht.
Sieh nur, sieh! wie behend sich die Menge
Durch die Gärten und Felder zerschlägt,
Wie der Fluß in Breit und Länge
So manchen lustigen Nachen bewegt,
Und, bis zum Sinken überladen,
Entfernt sich dieser letzte Kahn.
Selbst von des Berges fernen Pfaden
Blinken uns farbige Kleider an.
Ich höre schon des Dorfs Getümmel,
Hier ist des Volkes wahrer Himmel,
Zufrieden jauchzet groß und klein:
Hier bin ich Mensch, hier darf ichs sein!

VOOR DE POORT

Van ijs bevrijd zijn rivier en beken,
door de stralende blik van de lente ontdooid,
het dal is hoopvol met groen getooid;
de oude winter is uitgeweken
naar barre hoogten, al vluchtende gooit
hij machteloos, met bevende hand
ijzige korrels in straffe vlagen
over het groen-gestreepte land.
Maar de zon kan geen wit verdragen,
overal is er een kiemen en streven,
alles probeert ze weer kleur te geven,
maar bloemen ontbreken nog op de wei,
dus neemt ze mensen in feestkledij.
Draai je om! Daarbeneden ligt onze stad.
Zie wat er alles staat te gebeuren:
uit de poort, dat sombere holle gat,
stromen de mensen in vrolijke kleuren.
Ze zoeken de zon op, hun grootste gemis,
en vieren dat Christus herrezen is
want zijzelf zijn opgestaan:
uit hun muffe hokjes naar buiten gegaan,
moe van het juk van nering en werken,
te lang onder gevels en daken gebukt,
door gangen en steegjes benauwd en bedrukt,
ontsnapt aan de heilige nacht van hun kerken
vonden ze allen de weg naar het licht.
Kijk al die mensen, een prachtig gezicht-
krioelen langs velden, tuinen en perken.
Op de brede rivier zie je boot na boot
aan komen drijven, een vrolijke vloot;
en kijk, tot zinkens toe beladen
sluit dat pleziervaartuig de rij.
Zelfs op de berg trekt langs de paden
in de verte een bonte stoet voorbij.
Het dorpje is vol gegons en gewemel,
hier vindt het volk zijn ware hemel,
je hoort het gejuich van groot en klein:
hier ben ik mens, hier mag ‘k het zijn.

(vertaling: Ard Posthuma)

Offerfeesten in het voorjaar

Toen de individuele mens in het stadium verkeerde waarin hij veel meer een deel van een groep was en in de mensheidsontwikkeling nog niets individueels ontwikkeld had, dus nog geen ‘Ik’ of een persoonlijkheid was zoals wat we daar nu onder verstaan, was er in veel volksgroepen verspreid over de hele wereld sprake van mensenoffers – naast dier- en plantenoffers – als dankgave aan hun hogere goden. Toen in de loop van de ontwikkeling het menselijke bewustzijn zich steeds verder ontwikkelde, werden de mensenoffers steeds vaker vervangen door het offeren van dieren; dat hield later ook op naarmate een volk of een volksgroep zich verder ontwikkelde.

Aan het offeren van mensen herinnert ons nog het verhaal rond Abraham die voor God zijn zoon Izaak moet doden en moet offeren, waartoe Abraham zonder aarzelen bereid was. Toen hij het mes om de dodelijke steek toe te brengen al getrokken had, gaf een stem uit de hemel hem het gebod niet verder te gaan en in plaats van zijn zoon een lam te offeren. Hieruit ontstond het gebruik om met Pasen – lentetijd – het paaslam te offeren.

Toen later het gevangen volk van Israël Egypte wilde verlaten en moest, was het tegen de Pasen, eind maart, begin april; toen at men gemeenschappelijk het paaslam met de ongezuurde broden met bittere kruiden, zoals het heet. Het bloed van het paaslam werd op de deurposten van de huizen gestreken; daarmee zou het onmogelijk worden dat ‘de boze’ het volk van Israël zou vernietigen. Zoals in Exodus 12 – 12, 23 is beschreven, gaat de ‘boze’, ook de ‘verderver’ genoemd aan die mensen voorbij en spaart hen die afzien van het verdere verblijf in Egypte. Dat ‘sparen van het leven’ en in zekere zin ‘het voorbijtrekken’ heet in het Hebreeuws ‘pe’sach’ en dat werd tot Passahfeest’ d.w.z. het offerlam werd onderdeel van het joodse paasfeest.

Het opstandingsbeleven bij andere volken

Wat er in de jaargetijden gebeurt, het sterfproces van de natuur in de winter en het weer opbloeien in het voorjaar, kennen vanzelfsprekend talloze volken over de hele aarde, zoals we dat uit hun mythen en vertellingen tegenwoordig precies weten.

In het oude Egypte was het Osiris die stierf en altijd weer opnieuw tot leven kwam.
Al het leven van de Egyptenaren werd enkel en alleen bepaald door de Nijl die eenmaal per jaar de smalle stroken land tussen de beide grote woestijnen rechts en links van de rivier met haar levensbrengend water en vruchtbaar slib overstroomde en zo het land niet alleen van water, maar ook van vruchtbare meststof voorzag.

In het tweestromenland van de Assyriërs en Babyloniërs was het de god van de vegetatie Tammuz die tegen de tijd van Pasen in het voorjaar tot nieuw leven werd opgewekt.

Een symbool voor het proces van sterven en weer opstaan is ook de geschiedenis van de vogel Phoenix  die zichzelf steeds weer in het vuur verbrandt en daaruit steeds weer jong, met nieuwe levenskrachten begiftigd, opstaat.

In het land van de Syriërs , Kanaän genoemd, werd aan het begin van de lente de semitische weer- en hemelsgod Baäl, de grootste van alle goden van dit volk, weer geboren.

Ook het volk van de Oude Grieken kende de dood en de wederopstanding; bij hen was het de schone jongeling Adonis, die ook na zijn aardse dood tijdens de winter in de onderwereld moest verblijven, maar die met het voorjaar weer terug mocht in het licht van de wereld, dus opstond.

Zo is er nog bij veel meer volken het feest van de wederopstanding van de natuur- en levenskracht, dat met grote dankbaarheid en blijdschap wordt gevierd.

Pasen in de sprookjes

Op de diepere en wijsheidsvolle betekenis van het zich steeds weer herhalende leven in de natuur kun je je bezinnen en dat loont de moeite want het is het lot van ieder van ons dat we dit, doordat we geboren worden en weer sterven (en weer geboren worden voor zover je dit kunt aannemen) meemaken.

Aan de jonge kinderen kun je dit leven dat zich steeds weer in de natuur herhaalt op een begrijpelijke manier bij brengen door bijv. het prachtige sprookje van Grimm ‘Doornroosje’.
Het 15-jarige Doornroosje viel, nadat ze zich op haar verjaardag aan een spintol had geprikt, in een honderdjarige doodsslaap, waaruit ze door een prins met een kus werd opgewekt.

Wellicht nog dieper wordt de wijsheid van dood en wedergeboorte van de mens, dus het beeld van de vernieuwde opstanding van de ziel, dat is het paasmotief, in het sprookje van de wachtelboom verbeeld.
Wijze leiders der mensheid hebben deze en andere verhalen, ook sproken genoemd, zeer lang geleden gevormd om de mens van die tijd die beeldend dacht, en nog niet zo zeer met het verstand kon leren en gevormd worden, te vertellen over kosmisch-geestelijke en aardse natuurgebeurtenissen, over de achtergronden van hemel en aarde.

In het sprookje van de wachtelboom wordt het paasmotief van dood en opstanding van de ziel duidelijk verbeeld.
De boze stiefmoeder doodt haar stiefzoon. Zijn zusje legde zijn beenderen in een witte doek onder een wachtelboom, waaronder zijn moeder al begraven lag. Uit de boom stijgt een nevelwolk omhoog die tot een vlam wordt. Daaruit vliegt een wonderschone vogel op, (het Phoenixmotief), die prachtig begint te zingen, zo dat alle mensen hun werk en waarmee ze bezig zijn laten voor wat het is om naar hem te luisteren en hem te bewonderen. Hij is als de weergeboren paaszon.
Op het eind van het sprookje wordt de boze stiefmoeder door een zware molensteen verpulverd; uit een vuur komt haar zoon, levend herboren.

Als deze twee sprookjes zijn er nog veel andere waarin het motief van dood en opstanding tot nieuw leven wordt geschilderd.

Sneeuwwitje die na een beet in de vergiftigde appel voor dood in de glazen kist ligt en weer levend wordt, kent ieder kind, net zoals Roodkapje die door de wolf met huid en haar wordt verslonden en door de jager weer in het licht van de zon teruggehaald wordt.

Ook in Vrouw Holle zit hetzelfde motief; Goudmarie en Pekmarie vallen in de met water gevulde bron en komen – lichamelijk dood – in een andere wereld waaruit ze, na goede of slechte werken, weer terugkeren naar de andere wereld.

Wie de sprookjes van de gebroeders Grimm kent of leest, zal nog een paar andere vinden die verhalen van dood en opstanding.

Deze sprookjes zijn zeer geschikt om aan kinderen tot (en met) de tweede klas te vertellen, als je ze beeldend bij wilt brengen wat er aan het begin van de lente, rond Pasen gebeurt. Wanneer je de kinderen deze sprookjes vertelt is het wel heel belangrijk dat je ze die met een inlevend bewustzijn vertelt, wanneer je zelf probeert je in te leven in wat met Pasen gebeurt.
Net als met het vertellen van andere sprookjes; wanneer je als volwassene deze met hun diepe wijsheidsvolle beelden doorgronden en accepteren kan, werken ze bij het vertellen aan de kinderen met veel inniger kracht verder waardoor zij in hen waardevolle opbouwende en sterker makende helpers kunnen vinden voor hun toekomst.

Verhalen voor de oudere kinderen

De kinderen die op een vrijeschool zitten, krijgen in de 3e klas de grootse verhalen uit het Oude Testament; in de 4e klas de sagen van de Germanen, door hun leerkracht verteld.

De kinderen hebben nu een ander bewustzijn gekregen (zijn de Rubicon overgestoken) en zij kunnen nu de verhalen over het Joodse volk horen. De uittocht uit Egypte van het volk Israël (tot aan de Sinaï) en de betekenis van het offer van het paaslam – hierboven beschreven.

Vanaf klas 6-7 , dus vanaf 12-13 jaar kun je de kinderen ook verhalen uit het Nieuwe Testament vertellen zonder over hun hoofden heen te spreken. Met hun bewustzijn kunnen ze steeds beter het dode, abstracte opnemen. Bij de dood echter, hoort ook steeds het leven, het opnieuw geboren worden; die feiten mag je niet verre van hen houden om hun niet het gevoel van angst, maar dat van vertrouwen en uitzicht te geven.

Paasgebruiken – paasgewoonten

Wat zou het paasfeest in een gezin zijn zonder  hopelijk zelf beschilderde bonte paaseieren en zonder de paashaas.
Wat heeft dat met het ei, met het ‘paasei’ van doen

Wel, steeds al gold het ei als symbool van het (nieuwe) leven en van de vruchtbaarheid. Je moet bij deze beschouwing niet meteen aan het kippenei denken; vele zaden die in zich de kiem van de nieuwe plant dragen, vele eieren van dieren – en natuurlijk ook die van de vrouw – zijn bolvormig rond en zijn daarmee niet alleen een beeld van de aarde, maar ook van de totale kosmos. De kosmos echter draagt – zoals ook het ei – alle krachten voor het nieuwe leven dat ontstaat, in zich. Omdat het kippenei ook nog eens goed te verteren is, dus als voedsel te gebruiken, heeft men het wellicht als plaatsvervangend voor alle zaden en kiemen als symbool voor het nieuwe, wordende leven genomen en heeft zich juist in de lente daaruit in vele volken een gewoonte  ontwikkeld.

Het is bekend dat de Chinezen 4- tot 5-duizend jaar geleden al elkaar bij het begin van de lente bont versierde eieren cadeau gaven. Ook uit de geschriften en verhalen uit de Oudperzische cultuur; die van de Indiërs, Babyloniërs, Egyptenaren, Grieken, Finnen en Germanen en andere volksgroepen weten wij, dat de mensen elkaar beschilderde eieren gaven of dat het ei een bijzondere offergave voor de goden betekende.

In een Indische mythe wordt verteld dat in het oerbegin alle Zijn uit een reusachtig ei dat in een zilver en een gouden helft splitste, zich de hemel en de aarde hebben gevormd.

Een oude Perzische sage verhaalt dat eens een reusachtige stier met zijn puntige hoorns het grote wereldei opengestoten heeft en dat alle levende wezens voor de aarde daaruit kwamen. In het geloof van de Oude Perzen was de wereld waarin nog geen kwaad bestond, een reusachtig groot licht-ei. Zij gaven elkaar later bij het begin van de lente vooral rood beschilderde eieren.

In een Fins scheppingsverhaal ontstaat uit een groot gouden ei dat in twee helften brak, hemel en aarde. Uit de gele dooier werd de stralende zon gevormd.

In de Romeinse catacombengraven heeft men nagemaakte eieren gevonden uit louter zilver.

Uit al deze mythen en sagen ontstonden steeds weer nieuwe gebruiken om elkaar versierde en geschilderde eieren te geven. Eieren van kippen en ook van andere vogels, maar ook kunstzinnig gemaakt van goud, zilver en edelsteen.
Na de uitvinding van het horloge werden er ook kostbare uurwerken in de vorm van een ei gemaakt.

Wij beschilderen eieren
Wie zelf graag eens eieren met natuurverf zou willen beschilderen, kan dat als volgt doen:

Een tot twee handjes uienschillen een paar minuten in een liter water gekookt en daarbij dan de eieren koken tot ze hard zijn. Hoe langer de eieren hierin koken, des te donkerder de schalen worden; je kunt het uitproberen.

Ook met zwarte thee kun je de witte schalen bruiner maken. Groen krijg je door brandnetels; rood door rode bieten, geel door saffraan of karwei als je dit van te voren eerst kookt. Doe je azijn in het water, dan worden de kleuren vaak intenser. Wie na het koken de eieren met olie of spekzwoerd inwrijft, krijgt mooie, glanzende exemplaren.
Plak je vóór het schilderen kleine blaadjes erop, of grashalmpjes o.i.d. en je doet er dan verband of tule omheen en je kookt ze dan in het plantenvocht, zie je naderhand de mooie patroontjes op de eierschalen als je de blaadjes er dan afhaalt.

Je kan de eieren natuurlijk ook met bonte waslaagjes beplakken of met waskrijt bewerken. Wanneer de eieren nog warm zijn, smelt de kleur van de waskrijtjes en dan kun je dit mooi uitwrijven of dat weer mengen. Je kunt – papier eronder – het drogen met de föhn.

Er zijn nog veel meer technieken om eieren te beschilderen of met kleurig papier te versieren, nesten en diertjes te knutselen.

Er zijn veel boekjes in omloop met voorbeelden.

Wie het geluk heeft in een omgeving te wonen waar in het bijzonder de dorpsbronnen met honderden eieren versierd worden, rijdt door die dorpen om ze te bewonderen. Je vindt ze soms in de kleinste dorpjes. In deze streken is het ook de gewoonte om struiken en bosjes in de tuin en in huis met bont beschilderde eieren te versieren.

Natuurlijk behoort het voor de kinderen wel tot het mooiste van de paasbelevingen om in de tuin of de vrije natuur eieren te zoeken die de ouderen daar van te voren hebben verstopt. Misschien krijg je onderweg nog een idee om een zinvol verhaal te vertellen over de paashaas.

 

Pasenalle artikelen

Jaarfeestenalle artikelen

Ritmenalle artikelen

Vrijeschool in beeldPasen

 

815-750

.

VRIJESCHOOL – Jaarfeesten – Pasen (13)

.

PASEN

1977 in ons gezin*.

We staan als ouders of verzorgers weer voor de opdracht er iets goeds van te maken.
In de kringloop van de jaarfeesten die zo wonderwel aansluiten bij de grote ritmen van de natuur van onze aarde is het paasfeest weer aan de beurt.

Weer kruipen we uit de beslotenheid van de donkere winter te voorschijn, zien met blijdschap de zon steeds hoger klimmen. We merken dat we niet meer in het donker opstaan en dat de vaders (of moeders) thuiskomen van hun werk als de zon de aarde nog beschijnt! Als het kind onze blijdschap over de ontwakende natuur voelt, en wij die vreugde bewust hanteren, werken we aan een gezonde genezende basis van de jonge mens. Daaruit kan voor het latere leven vertrouwen groeien in ons aardeleven, en zelfvertrouwen voor onze daden.

Als de avonden lichter worden is het een belevenis, om de rommel in de keuken even te laten staan en met het hele gezin een avondwandeling te maken in de buurt of nabij het park. Een lichte gekleurde lucht, soms laag beschenen wolken, eerste groentjes in de tuinen, groene puntjes aan de bomen en een verrukkelijk vogelgefluit. Ook onze neuzen vangen kruidige geuren op. Nu komen we in de goede stemming om Palmpasen en Pasen voor te bereiden en er iets levends en goeds van te maken.

Dat bewust voorbereiden (denk aan adventtijd) hebben wij moderne mensen erg nodig.
Wij hebben n.l. te maken met vijanden: een soort tegenmachten die ons belagen en het ons heel moeilijk maken.
Overladen programmas, innerlijke onrust, onzekerheid, haast, ongezonde leefsituaties of gewoonten, en zo voort…

Hoe chaotisch wij ons ook gedragen, wij hebben steeds met ritmen te maken. Hartslag – adem­haling (in en uit), waken – slapen, dag en nacht, eb en vloed…Het steeds terugkerende lente-zomer-herfst- en winterbeleven biedt ons een ritmisch houvast voor ons gezin.

In vroeger tijden was het jaarritme en het vieren van feesten een heilig gebeuren. Nog leven de mensen die naar de kerk gaan met de cyclus van het kerkelijk jaar. De boer had zijn hou­vast aan de zaaitijden die hij op zijn beurt van zijn vader en grootvader ‘wist’. Dat weten duidt op een samenhang die wij allang losgelaten hebben.
Wij ouders van nu in onze nieuwe zelfstandige?’ situatie, wij moeten zelf onze weg zoeken, iedere moeder of vader op zijn eigen manier, met zijn eigen talenten. De een is muzikaal, de ander knutselt graag. Nog een ander bakt voortreffelijke taarten en koek. En nog een ander verstaat de kunst om zomaar gewoon blij te zijn.

Een vader komt vol zorgen en problemen thuis. Een hele dag binnen in een rokerige ruimte met velerlei mensen en velerlei meningen. Een kleuter rent naar hem toe. Pap, ik ken een liedje voor je en ik heb al gele bloemetjes gezien en vertel je nu een bloemenverhaalje en ….’ Als Pappie dan bekomen is van deze stortvloed en automatisch naar zijn krant wil grijpen, klinkt daar in de kleuterhoek een stemmetje:

‘Krokusbolletje,
kom ereens uit je holletje,
met je bloempjes paars en geel
op een dunne steel’.

En dan volgt heel beslist een opdracht: Mam, en zo moet jij een kerokusvrouwtje maken, weet je wel met een paars hoedje.’

Ja, de jaarfeesten blijken steeds weer opnieuw steunpilaren te zijn voor gezin en school. Hoe meer je naar het kind luistert, hoe meer je oefent, hoe fijner het wordt!
Is het niet een soort cultus, een gevoel te ontwikkelen over de samenhang tussen, en het weer verbinden van mens en natuur. En tenslotte heeft Christus zich met deze aarde, deze natuur en deze mens verbonden. Dan is Pasen in de toekomst niet alleen een opstanding, een ontwaken van de natuur om ons heen, maar een opstanding van Christus, van het geestdeel van de mens.

Religie = Religia = weer verbinden.

Met de kleintjes hebben wij het niet over dood en opstanding als uitgangspunt. Met hen gaan we in de eerste plaats de natuur om ons heen bekijken. Wij vragen ons met hen af welk wonder dat zaadje in dat potje liet groeien.

Wij kunnen met onze kleuters een paastuintje maken van aarde, mos of een graspolletje. We steken er takjes in, maken vlindertjes van zijdevloei. Een leeg eierschaaltje kan als vaasje dienen, gevuld met wat voorjaarsbloemetjes. Een wollig kuikentje steken we op een kaal takje en verstopt in een schaaltje van zilverpapier een suikereitje. Een ieder vult aan naar zijn ver­mogen!

Eieren zoeken in tuin, park of kamer doet de paashaas eer aan. Wat een handig vlug dier is dat. We vinden aansluitend aan beschreven stemmingen in een liedjesboek ‘Een mandje vol amandelenpassende liedjes. Hoe zaait de boer zijn korentje’.
Ook De Gouden Poort‘, liedjes voor kleuters van Beatrijs Gradenwitz is een steun voor het gezin. We kunnen ook best eens een liedje zelf verzinnen met het kind. Dat valt altijd in goede aarde, als we er maar zelf in geloven.

Zo wordt de voorbereiding voor en het vieren van Palmpasen en Pasen voor de kleintjes een  bron van vreugde en levensblijheid. Voor de groteren betekent dit een gezamenlijk beleven, een stukje creativiteit en inzet.

Voor allen een gelegenheid om weer een jaarfeest te ‘beoefenen” en zo vanuit het gezin een bolwerk te vormen en te zoeken naar het geestelijk element van ons mensenbestaan. Zulke gezinnen zijn nodig voor een sterke school en voor een nieuwe spirituele wereld.

* Erica Mathijsen. Nadere gegevens ontbreken.

.

PASEN IN HET GEZIN

Hoe kunnen wij dit nu in de praktijk verwezenlijken?

We zijn er niet, door weer, net als ieder jaar, eitjes te verven en te verstoppen, paashazen te boetseren, mandjes te vlechten, palmpaasstokken te maken, hoe plezierig het ook is, samen met de kinderen daaraan te werken.
Het is veel zinvoller, voor iedere week van de lijdenstijd, voor iedere dag van de Heilige Week, iets uit te kiezen, een verhaal, een gedicht, een gerecht, een baksel, wat juist zinvol is voor die week, voor die dag.
De grote kinderen vertellen we het paasevangelie, de kleinere „begrijpen” de beelden van sprookjes en sagen, van symbolen als het zonnerad, het kruis, het ei en de paashaas beter.

Voor het hele gezin kunnen we een paastuin maken, door wat snelgroeiende planten te zaaien in een bak met aarde. Voor de kleintjes komen daar met Pasen kleine eendjes en kuikentjes tussen te staan, en lammetjes van schapenwol. Met alle kinderen kunnen we brood kneden, de jongere kinderen maken daar haasjes en mannetjes van, de oudere vormen ingewikkelde vlechtbroden. Samen zingen we liederen en misschien maakt een van de groteren wel een speciale spreuk voor de paasmaaltijden. We kunnen de hoepel van de adventskrans gebruiken voor een lentering, met berkentwijgen versierd en met 12 kaarsen, voor iedere apostel één.

Wanneer de Heilige Week dan begint, op palmzondag (15 april*), houden we met de in de week ervoor gemaakte palmpaasstokken een palmpaasoptocht, ter herdenking van Christus’ intocht in Jeruzalem. Misschien lezen we de kinderen het verhaal uit het Evangelie voor of een gedicht, dat ons getroffen heeft, zoals het gedicht op deze bladzijde, dat uit Duitsland stamt:

De Heilige Week

Toen Jezus van zijn Moeder wegging
en de Grote Heilige Week aanving,
toen had Maria veel hartepijn
en zij vroeg haar Zoon bedroefd

Ach Zoon, jij liefste Jezu mijn
wat zul je op de Heilige Zondag zijn?
Op Zondag zal ik een Koning zijn
dan zal men mij met kleren en palmen bestrooien.”

Ach Zoon, jij liefste Jezu mijn,
wat zul je op de Heilige Maandag zijn?
op Maandag ben ik een zwerveling
die nergens een onderdak vinden kan”

Ach Zoon, jij liefste Jezu mijn
wat zul je op de Heilige Donderdag zijn?
“Op Donderdag ben ik in de etenszaal
het Offerlam bij het Avondmaal”

Ach, Zoon, jij liefste Jezu mijn
wat zul je op de Heilige Vrijdag zijn?
“Ach Moeder, ach liefste Moeder mijn,
kon je de Vrijdag maar verborgen zijn! ”

Ach, Zoon, jij liefste Jezu mijn
wat zul je op de Heilige Zaterdag zijn?
,,Op Zaterdag ben ik een Tarwekorrel,
die in de aarde opnieuw wordt geboren”

“Op Zondag, verheug je, o Moeder mijn,
dan stap ik over des Graves steen
en draag een kruis al in mijn hand
dan straalt Glorie over alle land.”

In de oude gebruiken vinden we wellicht aanknopingspunten, iedere dag van de Heilige Week een eigen, zinvolle vorm te geven. Hier enige suggesties:
De Donderdag wordt ook wel Groene Donderdag genoemd. Het is de dag van de Voetwassing. Misschien kunnen we dat in ons bewustzijn hebben, kan dat de sfeer van die dag bepalen. Vroeger klonken ook de ratels waarmee men de Dood probeerde te verjagen. Men kookte een soep van negen voorjaarskruiden en het zaad, op deze dag gezaaid, gold als bijzonder vruchtbaar.
Goede Vrijdag is de dag van het Kruis. In een vlechtbrood, in een weefwerk, in kruissteken kunnen ook kleine kinderen daarvan iets beleven. Misschien kunnen we ook een kruisbrood bakken, zoals men vroeger wel deed. Men hing deze broden op in huis, legde ze op de velden en voedde er mens en dier mee.
In de huiskamer staan kersentakken. Eerst leken zij dood en we vroegen ons af, of er ooit bloemetjes te voorschijn zouden komen. Maar de knoppen worden toch steeds dikker en groener en opeens is op een morgen één knop opengebarsten en ontvouwt zich de eerste kersenbloesem. Voor de kinderen is het een belevenis, een klein wonder. Ook de op de kale takken bloeiende Hamamelis, de sneeuwklokjes en de narcissen zijn voor hen echte gebeurtenissen; intens leven zij mee, met het opengaan van de bloemen en een kind van vier kan dan vragen stellen als: ,,Waarom bengelen die sneeuwklokjes toch zo heen en weer? ” Zelf vindt hij het antwoord en zachtjes hoor je hem tot zichzelf zeggen: ,,0 ja, natuurlijk, dat doen ze om de aarde wakker te bengelen.” De kinderen hebben gezien, hoe uit de dode bruine aarde het leven weer omhoog is geschoten, naar het zonlicht toe. Het lijkt hun, alsof de zon met haar stralen de aarde heeft versierd ter ere van een feest. Is het een paasfeest, waarvoor de natuur zich met bloesem tooit?

Sinds heel lang wordt het paasfeest als lentefeest gevierd. Men kent al voorjaars­spelen uit de tijd der Hethieten, 2000 jaar voor Christus. Ook uit Babylonië, Egypte, India, China en het oude Amerika zijn overleveringen van gevechten, waarin Leven en Dood met elkaar in het strijdperk treden. In de oude Duitse volksspelen, die zelfs nu nog op de vierde vastenzondag, de zondag Laetare, worden gehouden, vinden we de strijd tussen zomer en winter, en optochten, die herinneren aan onze Sint- Maartensoptocht. In ons land vinden we weinig echte paasgebruiken. In het oosten van het land worden nog paasvuren ontstoken, maar in het westen herinneren alleen de chocoladefiguren bij de banketbakker, de mooi opgemaakte mandjes en de paasbroden nog aan het paasfeest. Zelfs een palmpaasoptocht wordt lang niet overal gehouden.
Als we in ons gezin zinvol een paas­feest willen vieren, zullen we ons eerst af moeten vragen, wat Pasen voor ons, anders, betekent.

We moeten op zoek gaan naar de achtergrond van al de oude paas­gebruiken, die we overal in boekjes kunnen vinden; naar het waarom van paashaas en eieren. Beleven wij nog iets bij de woorden: Pasen is opstanding, Pasen is triomf van het leven over de dood? Het paasfeest vormt het sluitstuk van de paastijd, de Lijdenstijd. Dit jaar* is die begonnen op 24 maart. Palmzondag is de vierde Lijdenszondag, en als de paasklokken beieren op paaszondag vieren wij de opstanding van Christus, de triomf van het Leven over het sterven.
Gelaten herleven, dat althans te proberen, vergt veel denkwerk en vindingrijkheid, maar onze moeite wordt beloond, want juist door veel zwoegen wordt het paasfeest een echt Opstandingsfeest.
Stille Zaterdag is een dag, waarbij alles de adem inhoudt, in afwachting van Pasen. Op deze dag kunnen we het paasbrood bakken, de eieren verven, en hout verzamelen voor een paasvuur(tje).
Vroeger trok men ook paaskaarsen van de eerste witte was van de bijen; die werden door de priester ,,versierd” met een kruis, met het jaartal, met een alfa- en omegateken en 5 wierookkorrels met bloedrode wasnagels. Zij werden dan aangestoken met het paasvuur.
Op paasmorgen mogen de kinderen vroeg hun bed uitkomen. Zij stormen de tuin in om de eieren te zoeken, die de paashaas daar ’s nachts verborgen heeft.
In triomf worden ze naar binnen gedragen en op de paastafel gelegd, waar al een mandje klaarstaat. Op tafel kunnen we een door allen samen versierd kleed van papier leggen, of bijv. een paarse loper met daaroverheen een gele, waarin allerlei motieven zijn uit­geknipt. In het midden staat het paastuintje, nu ook nog met bloemen versierd, ernaast staan het aangesneden paasbrood, eierdopjes, gemaakt van papier of klei, een boterlammtje en de broodjes zijn tot hazen en kuikens geworden, misschien zijn er zelfs wel door moeder gebakken eiermannetjes.

Op deze dag kunnen we met elkaar zingen of musiceren en er is vast wel een sprookje, dat juist „gemaakt” schijnt voor Pasen. Vroeger ging men buiten paaswater halen, om zich daarmee te wassen en daardoor schoonheid en kracht te verkrijgen. De kinderen mochten met een roede ieder het bed uitjagen. Deze roede was ook weer versierd, net als de palmpaasstok, en gesneden van een wilg of berk. Men ging vroeg naar de kerk waar de priester de paasbroden en de eieren zegende.
Voor ieder was er een rood ei, rood als beeld voor het bloed van Christus.
Op paasmaandag maken we een wandeling, we kijken hoe feestelijk alles er nu buiten uitziet.
Het is de dag van de Emmaüsgangers en het besef daarvan kan onze wandeling tot iets heel bijzonders maken.
Dan is het paasfeest voorbij, maar door alles heen, wat we samen hebben gemaakt en gedaan, door het vlechtwerk en het kruis, door de eieren en de hazen is iets tot ons doorgedrongen, van wat werkelijk met Pasha, in het Duits Ostern = Zonsopgang te maken heeft.
Zo kan Pasen het grote feest worden, dat het zou moeten zijn, het feest van de Opstanding.
Misschien wensen we elkaar dan ook op een gegeven moment niet meer gewoon „Vrolijk Pasen,” maar zeggen we, zoals de Russen: “Christus is opgestaan”, waarop de ander antwoordt: “Ja, hij is waarlijk opgestaan.”

rubriek ‘het kind op weg’ in ‘Jonas” 13 april (jaar onbekend)

.

KINDEREN HELPEN MEE!

Pasen is een feest dat echt geschikt is om samen met kinderen voor te bereiden. Als kinderen mee mogen helpen aan de voorbereiding van een feest, staan ze er anders tegenover, voelen ze zich er meer mee verbonden. Bovendien genieten ze van de voorbe­reiding minstens zo veel, als van het feest zelf. Juist met Pasen is er voor groot en klein van alles te bedenken om zelf te maken.
Het samen plannen maken, eieren verven, de tafel versieren of iets bakken, brengt een feestelijke stemming in huis, dat zijn hoog­tepunt vindt in het zoeken naar de, door de paashaas verstopte eieren! Er zijn een paar dingen die we bij zo’n gezamenlijke voorbereiding in het oog houden om alles vlot te laten verlopen.

Probeer niet te veel te willen maken, want kinderen ervaren het dan gauw als “moeten” en verliezen hun plezier erin. Liever wat minder versierd en ge­bakken dan een doodvermoeide moeder en mopperige kinderen. Overleg ook tijdig met de kinderen wanneer wat gedaan zal worden, zodat ieder in eigen tempo zijn bijdrage kan leveren. Vaak ontstaan er pas tijdens het werk allerlei plannen en ook bij iets wat mislukt, is het fijn nog een middag beschik­baar te hebben om het nog eens te proberen. Naar aanleiding van de plannen moet er natuurlijk allerlei materiaal in huis zijn zoals: verf, penselen, allerlei pa­pier, gum, lint etc. Verder hebben we een heleboel geduld nodig, want er vallen vast verfpotjes om en lijm, papier en vingertjes kleven vaak op de verkeerde ma­nier aan elkaar. Hou ook in het oog dat het bij jonge kinderen vooral om het doen gaat en niet om het resultaat. Hoewel ze ook reuze trots zijn als hun ei, vol klod­ders verf, aan een tak komt te hangen. Een uitgeblazen ei schilder je gemakke­lijker als je het op een stokje steekt waarop halverwege een kraal gelijmd is, die het ei tegenhoudt. Het ei op het stokje (dat ergens in geprikt wordt) laten dro­gen en later ophangen.

Tot slot twee boekjes waarin van alles over paasversieringen te vinden is:
Serie Vaardige Handen, uitg. Gebr. Zomer en Keunings;
Paasversieringen door Hans Fasold (nr. 21)
Eieren Kleuren (nr. 18).

eieren verven         Pasen (15)

‘Het kind op weg’ in ‘Jonas’ 5 april 1974

.

PAASMENU

Saffraanrijst of
nieuwe aardappeltjes in de schil
kropsla met radijs, geschikt rond een bord waarop 8 dagen van te voren gezaaide sterrenkers

hardgekookte eieren met gesmolten boter en kappertjes

toe: zonnepudding

‘Jonas’ 6 april 1979

.

ZONNEPUDDING

Benodigdheden:
200 gr- suiker
12 blaadjes gelatine
12 sinaasappels
2citroenen
1/4 liter slagroom
3 eieren
een beetje olie

125 gr. suiker ,
7 geweekte blaadjes gela­tine oplossen in een weinig water op het vuur.
Sap van 6 sinaasappels en 1 citroen er­bij gieten als de massa koud, maar nog vloei­baar is.
De 1/4 liter slagroom stijfkloppen en het mengsel langzaam erbij gieten.
Drie stijfgeslagen eiwitten luchtig erdoor scheppen.
Als de puddingmassa niet meer uitzakt in een ronde vorm doen die wat ingeolied is.
In de ijskast minstens 5 uur laten opstijven.

75 gr. suiker,
5 geweekte blaadjes gela­tine in 1 dl. water oplossen,
sap van 6 sinaasappels en 1 citroen erbij doen als de massa koud maar nog vloeibaar is.
De halve sinaasappels van binnen schoonmaken door met een scherp lepeltje het witte velletje met vruchtvlees eraan eruit te halen.
De bak­jes vullen met de gelei als die begint stijf te worden.
Minstens vijf uur laten opstijven.

Pudding keren (als hij niet wil, de vorm heel even in flink warm water houden) en de hal­ve gevulde sinaasappels doorsnijden, eventu­eel nog eens doorsnijden en als stralen om de pudding heenleggen.

Prachtig om te zien, heerlijk om te eten en ondanks bovenstaande niet ingewikkeld om te maken.

“Jonas” 6 april 1979

 

Palmpasen/Pasen: alle artikelen

Jaarfeesten: alle artikelen

 

 

116-113

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.